NL1033311C2 - Drijfriem. - Google Patents

Drijfriem. Download PDF

Info

Publication number
NL1033311C2
NL1033311C2 NL1033311A NL1033311A NL1033311C2 NL 1033311 C2 NL1033311 C2 NL 1033311C2 NL 1033311 A NL1033311 A NL 1033311A NL 1033311 A NL1033311 A NL 1033311A NL 1033311 C2 NL1033311 C2 NL 1033311C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive belt
transverse
tension element
tension
recess
Prior art date
Application number
NL1033311A
Other languages
English (en)
Inventor
Bert Pennings
Arjen Brandsma
Peter Verhoeven
Cornelia Adriana Elizabeth Crebolder
Bas Adrianus Maria Mutsaers
Pieter Gerard Van Tilborg
Denis Damkot
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL1033311A priority Critical patent/NL1033311C2/nl
Priority to US12/525,465 priority patent/US20100144475A1/en
Priority to EP08705117.3A priority patent/EP2115318B1/en
Priority to JP2009548181A priority patent/JP2010516982A/ja
Priority to PCT/NL2008/050048 priority patent/WO2008094035A2/en
Priority to CN2008800065259A priority patent/CN101622471B/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1033311C2 publication Critical patent/NL1033311C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts
    • F16G5/166V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts with non-metallic rings

