NL193637C - Samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes, alsmede inrichting voor het openen van een hoes. - Google Patents

Description

1 193637

Samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes, alsmede inrichting voor het openen van een hoes

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een 5 hoes met een hoesopening en een middenlijn, waarbij de hoes gevormd wordt door een achtervlak en een voorvlak die aan ten minste twee van hun randen aan elkaar bevestigd zijn, waarbij het achtervlak door het voorvlak bedekbaar is onder het onbedekt laten van een klemstrook die grenst aan een rand van het achtervlak, en waarbij de hoesopening bepaald wordt door de klemstrook en de bovenrand van het voorvlak die tegenover de klemstrook ligt, waarbij de inrichting voorzien is van een aanligplaat waarop het achtervlak 10 van de hoes plaatsbaar is, van een klembeugel voor het tegen de aanligplaat klemmen van de klemstrook, en van beweegbare hoesaangrijpmiddelen die zijn ingericht om een met de klembeugel vastgeklemde hoes op afstand van zijn zijranden nabij de opening aan te grijpen en om vervolgens weg te bewegen van de klembeugel voor het openen van de hoes.

Een dergelijk samenstel is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8702001, waarin de beweegbare 15 hoesaangrijpmiddelen gevormd worden door mechanische grijpers die de hoes op twee plaatsen aan weerszijden van de middenlijn van de hoes vastpakken. Deze mechanische grijpers worden rechtlijnig bewogen voor het openen van de hoes, waarna producten, zoals snijbloemen of potplanten, in de hoes te plaatsen zijn. Dergelijke mechanische grijpers dienen voor het reproduceerbaar openen van de hoes, de hoes met een voldoende kracht vast te grijpen. Hierdoor kan in sommige gevallen een ongewenste 20 beschadiging van de hoes optreden.

Het is onder meer een doel van de uitvinding een alternatief samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes te verschaffen waarbij het openen van een hoes zonder beschadiging daarvan reproduceerbaar kan geschieden.

Hiertoe wordt een samenstel van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding gekenmerkt 25 doordat de beweegbare hoesaangrijpmiddelen gevormd worden door om assen zwenkbare draai-armen, waarbij elke as evenwijdig aan de middenlijn van de hoes in vastgeklemde toestand is en waarbij elke draai-arm op het uiteinde voorzien is van een op een onderdrukbron aansluitbare zuigmond, die op een afstand van één kwart van de grootste breedte van de hoes aan weerszijden van de middenlijn nabij de bovenrand op het voorvlak plaatsbaar zijn en tot op een afstand boven de aanligplaat plaatsbaar zijn voor 30 het op afstand brengen van de klemstrook van het achtervlak en de bovenrand van het voorvlak. Doordat de inrichting van dit samenstel is voorzien van twee zuigmonden die elk op een afstand van één kwart van de grootste breedte van de hoes van de middenlijn op het voorvlak plaatsbaar zijn, is de hoes op mechanische wijze met behulp van onderdruk niet alleen zeer reproduceerbaar te openen, maar is de kans op hoesbeschadiging bovendien zeer gering. Het is gebleken dat ten minste twee zuigmonden noodzakelijk zijn 35 voor het reproduceerbaar openen van de hoezen. Het gebruik van één enkele zuigmond, die het voorvlak van de hoes, bij voorbeeld centraal, aangrijpt, levert wel een mechanische opening van de hoes maar niet een openen dat voldoende reproduceerbaar is om het vullen van de hoes in het samenstel te kunnen mechaniseren.

Op zich is uit het Franse octrooischrift 1.515.517 bekend om een aantal zuigkoppen voor het openen van 40 een zak te gebruiken. Echter zijn ondermeer de plaatsing van deze zuigkoppen op de zak, alsmede de inrichtingsonderdelen waarop deze geplaatst zijn, verschillend van die volgens de uitvinding.

In een uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding, die gekenmerkt wordt doordat elke as ten opzichte van de middenlijn verplaatsbaar is, zijn hoezen van verschillende grootten te gebruiken.

Een uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding, wordt volgens de uitvinding gekenmerkt 45 doordat ten minste één der zuigmonden voorzien is van een elastische lip met een ruw oppervlak die zich van de zuigmond in de bewegingsrichting naar het aanligvlak toe uitstrekt, waarbij de lip een in zich gesloten verloop heeft. Hierdoor maakt de ten minste ene zuigmond wanneer deze bij het voorvlak aangekomen is, via de lip contact met het voorvlak. De elastische lip zal dan naar buiten gedwongen worden en door zijn ruwe oppervlak het voorvlak ter plaatse meenemen. Hiermee wordt het probleem van 50 het door statische elektriciteit aan elkaar kleven van het voor- en het achtervlak opgelost.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het openen van een hoes, kennelijk bestemd voor toepassing bij het samenstel volgens de uitvinding.

