NL1025578C2 - Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond. Download PDF

Info

Publication number
NL1025578C2
NL1025578C2 NL1025578A NL1025578A NL1025578C2 NL 1025578 C2 NL1025578 C2 NL 1025578C2 NL 1025578 A NL1025578 A NL 1025578A NL 1025578 A NL1025578 A NL 1025578A NL 1025578 C2 NL1025578 C2 NL 1025578C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
support
container
underpressure
placing
Prior art date
Application number
NL1025578A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans Jacobus Dogger
Cornelus Adrianus Perus Bakker
Original Assignee
Konink Bam Groep Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Konink Bam Groep Nv filed Critical Konink Bam Groep Nv
Priority to NL1025578A priority Critical patent/NL1025578C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1025578C2 publication Critical patent/NL1025578C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/52Apparatus for laying individual preformed surfacing elements, e.g. kerbstones
    • E01C19/524Apparatus for laying individual preformed surfacing elements, e.g. kerbstones using suction devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Refuge Islands, Traffic Blockers, Or Guard Fence (AREA)

Description

Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond
De uitvinding heeft betrekking op het plaatsen van een element, zoals een betonnen plaat, op of tegen een korrelvormige ondergrond, omvattende een houder die 5 tenminste een zijde heeft welke aan de omtrek is omgeven door een afdichting, welke afdichting in samenwerking brengbaar is met een zijde van het element, middelen voor het opwekken van trillingen in de houder alsmede middelen voor het opwekken van een onderdruk in de ruimte begrensd door de houder en het daar tegen aan geplaatste element, waarbij de zijde van de houder is voorzien van steunmiddelen die in 10 samenwerking zijn met het element bij het tegen elkaar gedrukt houden van de houder en het element onder invloed van de onderdruk. Een dergelijke inrichting is beschreven in de niet-voorgepubliceerde aanvrage NL-A-1022419.
Het plaatsen van het element kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het inbedden daarvan in een zandbed of een grindbed, zodanig dat de plaat stevig in de 15 ondergrond gefundeerd wordt en verkeersbelastingen kan dragen. De bekende inrichting bezit een zogenaamde trilplaat, waarop een trilinrichting is geplaatst. De trilplaat van de trilinrichting wordt daartoe op de geplaatste elementen gezet, waarna door trillen de elementen zich kunnen zetten ten opzichte van de ondergrond.
Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat de trillingen niet doelmatig 20 overgebracht kunnen worden op de elementen. De steunmiddelen door middel waarvan de trillingen moeten worden aangebracht zijn namelijk uitgevoerd als hulpplaten, die onder de trilplaat zijn gemonteerd en die minder goed geschikt zijn voor dat doel.
Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen die dit nadeel niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat de 25 steunmiddelen zijn uitgevoerd als ten minste één steunring.
Bij de inrichting volgens de uitvinding is verzekerd dat het element voortdurend in aanraking is met de houder. Daardoor vindt steeds de gewenste overdracht van voornamelijk verticale trillingen plaats. De overdracht kan niet verstoord worden doordat het tijdelijk geheel of gedeeltelijk loskomen van de inrichting met betrekking 30 tot het element wordt verhinderd.
De steunmiddelen kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zoals reeds genoemd kunnen deze ten minste één steunring omvatten. In het bijzonder kunnen echter tenminste twee naast elkaar verlopende steunringen zijn voorzien. In die 1025578 2 . ’ uitvoeringsvorm kan een afdichtring zijn opgenomen tussen de steunringen. Bij voorkeur steekt de afdichtring in onbelaste toestand uit ten opzichte van elke steunring. De afdichtring kan dan bij het aanbrengen van onderdruk in de ruimte tussen houder en element worden ingedrukt tegen het element, terwijl tegelijkertijd de steunringen tegen 5 het element worden afgesteund in verband met het overbrengen van de trillingen.
De middelen voor het opwekken van een onderdruk kunnen een aansluitopening voor een onderdrukaansluiting omvatten die uitmondt in de zijde van de houder waar zich de afdichting bevindt. Tot deze middelen behoren verder een vacuümpomp met motor en een onderdrukslang of -leiding. De onderdrukslang verbindt de 10 onderdrukaansluiting met de vacuümpomp. Deze vacuümpomp kan bevestigd zijn aan een voertuig, zoals een grondverplaatsingsmachine, waaraan de houder met een eventuele snelkoppeling is verbonden.
