NL1035899C - Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1035899C
NL1035899C NL1035899A NL1035899A NL1035899C NL 1035899 C NL1035899 C NL 1035899C NL 1035899 A NL1035899 A NL 1035899A NL 1035899 A NL1035899 A NL 1035899A NL 1035899 C NL1035899 C NL 1035899C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
time
light
intensity
duration
stable
Prior art date
Application number
NL1035899A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Hulsen
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1035899A priority Critical patent/NL1035899C/nl
Priority to EP09075391A priority patent/EP2160940B1/en
Priority to AT09075391T priority patent/ATE553646T1/de
Priority to DK09075391.4T priority patent/DK2160940T3/da
Priority to CA2676750A priority patent/CA2676750C/en
Priority to US12/554,115 priority patent/US8410728B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035899C publication Critical patent/NL1035899C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K29/00Other apparatus for animal husbandry
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B47/00Circuit arrangements for operating light sources in general, i.e. where the type of light source is not relevant
    • H05B47/10Controlling the light source
    • H05B47/105Controlling the light source in response to determined parameters
    • H05B47/11Controlling the light source in response to determined parameters by determining the brightness or colour temperature of ambient light
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B20/00Energy efficient lighting technologies, e.g. halogen lamps or gas discharge lamps
    • Y02B20/40Control techniques providing energy savings, e.g. smart controller or presence detection

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Circuit Arrangement For Electric Light Sources In General (AREA)

Description

*
Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het besturen van stalverlichting. De uitvinding heeft tevens betrekking op een 5 besturingssysteem voor een stalverlichting.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het besturen van een stalverlichting in een stal die is ingericht voor het houden van melkdieren, in het bijzonder koeien, waarbij de stalverlichting daglichtmiddelen, meerdere aanvullende verlichtingsmiddelen en ten minste een 10 verlichtingssterktesensor voor het meten van de verlichtingsintensiteit omvat, waarbij de werkwijze omvat het meten van een lichtintensiteit in de stal, het in afhankelijkheid van de gemeten lichtintensiteit besturen van althans een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen, teneinde daardoor dagelijks een lichtduur met een eerste lengte en een minimale lichtintensiteit l|iCht in de stal (en bij 15 voorkeur een donkerduur met een tweede lengte en een substantieel lagere maximale lichtintensiteit linker) te verschaffen.
Uit het artikel 'Betere verlichting geen sprong in het duister' van G. Biewenga en A. Winkel, Praktijkkompas, Rundvee 17(2003)1, is het bekend om bijvoorbeeld voor lacterende koeien een lichtregime van dagelijks 14-16 uur licht, 20 met een lichtintensiteit van ten minste 150-200 lx, en 6-8 uur donker aan te houden. Voor de voordelen van een dergelijk regime wordt naar genoemd artikel verwezen.
Een nadeel van de genoemde werkwijze is dat deze in veel gevallen niet optimaal energiezuinig is.
25 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de kosten van stalverlichting te verlagen.
Dit doel wordt bereikt volgens de uitvinding door het verschaffen van een werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de werkwijze in het bijzonder wordt gekenmerkt doordat deze voorts omvat: voor de huidige dag meten van de totale 30 verstreken tijd waarbij de gemeten verlichtingsintensiteit tenminste l|iCht bedraagt, bepalen van een avondschemertijdstip waarop met alleen de daglichtmiddelen de lichtintensiteit de waarde van l|icht niet meer kan bereiken, en slechts inschakelen van althans een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen wanneer de momentane intensiteit kleiner is dan l|iCht en de lichtduur minus de totale verstreken 1035899 2 tijd langer is dan de momentane nog te verstrijken tijd tot het avondschemertijdstip.