Description

DRIJFRIEM
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de drijfriem volgens de aanhef van de conclusie 1 hierna. Een dergelijke drijfriem wordt doorgaans toegepast voor 5 het tussen twee assen overbrengen van een aandrijvend vermogen in een aandrijflijn, waarbij de drijfriem om twee of meer roteerbare poelies is geslagen en daartussen is opgespannen. Een algemeen bekende toepassing van een dergelijke overbrenging is de continu variabele transmissie voor 2-wieiige motorvoertuigen, zoals bijvoorbeeld scooters.
10 Een voortdurende wens in de technologische ontwikkeling van de bekende drijfriem is dat deze geschikt is voor het overbrengen van steeds hogere motorvermogens, of tenminste van een gelijkblijvend motorvermogen gedurende een langere bedrijfstijd. Meer in het bijzonder komt een dergelijke wens neer op een toename van de trek- en/of vermoeiingssterkte van de drijfriem, alsmede van de 15 weerstand tegen slijtage van met name de laterale zij-, oftewel loopvlakken daarvan, die bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelies. Tevens is het daarbij van belang een verliesvermogen van de overbrenging zoveel mogelijk te beperken, niet alleen ter verbetering van het rendement daarvan, maar ook ten einde de thermische belasting van met name de drijfriem, die ontstaat door warmteontwikkeling ten 20 gevolge van wrijvingsverliezen, te verminderen. Een en ander bij voorkeur zodanig dat kan worden volstaan met luchtkoeling in tegenstelling tot koeling met een recirculerend vloeibaar medium.
Het is een aan de onderhavige uitvinding ten grondslagliggende doelstelling te voorzien in een nieuw drijfriemontwerp, dat een in één of meer van de hierboven 25 beschreven, algemeen nagestreefde technologische ontwikkelingen voorziet. De uitvinding voorziet daartoe in een aantal principiële oplossingen, die zijn verwoord in de aangehechte conclusies en die hierna nader worden beschreven aan de hand van de begeleidende figuren.
Figuur 1 toont schematisch een doorsnede van een continu variabele 30 transmissie voorzien van twee poelies en een drijfriem volgens de stand der techniek.
Figuur 2 vertegenwoordigd een eerste, schematisch weergegeven voorbeeld van de bekende drijfriem.
Figuur 3 vertegenwoordigd een tweede, schematisch weergegeven voorbeeld 35 van de bekende drijfriem.
103 33 1 1 2
Figuur 4A en 4B tonen ieder twee schematisch weergegeven doorsneden van een principiële verwezenlijking van de drijfriem volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 5 toont een schematische weergegeven doorsnede van nog een verwezenlijking van de drijfriem volgens de onderhavige uitvinding gezien in 5 tangentiele richting.
Figuur 6 toont twee schematisch weergegeven doorsneden van een volgende verwezenlijking van de drijfriem volgens de onderhavige uitvinding.
Figuren 7 t/m 14 tonen ieder een schematisch weergegeven doorsnede gezien in tangentiele richting van een mogelijke en onderling verschillende 10 verwezenlijkingen van de drijfriem volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 15 geeft een detail van een dwarselement volgens de uitvinding in een vereenvoudigd perspectief weer.
Figuur 16 toont een schematische weergegeven doorsnede gezien in axiale richting van nog een verwezenlijking van de drijfriem volgens de onderhavige 15 uitvinding.
Figuren 17 en 18 ten slotte geven elk een vereenvoudigd vooraanzicht van een dwarselement van de drijfriem volgens de uitvinding weer.
In de figuren zijn gelijke of gelijksoortige constructieve onderdelen van de drijfriem telkens met de zelfde verwijzingscijfers aangeduid.
20 De figuur 1 toont schematisch een doorsnede van een continu variabele transmissie volgens de stand der techniek. De bekende transmissie omvat een primaire poelie 1 die door een niet afgebeelde motor kan worden aangedreven met een krachtkoppel Tp en een secundaire poelie 2 die een niet afgebeelde last kan aandrijven met krachtkoppel Ts. Beide poelies 1 en 2 zijn voorzien van een vast aan 25 de respectievelijke poelieas 6. 7 bevestigde poelieschijf 5 en van een ten opzichte van die respectievelijke as 6. 7 axiaal verplaatsbare poelieschijf 4. Tussen de poelieschijven 4, 5 is een drijfriem 20 ingeklemd, zodat met behulp van wrijving mechanisch vermogen tussen de beide assen 6 en 7 kan worden overgebracht.
De overbrengingsverhouding Rs/Rp van de transmissie wordt bepaald door de 30 verhouding tussen een secundaire loopstraal Rs en een primaire loopstraal Rp van de drijfriem 20, dat wil zeggen de effectieve radiale positie daarvan tussen de poelieschijven 4, 5 van de respectievelijke poelies 1 en 2. De genoemde loopstralen Rp en Rs en daarmee de conform de uitvinding gedefinieerde overbrengingsverhouding Rs/Rp van de transmissie kunnen worden gevarieerd door de 35 verplaatsbare schijven 4 in een onderling tegengestelde axiale richting over de 3 respectievelijke poelieas 6, 7 te doen bewegen. In de figuur 1 is de transmissie als voorbeeld met een kleine overbrengingsverhouding Rs/Rp afgebeeld, dat wil zeggen met een relatief grote primaire loopstraal Rp en een relatief kleine secundaire loopstraal Rs.
5 Oe figuur 2 toont in doorsnede een eerste voorbeeld van de bekende drijfriem 20, welke drijfriem 20 bijvoorbeeld in het Europese octrooischrift EP-A-1 217 254 is beschreven. De bekende drijfriem 20 is voorzien van een in zichzelf gesloten trekelement 31, dat een aantal in een drager 33 ingebedde trekkoorden 31 bestaat. Aan de radiale binnen- en buitenzijde van de drager 33 is een in doorsnede in 10 hoofdzaak V-vormig omtrekslichaam, oftewel een steunlichaam 21 voorzien met twee overwegend axiaal gerichte, onderling radiaal naar buiten divergerende laterale zijvlakken 23 bestemd voor een wrijvingscontact met de poelieschijven 4. 5, die eveneens radiaal naar buiten toe divergeren met een hoek φ daartussen (zie figuur 1). Aan de uiterste radiale buitenzijde van de drijfriem 20 is deze voorzien van een 15 relatief stijve afdeklaag 27, die het steunlichaam 21 afdekt. De afdeklaag 27 voorkomt dat het steunlichaam 21 onder invloed van de door de poelieschijven 4, 5 op de drijfriem 20 uitgeoefende klemkracht in radiale richting overmatig uitstulpt.
Zoals in de figuur 3 is weergegeven in een zijaanzicht in doorsnede van een tweede voorbeeld van de bekende drijfriem 20 uit de Japanse octrooiaanvrage JP-A-20 2003/222197, is het tevens bekend om in plaats van het continue steunlichaam 21.
discrete, zogenaamde dwarselementen 40 toe te passen in de drijfriem 20. Deze dwarselementen 40 vangen de genoemde klemkracht op en verzorgen het wrijvingscontact met de poelieschijven 4,5.
