NL1036789C2 - Verdiepingselement, gebouw, combinatie van ten minste twee gestapelde verdiepingselementen en werkwijze voor het vormen van een kolom van een gebouw. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verdiepingselement, gebouw, combinatie van ten minste twee gestapelde verdiepingselementen en werkwijze voor het vormen van een kolom van een gebouw.

5 BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combinatie van ten minste twee gestapelde of althans te stapelen modulaire geprefabriceerde verdiepingselementen die in gestapelde toestand een kolom van een gebouw vormen, waarbij ieder verdiepingselement opstaande wanden en aan diens 10 onderzijde een vloer omvat, en waarbij van twee direct op elkaar gestapelde of althans te stapelen verdiepingselementen het lager gelegen verdiepingselement een door diens opstaande wanden en/of door staanders gevormde ondersteuning voor het hoger gelegen verdiepingselement omvat teneinde na het stapelen van de twee verdiepingselementen twee verdiepingen van de kolom te vormen.

15 Het is bekend om gebouwen op te bouwen uit een aantal gestapelde modulaire geprefabriceerde verdiepingselementen. Dit wil zeggen dat de verdiepingselementen ten behoeve van een op de plaats van bestemming op te bouwen gebouw, op een andere locatie, zoals in een fabriek, worden gefabriceerd. Daarna worden de afzonderlijke verdiepingselementen naar de plaats van 20 bestemming getransporteerd, alwaar ze op elkaar worden gestapeld om zodoende een gebouw of althans een gedeelte van een gebouw te vormen. Deze bekende bouwwijze wordt met name toegepast bij het plaatsen van tijdelijke woningen en tijdelijke kantoorgebouwen.

Een bekende combinatie volgens de inleiding, die op 25 bovenomschreven bekende wijze is gevormd, omvat geprefabriceerde doosvormige verdiepingselementen die ieder een vloer, opstaande wanden en een plafond dan wel dakconstructie omvatten. Nadat dergelijke verdiepingselementen op de plaats van bestemming op elkaar zijn gestapeld, wordt onder het plafond van een verdiepingselement leidingwerk ten behoeve van in het gebouw aanwezige 30 voorzieningen aangebracht, welk leidingwerk wordt verbonden met leidingwerk van een bovengelegen verdiepingselement. Verder worden op de plaats van bestemming eventueel leidingen zoals elektriciteitsleidingen op de wanden van een verdiepingselement aangebracht en worden deze leidingen verbonden met het leidingwerk onder het plafond van het betreffende verdiepingselement. Daarna 1036789 2 wordt het leidingwerk dat onder het plafond is aangebracht middels een verlaagd plafond aan het oog onttrokken. Een nadeel van de bovenomschreven bekende combinatie is dat de benutting van de binnenruimte in de althans na het stapelen van de verdiepingselementen gevormde kolom van een gebouw voor verbetering 5 vatbaar is. Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een combinatie van verdiepingselementen te verschaffen waarbij de na het stapelen beschikbare binnenruimte van de kolom van het gebouw in hogere mate wordt benut. Het genoemde doel is bereikt met de combinatie volgens de onderhavige uitvinding, doordat het lager gelegen verdiepingselement aan diens bovenzijde althans 10 voorafgaand aan het stapelen althans in hoofdzaak open is. Het voordeel van de combinatie volgens de onderhavige uitvinding is dat een voordelige situatie ontstaat doordat het lager gelegen verdiepingselement aan diens bovenzijde althans in hoofdzaak open is. Leidingwerk kan nu reeds in de fabriek in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement worden weggewerkt. Aangezien het lager gelegen 15 verdiepingselement geen plafond omvat, blijft het genoemde leidingwerk na het stapelen vanuit de binnenruimte van het lager gelegen verdiepingselement bereikbaar. Doordat het leidingwerk in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement is aangebracht en niet onder het plafond van het lager gelegen verdiepingselement, zoals in de bovenomschreven bekende combinatie volgens de 20 inleiding, kan het leidingwerk aan het oog worden onttrokken door het na het stapelen van de verdiepingselementen aanbrengen van een plafondconstructie direct onder de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement. Gevolg hiervan is dat de binnenruimte van het lager gelegen verdiepingselement in aanzienlijk mindere mate in beslag wordt genomen en aldus de afstand tussen de 25 plafondafwerking van het lager gelegen verdiepingselement en het vloeroppervlak van het hoger gelegen verdiepingselement bij de combinatie volgens de onderhavige uitvinding althans in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement, terwijl in de bovenomschreven bekende combinatie volgens de inleiding de afstand tussen het verlaagd plafond van het 30 lager gelegen verdiepingselement en het vloeroppervlak van het hoger gelegen verdiepingselement aanzienlijk groter is dan de hoogte van de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement.