Met een dergelijke werkwijze kan worden bereikt dat het inschakelen van aanvullende verlichtingsmiddelen wordt voorkomen wanneer dat nog niet 5 noodzakelijk is. Wanneer er namelijk slechts tijdelijk onvoldoende licht is, bij een regenbui of dergelijke, en de lichtsterkte na voorbijtrekken van de regenbui weer voldoende kan zijn, hoeft het inschakelen van de aanvullende verlichtingsmiddelen nog niet nodig te zijn, indien er na de regenbui o.d. nog voldoende tijd met een voldoend hoge lichtintensiteit resteert. Dit bespaart energie en lamplevensduur, 10 omdat ook het aantal keer inschakelen van de lampen minder wordt. Merk op dat door meten van de totale verstreken tijd automatisch ook de tijd wordt meegenomen waarin bijvoorbeeld een boer, dierenarts of dergelijke de verlichting inschakelt. Daardoor hoeft bovengenoemd voordeel niet beperkt te blijven tot zomerdagen, met lange daglichtlengte, in het bijzonder met een daglengte die 15 langer is dan de lichtduur. Met voordeel zijn derhalve de aanvullende verlichtingsmiddelen ook onafhankelijk bedienbaar. Uiteraard zal althans het deel der aanvullende verlichtingsmiddelen ontstoken worden ingeval de heersende lichtintensiteit onder de waarde lucht ligt.
Hierbij kan de intensiteit hetzij continu hetzij met al dan niet 20 regelmatige tussenpozen van bijvoorbeeld ongeveer 1 minuut worden gemeten. Dit laatste voorkomt een te snelle, "zenuwachtige" regeling. Het is ook mogelijk om te werken met intensiteitswaardes die een gemiddelde van de afgelopen tijd, bijv. de afgelopen minuut, voorstellen.
Met daglichtmiddelen worden middelen bedoeld die daglicht in de 25 stal toelaten, zoals ramen, lichtkoepels, (half)doorzichtige of doorschijnende platen, openingen, enzovoort.
Met lucht wordt een dierafhankelijke drempel bedoeld, die voor lacterende koeien bijvoorbeeld ongeveer 150-200 lx bedraagt. Evenzo wordt met linker een dierafhankelijke ondergrens bedoeld, in het bijzonder minder dan 75 lx, 30 meer in het bijzonder minder dan 10 lx, in de stal, waarbij het lichtniveau zo laag is dat een rustperiode intreedt.
Met voordeel omvat de werkwijze het meten van de intensiteit op meerdere plekken, waarbij de aanvullende verlichtingsmiddelen in afhankelijkheid van de op de meerdere plekken gemeten lichtintensiteit worden bestuurd. Zo zal 3 de lichtintensiteit voor een plek die relatief verder van een raam verwijderd is eerder onder een drempel zakken dan voor een plek die relatief dichter bij een raam ligt. Dienovereenkomstig kunnen dan aanvullende verlichtingsmiddelen die voornamelijk de betreffende plek verlichten eerder worden ontstoken.
5 Het bepalen van een avondschemertijdstip waarop met alleen de daglichtmiddelen de lichtintensiteit de waarde van l|iCht niet meer kan worden bereikt kan op velerlei manieren plaatsvinden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om datum- en tijd-afhankelijke referentiewaardes te bepalen, bijvoorbeeld op zonnige dagen of op basis van theoretische berekeningen. Ook kan de curve van 10 maximale waardes op een dag worden geëxtrapoleerd. Hierbij kan bijvoorbeeld het verloop van de maximale waarde worden afgeleid uit (tijdens zonnige periodes) gemeten tijdelijke maxima, en waarbij het ochtendlijke tijdstip van overschrijden van de drempel wordt gespiegeld ten opzichte van het tijdstip van het absolute maximum. Ook hier kan er op basis van theoretische modellen 15 verdere ondersteuning van de berekeningen plaatsvinden. Het kan hierbij van voordeel zijn om de lichtintensiteit van het daglicht direct, d.w.z. buiten de stal, te meten. Anderzijds kan het zinvol zijn om dat juist binnen de stal te doen, om de reinheidstoestand van de daglichtmiddelen te kunnen verdisconteren.