Elementen kunnen voorzien zijn van hijsgaten, zoals bij de bekende betonnen Stelcon® platen, waarbij deze gaten een sleufvormig uiterlijk hebben. Andere 15 hijsvoorzieningen zijn ook mogelijk. Om het element met de houder te kunnen verplaatsen en positioneren is in de houder tenminste één doorlopende opening aangebracht waardoorheen men een hijsmiddel kan brengen en bijvoorbeeld in een hijsgat van het element kan steken en met een rotatie kan borgen of aan een hijspen of haak van het element kan verbinden, zodat het element met de houder verbonden kan 20 worden. Om tijdens onderdruk tussen houder en element lekkage van lucht te voorkomen worden rondom de doorlopende opening aan de zijde van de houder waar zich de afdichting bevindt tenminste twee hulpsteunringen aangebracht met daar tussen een afdichtring, welke evenals bij de steunringen in onbelaste toestand onder die ringen uitsteekt.
25 Ter vermijding van schade aan de onderzijde van de steunringen en de afdichtringen kan de houder aan de randen zijn voorzien van tenminste drie in vrijwel verticale richting uitschuifbare poten, waardoor de houder in verhoogde toestand kan worden neergezet, indien de houder niet wordt gebruikt op een element. Deze poten kunnen op hydraulische of mechanische wijze in en uit worden geschoven. Zij kunnen 30 ook voor bepaalde uitschuifstanden borghaar zijn.
Bij gebruik van een ophanginrichting, zoals een ophangframe, waaronder met flexibele hijsmiddelen, zoals kettingen of kabels, de houder kan worden opgehangen, is het mogelijk dit ophangframe aan de onderzijde te voorzien van poten. De lengte van 1025573 « 3 de poten is dusdanig, dat bij enigszins los staande kettingen of kabels tijdens het trillen van de houder het ondereinde van de poten vrij hangt boven de houder. Indien de houder niet gebruikt wordt voor het plaatsen van een element, kan het ophangframe met de poten op of naast de houder geplaatst worden, waardoor het ophangframe niet 5 kan omvallen en schade aan personen kan worden voorkomen.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het plaatsen van een element, zoals een betonnen plaat, op of tegen een korrelvormige ondergrond, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een inrichting voorzien van een houder met een 10 trilinrichting zoals hiervoor beschreven, - het plaatsen van de houder tegen een vlak van het element, zodanig dat een afgesloten ruimte wordt verkregen tussen dat element en de houder, - het opwekken van een onderdruk in de gesloten ruimte, - het plaatsen van de houder met element op of tegen de korrelvormige 15 ondergrond, - het in werking stellen van de trilinrichting zodanig dat de houder met element vrij kan bewegen, - het verschaffen van een inrichting met steunmiddelen die zijn uitgevoerd als ten minste één steunring, alsmede 20 - het doen steunen van de steunmiddelen tegen het element voor het overbrengen van trillingen op dat element.
Voor het positioneren en plaatsen van de houder met element worden ophangmiddelen gebruikt waarin flexibele hijsmiddelen, zoals kettingen of kabels, zijn opgenomen. Voor de goede werking moet de houder samen met het element vrij 25 kunnen bewegen om het element zo snel en goed mogelijk op zijn definitieve plaats te brengen. Daartoe wordt tijdens het intrillen van het element de hijskracht nodig voor houder en element gereduceerd, waardoor de kettingen en kabels slap komen te hangen. Hierdoor kunnen houder met element zo vrij mogelijk bewegen tijdens het intrillen van het element 30 Bij voorkeur betreft de werkwijze het verschaffen van een inrichting met steunmiddelen, alsmede het doen steunen van de steunmiddelen tegen het element voor het overbrengen van trillingen op dat element 1025578 4
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding.
5 Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede volgens II-II van figuur 3.
Figuur 3 toont een onderaanzicht op de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont een detail op grotere schaal.
Figuur 5 toont een alternatief van een ophangframe.
In de figuren 1, 2, 3 en 4 is de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, 10 bevattende een houder 1 die aan de bovenzijde flexibel is verbonden meteen ophanginrichting 2. Aan deze ophanginrichting 2 kan via een hijsoog 24 een bekende hydraulisch aangedreven rotatie-inrichting zijn verbonden, waarmee op eenvoudige wijze de houder door rotatie in een juiste positie gebracht kan worden. Om de inrichting gemakkelijk aan een grondverplaatsingsmachine te bevestigen is het 15 mogelijk tussen de rotatie-inrichting en de grondverplaatsingsmachine een bekende aanhaakplaat, het tweede deel van een borgbare aanhaakverbinding, te plaatsen. Daarmee kan de inrichting bijvoorbeeld snel en eenvoudig aan de standaard uitrusting, het eerste deel van de aanhaakverbinding, van de grondverplaatsingsmachine worden opgehangen. Deze uitrusting is op zich bekend, en zal niet verder in detail worden 20 beschreven. De ophanginrichting 2 is via flexibele hijsmiddelen 21, zoals kettingen of kabels, en hijsogen 22 aan de houder 1 en 23 aan de ophanginrichting 2 verbonden met de bovenzijde van de houder 1.
Aan de onderzijde van de houder 1 is een drietal rondlopende stalen steunringen 4, 5, 6 gemonteerd, die ongeveer de contour van de houder 1 volgen. Tussen de ringen 25 4, 5 en 6 zijn de afdichtringen 7, 8 uit soepel materiaal, bijvoorbeeld rubber, aangebracht. Zoals te zien is in figuur 2 steken deze afdichtringen 7, 8 aan de onderzijde enigszins uit ten opzichte van de steunringen 4, 5, 6.
