NL1024554C2 - Inrichting voor het aanbrengen van een dekblad om een sigaar. - Google Patents

Description

« I

Korte aanduiding: Inrichting voor het aanbrengen van een dekblad om een sigaar.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een dekblad om een sigaar omvattende een rollensamenstel opgebouwd uit een eerste» bovenste rolleneenheid bestaande uit twee in langsrichting horizontaal uitstrekkende en in dezelfde richting roteerbaar om de langsrichting aandrijfbare, bovenste dekbladrollen, 10 waarbij de dekbladrollen van de eerste, bovenste rolleneenheid een in langsrichting horizontaal uitstrekkend vlak definiëren, alsmede een tweede, onder de bovenste rolleneenheid gelegen, onderste rolleneenheid bestaande uit tenminste één, in langsrichting horizontaal en parallel aan de dekbladrollen uitstrekkende en in dezelfde richting roteerbaar om de 15 langsrichting aandrijfbare, onderste steunrol, en een zich in het horizontale vlak uitstrekkende en boven het rollensamenstel gelegen toevoerplaat voor dekbladen, welke toevoerplaat is voorzien van een in langsrichting evenwijdig aan de rollen uitstrekkende eindrand.

Een dergelijke inrichting is bij voorkeur bekend uit het 20 Europese octrooi schrift nr. 0 613 343 BI. Tussen de rollen van de bovenste en onderste rolleneenheid wordt telkens een sigaar opgenomen, welke sigaar door de roteerbaar aangedreven rollen van de beide onderste en bovenste rolleneenheden een rotatiebeweging wordt opgedrongen. Via de toevoerplaat wordt een dekblad tussen een dekbladrol en de sigaar 25 toegevoerd, welk dekblad door de opgedrongen rotatiebeweging van de sigaar om de sigaar wordt gewikkeld.

Door vervolgens de dekbladrollen van de bovenste rolleneenheid van elkaar af te bewegen wordt de ruimte tussen de rollen vergroot, zodat de zojuist van een dekblad voorziene sigaar uit het 30 rollensamenstel kan worden weggenomen en een nieuwe nog te behandelen sigaar in de aldus vrijgekomen ruimte tussen de rollen opneembaar is.

1024554 2

Door de dekbladrollen vervolgens weer naar elkaar toe te bewegen, wordt de sigaar door de rollen van de onderste en bovenste rolleneenheid ingeklemd. Een via de toevoerplaat kan wederom een dekblad worden toegevoegd, welke na inklemming tussen een dekbladrol en de sigaar om de 5 sigaar worden gewikkeld.

Het rollensamenstel wordt dan ook wel een wikkel nest genoemd, waarmee snel en in grote aantallen zojuist gefabriceerde sigaren in een laatste bewegingsstap van een dekblad kunnen worden voorzien.

De in dit Europese octrooi schrift nr. 0 613 343 BI 10 beschreven wikkel inrichting wordt echter gekenmerkt door een aantal nadelen.

Een belangrijk nadeel zijn de vele verschillende onderdelen, die enerzijds de constructie duur maken maar tevens zeer gevoelig zijn voor vervuiling en slijtage. Anderzijds is bij de thans 15 bekende constructie van het wikkel nest gebleken dat een groot deel van het uitvalpercentage van de bewerkte sigaren veroorzaakt wordt door zogenoemde inslagfouten van het dekblad in het wikkelnest. Deze inslagfouten betreffen met name het niet of op incorrecte wijze opnemen van het dekblad tussen een dekbladrol en de sigaar, waardoor het dekblad 20 niet of foutief om de sigaar wordt gewikkeld. Dergelijke inslagfouten worden bij de thans bekende inrichtingen veroorzaakt door de constructieve afmetingen van het wikkel nest ten opzichte van de toevoerplaat en meer in het bijzonder door de afstand tussen het centrum van het wikkel nest (welk centrum samenvalt met de langgerekte middenlijn 25 van de sigaar) en de vrije eindrand van de toevoerplaat.

Gebleken is dat een overgroot deel van de inslagfouten veroorzaakt wordt door afstand die het vrije, van de eindrand aflopende gedeelte van het dekblad dient te overbruggen, alvorens dit vrije gedeelte van het dekblad tussen de dekbladrol en de sigaar wordt 30 ingeklemd en om de sigaar wordt gewikkeld.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren te ondervangen, 1024554 3 en een inrichting volgens bovengenoemde aanhef te verschaffen welke enerzijds minder inbouwruimte vraagt, en bovendien het uitvalpercentage als gevolg van inslagfouten van het dekblad aanzienlijk reduceert.