Met voordeel omvat de werkwijze het toepassen van 20 verduisteringsmiddelen, waarbij de verduisteringsmiddelen de gemeten intensiteit tot onder de waarde van ld0nker terugbrengen indien de totale verstreken tijd de waarde van de lichtduur overschrijdt. Met name in de zomer kan dat het geval zijn voor lacterende koeien. Opgemerkt wordt echter voorts dat voor andere dieren een heel ander lichtregime kan gelden. Zo blijkt het bijvoorbeeld voor droge koeien 25 voordelig om een regime van 16 uur "donker" en 8 uur "licht" te hebben. In dergelijke gevallen zal het toepassen van de verduisteringsmiddelen ook in andere jaargetijden zinvol zijn. De verduisteringsmiddelen zullen met name de intensiteit van door de daglichtmiddelen doorgelaten licht terugbrengen, en zullen bijvoorbeeld bestuurbare rolluiken, gordijnen, blinden en dergelijke kunnen 30 omvatten.
In uitvoeringsvormen omvat de werkwijze: het kiezen van een begintijdstip en een eindtijdstip van de lichtduur, het bepalen van een ochtendschemertijdstip, waarop met alleen de daglichtmiddelen de gemeten verlichtingssterkte tenminste l|iCht kan bedragen, en het, bij voorkeur automatisch, 4 in de tijd verschuiven van de lichtduur, bij gelijkblijvende lengte van de lichtduur, en zodanig dat de overlap tussen de lichtduur en de periode tussen ochtenschemertijdstip en avondschemertijdstip vergroot wordt. Dit is al mogelijk indien het ochtendschemertijdstip vóór het begintijdstip ligt en het 5 avondschemertijdstip vóór het eindtijdstip ligt, waarbij het begintijdstip en het eindtijdstip naar een vroeger tijdstip kunnen worden verschoevn, of, indien het ochtend-schemertijdstip na het begintijdstip ligt en het avondschemertijdstip na het eindtijdstip ligt, het naar een later tijdstip verschuiven van het begintijdstip en het eindtijdstip. In feite kan de overlap al toenemen als de overlap aan de ene kant 10 van de lichtduur meer toeneemt dan die aan de andere kant afneemt. Een en ander geschiedt bijvoorbeeld met de hand, met name bij grote daglengtes, doch bij voorkeur automatisch, doordat een besturingsinrichting bijvoorbeeld een daglengte bepaalt als de tijd tussen ochtendschemertijdstip en avondschemertijdstip, en deze vergelijkt met de lichtduur, althans met de ligging in 15 de tijd daarvan ten opzichte van de ochtend- en avondschemertijdstippen. Voorbeeld: wanneer een gebruiker het systeem heeft ingesteld op een lichtduur van 16 uur tussen 6:30 en 22:30 zal in de winter zowel 's morgens als 's avonds enige tijd de aanvullende verlichting branden. Naarmate de zomer vordert zal het langer licht worden, en zal bijvoorbeeld het ochtendlijke tijdstip waarop er 20 voldoende daglicht is vóór het begin van de lichtduur komen te liggen, terwijl het 's avonds nog niet lang genoeg licht is, en zullen er lampen worden ontstoken. Indien gewenst kan deze situatie voortduren, maar om energie te besparen kan ervoor worden gekozen om de lichtduur te verplaatsen, indien dat zinvol is namelijk wanneer het verminderen van de avondlijke brandduur door vervroegen 25 van het eindtijdstip van de lichtduur een grotere brandduurbesparing oplevert dan het ochtendlijke vervroegen van het begintijdstip de brandduur van de lampen zou verlengen. Met voordeel wordt de lichtduurr zodanig verschoven dat er hoogstens een brandperiode per dag overblijft, dat wil zeggen dat hetzij het begintijdstip van de lichtduur samenvalt met het ochtendschemertijdstip, hetzij het eindtijdstip 30 samenvalt met het avondschemertijdstip. In het voorbeeld hierboven kan het zo zijn dat het avondschemertijdstip ligt op 21:00 uur. Het is dan voordelig om de lichtduur zodanig te verschuiven dat het eindtijdstip eveneens valt op 21:00 dus anderhalf uur vroeger, zodat de lampen in elk geval 's avonds niet branden, maar alleen 's ochtends, en dan nog alleen indien de daglengte onvoldoende is. Bij 5 voldoende daglengte zullen de lampen in het geheel niet worden ontstoken. Indien de dagen korter worden zullen de lampen 's ochtends weer langer gaan branden, totdat deze 's ochtends weer minstens anderhalf uur branden voordat het ochtendschemertijdstip aanbreekt. In dat geval maakt het niet uit of de lampen 's 5 ochtends of 's avonds branden, en is het zinvol om weer terug te keren naar het oorspronkelijk ingestelde lichtduur-schema tussen 6:30 en 22:30. Een en ander kan met de hand door de gebruiker worden ingesteld, of automatisch, op basis van tevoren berekende en ingegeven waardes voor de ochtend- en avondschemertijdstippen, of op basis van gemeten waardes daarvan voor de 1 o afgelopen dagen, zoals bijvoorbeeld een periode van de vijf voorafgaande dagen.