In de behuizing 3 bevindt zich een op zich bekende trilinrichting 14, bijvoorbeeld één of meerdere assen met excentrieken opgesloten in een huis, waaraan een 30 aandrijfmechanisme is gekoppeld. De trilinrichting is met het bovenblad 11 van houder 1 verbonden, zodat de trillingen opgewekt door het trilorgaan rechtstreeks op het bovenblad 11 worden overgebracht. Het aandrijfmechanisme kan hydraulisch of elektrisch worden bekrachtigd. Een vacuüminrichting 9, welke bestaat uit een met een 1025578 * ' 5 motor aangedreven vacuümpomp, een vacuümleidingen en een aansluitopening 10, is met de vacuümleiding en met bekende koppelingen verbonden met ruimte 13 (figuur 4) via een gat 10 in het bovenblad 11 van de houder 1, welke uitmondt aan de onderzijde daarvan. In ruimte 13 kan dan met de vacuüminrichting tussen houder 1 en element 12 5 onderdruk worden opgewekt. Door de grootte van de vacuümpomp met motor zal deze meestal op de genoemde grondverplaatsingsmachine worden geplaatst. De bekende vacuüminrichting is in de figuren niet afgebeeld.
Verder zijn in figuur 1 schematisch aan de randen van de houder in vrijwel verticale richting uitschuifbare poten 25 aangebracht. Door deze poten 25 neerwaarts 10 uit te schuiven is het mogelijk de houder in een verhoogde toestand neer te zetten, indien de houder niet wordt gebruikt op een element 12. Hiermee wordt schade aan de onderzijde van de steunringen en de afdichtringen voorkomen. De poten 25 kunnen op hydraulische of mechanische wijze in en uit worden geschoven. Het is mogelijk dat de poten 25 in een bepaalde uitschuifstand kunnen worden geborgd.
15 Figuur 3 laat een uitvoeringsvorm van de onderzijde van houder 1 zien, waarbij ook twee gaten 20 voor het er doorheen steken van een hijsmiddel zijn aangebracht. Rondom deze gaten 20 zijn afdichtingen aangebracht in de vorm van hulpsteunringen 17, 18 en afdichtring 19. Door deze afdichtingen 19 wordt tijdens het aanbrengen van een element 12 met houder 1 voorkomen dat lucht door gat 20 wordt aangezogen en de 20 onderdruk in ruimte 13 nadelig beïnvloed.
Met een hijsmiddel door gat 20 te steken en dit te bevestigen aan element 12 is het mogelijk houder 1 en element 12 tegelijk te verplaatsen. Indien men het andere einde van het hijsmiddel met houder 1 verbindt of erop afsteunt, is het mogelijk met de ophanginstallatie van houder 1 het element 12 tegelijk met houder 1 te verplaatsen. In 25 dat geval maakt men minder kans op het loslaten van element 12 door houder 1, indien de onderdruk in ruimte 13 te laag wordt of wegvalt.
In bedrijf wordt de inrichting als volgt gebruikt. Zoals weergegeven in figuur 4 wordt de houder 1 geplaatst op een betonnen plaat 12. Dat kan natuurlijk ook een ander element zijn met een vlak oppervlak, bijvoorbeeld een staalplaat, een tegel, een blok, 30 een trottoirband en dergelijke voorwerpen voor het afdekken van een ondergrond. De rubber afdichtringen 7, 8 worden daarbij enigszins ingedrukt. Vervolgens wordt door middel van de vacuüminrichting 9 via het gat 10 een onderdruk opgewekt in de ruimte 1025578 f * 6 13 tussen de houder 1 en de plaat 12. Daarbij worden de rubber afdichtringen 7, 8 verder ingedrukt, zodanig dat de plaat 12 komt te steunen tegen de steunringen 4, 5, 6.
Wanneer nu de houder 1 op de hierboven beschreven wijze is aangebracht tegen de plaat 12, wordt de trilinrichting 14 in werking gebracht. De trillingen worden via de 5 stevig tegen de plaat 12 aanliggende steunringen 4, 5, 6 overgebracht, zodanig dat de plaat 12 op trillende wijze aangebracht kan worden op een ondergrond zoals een zandbed.
Bij dit aanbrengen kan de houder 1 gemanipuleerd worden door middel van de grondverplaatsingsmachine die met de inrichting samenwerkt via de ophanginrichting 10 2, kettingen 21 en eventueel een rotatie-inrichting(niet getekend), welke aan de bovenkant van de ophanginrichting 2 en verbonden met hijsoog 24 is aangebracht. Tijdens het intrillen van het element 12 hangen de kettingen 21 slap, waardoor de houder 1 met het element 12 vrij kan bewegen en het element 12 zo snel en zo goed . mogelijk wordt aangebracht.
15 Figuur 5 laat een variant van een ophanginrichting 2 zien in de vorm van een frame. Aan dit ophangframe 2 zijn poten 26 verbonden, die korter zijn dan de afstand tussen ophangframe 2 en houder 1 in het geval dat de houder 1 het element 12 de ondergrond intrilt en waarbij kettingen 21 enigszins slap hangen. Hierdoor is het mogelijk om in geval dat de houder 1 niet gebruikt wordt het ophangframe 2 op of 20 naast de houder neer te zetten. In die situatie zal het ophangframe niet kunnen omvallen en geen gevaar voor schade aan personen op kunnen leveren.
1. houder 2. ophanginrichting 25 3. behuizing 4. stalen steunring 5. stalen steunring 6. stalen steunring 7. afdichtring 30 8. afdichtring 9. vacuüminrichting 10. aansluitopening 11. bovenblad 1 025578 7 12. plaat 13. ruimte 14. trilinrichting 15. zijde (van de houder) 5 16. zijde (van element) 17. hulpsteunring 18. hulpsteunring 19. afdichtring 20. doorlopende opening 10 21. kettingen, kabels 22. hijsoog 23. hijsoog 24. hijsoog 25. poot 15 26. poot f025578