In beide voomoemde gevallen worden de op het steunlichaam 21, 25 respectievelijke de dwarselementen 40 in radiale en tangentiele oftewel omtreksrichting werkende krachten, c.q. krachtcomponenten, via de respectievelijke drager 33 overgedragen aan het trekelement 31, dat daardoor door een variërende trekspanning wordt belast. Het trekelement 31 wordt tevens door een variërende buigspanning belast doordat deze afwisselend wordt gebogen en weer wordt 30 gestrekt tijdens een rotatie daarvan om en tussen de poelies 1,2 van de transmissie.
De onderhavige uitvinding voorziet in een aantal nieuwe uitvoeringen van de genoemde bekende drijfriemtypen, althans ontwerpaspecten daarvan, waarvoor in het bijzonder de mogelijkheid om de drijfriem 20 te voorzien van een hoge stijfheid, zowel de tangentiele of omtreks- als in de axiale of dwarsrichting daarvan, een 35 uitgangspunt is geweest. Volgens de uitvinding is het met name door de verhoging 4 van de genoemde stijfheden dat de belastbaarheid van de drijfriem 20 in aanzienlijke mate kan worden verbeterd. Dit laatste ontwerpaspect wordt in alle hierna te bespreken principiële uitvoeringen van de drijfriem volgens de uitvinding en tenminste in de tangentiele richting bereikt door toepassing van een platte en dunne. 5 oftewel in hoofdzaak lintvormige ring als trekelement 25. Het trekelement is daarbij vervaardigd van een stijf en sterk materiaal, bij voorkeur een metaal, meer in het bijzonder een ijzeriegering zoals varenstaal of Maraging-staal. Met name indien daarvoor metaal wordt toegepast wordt het trekelement 25 bij voorkeur voorzien van, d.w.z. volledig omgeven door een corrosiewerende deklaag, zoals een metaal-10 oxidehuid, een DLC-COiamond-like Carbon”)-coating, een Teflon-coating, of bijvoorbeeld een omhulsel, oftewel tussenelement 36 (zie hierna onder verwijzing naar de figuren 4A en 4B) dat tenminste grotendeels is vervaardigd uit kunststof, bij voorkeur een elastomere kunststof. Volgens de uitvinding is daarbij bij voorkeur tenminste één van de twee in hoofdzaak radiaal gerichte hoofdzijden van het 15 trekelement 25 voorzien van een oppervlakte profiel dat bijvoorbeeld een aantal, bij voorkeur in hoofdzaak axiaal gerichte groeven omvat. Hierdoor zal een hechting tussen het trekelement 25 en de deklaag voordelig worden beïnvloed. d.w.z. versterkt, enerzijds doordat aldus het voor een adhesieve hechting beschikbare oppervak vergroot is en anderzijds doordat de hechting dan tenminste mede ook een 20 onderling in elkaar grijpen, oftewel vormsluiting van het trekelement 25 en de deklaag wordt gerealiseerd.
Behalve het genoemde ringvormige trekelement 25 beschikken alle hierna bespreken uitvoeringen van de drijfriem 20 volgens de uitvinding over een min of meer groot aantal van de genoemde, discrete dwarselementen 40. De 25 dwarselementen 40 zijn telkens voorzien van twee, in hoofdzaak in de omtreksrichting van de drijfriem gerichte hoofdvlakken 41 en 42. welke hoofdvlakken 41, 42 zich op een ten opzichte van de omtrek van de drijfriem 20 relatief kleine onderlinge afstand van ongeveer 1 a 2 mm bevinden, welke afstand de dikte van het dwarselement 40 bepaald. De dwarselementen 40 zijn verder voorzien van telkens 30 twee, overwegend axiaal gerichte en onderling radiaal naar buiten divergerende zij· oftewel loopvlakken 23 bestemd voor het wrijvingscontact met de poelieschijven 4, 5.
In de drijfriem 20 volgens de uitvinding is het dwarselement 40 bijvoorkeur ofwel in hoofdzaak vervaardigd uit kunststof, meer in het bijzonder een met glas- of koolstofvezel versterkte polyamide. Hierbij is het volgens de uitvinding voordelig om 35 tenminste de genoemde loopvlakken 23 van het dwarselement 40 te voorzien van 5 een slijtvaste en/of tractievertiogende deklaag, bijvoorkeur eveneens uit een kunststof of een kunststofcomposiet.
Een eerste principiële verwezenlijking van de uitvinding is geïllustreerd in de figuren 4A en 4B aan de hand van schematisch weergegeven doorsneden van de 5 drijfriem 20 volgens de uitvinding gezien in de tangentiele richting en in de axiale richting. De drijfriem 20 volgens de uitvinding uit de figuur 4A omvat een aantal afstandhouders 35, waarvan er telkens één tussen twee naburige dwarselementen 401 en 402 is aangebracht. Een voordelig aspect hiervan is dat de dwarselementen 40 niet in direct onderling contact staan, waardoor deze minder gevoelig zijn voor 10 slijtage en waardoor bovendien een aantal maattoleranties waaraan de dwarselementen 40 moeten voldoen, zoals de vlakheid van de hoofdvlakken 41. 42 daarvan, ruimer kunnen zijn.
De afstandhouders 35 kunnen daarbij onderdeel zijn van het trekelement 31. d.w.z. integraal daarmee zijn gevormd, bijvoorbeeld als een lokale radiale uitstulping 15 of verdikking daarvan (niet afgebeeld). Dergelijke afstandhouders dienen bovendien voor het in de omtreksrichting onderling fixeren van het trekelement 25 en de dwarselementen 40, zodat daartussen in die richting (duw-)kracht kan worden overgedragen. Een alternatief is het echter dat de afstandhouders 35, als een afzonderlijke component van de drijfriem 20, rondom het trekelement 31 zijn 20 aangebracht, zoals is weergegeven in de figuur 4A, bij voorkeur adhesief daaraan gehecht.
Bij voorkeur is de axiale breedteafmeting van de afstandhouders 35 daarbij kleiner dan die van de dwarselementen 40, zodat de eerst genoemde niet in contact komen met poelieschijven 4, 5 en aldus van een zachter, c.q. flexibeler materiaal 25 vervaardigd dan dat van de dwarselementen 40 kunnen worden vervaardigd. Eveneens bij voorkeur zijn de afstandhouders 35 aan het trekelement 31 vastgehecht, zodat tussen het trekelement 31 en de dwarselementen 40 in de omtreksrichting (trek-)kracht kan worden overgedragen. Bij voorkeur maken de afstandhouders 35 daarbij deel uit van een tussenelement 36 dat het trekelement 31 30 en mogelijkerwijs eveneens de dwarselementen 40 (niet afgebeeld) volledig omgeeft, oftewel insluit. Hierbij kunnen de afstandhouders 35 dan gevormd zijn als lokale radiale uitstulpingen of verdikkingen van het tussenelement 36, zoals op schematische wijze is weergegeven in de axiale doorsnede van de drijfriem 20 in de figuur 4A. De afstandhouders 35, c.q. het tussenelement 36 is daarbij volgens de 35 uitvinding bij voorkeur uit een elastomere kunststof of kunststofcomposiet 6 vervaardigd. Een bijkomend voordeel van de toepassing van dergelijke afstandhouders 35, althans voor zover deze zijn voorzien van een daartoe voldoende afmeting in de tangentiele richting en voor zover deze van een voldoende flexibel materiaal zijn vervaardigd, is dat de dnjfriem 20 in die richting kan buigen, ook indien 5 de dwarselementdikte radiaal binnen het trekelement 31 constant is.