Indachtig het boven beschreven voorbeeld omvat een voorkeursuitvoeringsvorm hetzij het bij gelijkblijvende lengte van de lichtduur naar een eerder tijdstip verschuiven van het begintijdstip en het eindtijdstip, indien het ochtendschemer-tijdstip vóór het begintijdstip ligt en het avondschemertijdstip vóór 15 het eindtijdstip ligt, hetzij het bij gelijkblijvende lenget van de lichtduur naar een later tijdstip verschuiven van het begintijdstip en het eindtijdstip, indien het ochtend-schemertijdstip na het begintijdstip ligt en het avondschemertijdstip na het eindtijdstip ligt. Met voordeel wordt het eindtijdstip tot op of vóór het avondschemertijdstip teruggeschoven.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een stalverlichtingsinrichting, omvattende tenminste een verlichtingssterktesensor die is ingericht voor meten van een lichtintensiteit, ten minste een bestuurbaar aanvullend verlichtingsmiddel, alsmede een besturingsmiddel dat is ingericht voor het besturen van het bestuurbare aanvullende verlichtingsmiddel op basis van de 25 gemeten lichtintensiteit, waarbij het besturingsmiddel is ingericht voor uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, in het bijzonder voor voor de huidige dag meten van de totale verstreken tijd waarbij de gemeten lichtintensiteit tenminste l|jCht bedraagt, voor bepalen van een avondschemertijdstip waarop de lichtintensiteit de waarde van lucht niet meer kan bereiken, en slechts inschakelen 30 van althans een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen wanneer de momentane intensiteit kleiner is dan l|jCht en de momentane nog te verstrijken tijd tot het avondschemertijdstip korter is dan een gewenste lichtduur minus de totale verstreken tijd. Wederom geldt het avondschemertijdstip als het avondlijke tijdstip waarbij de maximaal te behalen lichtsterkte onder het gewenste l|iCht-niveau zakt.
6
Hierbij zijn resp. Id0nker wederom gekozen in overeenstemming met een gewenst lichtregime. Een dergelijk verlichtingssysteem kan bijvoorbeeld in een stal het gekozen lichtregime verwezenlijken tegen lagere energie- en onderhoudskosten, omdat het systeem goed gebruik maakt van eventueel nog 5 aanwezige tijden waarop het daglicht, na een tijdelijk inzakken, weer sterk genoeg kan worden. Dit daglicht valt dan de stal binnen via reeds hierboven genoemde daglichtmiddelen. Met voordeel omvat de stalverlichtingsinrichting door de besturingsinrichting bestuurbare verduisteringsmiddelen, die zijn ingericht voor verduisteren van daglichtmiddelen.
10 Met voordeel is de besturingsinrichting ingericht voor het ingeven door een gebruiker van een begintijdstip en een eindtijdstip van de lichtduur. Dit zijn dan basiswaarden voor die lichtduur, die vervolgens hetzij door de gebruiker, hetzij automatisch, kunnen worden bijgeregeld, indien dat bijvoorbeeld energievoordelen oplevert.