Enige uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen nu bij wijze van voorbeeld, aan de hand van de tekening 55 beschreven worden.

Figuur 1A toont schematisch in aanzicht een hoes te gebruiken in een samenstel volgens de uitvinding.

figuur 1B toont schematisch in dwarsdoorsnede twee aan elkaar bevestigde hoezen te gebruiken in een 193637 2 samenstel volgens de uitvinding, figuur 2 toont schematisch in aanzicht een bekend samenstel, figuur 3 toont schematisch in aanzicht een samenstel volgens de uitvinding, figuren 4A en 4B tonen respectievelijk een onderaanzicht en een bovenaanzicht volgens figuur 3, en 5 figuren 5A, B en C tonen schematisch enkele stappen van het opnemen van een hoes volgens de uitvinding.

In figuur 1A wordt schematisch een hoes 1 getoond met middenlijn 2. De hoes wordt gevormd door een achtervlak 3 en een voorvlak 4. Het achtervlak 3 en het voorvlak 4 zijn in deze uitvoeringsvorm met hun 10 zijranden 5, 5' en hun onderrand 6 aan elkaar bevestigd. Het is echter ook mogelijk dat de bevestiging uitsluitend ter plaatse van de zijranden 5, 5' geschiedt. Het voorvlak 4 bedekt het achtervlak 3 zodanig dat een klemstrook 7 vrijgelaten wordt. Deze klemstrook 7 heeft een bovenrand 8. De klemstrook 7 is via een scheuriijn 9 met de rest van het achtervlak 3 verbonden.

Een dergelijk, of anders gevormde hoes kan gebruikt worden voor het verpakken van allerlei producten, 15 zoals bijvoorbeeld snijbloemen of potplanten. Teneinde de producten in de hoes te plaatsen dient de hoes geopend te worden. Hiertoe wordt de hoes in een inrichting voor het openen van een hoes geplaatst waardoor aldus een samenstel van inrichting en hoes gevormd wordt. Om te voorkomen dat na het vullen van een hoes weer een nieuwe afzonderlijke hoes in de inrichting geplaatst dient te worden, wordt een hoeveelheid aan elkaar bevestigde hoezen in de inrichting gebracht. In figuur 1B is schematisch in 20 dwarsdoorsnede een paar aan elkaar bevestigde hoezen 1, T weergegeven. De dikte van de hoezen is in de figuur overdreven weergegeven. De hoezen 1, T zijn in dit voorbeeld ter plaatse van bevestigingsstroken 10 respectievelijk 10' aan elkaar verbonden. De bevestigingsstroken 10, 10' verbinden de eindranden van de klemstroken 7, 7' van de hoezen 1, T. Wanneer de hoes 1 gevuld is, hetgeen geschiedt na vergroting van de hoesopening 12 van de hoes 1 door bovenrand 11 van het voorvlak 4 op afstand te brengen van het 25 achtervlak 3, kan de gevulde hoes 1 ter plaatse van de scheuriijn 9 van de klemstrook 7 losgetrokken worden, waarna hoes 1' beschikbaar is voor vulling met een product. In figuur 1B zijn slechts twee hoezen aan elkaar gehecht weergegeven, hoewel het aantal aan elkaar gehechte hoezen tot in de honderden kan lopen.

Een bekend samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes is schematisch in 30 aanzicht in figuur 2 weergegeven. De inrichting 13 voor het openen van een hoes is voorzien van een aanligplaat 14, 14', 14" en een klembeugel 15 die tegen de aanligplaat 14, 14', 14" plaatsbaar is. In het getoonde voorbeeld zijn aanligplaat en klembeugel op een gestel 16 bevestigd, waarbij het gestel een scharnier 18 met een as 17 heeft waarop de klembeugel 15 draaibaar gemonteerd is.

Teneinde hoezen met behulp van deze inrichting te openen worden een aantal aan elkaar gehechte 35 hoezen, waarvan er één (1) is weergegeven, op de aanligplaat 14,14', 14" geplaatst en met behulp van de klembeugel 15 tegen de aanligplaat geklemd. De klembeugel 15 grijpt aan op de klemstrook 7 van de hoes en laat daarbij de scheuriijn 9 vrij.