De figuur 4B toont nog een voorbeeld van deze eerste principiële verwezenlijking van de uitvinding. Ook in dit voorbeeld is tussen de dwarselementen 40 telkens een aantal afstandhouders 35 voorzien, die daarbij deel uitmaken van een tussenelement 36 dat het trekelement 31 volledig omgeeft. Een wezenlijk verschil 10 met de drijfriem 20 uit de figuur 4A is echter, dat de drijfriem 20 uit de figuur 4B is voorzien van twee afzonderlijke trekelementen 31. elk omgeven door een bijbehorend, afzonderlijk tussenelement 36 met radiale uitstulpingen, oftewel de genoemde afstandhouders 35. In het vooraanzicht van de figuur 4B gezien zijn de dwarselementen 40 van deze drijfriem 20 daartoe zowel aan de linkerzijde als aan de 15 rechterzijde daarvan voorzien van een grotendeels begrensde uitsparing 46. De uitsparingen 46 zijn daarbij in de axiale richting naar de genoemde linker·, respectievelijk rechterzijde van het dwarselement 40 open voor het daarin opnemen van een respectievelijk samenstel van trekelement 31 en tussenelement 36. Ten opzichte van de drijfriemontwerp uit de figuur 4A heeft het ontwerp van de drijfriem 20 20 uit de figuur 4B als voordeel dat deze eenvoudiger kan worden gefabriceerd, althans uit de afzonderlijke componenten daarvan worden samengesteld.
Als alternatief voor de genoemde krachtoverdracht in omtreksrichting door middel van de afstandhouders 35. of tenminste als een voordelige aanvulling daarop, stelt de onderhavige uitvinding voor het trekelement 31 aan de dwarselementen 40, 25 c.q. aan het tussenelement 36 te hechten door middel van een daartussen aangebracht adhesief 37. Bij voorkeur omgeeft het adhesief 37 het trekelement 31 daarbij volledig, zodat dit tevens een corrosiewerende deklaag vormt. Een voordelig eenvoudige uitvoering van deze laatste uitvoering van de drijfriem 20 volgens de uitvinding, die in de figuur 5 in een tangentiele doorsnede is geïllustreerd, omvat 30 twee typen dwarselementen 40a en 40b, waarvan een eerste type 40a radiaal binnen het trekelement 31 daaraan is vastgehecht en waarvan een tweede type 40b radiaal buiten het trekelement 31 daaraan is vastgehecht.
Volgens de onderhavige uitvinding is het ook mogelijk in het geheel geen bijzondere middelen te voorzien ten behoeve van een krachtoverdracht in 35 omtreksrichting tussen de dwarselementen 40 en trekelement 31. In een dergelijk 7 ontwerp van de drijfriem 20 wordt een aandrijvend vermogen op principieel bekende wijze, hoofdzakelijk tussen de poelies 1,2 overgebracht, doordat de dwarselementen 40 elkaar onderling in de omtreksrichting over het trekelement 31 voortduwen. Hierbij dient volgens de uitvinding een radiaal buiten het trekelement 31 gelegen bovenkant 5 43 van de dwarselementen 40 van een althans nagenoeg constante dikte te zijn voorzien, terwijl een radiaal binnen het trekelement 31 gelegen onderkant 44 van de dwarselementen 40 radiaal naar binnen toe althans effectief taps dient toe te lopen, zoals in de bijgaande figuur 6 schematisch is weergegeven. Een overgangsrand 45 tussen de bovenkant 43 en de onderkant 44 van de dwarselementen 40 valt daarbij 10 in de radiale richting bij voorkeur althans nagenoeg samen met het trekelement 31. Hierdoor zijn zowel het verschil in rotatiesnelheid in omtreksrichting tussen de dwarselementen 40 en het trekelement 31, als de bijbehorende wrijvingskrachten, c.q. wrijvingsverliezen daartussen voordelig verwaarloosbaar.
Volgens de onderhavige uitvinding kunnen de dwarselementen 40 telkens een 15 tenminste in de beide axiale richtingen en radiaal naar binnen toe of radiaal naar buiten toe begrensde open ruimte, oftewel uitsparing 46 definiëren, waarin het trekelement 31 en een eventueel daaromheen aangebracht tusseneiement 36 zich bevindt, welke uitsparing 46 in de figuren 4 en 6 is aangegeven.
Volgens de uitvinding betreft de variant van het dwarselement 40 uit de figuur 20 4A, waarin dit de genoemde uitsparing 46 ook in de respectievelijk resterende radiale richting begrenst, een voordeling eenvoudige uitvoering daarvan. Volgens de uitvinding zijn er echter nog alternatieve verwezenlijkingen van het dwarselement 40 met een aldus gedefinieerde uitsparing 46 mogelijk, waarvan een voorbeeld is gegeven in de figuur 7, welke voorbeeld aansluit bij dat uit de figuur 4B. In dit 25 voorbeeld definieert het dwarselement 40 een tweetal grotendeels begrensde uitsparingen 46, waarbij in de drijfriem 20 is in de beide uitsparing 46 een afzonderlijk trekelement 31. Overigens zijn ook in dit specifieke voorbeeld van de drijfriem 20 volgens de uitvinding geen bijzondere middelen voorzien ten behoeve van de genoemde krachtoverdracht in omtreksrichting. Daarentegen is het dwarselement 40 30 wel voorzien van de genoemde overgangsrand 45 en van de genoemde taps toelopende onderkant 44.
Bij voorkeur komt een door het dwarselement 40 bepaalde omtrek van de genoemde uitsparing 46 echter althans nagenoeg volledig overeen met de buitenomtrek van de dwarsdoorsnede van het trekelement 31. respectievelijk het 35 daaromheen aangebrachte tusseneiement 36. In het bijzonder in dit laatste geval 8 wordt de genoemde omtrek van de uitsparing 46, meer in het bijzonder de axiale breedte en of radiale hoogte afmeting daarvan, een weinig kleiner gekozen dan de buitenomtrek van het tussenelement 36 ter plaatse van die uitsparing 46, althans Indien deze buiten de uitsparing 46 wordt gemeten. Hierdoor wordt het 5 tussenelement 36 in de drijfriem 20 tenminste enigszins samengedrukt en ingeklemd door het dwarselement 40. hetgeen de genoemde krachtoverdracht in omtreksrichting kan ondersteunen.
Bovendien kan volgens de uitvinding een dergelijk inklemmen eveneens worden versterkt door het dwarselement 40 te voorzien van een althans tenminste 10 effectief concaaf gekromd bovenvlak 47 en/of ondervlak 48, te weten de begrenzingsvtakken 47, 48 van het dwarselement 40 aan de radiale binnen· en buitenzijde daarvan. Door de concave vorm van de begrenzingsvlakken 47, 48 resulteert de tijdens bedrijf door de poelieschijven 4, 5 op de genoemde loopvlakken 23 van de drijfriem 20 uitgeoefende klemkracht in een radiaal naar het trekelement 15 31 gerichte krachtcomponenten, onder invloed waarvan dit wordt ingeklemd, ai dan niet via een eventueel daaromheen aangebracht tussenelement 36. Een op deze wijze volgens de uitvinding vormgegeven dwarselement 40 is schematisch geïllustreerd in de figuur 8.
Het dwarselement 40 volgens de uitvinding met een in de radiale en de axiale 20 richtingen nagenoeg volledig begrensde uitsparing 46. zoals bijvoorbeeld geïllustreerd in de figuur 4A of 8, kan daarbij ter plaatse. d.w.z. rondom het trekelement 31, bijvoorbeeld in een spuitgietproces zijn vervaardigd. Anderszins kan tussen de buitenomtrek van het dwarselement 40 en de genoemde uitsparing 46 daarvan een spleet 49 worden voorzien voor het in de uitsparing 46 kunnen 25 opnemen van het al dan niet in het genoemde tussenelement 36 ingebedde trekelement 31. Een voorbeeld van de laatstgenoemde uitvoering van het dwarselement 40 volgens de uitvinding is in een vooraanzicht daarvan schematisch weergeven de figuur 9.