15 In uitvoeringsvormen is de besturingsinrichting ingericht voor verschuiven in de tijd van de lichtduur, bij gelijkblijvende lengte van de lichtduur, en zodanig dat de overlap tussen de lichtduur en de periode tussen ochtenschemertijdstip en avondschemertijdstip vergroot wordt, met overeenkomstige voordelen als boven beschreven voor de werkwijze.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een stal met daglichtmiddelen, die tevens is voorzien van de stalverlichtingsinrichting volgens de uitvinding. Zowel voor de stalverlichtigsinrichting als voor de stal volgens de uitvinding geldt dat de bijzondere maatregelen voor de werkwijze volgens de uitvinding onverkort van toepassing zijn.
25 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden zijn getoond, en daarin toont:
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een stalverlichtingssysteem volgens de uitvinding, en 30 Figuur 2 een diagram met lichtintensiteiten ter toelichting van de werkwijze volgens de uitvinding.
In Figuur 1 is een stal 1 weergegeven, met een besturingsinrichting 2 die is aangesloten op een viertal aanvullende verlichtingsmiddelen 3 tot en met 6, alsmede op twee sensoren 7 en 8. Met 9 zijn daglichtmiddelen weergegeven.
7
De besturingsinrichting omvat veelal een computer, die hetzij in of bij de stal is geplaatst, of daarmee verbinden is via een kabel of netwerk. In dit laatste geval kan hij op afstand bediend worden, zoals door een boer op kantoor. Het is ook mogelijk om de computer te verbinden met een dierherkenningsinrichting, 5 zodat de besturingsinrichting 2 het belichtingsregime kan aanpassen aan de herkende dieren.
De aanvullende verlichtingsmiddelen 3-6 zijn bijvoorbeeld tl-buizen, natriumdamplampen of metaalhalidelampen of dergelijke. Zij kunnen in beginsel overal in de stal 1 zijn aangebracht, maar bij voorkeur daar waar er minder licht is 10 dat afkomstig is van daglichtmiddelen 9 zoals ramen. Niet getoond zijn verduisteringsmiddelen, die licht van daglichtmiddelen 9 kunnen tegenhouden wanneer er behoefte is aan een donkere periode, bijvoorbeeld voor droge koeien. Deze verduisteringsmiddelen omvatten bijvoorbeeld met de besturingsinrichting 2 verbonden rolluiken of blinden.
15 De sensoren 7 en 8 zijn lichtsterkte- of intensiteitsmeters, zoals fotocellen. Zij zijn hier op twee verschillende plekken geplaatst, om de invloed van daglichtmiddelen 9 te kunnen verwerken. Op deze wijze kan de besturingsinrichting 2 de aanvullende verlichtingsmiddelen 3-6 lokaal naar behoefte bedienen, op basis van de lokaal gemeten verlichtingssterkte.
20 Bijvoorbeeld zullen de lampen 3 en 4 minder snel worden ontstoken, omdat daglicht via raam 9 nog binnenvalt, daar waar sensor 8 reeds een te lage lichtsterkte meet. Zowel voor de aanvullende verlichtingsmiddelen, de daglichtmiddelen als voor de sensoren geldt dat deze in elk gewenst aantal kunnen zijn verschaft.
25 Het verlichtingsregime dat met de inrichting kan worden bereikt is afhankelijk van de in te stellen waardes van de drempel lnCht en eventueel linker, alsmede van de gewenste duur dat de intensiteit boven l|jCht ligt, resp. onder linker ligt. Deze kunnen diergroep- of zelfs dierafhankelijk worden ingesteld.