Overeenkomstig de uitvinding wordt de inrichting hiertoe 5 gekenmerkt doordat het rollensamenstel dusdanig ten opzichte van de toevoerplaat is gepositioneerd, dat het door de dekbladrol1 en gedefinieerde vlak hellend ten opzichte van de toevoerplaat is georiënteerd.

Met deze maatregel wordt de afstand tussen de eindrand van 10 de toevoerplaat en het midden van het rollensamenstel en derhalve de sigaar aanzienlijk verminderd. Zodoende wordt de trefkans, dat het vrije, van de eindrand aflopende gedeelte van het dekblad correct tussen de dekbladrol en de sigaar wordt ingeklemd aanzienlijk vergroot en neemt het uitvalpercentage als gevolg van de hierboven geschetste inslagfouten 15 aanzienlijk af.

Bovendien is de tussen de rollen van de onderste en bovenste rol lensamenstellen ingeklemde sigaar door de hellende oriëntatie van de dekbladrol1 en ten opzichte van de toevoerplaat beter toegankelijk voor aanvullende bewerkingen, zoals het met behulp van toevoermiddelen 20 toevoeren van een lijm of andersoortige substantie op de naar de sigaar toegekeerde zijde van het dekblad. Deze voorziening verbetert de wikkel stap van het dekblad om de sigaar en derhalve de kwaliteit van het eindproduct aanzienlijk.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm wordt de inrichting 25 overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt doordat de onderste rolleneenheid twee onderste steunrollen omvat, welke steunrollen in dezelfde richting als de bovenste dekbladrol1 en roteerbaar om hun langsrichtlng aandrijfbaar zijn, waarbij de twee steunrollen een 1n langsrichting horizontaal uitstrekkend vlak definiëren dat evenwijdig aan het hellend 30 ten opzichte van de toevoerplaat georiënteerde door de dekbladrol1 en gedefinieerde vlak is gelegen. Door deze oriëntatie van het onderste 1024554 ‘ I t 4 rol1ensamenstel ten opzichte van het bovenste rollensamenstel en de toevoerplaat, wordt enerzijds de inbouwruimte (afstand) tussen het midden van het rollensamenstel en de eindrand van de toevoerplaat verminderd en voorts wordt ook de ondersteuning van de sigaar tijdens het ontwikkelen 5 van het dekblad gewaarborgd.

Bij een andere praktische uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, welke minder dure, roterende en aan slijtage onderhevige onderdelen bezit gekenmerkt doordat de onderste rolleneenheld êén onderste steunrol omvat, welke steunrol in dezelfde 10 richting als de bovenste dekbladrollen roteerbaar om zijn langsrichting aandrijfbaar is.

Teneinde de ondersteuning van de sigaar tijdens het omwikkelen van de sigaar met een dekblad te waarborgen, is bij deze uitvoeringsvorm de onderste enkele steunrol min of meer onder de te 15 bewerken sigaar gelegen.

Meer in het bijzonder strekt bij een specifieke uitvoeringsvorm de eindrand van de toevoerplaat zich tot vlak boven een dekbladrol van de eerste, bovenste rolleneenheid uit. Deze eigenschap minimaliseert de afstand tussen de toevoerplaat en het midden van de 20 rollensamenstel verder, hetgeen een mogelijk incorrect inklemmen tussen een dekbladrol en de sigaar van het vrije van de toevoerplaat aflopend gedeelte van het dekblad voorkomt. Zodoende wordt ook met deze specifieke uitvoeringsvorm het uitvalpercentage als gevolg van dergelijke inslagfouten van het dekblad verder vermindert en de eindkwaliteit van de 25 gewikkelde sigaar aanzienlijk verbetert.

Een verdere meer optimale benutting van de inbouwruimte tussen de toevoerplaat en het rollensamenstel en derhalve een verdere vermindering van de afstand tussen de eindrand en het midden van het rollensamenstel kan overeenkomstig de uitvinding worden verkregen, 30 doordat een dekbladrol van de eerste, bovenste rolleneenheid zich tot boven het door de toevoerplaat gedefinieerde vlak uitstrekt.

1024554 • « 5

De uitvinding zal aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de stand van de techniek; 5 Figuur 2 een aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de figuren getoonde overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.

10 De in de Figuur 1 geopenbaarde uitvoeringsvorm van een bekende inrichting voor het aanbrengen of omwikkelen van een dekblad om een sigaar omvat een toevoerplaat 2 voor dekbladen 3, welke toevoerplaat 2 is voorzien van een eindrand 2a. Onder de toevoerplaat 2 is een rol lensamenstel of wikkelnest 10 opgesteld, bestaande uit een bovenste 15 rolleneenheid 12 bestaande uit twee parallel aan elkaar en in langsrichting horizontaal gelegen dekbladrol1 en 12a-12b. Het wikkelnest 10 is tevens voorzien van een tweede, onder de bovenste rolleneenheid opgestelde onderste rolleneenheid 11, eveneens opgebouwd uit twee parallel aan elkaar en in langsrichting horizontaal uitstrekkende 20 steunrollen 14a-14b.