Nadat het trekelement 31 in de uitsparing 46 van het dwarselement 40 is 30 opgenomen, kan de spleet 49 worden afgesloten, bijvoorbeeld met een stop 50 zoals op schematische wijze is aangegeven in de figuur 10. Het is ook mogelijk hiervoor een uithardend vloeibaar vulmiddel of adhesief toe te passen, in welk geval bij voorkeur eveneens de uitsparing 46 rondom het trekelement 31 daarmee wordt opgevuld. Volgens de uitvinding mondt de genoemde spleet 49 bij voorkeur uit aan 35 de radiale binnen- of buitenzijde van het dwarselement 40. zodat deze door de 9 tijdens bedrijf door de poelieschijven 4, 5 op de genoemde loopvlakken 23 van de drijfriem 20 uitgeoefende klemkracht wordt dichtgedrukt.
Als alternatief voor het hierboven besproken dwarselement 40 met een althans tenminste grotendeels in de beide axiale en radiale richtingen begrensde uitsparing 5 46 is het volgens de uitvinding ook eenvoudigweg mogelijk om de uitsparing 46 in de genoemde respectievelijk resterende radiale richting tenminste mede, maar mogelijk zelfs uitsluitend, af te sluiten met behulp van een uitgehard vloeibaar vulmiddel 38, bij voorkeur met een adhesieve werking, of een daartoe geschikt vormgegeven stop 51. Een voorbeeld van de eerst genoemde uitvoering van de drijfriem 20 is afgebeeld 10 in de figuur 11 en een voorbeeld van de tweede mogelijkheid is afgebeeld in de figuur 12.
Zoals in de figuur 12 is getoond, is het volgens de uitvinding van voordeel dat de axiale eindvlakken 52 van de stop 51 of het vulmiddel en daarop inwerkende klemvlakken van het dwarselement 40 gezien vanuit de genoemde uitsparing 46 in 15 radiale richting onderling convergeren. Door toepassing van deze laatste maatregel volgens de uitvinding wordt de stop 51 tegen, of althans in de richting van het trekelement 31 gedrukt, onder invloed van de tijdens bedrijf door de poelieschijven 4, 5 op de genoemde loopvlakken 23 van het dwarselement 40 uitgeoefende klemkracht.
20 In het bijzonder in het geval van het dwarselement 40 waarvan de uitsparing 46 voor het trekelement 31 in de radiale en de axiale richtingen is begrensd en waarin de genoemde spleet 49 wordt toegepast, zoals bijvoorbeeld geïllustreerd in de figuur 9, is het volgens de onderhavige uitvinding voordelig indien de genoemde loopvakken daarvan 23 zich in de radiale richting ten hoogste tot aan het trekelement 25 31 uitstrekken. In de figuur 13 is deze maatregel op schematische wijze geïllustreerd, waarin in de laterale zijvlakken van het dwarselement 40 ter hoogte van het trekelement 31 -axiaal naar binnen- inspringen, zodat een bovenkant 43 van het dwarselement 40 niet in wrijvingscontact kan komen met de poelieschijven 4, 5. Hierdoor zal een voor breuk gevoelig deel van het dwarselement 40, dat in de figuur 30 13 is aangeduid met de letters "CP". minder zwaar worden belast, hetgeen ten goede komt aan de robuustheid daarvan, alsmede aan de belastbaarheid en de levensduur van de drijfriem 20 als geheel.
Daarnaast worden volgens de uitvinding bij voorkeur ook de loopvlakken 23 zelf van verdiept gelegen, oftewel -axiaal naar binnen- ingesprongen delen 53, 54 35 voorzien, ter plaatse waarvan het dwarselement 40 niet in wrijvingscontact kan 10 komen met de poelieschijven 4, 5. In een eerste nadere uitwerking van deze maatregel, die is geïllustreerd in de figuur 14, omvatten de genoemde, verdiept gelegen delen 53, 54 van een loopvlak 23 een in hoofdzaak tangentieel gerichte groef 53 ter radiale hoogte van het trekelement 31. Hierdoor kan een mogelijke 5 beschadiging van het dwarselement 40 door het daarop inwerken van de relatief scherpe randen van het dunne trekelement 31 ("insnijden”) op bijzonder eenvoudige wijze vergaand worden vermeden.
In een tweede nadere uitwerking van de genoemde maatregel volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in de figuur 15 aan de hand van zijgedeelte van een 10 dwarselement 40, omvatten de genoemde, verdiept gelegen delen 53, 54 van de loopvlakken 23 een aantal radiaal gerichte groeven 54. Hierdoor wordt ten eerste het wrijvingscontact van het loopvlak 23 met de poelieschijven 4, 5 onderbroken in de tangentiele, oftewel looprichting van de drijfriem 20 en wordt ten tweede de (lucht· )koeling van dat wrijvingscontact verbeterd, zodat een opwarming van het 15 dwarselement 40 ten gevolge daarvan voordelig kan worden beperkt. Dit laatste aspect van de uitvinding is van belang vanwege de doorgaans beperkte en, tenminste in de drijfriem toepassing kritische temperatuurstabiliteit van kunststoffen.
Volgens de uitvinding worden de dwarselementen 40 bij voorkeur voorzien van een verstevigingselement 55 ter verhoging van de axiale stijfheid daarvan, 20 bijvoorbeeld in de vorm van een in hoofdzaak cilindrische dwarspen 55, die in het materiaal van het dwarselement 40 is ingebed. In de figuur 16 is een dergelijk uitvoering van het dwarselement 40 weergegeven in een axiaal georiënteerde doorsnede van de drijfriem 20 conform de figuur 6 hiervoor. Hierin bevindt het verstevigingselement 55 zich bij voorkeur radiaal binnen het trekelement 31. Het 25 verstevigingselement 55, meer in het bijzonder een axiaal uiteinde daarvan kan daarbij bestemd zijn voor wrijvingscontact met de poelieschijven 4, 5, waarbij het verstevigingselement 55 zich over de volledige axiale breedte van het dwarselement 40 daarin uitstrekt. Indien het verstevigingselement 55 daarbij uit metaal is vervaardigd kan, althans de genoemde axiale uiteinden daarvan, van een deklaag 30 worden voorzien.
De uitvinding heeft verder betrekking op een drijfriem 20 met dwarselementen 40 waarvan een geometrische hoek α tussen de loopvlakken 23 daarvan groter is dan een tussen de poelieschijven 4, 5 van een poelie 1, 2 gedefinieerde geometrische hoek. Door toepassing van deze maatregel wordt de verdeling van de 35 contactdruk tussen de drijfriem 20 en de poelies 1, 2 tijdens bedrijf voordelig 11 beïnvloed, in het bijzonder in geval van het dwarselement 40 uit kunststof met een aan de radiale buitenzijde daarvan open, dat wil zeggen in die richting niet door het dwarselement 40 zelf begrensde uitsparing 46, zoals bijvoorbeeld het dwarselement 40 uit de figuur 6 of 11 hiervoor.
5 Tot slot heeft de uitvinding heeft betrekking op een drijfriem 20 met dwarselementen 40 waarvan een geometrische hoek oti, 0½ tussen de loopvlakken 23 daarvan radiaal naar buiten toe toeneemt, zoals geïllustreerd in de figuur 18. Door toepassing van deze maatregel wordt tijdens bedrijf de contactdruk tussen de drijfriem 20 en de poelies 1, 2 voordelig gelijkmatiger verdeeld, in het bijzonder in 10 geval van het dwarselement 40 uit kunststof met een aan de radiale buitenzijde daarvan open, dat wil zeggen in die richting niet door het dwarselement 40 zelf begrensde uitsparing 46, zoals bijvoorbeeld het dwarselement 40 uit de figuur 6 of 11 hiervoor.
1 0333 1 1