De werkwijze volgens de uitvinding zal nader worden toegelicht aan 30 de hand van Figuur 2. Deze toont een lichtintensiteit ofwel verlichtingssterkte als functie van de tijd over een etmaal. Hierbij is met een stippellijn aangegeven een maximaal haalbare intensiteit, bij zonnig weer, en met de getrokken lijn een daadwerkelijk gemeten intensiteit. Daar deze grotendeels samenvallen blijkt de gemeten dag een zonnige, met tussen t1 en t2 de kans op voldoende daglicht om 8 boven de drempel van l|iCht te komen. Slechts tussen t3 en t4 viel de lichtsterkte terug onder het drempelniveau Inent, bijvoorbeeld door een donkere buienwolk. Bij conventionele systemen zal dan veelal het licht worden ontstoken, om aan de minimale lichtsterkte te komen. Bovendien zal dan in de namiddag wellicht een 5 verduisteringsmiddel moeten worden toegepast, om te voorkomen dat de dieren te veel licht krijgen in de stal.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt gekeken of er nog voldoende mogelijkheden tot natuurlijke verlichting zijn. Stel, als voorbeeld dat het regime is: gedurende een tijd T licht, d.w.z. een intensiteit boven \tatt en verder de 10 natuurlijke avondschemering plus donker. En stel dat in dit geval t1 + T gelijk is aan t5. Nu zal duidelijk zijn dat bij een volledig zonnige dag er in het getoonde geval meer daglicht dan nodig is, en dat er dus hetzij met verduisteringsmiddelen moet worden gewerkt, hetzij het surplus aan licht wordt geaccepteerd.
Voorts wordt nog gedefinieerd de verstreken tijd tv, waarin aan het 15 criterium van voldoende lichtsterkte is voldaan. Nu is voorts de tijd van t3 tot t4 kleiner dan de marge van t5 tot t2. Het is dus niet nodig om de lampen te ontsteken tussen t2 en t3. Het is voldoende om te wachten. Slechts wanneer de resterende tijd waarin het natuurlijke licht voldoende sterk kan zijn voldoende is om de reeds verstreken tijd tv aan te vullen tot T, dus wanneer t2 -1 £ T - tv, 20 kunnen de lampen uit blijven. In de andere gevallen zal er wèl ten minste een lamp dienen te worden ontstoken.
Uit het bovenstaande blijkt hoe de onderhavige uitvinding gebruik maakt van daglicht om slim energie te besparen en slijtage te beperken.
25 1035899

Claims (10)

1. Werkwijze voor het besturen van een stalverlichting in een stal (1) die is ingericht voor het houden van melkdieren, in het bijzonder koeien, waarbij 5 de stalverlichting daglichtmiddelen (9), meerdere aanvullende verlichtingsmiddelen (3-6) en ten minste een verlichtingssterktesensor (7,8) voor het meten van de verlichtingsintensiteit omvat, waarbij de werkwijze omvat het meten van een lichtintensiteit in de stal, het in afhankelijkheid van de gemeten lichtintensiteit besturen van althans 10 een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen (3-6), teneinde daardoor dagelijks een lichtduur met een eerste lengte en een minimale lichtintensiteit l|jCht in de stal (1) te verschaffen, en bij voorkeur tevens een donkerduur met een tweede lengte en een substantieel lagere maximale lichtintensiteit linker (in het bijzonder minder dan 75 lx, meer in het bijzonder minder dan 10 lx) in de stal te verschaffen, 15 met het kenmerk, dat de werkwijze voorts omvat voor de huidige dag meten van de totale verstreken tijd waarbij de gemeten verlichtingsintensiteit tenminste l|icht bedraagt, bepalen van een avondschemertijdstip waarop met alleen de daglichtmiddelen (9) de lichtintensiteit de waarde van l|icht niet meer kan worden 20 bereikt, slechts inschakelen van althans een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen (3-6) wanneer de momentane intensiteit kleiner is dan l|icht en de lichtduur minus de totale verstreken tijd langer is dan de momentane nog te verstrijken tijd tot het avondschemertijdstip. 25
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het meten van de intensiteit op meerdere plekken, waarbij de aanvullende verlichtingsmiddelen (3-6) in afhankelijkheid van de op de meerdere plekken gemeten lichtintensiteit worden bestuurd. 30
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende het toepassen van verduisteringsmiddelen, waarbij de verduisteringsmiddelen de gemeten intensiteit tot onder de waarde van Unker terugbrengen indien de totale verstreken tijd de waarde van de lichtduur overschrijdt. 1035899 «
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende: - het kiezen van een begintijdstip en een eindtijdstip van de lichtduur - het bepalen van een ochtendschemertijdstip, waarop met alleen de 5 daglichtmiddelen de gemeten verlichtingssterkte tenminste lucht kan bedragen - het, bij voorkeur automatisch, in de tijd verschuiven van de lichtduur, bij gelijkblijvende lengte van de lichtduur, en zodanig dat de overlap tussen de lichtduur en de periode tussen ochtenschemertijdstip en avondschemertijdstip vergroot wordt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het eindtijdstip tot op of vóór het avondschemertijdstip wordt teruggeschoven.