De aanligplaat heeft gebruikelijk de vorm van een kegeloppervlak, waarbij de klembeugel 15 aan de vorm van het kegeloppervlak aangepast is. Tijdens het klemmen van de hoes op de aanligplaat worden, 40 wanneer de aanligplaat uit één stuk zou bestaan, eerst de centrale gebieden door de klembeugel aangegrepen en dan pas de meer naar buiten gelegen gebieden. Hierdoor zou een ongewenste vervorming van de hoezen kunnen optreden. Om dit te ondervangen is de aanligplaat in een richting evenwijdig aan de middenlijn 2 van de hoes en in een richting loodrecht op de klembeugel 15 in drie delen 14, 14', 14" verdeeld. De zijdelen 14, 14" zijn scharnierbaar om (niet weergegeven) scharnieren waarvan de as 45 samenvalt met een beschrijvende lijn van het kegeloppervlak. Pas op het moment dat de klembeugel tegen het middendeel 14' aanligt, worden de beide zijdelen 14,14" tegen de hoes geplaatst, en wordt de hoes aldus vastgeklemd.

Teneinde de hoes in het bekende samenstel te openen pakt de bediener van het samenstel het voorvlak 4 nabij de bovenrand 11 vast en vergroot de hoesopening. Vervolgens steekt hij zijn hand in de hoes, 50 spreidt deze en houdt aldus de hoes open. Daarna plaatst de bediener met zijn andere hand een product, bijvoorbeeld snijbloemen of potplanten, in de hoes en scheurt de hoes met product via de scheuriijn 9 van het samenstel af.

De uitvinding verschaft nu een samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes waarbij het vullen gemechaniseerd zou kunnen worden. Een voorbeeld van een dergelijk samenstel is 55 schematisch in figuur 3 weergegeven. Dit samenstel bevat een inrichting 33 die voorzien is van ten minste twee zuigmonden 40 voor het vastzuigen van het voorvlak 24 van de hoes 21. De zuigmonden 40 zijn met behulp van verplaatsingsmiddelen 41, 42 waaraan ze bevestigd zijn, tegen de aanligplaat 34, 34', 34"

Claims (4)

1. Samenstel van een inrichting voor het openen van een hoes en een hoes met een hoesopening en een 55 middenlijn, waarbij de hoes gevormd wordt door een achtervlak en een voorvlak die aan ten minste twee van hun randen aan elkaar bevestigd zijn, waarbij het achtervlak door het voorvlak bedekbaar is onder het onbedekt laten van een klemstrook die grenst aan een rand van het achtervlak, en waarbij de hoesopening 193637 4 bepaald wordt door de klemstrook en de bovenrand van het voorvlak die tegenover de klemstrook ligt, waarbij de inrichting voorzien is van een aanligplaat waarop het achtervlak van de hoes plaatsbaar is, van een klembeugel voor het tegen de aanligplaat klemmen van de klemstrook, en van beweegbare hoes-aangrijpmiddelen die zijn ingericht om een met de klembeugel vastgeklemde hoes op afstand van zijn 5 zijranden nabij de opening aan te grijpen en om vervolgens weg te bewegen van de klembeugel voor het openen van de hoes, met het kenmerk, dat de beweegbare hoesaangrijpmiddelen gevormd worden door om assen zwenkbare draai-armen, waarbij elke as evenwijdig aan de middenlijn van de hoes in vastgeklemde toestand is en waarbij elke draai-arm op het uiteinde voorzien is van een op een onderdrukbron aansluit-bare zuigmond, die op een afstand van één kwart van de grootste breedte van de hoes aan weerszijden 10 van de middenlijn nabij de bovenrand op het voorvlak plaatsbaar zijn en tot op een afstand boven de aanligplaat plaatsbaar zijn voor het op afstand brengen van de klemstrook van het achtervlak en de bovenrand van het voorvlak.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke as ten opzichte van de middenlijn verplaatsbaar is.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste één der zuigmonden voorzien is van een elastische lip met een ruw oppervlak die zich van de zuigmond in de bewegingsrichting naar het aanligvlak toe uitstrekt, waarbij de lip een in zich gesloten verloop heeft.

3 193637 plaatsbaar. De verplaatsingsmiddelen 41, 42 zijn op hun beurt aan het gestel 36 van de inrichting bevestigd. De zuigmonden 40 zijn zodanig geplaatst ten opzichte van de hoes 21, dat als gevolg van de verplaatsing van de zuigmonden 40 door de verplaatsingsmiddelen 41, 42 de zuigmonden 40 nabij de bovenrand 31, aan weerszijden van de middenlijn 22 op het voorvlak 24 plaatsbaar zijn. Wanneer de zuigmonden 40 tegen 5 het voorvlak 24 geplaatst zijn dan wordt door middel van onderdruk het voorvlak tegen de zuigmonden aangezogen. Teneinde de onderdruk op te wekken zijn de zuigmonden verbonden met bekende (niet weergegeven) onderdruk opwekkende organen. Wanneer het voorvlak vastgezogen is dan bewegen de verplaatsingsmiddelen 41, 42 de zuigmonden met het voorvlak tot op een afstand van het achtervlak zodat de hoes geopend wordt. Deze opening van de hoes geschiedt volledig gemechaniseerd zodat een 10 eventuele bediener slechts één hand nodig heeft voor het vullen van de hoezen. Verder is het vullen van de hoes te mechaniseren. Hoewel in het getoonde voorbeeld slechts twee zuigmonden 40 weergegeven zijn, is het ook mogelijk twee dubbele zuigmonden te gebruiken die niet alleen in een richting loodrecht op de middenlijn 22 op afstand van elkaar geplaatst kunnen zijn, maar ook evenwijdig aan die richting. Daarnaast zijn ook andere aantallen zuigmonden mogelijk.