Voor een, althans na het stapelen, optimale bereikbaarheid van de onderzijde van de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement is de open 3 bovenzijde van het lager gelegen verdiepingselement althans in hoofdzaak door diens opstaande wanden begrensd. Dat wil zeggen dat de bovenzijde van het lager gelegen verdiepingselement over een zo groot mogelijk oppervlak open is.

Voor een relatief klein gebouw kan in principe één 5 verdiepingselement per verdieping volstaan. In verband met beperkingen aan transport van een afzonderlijk geprefabriceerd verdiepingselement is het in geval van een gebouw van wat grotere omvang gunstig indien een verdieping van het gebouw door meerdere naast elkaar voorziene verdiepingselementen is gevormd.

Om het op de plaats van bestemming stapelen van verdiepings-10 elementen van een kolom van een gebouw te vergemakkelijken omvat het hoger gelegen verdiepingselement ter plaatse van diens vloer een zich tot buiten het verdiepingselement uitstrekkende draagconstructie. Deze draagconstructie kan aldus worden gebruikt voor het bijvoorbeeld middels een hijskraan ophijsen van het hoger gelegen verdiepingselement teneinde het bovenop het lager gelegen 15 verdiepingselement te laten zakken.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm omvat de draagconstructie een aan de onderzijde van de vloer bevestigd plaatvormig element. Hierdoor is de voor de draagconstructie benodigde ruimte minimaal.

Ten behoeve van een efficiënte verbinding van het hoger gelegen 20 met het lager gelegen verdiepingselement is op de bovenzijde van wanden van het lager gelegen verdiepingselement een bevestigingsplaat aangebracht, waarbij de draagconstructie is ingericht om door verbindingsmiddelen met de bevestigingsplaat te zijn verbonden.

Bij verdere voorkeur is hierbij de vloer van het hoger gelegen 25 verdiepingselement een vloer met onderling op afstand van elkaar gelegen liggers, waarbij de verbindingsmiddelen zijn ingericht om via de ruimte tussen de liggers van de vloer te worden aangebracht. Het via de ruimte tussen de liggers aanbrengen van de verbindingsmiddelen teneinde de twee verdiepingselementen met elkaar te verbinden heeft als groot voordeel dat na verbinding de verbindingsmiddelen 30 eenvoudig uit het zicht kunnen worden weggewerkt. Daarnaast wordt de binnenruimte van de kolom van het gebouw niet onnodig in beslag genomen.

In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm heeft het hoogst gelegen verdiepingselement van de kolom een dakconstructie die zich althans in hoofdzaak vanaf de vloer van het hoogst gelegen verdiepingselement uitstrekt, waarbij op het 4 zich buiten het hoogst gelegen verdiepingselement uitstrekkende deel van de draagconstructie een dakgoot is voorzien. Hierbij wordt opgemerkt dat de opstaande wanden van het hoogst gelegen verdiepingselement in dit geval deel uitmaken van de dakconstructie ervan. Doordat de dakconstructie althans in hoofdzaak doorloopt 5 tot de vloer van het hoogst gelegen verdiepingselement kan de draagconstructie op fraaie wijze worden weggewerkt door deze in een dakgoot te integreren. Hierdoor wordt optimaal met materiaal en ruimte omgegaan.

Bij voorkeur zijn in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement leidingen weggewerkt, welke leidingen zijn verbonden met in het hoger 10 gelegen verdiepingselement aanwezige voorzieningen, en welke leidingen koppelmiddelen omvatten voor het koppelen van de leidingen met verdere leidingen die zich in het lager gelegen verdiepingselement uitstrekken. Aldus kunnen leidingen reeds tijdens de fabricage van een verdiepingselement worden aangebracht, waarbij tijdens het opbouwen van de kolom van het gebouw, meer 15 specifiek na het stapelen van twee verdiepingselementen, het leidingwerk in het hoger gelegen verdiepingselement op zeer eenvoudige wijze kan worden doorgekoppeld met ook reeds in de fabriek aangebracht leidingwerk dat zich, bij voorkeur in de wanden, uitstrekt in het lager gelegen verdiepingselement.