7. Stalverlichtingsinrichting, omvattende tenminste een 15 verlichtingssterktesensor (7,8) die is ingericht voor het, bij voorkeur automatisch, uitvoeren van een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder voor meten van een lichtintensiteit, ten minste een bestuurbaar aanvullend verllchtingsmiddel (3-6), alsmede een besturingsmiddel (2) dat is ingericht voor het besturen van het bestuurbare aanvullende verlichtingsmiddel (3-20 6) op basis van de gemeten lichtintensiteit, waarbij het besturingsmiddel (2) is ingericht voor uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder voor voor de huidige dag meten van de totale verstreken tijd waarbij de gemeten lichtintensiteit tenminste liicht bedraagt, voor bepalen van een avondschemertijdstip waarop de lichtintensiteit de waarde van lucht niet meer kan 25 bereiken, en slechts inschakelen van althans een deel van de aanvullende verlichtingsmiddelen (3-6) wanneer de momentane intensiteit kleiner is dan lucht en de momentane nog te verstrijken tijd tot het avondschemertijdstip korter is dan een gewenste lichtduur minus de totale verstreken tijd.
8. Stalverlichtingsinrichting volgens conclusie 7, omvattende door de besturingsinrichting (2) bestuurbare verduisteringsmiddelen (3-6), die zijn ingericht voor verduisteren van daglichtmiddelen (9).
9. Stalverlichtingsinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor het ingeven door een gebruiker van een begintijdstip en een eindtijdstip van de lichtduur.
10. Stalverlichtingsinrichting volgens conclusie 9, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor verschuiven in de tijd van de lichtduur, bij gelijkblijvende lengte van de lichtduur, en zodanig dat de overlap tussen de lichtduur en de periode tussen ochtenschemertijdstip en avondschemertijdstip vergroot wordt. 10
11. Stal (1) met daglichtmiddelen (9), die tevens is voorzien van de stalverlichtingsinrichting volgens een der conclusies 7-10. 1035899
NL1035899A 2008-09-05 2008-09-05 Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting. NL1035899C (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035899A NL1035899C (nl) 2008-09-05 2008-09-05 Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting.
EP09075391A EP2160940B1 (en) 2008-09-05 2009-08-26 Method of and device for controlling shed lighting
AT09075391T ATE553646T1 (de) 2008-09-05 2009-08-26 Verfahren und vorrichtung zum steuern von stallbeleuchtung
DK09075391.4T DK2160940T3 (da) 2008-09-05 2009-08-26 Fremgangsmåde og indretning til at styre staldbelysning
CA2676750A CA2676750C (en) 2008-09-05 2009-08-26 Method of and device for controlling shed lighting
US12/554,115 US8410728B2 (en) 2008-09-05 2009-09-04 Method of and device for controlling shed lighting

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035899A NL1035899C (nl) 2008-09-05 2008-09-05 Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting.
NL1035899 2008-09-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035899C true NL1035899C (nl) 2010-03-15

Family

ID=40394321

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035899A NL1035899C (nl) 2008-09-05 2008-09-05 Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US8410728B2 (nl)
EP (1) EP2160940B1 (nl)
AT (1) ATE553646T1 (nl)
CA (1) CA2676750C (nl)
DK (1) DK2160940T3 (nl)
NL (1) NL1035899C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104304057B (zh) * 2014-10-24 2016-04-20 深圳莱特光电股份有限公司 一种应用于哺乳动物养殖的led补光系统及利用该系统养殖家猪的方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3741479A1 (de) * 1987-12-08 1989-07-20 Klaeger Elektronik M Lichtmengenmess-, regel- und steuergeraet
WO2001001784A1 (en) * 1999-06-30 2001-01-11 Maija Valtonen Method for producing melatonin rich milk
NL1021636C1 (nl) * 2002-10-11 2004-04-14 Michiel Beheer B V Traploos multidimbare stalverlichtingsinrichting met een zeer hoog energierendement ten gebruike in de moderne veehouderij.