15 Een nagenoeg voor alle vormen en grootten van de hoezen geschikte aangrijping van de zuigmonden op het voorvlak vindt plaatst wanneer de zuigmonden op een afstand van één kwart van de grootste breedte van de hoes van de middenlijn 22 op het voorvlak plaatsbaar zijn. Hierdoor wordt een reproduceerbare opening voor nagenoeg alle soorten hoezen verkregen. Bij voorkeur worden de verplaatsingsmiddelen waaraan de zuigmonden bevestigd zijn gevormd door 20 draaiarmen 41 die draaibaar op assen 42 gemonteerd zijn. De assen 42 zijn evenwijdig aan de middenlijn 22. Door deze constructie zullen de zuigmonden 40 het voorvlak 24 in hoofdzaak loodrecht aangrijpen en zal, na op afstand plaatsing van voor- en achtervlak, de bovenrand 31 een kromming aannemen die omgekeerd is aan de kromming van de aanligplaat 34, 34', 34". Wanneer elke as 42 verplaatsbaar is ten opzichte van de middenlijn kunnen hoezen van verschillende grootte door het samenstel geopend worden.

25 Tijdens aangrijping van de zuigmonden op het voorvlak dient de afstand tussen de zuigmonden 40 en de bovenrand 31 van het voorvlak klein te zijn om te voorkomen dat de bovenrand na opening van de hoes in de richting van het achtervlak wijst en aldus de opening belemmeren kan. Hiertoe dienen de zuigmonden het voorvlak nabij de bovenrand aan te grijpen. Hoewel in het getoonde voorbeeld de assen 42 evenwijdig aan de middenlijn 22 lopen, is een samenstel volgens de uitvinding ook uit te voeren met assen die 30 loodrecht op de middenlijn staan, terwijl het bovendien ook mogelijk is de zuigmonden lineair naar de aanligplaat te verplaatsen. In figuur 4A is schematisch een onderaanzicht van een inrichting 33 te gebruiken in een samenstel volgens de uitvinding, waarbij de inrichting in een open toestand gereed voor het ontvangen van hoezen is weergegeven. In figuur 4B is schematisch een bovenaanzicht van de inrichting getoond, waarbij de 35 klembeugel 35 tegen de aanligplaat 34, 34', 34" geplaatst is. Zoals weergegeven zijn de zuigmonden 40 voorzien van een lip 50. Elke lip 50 is van elastisch materiaal vervaardigd, heeft een ruw oppervlak en strekt zich in de bewegingsrichting naar de aanligplaat toe uit. Wanneer de zuigmonden tegen het voorvlak van een hoes geplaatst worden, worden de lippen naar buiten gedwongen en nemen het voorvlak mee. Hierdoor wordt het aan elkaar kleven van voor- en achtervlak als gevolg van statische elektriciteit opgeheven.

40 Figuren 5A, B en C geven schematisch de stappen weer van het openen van een hoes 51 van het samenstel volgens de uitvinding. In figuur 5A is de hoes 51 door de klembeugel op tegen de aanligplaat geklemd en bevinden de zuigmonden zich op afstand van de hoes. In figuur 5B zijn de zuigmonden tegen de hoes geplaatst en wordt onderdruk in de zuigmonden opgewekt voor het vastzuigen van het voorvlak van de hoes. Onder handhaving van de onderdruk worden de zuigmonden en het voorvlak op een bepaalde 45 afstand van het achtervlak gebracht, waardoor de hoes geopend wordt (zie figuur 5) en geschikt is voor het opnemen van een te verpakken product. Het opwekken van onderdruk in de zuigmonden 40 vindt bijvoorbeeld plaats door de draai-armen 41 hol uit te voeren en deze via beweegbare slangen 52 aan te sluiten op een onderdruk opwekkend orgaan (niet weergegeven), zodat de zuigmonden 40 in open verbinding staan met het orgaan. 50

4. Inrichting voor het openen van een hoes, kennelijk bestemd voor toepassing bij het samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3. Hierbij 3 bladen tekening