Bij voorkeur is hierbij de vloer van het hoger gelegen 20 verdiepingselement een vloer met onderling op afstand van elkaar gelegen liggers, waarbij de koppelmiddelen zijn ingericht om althans na koppeling van de leidingen met de verdere leidingen in de ruimte tussen de liggers van de vloer te worden weggewerkt. Aldus zijn zowel leidingen als koppelmiddelen weggewerkt in de ruimte tussen de liggers, en kan het geheel middels een eenvoudig direct onder de vloer 25 aan te brengen plafondconstructie aan het oog worden onttrokken. Bij voorkeur is de plafondconstructie demontabel. Hierdoor is de ruimte boven de plafondconstructie nog bereikbaar in geval van eventueel onderhoud of in geval van demonteren, dat wil zeggen weer van elkaar afnemen van verdiepingselementen van de kolom van het gebouw.

30 Indien het lager gelegen verdiepingselement als begane-grond- element dient te fungeren, is het gunstig indien het lager gelegen verdiepingselement is ingericht voor montage op een op de plaats van bestemming van het gebouw voorziene funderingsconstructie.

Ten behoeve van een efficiënte warmtehuishouding in het gebouw, 5 is het hierbij gunstig indien de vloer van het lager gelegen verdiepingselement een hogere isolatiewaarde heeft dan de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement.

Bij voorkeur hebben de afzonderlijke verdiepingselementen een 5 breedte in het bereik van 1,5 tot 6 meter, een lengte in het bereik van 3 tot 20 meter, en een hoogte in het bereik van 2 tot 5 meter. Verdiepingselementen met een breedte, lengte en hoogte in de genoemde respectievelijke bereiken zijn zeer geschikt voor toepassing als verdiepingselement voor woningbouw en kantoorbouw. Bij verdere voorkeur hebben de afzonderlijke verdiepingselementen een breedte in 10 het bereik van 2,5 tot 4,5 meter, een lengte in het bereik van 3 tot 9 meter, en een hoogte in het bereik van 2,25 tot 4 meter. Transport, met name wegtransport, van fabriek naar de plaats van bestemming van verdiepingselementen met afmetingen in de genoemde respectievelijke bereiken is in hogere mate vergemakkelijkt.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een gebouw, 15 omvattende een combinatie van verdiepingselementen volgens de onderhavige uitvinding. Voordelen van een dergelijk gebouw volgens de onderhavige uitvinding zijn analoog aan de boven omschreven voordelen van de combinatie volgens de onderhavige uitvinding,

De onderhavige uitvinding heeft nog verder betrekking op een 20 modulair geprefabriceerd verdiepingselement voor toepassing als lager gelegen verdiepingselement in een combinatie van ten minste twee gestapelde of althans te stapelen verdiepingselementen die in gestapelde toestand een kolom van een gebouw vormen, het verdiepingselement omvattende opstaande wanden, aan diens onderzijde een vloer en een door diens opstaande wanden en/of door staanders 25 gevormde ondersteuning voor een direct op het verdiepingselement gestapeld of althans te stapelen hoger gelegen verdiepingselement teneinde na het stapelen van de twee verdiepingselementen twee verdiepingen van de kolom te vormen. Het verdiepingselement volgens de onderhavige uitvinding is hierbij gekenmerkt doordat het verdiepingselement aan diens bovenzijde althans voorafgaand aan het stapelen 30 althans in hoofdzaak open is. Voordelen van een dergelijk verdiepingselement zijn analoog aan de boven omschreven voordelen van de combinatie volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vormen van een kolom van een gebouw, omvattende de stappen van: 6 a. Het verschaffen van ten minste twee modulaire geprefabriceerde verdiepingselementen, waarbij ieder verdiepingselement opstaande wanden en aan diens onderzijde een vloer omvat; b. Het direct op elkaar stapelen van de ten minste twee 5 verdiepingselementen teneinde twee verdiepingen van de kolom te vormen, waarbij een hoger gelegen verdiepingselement wordt ondersteund door een door opstaande wanden en/of door staanders van een lager gelegen verdiepingselement gevormde ondersteuning.