De twee bovenste dekbladrollen 13a-13b en de twee onderste steunrollen 14a-14b omgeven een wikkelgebied 5 waarin een sigaar 4 opneembaar is. Hiertoe zijn met geschikte (niet weergegeven) doch bekende middelen de beide dekbladrol1 en 13a-13b van elkaar verplaatsbaar, zodat 25 het wikkelgebied 5 vanaf de bovenzijde van het rollensamenstel gezien vrij komt te liggen voor het opnemen van een, via niet weergegeven toevoermiddelen toegevoerde sigaar 4. De sigaar 4 ligt daarbij in langsrichting evenwijdig aan de rollen van de beide rol lensamenstellen 11-12 en wordt door de onderste steunrollen 14a-14b ondersteund. De 30 werking van deze bekende in de figuur 1 getoonde inrichting functioneert als volgt. Over de toevoerplaat 2 wordt een dekblad 3 in de richting van 1 024554 • .» 6 de eindrand 2a getransporteerd. Voor een correct omwikkelen van de sigaar 4 met het dekblad 3 is het wenselijk dat het vrije, van de eindrand 2a aflopende gedeelte van het dekblad 3 tussen de dekbladrol 13b en de sigaar 4 wordt ingeklemd en zo automatisch als gevolg van de door de 5 rollen opgedrongen rotatiebeweging om de sigaar 4 wordt gewikkeld.

Deze thans bekende inrichting voor het aanbrengen van het dekblad wordt gekenmerkt door een hoog uitvalspercentage als gevolg van inslagfouten van het dekblad 3, welke inslagfouten grotendeels terug te voeren zijn op de afstand A tussen het wikkel centrum 5 en de toevoerplaat 10 2 en meer in het bijzonder met de onderzijde 7 van dekbladdrager 8 door de thans toegepaste constructie en benutte inbouwruimte te groot is.

Deze grote afstand werkt inslagfouten in de hand, waarbij het dekblad 3 niet tussen de dekbladrol 13 en de sigaar 4 wordt ingeklemd, maar in directe nabijheid van de dekbladrol 13a met de sigaar 15 4 in contact komt en als gevolg van de ingedrongen rotatierichting niet correct om de sigaar 4 wordt gewikkeld en zelfs in de meeste gevallen een foutieve omwikkeling van de sigaar 4 leidt.

In de Figuur 2 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding getoond waarbij duidelijk te zien 20 is dat het door de twee dekbladrollen 13a-13b gevormde vlak 6 hellend ten opzichte van de door de toevoerplaat 2 en meer in het bijzonder ten opzichte van de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8 is georiënteerd.

In de Figuur 1 is het door de dekbladrollen 13a-13b gedefinieerde vlak 6 nu juist horizontaal en parallel aan de onderzijde 7 25 van de dekbladdrager 8 georiënteerd.

De schuine c.q. hellende opstelling van de eerste, bovenste rolleneenheid 12 resulteert in een aanzienlijke vermindering in de afstand tussen de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8 ten opzichte van het wi kkel centrum 5 van het wikkel nest 10. Meer in het bijzonder is 30 daarbij een dekbladrol 13b tot boven de toevoerplaat 2 gelegen.

Deze constructie verschaft een vermindering in de afstand 1024554 7 tussen de toevoerplaten 2 en de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8, waardoor het over de eindrand 2a verplaatsende vrije gedeelte van het dekblad 3 met grotere waarschijnlijkheid tussen de dekbladrol 13b en de sigaar 4 ingeklemd wordt ten behoeve van een correcte omwikkeling van de 5 sigaar met het dekblad. Hierdoor worden inslagfouten zoals hierboven geschetst verder voorkomen, hetgeen het uitvalspercentage verder doet verminderen.