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1253198A (en) * 1984-05-14 1989-04-25 W. John Head Compensated light sensor system
US5343121A (en) * 1986-10-09 1994-08-30 Michael Terman Naturalistic illumination system
US5357170A (en) * 1993-02-12 1994-10-18 Lutron Electronics Co., Inc. Lighting control system with priority override
US6583573B2 (en) * 2001-11-13 2003-06-24 Rensselaer Polytechnic Institute Photosensor and control system for dimming lighting fixtures to reduce power consumption
US7619539B2 (en) * 2004-02-13 2009-11-17 Lutron Electronics Co., Inc. Multiple-input electronic ballast with processor
JP2008543043A (ja) * 2005-05-27 2008-11-27 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 異なる色の光を発する半導体の装置の制御

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3741479A1 (de) * 1987-12-08 1989-07-20 Klaeger Elektronik M Lichtmengenmess-, regel- und steuergeraet
WO2001001784A1 (en) * 1999-06-30 2001-01-11 Maija Valtonen Method for producing melatonin rich milk
NL1021636C1 (nl) * 2002-10-11 2004-04-14 Michiel Beheer B V Traploos multidimbare stalverlichtingsinrichting met een zeer hoog energierendement ten gebruike in de moderne veehouderij.

Also Published As

Publication number Publication date
US8410728B2 (en) 2013-04-02
EP2160940A2 (en) 2010-03-10
DK2160940T3 (da) 2012-06-25
CA2676750A1 (en) 2010-03-05
US20100060174A1 (en) 2010-03-11
EP2160940A3 (en) 2011-03-30
ATE553646T1 (de) 2012-05-15
CA2676750C (en) 2016-08-09
EP2160940B1 (en) 2012-04-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Tsangrassoulis et al. On the energy efficiency of a prototype hybrid daylighting system
KR101255840B1 (ko) 가로등 자동 점멸 제어장치 및 그 방법
KR101066238B1 (ko) 인체감지 센서 및 조도 센서를 이용한 지능형 센서 연동제어장치
Pagden et al. Changing the colour of night on urban streets-LED vs. part-night lighting system
CN102281662A (zh) 一种路灯节能管理方法和系统
CN110167232A (zh) 一种照明控制系统及方法
KR20120080442A (ko) 가로등 및 그 제어 방법
CN105792414A (zh) 一种光控球泡灯的灯光自动控制方法
CN210801082U (zh) 一种具有智能节能路灯照明驱动装置
NL1035899C (nl) Werkwijze en inrichting voor het besturen van stalverlichting.
CN101252799A (zh) 节能路灯智能控制方法
US20200100343A1 (en) Lighting Control Method and System
EP3214903A1 (en) Illumination power saving method
CN104185349A (zh) 具有实时控制照明效果的广告灯
DE202019105593U1 (de) LED-Leuchtmittel sowie Straßenleuchte
JP3890645B2 (ja) 照明装置
JP5893480B2 (ja) 照明装置及びそれを備えた照明システム
DE102011053688B3 (de) Betriebssteuervorrichtung und Verfahren zur Steuerung mehrerer Leuchten
AT16638U1 (de) Notbeleuchtung mittels intelligentem Batteriemanagement
KR20150026200A (ko) 디밍제어기능이 구비된 태양광 엘이디 조명 시스템
JP6503597B1 (ja) 照明器の調光システム
JP6196519B2 (ja) 照明制御装置、及び照明システム
CN207427511U (zh) 一种灯箱装置
CN104735876A (zh) 一种风光互补路灯开关控制方法
Pachamanov et al. Management of street lighting by relative value of the rate of change of natural light

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140401