Nadelen van de boven omschreven bekende werkwijze zijn analoog 10 aan de nadelen van de bovenomschreven bekende combinatie van verdiepingselementen. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is hierbij gekenmerkt doordat het lager gelegen verdiepingselement aan diens bovenzijde althans voorafgaand aan het stapelen althans in hoofdzaak open is. Voordelen van een dergelijke werkwijze zijn analoog aan de boven omschreven voordelen van de 15 combinatie van verdiepingselementen volgens de onderhavige uitvinding.

Bij voorkeur omvat de werkwijze verder de stap van het in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement wegwerken van leidingen, welke leidingen worden verbonden met in het hoger gelegen verdiepingselement aanwezige voorzieningen. Leidingwerk kan nu reeds in de fabriek in de vloer van het 20 hoger gelegen verdiepingselement worden weggewerkt. Aangezien het lager gelegen verdiepingselement geen plafond omvat, blijft het genoemde leidingwerk na het stapelen van de verdiepingselementen vanuit de binnenruimte van het lager gelegen verdiepingselement bereikbaar.

Bij verdere voorkeur omvat de werkwijze hierbij verder de stap van 25 het, na stap b., koppelen van de leidingen met verdere leidingen die zich in het lager gelegen verdiepingselement uitstrekken. Hierdoor kan tijdens het opbouwen van de kolom van het gebouw, meer specifiek na het direct op elkaar stapelen van twee verdiepingselementen, het leidingwerk in het hoger gelegen verdiepingselement op zeer eenvoudige wijze worden doorgekoppeld met leidingen die zich, bij voorkeur in 30 de wanden van, het lager gelegen verdiepingselement uitstrekken.

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een combinatie volgens de uitvinding aan de hand van de navolgende figuren:

Figuur 1 toont in zijaanzicht een doorsnede van een voorkeurs- 7 uitvoeringsvorm van een combinatie van verdiepingselementen volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 toont detail A volgens figuur 1;

Figuur 3 toont detail A volgens figuur 1 in de situatie na het 5 onderling verbinden van onderdelen van de combinatie;

Figuur 4 toont doorsnede V volgens figuur 1;

Figuur 5 toont een detail van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een combinatie van verdiepingselementen volgens de onderhavige uitvinding.

In figuur 1 is een gebouw 1 weergegeven, waarbij een zolder-10 verdiepingselement 2 en een verdiepingselement 4 in geëxplodeerde toestand zijn weergegeven, dat wil zeggen in de toestand direct voorafgaand aan het onderling verbinden van het zolderverdiepingselement 2 met verdiepingselement 4. Aldus vormen elementen 2 en 4 een kolom van twee respectievelijke verdiepingen van gebouw 1. Zoals in de doorsnede volgens figuur 4 is weergegeven, wordt de lager 15 gelegen verdieping van gebouw 1 gevormd door twee naast elkaar voorziene verdiepingselementen 4, 4' en wordt de zolderverdieping van het gebouw 1 gevormd door twee naast elkaar voorziene zolderverdiepingselementen 2, 2’. De lengte (in het vlak van tekening) van verdiepingselementen 2, 2' en 4, 4' is zes meter, de breedte (loodrecht op het vlak van tekening) is vier meter en de hoogte van 20 verdiepingselementen 2, 2' en 4, 4' is respectievelijk 2,70 meter en 3,30 meter.

Verdiepingselement 4 bevindt zich op het begane-grond niveau en omvat een vloer 40 en opstaande wanden 41, 42, 401, 402. In wand 42 is hierbij de voordeur van het gebouw 1 aangebracht. Vloer 40 is verder aan diens onderzijde voorzien van een isolatiepakket 47 en van draagelementen 48 die afsteunen op een 25 schematisch weergegeven fundering 1001 op een ondergrond 1000. Volledigheidshalve wordt verder vermeld dat in het doorsnede-aanzicht van figuur 1 een binnendeur 44 alsmede een trap 43 is afgebeeld. Verdiepingselement 4 is een modulair geprefabriceerd verdiepingselement. Dit wil zeggen dat het verdiepingselement 4 althans in hoofdzaak volledig vooraf in een daartoe geschikte 30 fabricageruimte is opgebouwd, waarna het naar de plaats van bestemming van het op te bouwen gebouw 1 is getransporteerd, alwaar het op funderingsconstructie 1001 is geplaatst. Verder wordt volledigheidshalve vermeld dat tijdens fabricage van verdiepingselement 4 geen plafond bovenop verdiepingselement 4 is aangebracht. Dat wil zeggen dat het geprefabriceerde verdiepingselement 4 een open-doos- 8 constructie is. Eventueel kan ten behoeve van stabiliteit tijdens bijvoorbeeld transport de bovenzijde van verdiepingselement 4 worden voorzien van één of meer schoren tussen de bovenzijden van de wanden alsmede van een dekzeil om de binnenruimte van verdiepingselement 4 tijdens transport (of opslag) vrij te houden 5 van vervuiling, bijvoorbeeld in de vorm van neerslag.