Claims (11)

1. Inrichting voor het plaatsen van een element, zoals een betonnen plaat (12), 5 een trottoirband en dergelijke, op of tegen een korrelvormige ondergrond, omvattende een houder (1) die tenminste een zijde (15) heeft welke aan de omtrek is omgeven door een afdichting (4-8), welke afdichting (4-8) in samenwerking brengbaar is met een zijde (16) van het element (12), middelen (14) voor het opwekken van trillingen in de houder (1) alsmede middelen (9) voor het opwekken van een onderdruk in de ruimte 10 (13) begrensd door de houder en het daar tegen aan geplaatste element (12), waarbij genoemde zijde (15) van de houder (1) is voorzien van steunmiddelen (4, 5, 6) die in samenwerking zijn met het element (12) bij het tegen elkaar gedrukt houden van de houder (1) en het element (12) onder invloed van de onderdruk, met het kenmerk, dat - de steunmiddelen zijn uitgevoerd als ten minste één steunring (4, 5,6). 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de steunmiddelen tenminste twee naast elkaar verlopende steunringen (4, 5, 6) omvatten.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij een afdichtring (7, 8) is opgenomen 20 tussen de steunringen (4, 5, 6).
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de afdichtring (7, 8) in onbelaste toestand uitsteekt ten opzichte van elke steunring (4, 5, 6).
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de middelen (9) voor het opwekken van een onderdruk een aansluitopening (10) voor een onderdrukaansluiting omvatten die uitmondt in de vlakke zijde (15) van de houder (1).
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich door de houder 30 (1) tenminste één doorlopende opening (20) uitstrekt, zodanig dat door de opening (20) een hijsmiddel kan worden gebracht om dat aan het element (12) te kunnen verbinden. 1025578 « · *
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij aan de vlakke zijde (15) van de houder (1), om opening (20) heen, tenminste twee hulpsteunringen (17, 18) naast elkaar verlopen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij een afdichtring (19) tussen de hulpsteunringen (17,18) is opgenomen.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder is voorzien van tenminste drie in vrijwel verticale richting uitschuifbare poten (25). 10
10. Ophanginrichting in de vorm van een ophangframe (2) behorende bij een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij dit frame (2) aan de onderzijde is voorzien van poten (26).
11. Werkwijze voor het plaatsen van een element, zoals een betonnen plaat (12), op of tegen een korrelvormige ondergrond, omvattende de stappen van: -het verschaffen van een inrichting voorzien van een houder (1) met een trilinrichting (14) volgens één der voorgaande conclusies, -het plaatsen van de houder (1) tegen een vlak (16) van het element (12), zodanig 20 dat een begrensde ruimte (13) wordt verkregen tussen dat element (12) en de houder (1), -het opwekken van een onderdruk in de ruimte (13), -het plaatsen van de houder (1) met element (12) op of tegen de korrelvormige ondergrond, 25 -het in werking stellen van de trilinrichting (14) zodanig dat de houder (1) met element (12) vrij kan bewegen, -het verschaffen van een inrichting met steunmiddelen (4, 5, 6), die zijn uitgevoerd als ten minste één steunring, alsmede -het doen steunen van de steunmiddelen (4, 5, 6) tegen het element (12) voor het 30 overbrengen van trillingen op dat element (12). 1025578
NL1025578A 2004-02-26 2004-02-26 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond. NL1025578C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025578A NL1025578C2 (nl) 2004-02-26 2004-02-26 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025578A NL1025578C2 (nl) 2004-02-26 2004-02-26 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond.
NL1025578 2004-02-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025578C2 true NL1025578C2 (nl) 2005-09-05