Claims (44)

1. Een in omtreksrichting flexibele drijfriem (20) voor het overdragen van mechanische vermogen tussen twee roteerbare poelies (1, 2), welke drijfriem (20) is voorzien van een trekelement (31) en van een aantal daarop aangebrachte 5 dwarselementen (40) met twee overwegend axiaal gerichte, onderling radiaal naar buiten divergerende zijvlakken (23) bestemd voor wrijvingscontact met de poelies (1, 2), met het kenmerk dat het trekelement (31) een platte, dunne en in de omtreksrichting van de drijfriem (20) in zichzelf gesloten ring omvat.
2. Drijfriem (20) volgens de conclusie 1, met het kenmerk dat het trekelement (31) 10 uitsluitend door de enkelvoudige ring wordt gevormd.
3. Drijfriem (20) volgens de conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat in de omtreksrichting van de drijfriem (20) tussen twee dwarselementen (40) een afstandhouder (35) is voorzien, bij voorkeur tussen alle naburige dwarselementen (40, 401,402).
4. Drijfriem (20) volgens de conclusie 3, met het kenmerk, dat de axiale breedteafmeting van de afstandhouder (35) kleiner is dan die van de dwarselementen (40).
5. Drijfriem (20) volgens de conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de afstandhouder (35) rondom het trekelement (31) is aangebracht althans gezien in 20 een dwarsdoorsnede daarvan.
6. Drijfriem (20) volgens de conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de afstandhouder (35) aan het trekelement (31) is vastgehecht.
7. Drijfriem (20) volgens de conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de afstandhouder (35) onderdeel is van een tussenelement (36), dat het trekelement 25 (31) volledig omgeeft, oftewel insluit, en dat de afstandhouder (35) als een lokale radiale uitstulping of verdikking van het tussenelement (36) is gevormd.
8. Drijfriem (20) volgens een van de conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de afstandhouder (35) uit een elastomere kunststof of kunststofcomposiet is vervaardigd. 1033311
9. Drijfriem (20) volgens de conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de afstandhouder (35) onderdeel is van het trekelement (31). d.w.z. integraal daarmee is gevormd, bijvoorbeeld als een lokale radiale uitstulping of verdikking daarvan.
10. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk dat de dwarselementen (40) zijn voorzien van een althans nagenoeg constante afmeting in de omtreksrichting, oftewel dikte.
11. Drijfriem (20) volgens een of meer van de conclusies, met het kenmerk dat. dat de dwarselementen (40) aan het trekelement (31) zijn gehecht door middel van een daartussen aangebracht adhesief (37).
12. Drijfriem (20) volgens de conclusie 11, met het kenmerk, dat het adhesief (37) tevens een deklaag vormt die het trekelement (31) volledig omgeeft, oftewel insluit.
13. Drijfriem (20) volgens de conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat, de drijfriem (20) is voorzien van tenminste twee typen dwarselementen (40; 40a, 40b), waarvan een eerste type (40a) radiaal buiten het trekelement (31) daaraan is vastgehecht en 15 waarvan een tweede type (40b) radiaal binnen het trekelement (31) daaraan is vastgehecht.
14. Drijfriem (20) volgens de conclusie 13, met het kenmerk dat, de twee typen dwarselementen (40; 40a, 40b) in vooraanzicht beide in hoofdzaak trapeziumvormig zijn.
15. Een in omtreksrichting flexibele drijfriem (20) voor het overdragen van mechanische vermogen tussen twee roteerbare poelies (1, 2), in het bijzonder volgens een of meer der voorgaande conclusies, welke drijfriem (20) is voorzien van een in zichzelf gesloten, plat en dun trekelement (31). bij voorkeur in de vorm van een enkelvoudige ring, en van een aantal dwarselementen (40) met twee 25 overwegend axiaal gerichte, onderling radiaal naar buiten divergerende zijvlakken (23) bestemd voor wrijvingscontact met de poelies (1, 2), met het kenmerk dat een radiaal buiten het trekelement (31) gelegen bovenkant (43) van de dwarselementen (40) is voorzien van een althans nagenoeg constante afmeting in de omtreksrichting, oftewel constante dikte, en dat een radiaal binnen het trekelement (31) gelegen 30 onderkant (44) van de dwarselementen (40) radiaal naar binnen toe althans effectief taps toeloopt.
16. Drijfriem (20) volgens de conclusie 15, met het kenmerk dat de dwarselementen (40) beweegbaar langs de omtrek van het trekelement (31) daarop zijn aangebracht en dat een dwarselement (40) op een hoofdvlak (41, 42) daarvan tussen de genoemde bovenkant (43) en de genoemde onderkant (44) van een 5 overgangsrand (45) is voorzien, die in de radiale richting gezien althans tenminste nagenoeg samenvalt met een radiale positie van het trekelement (31).
17. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dwarselement (40) een open ruimte oftewel uitsparing (46) definieert, waarin het trekelement (31) is opgenomen en waarbij de uitsparing (46) 10 tenminste in de beide axiale richtingen en radiaal naar binnen of radiaal naar buiten begrensd.
18. Drijfriem (20) volgens de conclusie 17, met het kenmerk, dat het dwarselement (40) de genoemde uitsparing (46) tenminste voor een deel daarvan ook in de respectievelijk resterende radiale richting begrenst.
19. Drijfriem (20) volgens de conclusie 18. met het kenmerk, dat een door het dwarselement (40) bepaalde omtrek van de genoemde uitsparing (46) in hoofdzaak correspondeert met de buitenomtrek van de dwarsdoorsnede van het trekelement (31) of een daaromheen aangebracht tussenelement (36).
20. Drijfriem (20) volgens de conclusie 18 of 19. met het kenmerk dat het 20 trekelement (31) is omgeven door een tussenelement (36) en dat een axiale breedteafmeting en/of een radiale hoogteafmeting van de genoemde uitsparing (46) kleiner is/zijn dan dat/die van de buitenomtrek van de dwarsdoorsnede van het tussenelement (36) ter plaatse van het dwarselement (40), althans indien los van het dwarselement (40) gemeten, en tenminste gelijk aan of groter dan de respectievelijke 25 afmeting/afmetingen van de buitenomtrek van de dwarsdoorsnede van het trekelement (31).
21. Drijfriem (20) volgens een van de conclusies 18,19 of 20, met het kenmerk, dat de omtrek van de genoemde uitsparing (46), c.q. van de dwarsdoorsnede van het trekelement (31), c.q. van de dwarsdoorsnede van het tussenelement (36) een 30 tenminste in hoofdzaak langwerpige en rechthoekige vorm bezit.
22. Drijfriem (20) volgens een van de conclusies 18-21, met het kenmerk, dat in het dwarselement (40) tussen de buitenomtrek daarvan en de genoemde uitsparing (46) een spleet (49) is voorzien voor het in de genoemde ruimte kunnen opnemen van het trekelement (31).
23. Drijfriem (20) volgens de conclusie 22, met het kenmerk, dat de spleet (49) is opgevuld met een stop (50, 51), een uitgehard vloeibaar vulmiddel (38) of een 5 adhesief (37).
24. Drijfriem (20) volgens de conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de spleet (49) aan de radiale binnen- of buitenzijde van het dwarselement (40) is voorzien en dat deze tijdens bedrijf van de drijfriem (20) door de door de poelies (1, 2) op het dwarselement (40) uitgeoefende krachten wordt dichtgedrukt.
25. Drijfriem (20) volgens een of meer van de conclusies van de conclusies 17-24, met het kenmerk, dat begrenzingsvlakken (47,48) van het dwarselement (40) aan de radiale binnen- en buitenzijde daarvan, te weten een bovenvlak (47) en een ondervlak (48) daarvan, althans tenminste effectief concaaf gekromd zijn.
26. Drijfriem (20) volgens de conclusie 17, met het kenmerk, dat de genoemde 15 uitsparing (46) in de respectievelijk resterende radiale richting is afgesloten met een stop (50, 51), een uitgehard vloeibaar vulmiddel (38) of een adhesief (37).
27. Drijfriem (20) volgens de conclusie 26, met het kenmerk, dat de axiale eindvlakken (52) van de stop (50, 51) of het vulmiddel (38) en daarop inwerkende klemvlakken van het dwarselement (40) gezien vanuit de genoemde uitsparing (46) 20 in radiale richting onderling convergeren.
28. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijvlakken (23) van een dwarselement (40), bestemd voor het wrijvingscontact met de poelies (1, 2), zich in de radiale richting althans nagenoeg uitstrekken tussen een radiale binnenzijde oftewel ondervlak (48) van het 25 dwarselement (40) en het trekelement (31).
29. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijvlakken (23) van een dwarselement (40), bestemd voor het wrijvingscontact met de poelies (1, 2), verdiept gelegen delen (53; 54) omvat, ter plaatse waarvan het loopvlak niet in contact komt met de poelieschijven van de 30 poelies (1, 2).
30. Drijfriem (20) volgens de conclusie 29. met het kenmerk, dat de verdiept gelegen delen (53; 54) van de zijvlakken (23) een of meer tangentieel gerichte groeven (53) omvatten, waarvan er bij voorkeur één ter radiale hoogte van het trekelement (31) in het zijvlak (23) is aangebracht
31. Drijfriem (20) volgens de conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de verdiept gelegen delen (53; 54) van de zijvlakken (23) een aantal radiaal gerichte groeven (54) omvatten.
32. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dwarselement (40) is voorzien van een verstevigingselement (55) 10 ter verhoging van de axiale stijfheid daarvan.
33. Drijfriem (20) volgens de conclusie 32. met het kenmerk, dat het verstevigingselement (55) zich radiaal binnen het trekelement (31) bevindt.
34. Drijfriem (20) volgens de conclusie 32 of 33, met het kenmerk, dat het verstevigingselement (55) de volle axiale breedte van het dwarselement (40) beslaat 15 en bestemd is voor wrijvingscontact met de poelieschijven van de poelies (1,2).
35. Drijfriem (20) volgens de conclusie 34, met het kenmerk, dat het verstevigingselement (55) uit metaal is vervaardigd en van een deklaag is voorzien.
36. Drijfriem (20) volgens een of meer van de conclusies 32-35, met het kenmerk, dat het verstevigingselement (55) een of meer, bijvoorkeur in hoofdzaak cilindrische 20 dwarspennen (55) omvat.
37. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een geometrische hoek tussen de zijvlakken (23) van een dwarselement (40) radiaal naar buiten toeneemt.
38. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat een geometrische hoek tussen de zijvlakken (23) van een dwarselement (40) groter is dan een tussen de poelieschijven van de poelies (1, 2) gedefinieerde geometrische hoek.
39. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het dwarselement (40) is vervaardigd uit een kunststof, bij voorkeur een 30 met glas- of koolstofvezel versterkte polyamide.
40. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste de zijvlakken (23) van een dwarselement (40) zijn voorzien van een slijtvaste en/of tractieverhogende deklaag.
41. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk dat het trekelement (31) uit een metaal is vervaardigd, bij voorkeur een ijzerlegering, zoals verenstaal of Maraging-staal.
42. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het trekelement (31) is voorzien van een corrosiewerende deklaag, zoals een metaaloxidehuid, een DLC-("Diamond-like Carbon")-coating of een Teflon- 10 coating.
43. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het trekelement (31) en/of de dwarselementen (40) daarvan is/zijn ingebed in, oftewel volledig is/zijn omgeven door een tussenelement (36) dat uit een elastomere kunststof of kunststofcomposiet is vervaardigd.
44. Drijfriem (20) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een radiaal gerichte hoofdzijde van een trekelement (31) is voorzien van een of meer groeven, bijvoorkeur in hoofdzaak axiaal gerichte groeven. 1 033 3 1 1
NL1033311A 2007-01-31 2007-01-31 Drijfriem. NL1033311C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033311A NL1033311C2 (nl) 2007-01-31 2007-01-31 Drijfriem.
US12/525,465 US20100144475A1 (en) 2007-01-31 2008-01-28 Drive belt
EP08705117.3A EP2115318B1 (en) 2007-01-31 2008-01-28 Drive belt
JP2009548181A JP2010516982A (ja) 2007-01-31 2008-01-28 駆動ベルト
PCT/NL2008/050048 WO2008094035A2 (en) 2007-01-31 2008-01-28 Drive belt
CN2008800065259A CN101622471B (zh) 2007-01-31 2008-01-28 传动皮带