In figuur 1 is verder een zolderverdiepingselement 2 weergegeven. Zolderverdiepingselement 2 heeft een houten balkenvloer 20, waarvan een balk 201 in zijaanzicht in figuur 1 is weergegeven. Balkenvloer 20 is opgebouwd uit een aantal zich onderling parallel uitstrekkende balken als balk 201 die met hun kopse 10 zijden aan kopbalken 202 zijn bevestigd. Op de bovenzijde van het aldus gevormde raamwerk zijn vloerplaten aangebracht. Vanaf vloer 20 strekken zich openstaande wanden 212, 213 (zie figuur 4) en een gekromd, dat wil zeggen half-cilindervormige dakconstructie uit, als gevolg waarvan opstaande wanden 210 en 211 bij dit gebouw onderdeel uitmaken van dakconstructie 21. Aan de voorzijde van het gebouw is een 15 dakkapel 29 voorzien. Verder zijn in figuur 1 nog enkele voorzieningen 25 weergegeven, meer specifiek een toilet en een wastafel, en binnenwanden 27 en 28 alsmede een binnendeur 26. Uiteraard kan zolderverdiepingselement 2, en hetzelfde geldt voor verdiepingselement 4, binnen het kader van de onderhavige uitvinding volledig naar keuze worden ingedeeld en ingericht.

20 In figuur 2 is detail A uit figuur 1 weergegeven. Hetzelfde detail A is in figuur 3 weergegeven, maar dan in de toestand waarbij verdiepingselementen 2 en 4 op elkaar zijn gestapeld en met elkaar zijn verbonden, zoals hieronder zal worden toegelicht. Bovenop opstaande wanden 41 van verdiepingselement 4 zijn verbindingsplaten 50 aangebracht. Onder vloer 20 van zolderverdiepingselement 2 25 is een plaat 30 aangebracht. Plaat 30 steekt hierbij gedeeltelijk buiten zolderverdiepingselement 2, of althans buiten diens vloer 20 uit, waardoor plaat 30 tevens dienst doet als draagconstructie voor zolderverdiepingselement 2. Bijvoorbeeld een hijskraan kan, gebruikmakende van de genoemde draagconstructie, zolderverdiepingselement 2 eenvoudig ophijsen en bovenop 30 verdiepingselement 4 plaatsen. De aldus door plaat 30 gevormde draagconstructie is weggewerkt door deze in een dakgoot 31 te integreren. Dakgoot 31 omvat verder een opstaande wand 310, een opvulling 312 en een zinkbekleding 311 voor het opvangen van neerslag. Platen 50 en 30 zijn zodanig ontworpen dat deze bij het stapelen van zolderverdiepingselement 2 op verdiepingselement 4 op elkaar θ aansluiten, waarna middels bouten 32 platen 30 en 50 onderling worden verbonden, als gevolg waarvan zolderverdiepingselement 2 met verdiepingselement 4 wordt verbonden. Bouten 32 zijn bereikbaar via de ruimte tussen de balken van de vloer 20 van zolderverdiepingselement 2, als gevolg waarvan de bouten na montage uit 5 het zicht zijn onttrokken.