Bij de uitvoeringsvorm in de Figuur 2 is de onderste rolleneenheid 11 in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm zoals getoond in 10 de Figuur 1 niet langer samengesteld uit een tweetal steunrollen 12a-12b, maar is bij deze uitvoeringsvorm de onderste rolleneenheid 11 voorzien van één enkele steunrol 14 welke ten behoeve van de gewenste ondersteuning van de sigaar 4 tijdens het omwikkelen met het dekblad 3 min of meer onder het wikkel gebied 5 en de sigaar 4 gelegen. Bij een 15 andere uitvoeringsvorm kan de onderste rolleneenheid analoog aan de in de Figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm doch immer zijn opgebouwd uit twee parallel aan elkaar gelegen en in langsrichting uitstrekkende steunrollen 14a-14b, welke steunrollen 14a-14b een in langsrichting horizontaal uitstrekkend vlak definiëren dat evenwijdig aan het hellende vlak 6 van 20 de dekbladrollen 13a-13b is georiënteerd.

Om ook bij de in de Figuur 2 geopenbaarde uitvoeringsvorm van met name de onderste rolleneenheid het omwikkelen van een sigaar 4 met een dekblad 3 verder te verbeteren, kunnen bij een specifieke uitvoeringsvorm de dekbladrollen 13a-13b en op de steunrol om hun 25 mantel oppervlak" zijn voorzien van contact verhogende middelen.

Deze contact verhogende middelen 15 kunnen bijvoorbeeld uit uitstekende nokken bestaan.

Door de schuine oriëntatie van de dekbladrollen 13a-13b van de bovenste rollensamenstel 12 wordt een significante inbouwruimtewinst 30 verkregen, doordat de afstand B tussen de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8 en het wikkel centrum 5 verder afneemt.

1 02 45 5 4 , \ 8

De afstand A in de Figuur 1 tussen het wikkel centrum 5 en de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8 bedraagt ±14 mm, terwijl de afstand B zoals getoond in de Figuur 2 een afstand van ±10,5 mm bedraagt. De constructie zoals getoond in Figuur 2 levert ten aanzien van de 5 afstand tussen de onderzijde 7 van de dekbladdrager 8 en het wikkel -centrum 5 een inbouwrulmtewinst op van 25%.

De schuine opstelling van de dekbladrollen 13a-13b van de bovenste rolleneenheid 12 verschaft ook een verbeterde toegankelijkheid via de bovenzijde van het wikkelnest 10 tot het wikkelcentrum 5 en de 10 daarin opgenomen sigaar 4. Dit maakt het mogelijk om met geschikte inbrengmiddelen (niet weergegeven) een lijmverbindlng of een andersoortig hechtmiddel op de naar de sigaar 4 toegekeerde zijde van het dekblad 3 aan te brengen.

15 1024554 "

Claims (6)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een dekblad om een sigaar omvattende een rollensamenstel opgebouwd uit 5 een eerste, bovenste rolleneenheid bestaande uit twee in langsrichting horizontaal uitstrekkende en in dezelfde richting roteerbaar om de langsrichting aandrijfbare, bovenste dekbladrollen, waarbij de dekbladrollen van de eerste, bovenste rolleneenheid een In langsrichting horizontaal uitstrekkend vlak definiëren, alsmede 10 een tweede, onder de bovenste rolleneenheid gelegen, onderste rolleneenheid bestaande uit tenminste één, in langsrichting horizontaal en parallel aan de dekbladrollen uitstrekkende en in dezelfde richting roteerbaar om de langsrichting aandrijfbare, onderste steunrol, en 15 een zich in het horizontale vlak uitstrekkende en boven het rollensamenstel gelegen toevoerplaat voor dekbladen, welke toevoerplaat is voorzien van een in langsrichting evenwijdig aan de rollen uitstrekkende eindrand, met het kenmerk, dat het rollensamenstel dusdanig ten opzichte van de toevoerplaat is gepositioneerd, dat het door het 20 dekbladrollen gedefinieerde vlak hellend ten opzichte van de toevoerplaat georiënteerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderste rolleneenheid twee onderste steunrollen omvat, welke steunrol1 en in dezelfde richting als de bovenste dekbladrollen roteerbaar om hun 25 langsrichting aandrijfbaar zijn, waarbij de twee steunrollen een in langsrichting horizontaal uitstrekkend vlak definiëren dat evenwijdig aan het hellend ten opzichte van de toevoerplaat georiënteerde door de dekbladrollen gedefinieerde vlak is gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 onderste rolleneenheid één onderste steunrol omvat, welke steunrol in dezelfde richting als de bovenste dekbladrollen roteerbaar om zijn 1024554 1 _ 4 » 1 angsrichting aandrijfbaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de onderste enkele steunrol min of meer onder de te bewerken sigaar gelegen.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de eindrand van de toevoerplaat zich tot vlak boven een dekbladrol van de eerste, bovenste rolleneenheid uitstrekt.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dekbladrol van de eerste, bovenste 10 rolleneenheid zich tot boven het door de toevoerplaat gedefinieerde vlak uitstrekt. 1024554_____