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033311 2007-01-31
NL1033311A NL1033311C2 (nl) 2007-01-31 2007-01-31 Drijfriem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033311C2 true NL1033311C2 (nl) 2008-08-01

Family

ID=38462329

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033311A NL1033311C2 (nl) 2007-01-31 2007-01-31 Drijfriem.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20100144475A1 (nl)
EP (1) EP2115318B1 (nl)
JP (1) JP2010516982A (nl)
CN (1) CN101622471B (nl)
NL (1) NL1033311C2 (nl)
WO (1) WO2008094035A2 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2001716C2 (nl) * 2008-06-24 2009-12-28 Bosch Gmbh Robert Drijfriem met dwarselementen en een trekelement.
WO2010103656A1 (ja) * 2009-03-13 2010-09-16 トヨタ自動車株式会社 Vベルト
NL1037582C2 (en) 2009-12-23 2011-06-27 Bosch Gmbh Robert An endless tension member for a drive belt, drive belt equipped therewith and manufacturing method for it.
NL1037583C2 (en) 2009-12-23 2011-06-27 Bosch Gmbh Robert Drive belt provided with a steel ring.
NL1038482C2 (en) 2010-12-29 2012-07-02 Bosch Gmbh Robert A transverse element for an assembled drive belt with transverse elements and with a tension ring and an assembled drive belt.
WO2014006744A1 (ja) * 2012-07-06 2014-01-09 本田技研工業株式会社 金属ベルト用エレメント
NL1040586C2 (en) 2014-01-02 2015-07-06 Bosch Gmbh Robert An endless tension member for a drive belt, drive belt equipped therewith and manufacturing method for it.
NL1040811B1 (en) * 2014-05-22 2016-03-07 Bosch Gmbh Robert Drive belt for a continuously variable transmission with generally V-shaped transverse members.
NL1041121B1 (en) * 2014-12-23 2016-10-11 Bosch Gmbh Robert A pushbelt for a continuously variable transmission and a transmission provided therewith.

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1097864A (fr) * 1954-04-07 1955-07-12 Dispositif de transmission de forces
FR2224021A5 (en) * 1973-03-26 1974-10-25 Renault Flexible driving belt - has trapezoidal segments either side of the 'neutral axis' has capacity increased
GB1549403A (en) * 1975-10-09 1979-08-08 Doornes Transmissie Bv V-belt transmission
US4213350A (en) * 1977-05-18 1980-07-22 Varitrac Ag Edge-active belt
FR2515296A1 (fr) * 1981-10-28 1983-04-29 Bernard David Courroie trapezoidale a elements de friction rigides rapportes
US4541822A (en) * 1983-12-19 1985-09-17 Dayco Corporation Belt construction, transverse belt element therefor and method of making the same
US4552550A (en) * 1984-01-30 1985-11-12 Dayco Corporation Belt construction, transverse belt element therefor and method of making the same
JPH10159910A (ja) * 1996-11-22 1998-06-16 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動ベルト
JPH11125316A (ja) * 1997-10-21 1999-05-11 Mitsuboshi Belting Ltd ベルト駆動装置
EP1217254A2 (en) 2000-12-21 2002-06-26 The Goodyear Tire & Rubber Company Power transmission belt
EP1258652A2 (en) * 2001-05-18 2002-11-20 DAYCO EUROPE S.r.l. Belt for variable-speed drives with a continuously variable velocity ratio
JP2003222197A (ja) 2002-01-28 2003-08-08 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動ベルト