Na het aldus met elkaar verbinden van zolderverdiepingselement 2 en verdiepingselement 4 kan leidingwerk dat eveneens in de ruimte tussen de balken van vloer 20 is voorzien, worden doorgekoppeld met leidingen die in de opstaande wanden 40, 42, 401, 402 van verdiepingselement 4 zijn voorzien. 10 Overigens is het leidingwerk niet in de figuren weergegeven. In geval van zolderverdiepingslement 2 is het zich in de vloer 20 bevindende leidingwerk reeds tijdens fabricage op voorzieningen in de binnenruimte van element 2 aangesloten. Tijdens fabricage van zowel zolderverdiepingselement 2 als verdiepingselement 4 worden verder de leidingen die na het stapelen van de verdiepingselementen 2, 4 15 dienen te worden doorgekoppeld van koppelingen voorzien zodat op de plaats van bestemming, na het stapelen van de verdiepingselementen 2, 4, nog enkel de koppelingen met elkaar dienen te worden verbonden waarna de voorzieningen van het gebouw 1 in feite direct operationeel zijn. Bij voorzieningen dient overigens te worden gedacht aan elektriciteit, verwarming, watervoorziening, rioolaansluitingen 20 en luchtbehandelingsinstallaties. Overigens is het ook mogelijk om in de vloer 20 meer dan alleen leidingen aan te brengen. Er kan hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan het in vloer 20 wegwerken van een luchtbehandelingsinstallatie. Verder wordt vermeld dat om de balken van vloer 20 en de zich tussen de balken uitstrekkende leidingen aan het zicht te onttrekken, direct onder balkenvloer 20 een 25 demontabele plafondconstructie 46 kan worden aangebracht. Aldus dient bij het, in geval van tijdelijke plaatsing van het gebouw, weer demonteren van zolderverdiepingselement 2 en verdiepingselement 4 van het gebouw, enkel de plafondconstructie 46 te worden verwijderd, de koppelingen in het leidingwerk zoals boven omschreven te worden losgekoppeld en de boutverbinding 32 te worden 30 losgemaakt, waarna zolderverdiepingselement 2 van verdiepingselement 4 kan worden afgenomen.

In figuur 5 is een andere uitvoering van een gebouw weergegeven, met zeer sterke gelijkenis aan het gebouw 1 zoals weergegeven in figuur 1. Voor zover onderdelen overeenkomen met gebouw 1 volgens figuur 1 is een gelijke 10 nummering aangehouden. Bij dit gebouw verloopt de dakconstructie niet volledig tot vloer 20 maar is een verticaal wandpaneel 250 op plaat 30 aangebracht. In wandpaneel 250 is een raam voorzien dat in een kunststof kozijn 251 is opgesloten. Verder is nog weergegeven hoe de plafondconstructie 46 middels ophangelementen 5 461 aan de balken van balkenvloer 20 kan worden bevestigd.

Verder wordt opgemerkt dat, hoewel het gebouw 1 zoals weergegeven in figuur 1 een kolom van twee verdiepingen heeft, zijnde een begane grond en een zolderverdieping, binnen het kader van de onderhavige uitvinding een gebouw uiteraard ook een kolom van meerdere verdiepingen kan omvatten. Hiertoe 10 kunnen meerdere verdiepingselementen analoog aan verdiepingselement 4 op elkaar worden gestapeld, waarbij een zolderverdiepingselement 2 als bovenste verdieping kan dienen. Verder omvat iedere verdieping van gebouw 1 volgens figuur 1 twee verdiepingselementen, zoals weergegeven in figuur 4. Uiteraard kan een gebouw eveneens zijn opgebouwd uit verdiepingen gevormd door meer of minder 15 dan twee naast elkaar voorziene verdiepingselementen of door verdiepingselementen die andere dan de bovengenoemde afmetingen hebben. Gebouw 1, in totaal omvattende vier afzonderlijke verdiepingselementen, is bij uitstek geschikt om te dienen als eengezinswoning, al dan niet specifiek bedoeld voor tijdelijke plaatsing. Door de constructie zoals hierboven beschreven zijn de fabricagekosten 20 van een dergelijke woning relatief laag en wordt er optimaal gebruik gemaakt van de binnenruimte van de woning.

25 1036789

Claims (18)

1. Combinatie van ten minste twee gestapelde of althans te stapelen modulaire geprefabriceerde verdiepingselementen die in gestapelde toestand een 5 kolom van een gebouw vormen, waarbij ieder verdiepingselement opstaande wanden en aan diens onderzijde een vloer omvat, en waarbij van twee direct op elkaar gestapelde of althans te stapelen verdiepingselementen het lager gelegen verdiepingselement een door diens opstaande wanden en/of door staanders gevormde ondersteuning voor het hoger gelegen verdiepingselement omvat 10 teneinde na het stapelen van de twee verdiepingselementen twee verdiepingen van de kolom te vormen, met het kenmerk, dat het lager gelegen verdiepingselement aan diens bovenzijde althans voorafgaand aan het stapelen althans in hoofdzaak open is.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de open 15 bovenzijde van het lager gelegen verdiepingselement althans in hoofdzaak door diens opstaande wanden is begrensd.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een verdieping van het gebouw door meerdere naast elkaar voorziene verdiepingselementen is gevormd.

4. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hoger gelegen verdiepingselement ter plaatse van diens vloer een zich tot buiten het verdiepingselement uitstrekkende draagconstructie omvat.

5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draagconstructie een aan de onderzijde van de vloer bevestigd plaatvorming 25 element omvat.

6. Combinatie volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat op de bovenzijde van wanden van het lager gelegen verdiepingselement een bevestigingsplaat is aangebracht, waarbij de draagconstructie is ingericht om door verbindingsmiddelen met de bevestigingsplaat te zijn verbonden.

7. Combinatie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement een vloer met onderling op afstand van elkaar gelegen liggers is, waarbij de verbindingsmiddelen zijn ingericht om via de ruimte tussen de liggers van de vloer te worden aangebracht.

8. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het 1036789 kenmerk, dat het hoogst gelegen verdiepingselement van de kolom een dakconstructie heeft die zich althans in hoofdzaak vanaf de vloer van het hoogst gelegen verdiepingselement uitstrekt, waarbij op het zich buiten het hoogst gelegen verdiepingselement uitstrekkende deel van de draagconstructie een dakgoot is 5 voorzien.

9. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement leidingen zijn weggewerkt, welke leidingen zijn verbonden met in het hoger gelegen verdiepingselement aanwezige voorzieningen, en welke leidingen koppelmiddelen omvatten 10 voor het koppelen van de leidingen met verdere leidingen die zich in het lager gelegen verdiepingselement uitstrekken.

10. Combinatie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement een vloer met onderling op afstand van elkaar gelegen liggers is, waarbij de koppelmiddelen zijn ingericht om althans na 15 koppeling van de leidingen met de verdere leidingen in de ruimte tussen de liggers van de vloer te worden weggewerkt.

11. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lager gelegen verdiepingselement is ingericht voor montage op een op de plaats van bestemming van het gebouw voorziene funderingsconstructie.

12. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloer van het lager gelegen verdiepingselement een hogere isolatiewaarde heeft dan de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement.

13. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afzonderlijke verdiepingselementen een breedte in het bereik van 25 1,5 tot 6 meter, een lengte in het bereik van 3 tot 20 meter, en een hoogte in het bereik van 2 tot 5 meter hebben.

14. Gebouw, omvattende een combinatie van verdiepingselementen volgens één van de voorgaande conclusies.

15. Modulair geprefabriceerd verdiepingselement voor toepassing als 30 lager gelegen verdiepingselement in een combinatie van ten minste twee gestapelde of althans te stapelen verdiepingselementen die in gestapelde toestand een kolom van een gebouw vormen, het verdiepingselement omvattende opstaande wanden, aan diens onderzijde een vloer en een door diens opstaande wanden en/of door staanders gevormde ondersteuning voor een direct op het verdiepingselement gestapeld of althans te stapelen hoger gelegen verdiepingselement teneinde na het stapelen van de twee verdiepingselementen twee verdiepingen van de kolom te vormen, met het kenmerk, dat het verdiepingselement aan diens bovenzijde althans voorafgaand aan het stapelen althans in hoofdzaak open is.

16. Werkwijze voor het vormen van een kolom van een gebouw, omvattende de stappen van: a. Het verschaffen van ten minste twee modulaire geprefabriceerde verdiepingselementen, waarbij ieder verdiepingselement opstaande wanden en aan diens onderzijde een vloer omvat; 10 b. Het direct op elkaar stapelen van de ten minste twee verdiepingselementen teneinde twee verdiepingen van de kolom te vormen, waarbij het hoger gelegen verdiepingselement wordt ondersteund door een door opstaande wanden en/of door staanders van het lager gelegen verdiepingselement gevormde ondersteuning, 15 met het kenmerk, dat het lager gelegen verdiepingselement aan diens bovenzijde althans voorafgaand aan het stapelen althans in hoofdzaak open is.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, verder omvattende de stap van het in de vloer van het hoger gelegen verdiepingselement wegwerken van leidingen, 20 welke leidingen worden verbonden met in het hoger gelegen verdiepingselement aanwezige voorzieningen.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, verder omvattende de stap van het, na stap b., koppelen van de leidingen met verdere leidingen die zich in het lager gelegen verdiepingselement uitstrekken. 25 1036789