Family

ID=34973557

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025578A NL1025578C2 (nl) 2004-02-26 2004-02-26 Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025578C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3342424A1 (de) * 1983-11-24 1985-06-05 Göpfert, Reinhard, Dipl.-Ing., 3070 Nienburg Selbstfahrende vorrichtung zum anheben und versetzen von hebegut
DE20308251U1 (de) * 2003-05-23 2003-07-31 Schwab, Harry, 71083 Herrenberg Vorrichtung zum Verdichten von Untergrund
EP1441069A1 (en) * 2003-01-17 2004-07-28 W.O.S. Systeem B.V. Method and apparatus for embedding a slab in a substrate containing a type of sand

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3342424A1 (de) * 1983-11-24 1985-06-05 Göpfert, Reinhard, Dipl.-Ing., 3070 Nienburg Selbstfahrende vorrichtung zum anheben und versetzen von hebegut
EP1441069A1 (en) * 2003-01-17 2004-07-28 W.O.S. Systeem B.V. Method and apparatus for embedding a slab in a substrate containing a type of sand
DE20308251U1 (de) * 2003-05-23 2003-07-31 Schwab, Harry, 71083 Herrenberg Vorrichtung zum Verdichten von Untergrund

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1584746A3 (en) Concrete floor slab
NL1025578C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een element op een ondergrond.
KR100784031B1 (ko) 미끄럼방지용 다짐롤러 장치
DE69815705D1 (de) Verfahren und vorrichtung zum kontrollieren der hubkolben bewegung und ausgleichesvorrichtung
EP0823009A1 (en) Screening device
JP3202615B2 (ja) トンネル覆工用コンクリートの妻枠設置方法およびその装置
SE9900507D0 (sv) Förfarande och anordning vid upphängning av en förarhytt på en fordonsram
CN209779422U (zh) 一种水泥混凝土板块机械顶升装置
KR100756387B1 (ko) 콘크리트제품 제조장치
BE1022846A9 (nl) Werkwijze en inrichting voor het snel wisselen van de stempelplaat
DE60007042D1 (de) Vorrichtung zum Steuern der Antriebskraft eines Fahrzeugs
EP1441069B1 (en) Method and apparatus for embedding a slab in a substrate containing a type of sand
JP3527106B2 (ja) 箱抜フォームを装着した型枠によるコンクリート打設方法
NL2000599C2 (nl) Baksteen met drager.
KR100738015B1 (ko) 노견 골재 포설장치
NL1030838C1 (nl) Inrichting voor het vervaardigen van vormstukken.
CN215829208U (zh) 一种市政道路施工振平装置
CN214165323U (zh) 一种无人机航测设备安装架
CA2359516C (en) Surface protector
WO1992012865A1 (en) Improvements relating to vehicle wheel support devices
CN217948718U (zh) 一种市政道路施工灌缝装置
KR20090030137A (ko) 경계석 부양 시공장치
EP0931624A3 (en) Surface polishing apparatus with upper surface plate elevating mechanism
US20170022673A1 (en) Concrete stamping machine and roller attachment
JPH09119103A (ja) 透水性舗装平板並びにその製造方法、および加圧成形機

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110901