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1862198A (en) * 1931-11-16 1932-06-07 Reeves Pulley Co Driving belt
US2874583A (en) * 1955-11-07 1959-02-24 Singer Mfg Co Driving devices for sewing and other machines
US3738188A (en) * 1971-03-01 1973-06-12 Dayco Corp Power transmission belt and method of making same
US4177687A (en) * 1978-08-16 1979-12-11 The Gates Rubber Company V-belt
JPS56120848A (en) * 1980-02-25 1981-09-22 Nippon Denso Co Ltd Transmission belt
US4365965A (en) * 1980-09-08 1982-12-28 The Gates Rubber Company V-Block belt
JPS5958252A (ja) * 1982-09-29 1984-04-03 Honda Motor Co Ltd Vベルト伝動装置
US4612005A (en) * 1982-10-25 1986-09-16 Dayco Corporation Transverse belt elements for a belt construction
JPS607346U (ja) * 1983-06-22 1985-01-19 三ツ星ベルト株式会社 高負荷伝動ベルト
EP0135710B1 (en) * 1983-07-29 1987-09-09 Bando Chemical Industries, Ltd. V belt
FR2597182B1 (fr) * 1986-04-11 1988-08-05 Hutchinson Courroie trapezoidale de transmission perfectionnee et son procede de fabrication
US5005921A (en) * 1987-05-14 1991-04-09 Edwards, Harper, Mcnew & Company Endless track drive system
JPH0518514Y2 (nl) * 1987-07-23 1993-05-17
US4844560A (en) * 1987-10-28 1989-07-04 Edwards, Harper, Mcnew & Company Endless drive track joint assembly
FR2660389B1 (fr) * 1990-04-02 1992-06-05 Caoutchouc Manuf Plastique Lien souple de transmission de puissance, a ame trapezouidale et maillons poussants enveloppes d'un tissu.
JPH04248043A (ja) * 1991-01-11 1992-09-03 Bando Chem Ind Ltd 高負荷伝動用vベルト
JP2584617Y2 (ja) * 1991-12-12 1998-11-05 三ツ星ベルト株式会社 高負荷伝動ベルト
US6030308A (en) * 1995-12-19 2000-02-29 Beck; Paul Adjustable endless belt for use in power transmission and apparatus and methods for forming belt
JPH11280849A (ja) * 1998-03-25 1999-10-15 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動ベルト
IT1311308B1 (it) * 1999-12-10 2002-03-12 Dayco Europe Srl Cinghia per una trasmissione a rapporto variabile in modo continuo.
ATE459822T1 (de) * 2000-12-28 2010-03-15 Bosch Transmission Technology Treibriemen
DE10127092A1 (de) * 2001-06-02 2002-12-05 Contitech Antriebssysteme Gmbh Schwingungsarmer Hybridkeilriemen
WO2004001255A1 (en) * 2002-06-25 2003-12-31 Ls Vario Systems B.V. Pulling v-belt

Patent Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1097864A (fr) * 1954-04-07 1955-07-12 Dispositif de transmission de forces
FR2224021A5 (en) * 1973-03-26 1974-10-25 Renault Flexible driving belt - has trapezoidal segments either side of the 'neutral axis' has capacity increased
GB1549403A (en) * 1975-10-09 1979-08-08 Doornes Transmissie Bv V-belt transmission
US4213350A (en) * 1977-05-18 1980-07-22 Varitrac Ag Edge-active belt
FR2515296A1 (fr) * 1981-10-28 1983-04-29 Bernard David Courroie trapezoidale a elements de friction rigides rapportes
US4541822A (en) * 1983-12-19 1985-09-17 Dayco Corporation Belt construction, transverse belt element therefor and method of making the same
US4552550A (en) * 1984-01-30 1985-11-12 Dayco Corporation Belt construction, transverse belt element therefor and method of making the same
JPH10159910A (ja) * 1996-11-22 1998-06-16 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動ベルト
JPH11125316A (ja) * 1997-10-21 1999-05-11 Mitsuboshi Belting Ltd ベルト駆動装置
EP1217254A2 (en) 2000-12-21 2002-06-26 The Goodyear Tire & Rubber Company Power transmission belt
EP1258652A2 (en) * 2001-05-18 2002-11-20 DAYCO EUROPE S.r.l. Belt for variable-speed drives with a continuously variable velocity ratio
JP2003222197A (ja) 2002-01-28 2003-08-08 Mitsuboshi Belting Ltd 高負荷伝動ベルト

Also Published As

Publication number Publication date
JP2010516982A (ja) 2010-05-20
EP2115318B1 (en) 2016-04-20
US20100144475A1 (en) 2010-06-10
WO2008094035A3 (en) 2008-09-25
EP2115318A2 (en) 2009-11-11
CN101622471A (zh) 2010-01-06
WO2008094035A2 (en) 2008-08-07
CN101622471B (zh) 2012-05-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033311C2 (nl) Drijfriem.
JP5026517B2 (ja) プーリーアセンブリ
KR101485511B1 (ko) 풀리 어셈블리
EP2416035B1 (fr) Poulie découpleuse
JP2010516982A5 (nl)
NL1007218C2 (nl) Drijfwerk.
US8047939B2 (en) Transverse element for a drive belt for a continuously variable transmission
US7780557B2 (en) Efficient high torque continuously variable transmission
NL1033145C2 (nl) Drijfriem.
JP4887302B2 (ja) 凸面プーリシーブと駆動ベルトを備えた変速機
NL1027887C2 (nl) Transmissie met gebombeerde poelieschijven en een drijfriem.
JPH04219547A (ja) 伝動用巻き掛け装置
EP1089013A1 (en) Drive belt and transmission wherein such is used
EP2516888A1 (en) Drive belt and transverse element for a drive belt
NL1039905C2 (en) Drive belt and method for manufacturing a drive belt.
FR2856453A1 (fr) Appareil d'accouplement hydrocinetique, notamment pour vehicule automobile et garniture de friction pour un tel appareil
JP4762540B2 (ja) 引張vベルト
JP4714695B2 (ja) 無段変速機の操作方法
NL1040586C2 (en) An endless tension member for a drive belt, drive belt equipped therewith and manufacturing method for it.
JP5818807B2 (ja) 凸面状のプーリシーブを備えたトランスミッションのための駆動ベルト
EP1672245A1 (en) Assembled driving belt
FR3060690A1 (fr) Amortisseur de torsion et dispositif de transmission de couple comprenant un tel amortisseur
JP2004514099A (ja) 高性能駆動機構のためのハイブリッドvベルト
NL1039904C2 (en) Drive belt and method for manufacturing a drive belt.
JP2006512539A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180201