NL1024011C2

NL1024011C2 - Universeel toepasbaar beschermingselement ter voorkoming van lekkage door inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit een muur.

Info

Publication number: NL1024011C2
Application number: NL1024011A
Authority: NL
Inventors: Gerhardus Hendrikus Wegkamp
Original assignee: Gerhardus Hendrikus Wegkamp
Priority date: 2003-05-22
Filing date: 2003-07-28
Publication date: 2004-11-24
Also published as: EP1482099A1

Description

Universeel toepasbaar beschermingselement ter voorkoming van lekkage door inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit een muur.

-1 -

De uitvinding heeft betrekking op een beschermingselement, ter voorkoming van lekkage door inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit 5 een muur, in het bijzonder bij een spouwmuur met een uit metselsteen samengesteld buitenmuurdeel.

Dergelijke elementen zijn bekend uit GB-A-2 164 368 en NL-1002796 en worden toegepast op die plaatsen van een muur waar het gewenst is het door de buitenmuurdeel, in de spouw, binnengedrongen water naar buiten toe, door het buitenmuurdeel, af te 10 voeren teneinde lekkage in het gebouw te voorkomen. Dit is het geval bij de aansluiting van het buitenmuurdeel op bijvoorbeeld, de fundering, de bovendorpel van een kozijn, een gemetselde borstwering van een balkon of bij de aansluiting van een dak aan een buitenmuurdeel. Toegepast in een muur creëert het element een, in vaktermen genoemde, waterkering. Bij het gebruik van de niet thermisch isolerende, traditionele materialen 15 zoals lood en kunststofslabben en de bestaande bovengenoemde elementen, moet de muur vooraf en/of na het aanbrengen van de waterkering, ter plaatse van deze waterkering, nog voorzien worden van thermisch isolatiemateriaal waarbij dit thermisch isolatiemateriaal altijd wordt doorbroken door de niet thermisch isolerende waterkering. Het aanbrengen van het thermisch isolatiemateriaal is zeer tijdrovend door de grillige vormen die aan het 20 thermisch isolatiemateriaal gesneden moeten worden om een goed sluitende aansluiting van het thermisch isolatiemateriaal aan de niet thermisch geïsoleerde waterkering te krijgen. Dit laatste gebeurt door de tijdrovendheid en moeilijkheid bijna nooit waardoor er ter plaatse van de genoemde waterkeringen, door de doorbreking van, en de slechte aansluiting van, het thermisch isolatiemateriaal, bijna altijd sprake is van thermische 25 isolatielekken met de daarbij horende koudebruggen welke vocht en schimmel plekken in het binnenmuurdeel veroorzaken. Bij het gebruik van traditionele materialen, zoals lood of kunststofslabben en de bestaande elementen moet tevens bij aansluitingen aan kozijnen en bij buiten -en binnenhoeken speciale elementen op maat gemaakt worden wat zeer moeilijk, tijdrovend en kostbaar is. Met de genoemde waterkeringen creëert men een 30 waterafvoerende verbinding in de muur welke vaak bij heftige regenbuien, bij de onderlinge aansluitingen, lekkage naar de spouw en het binnenmuurdeel vertoont.

102401 i I -2-

Veroorzaakt wordt dit doordat tijdens heftige regenbuien, waarbij veel water ter plaatse I van de waterkering naar buiten afgevoerd moet worden, het water hoger stijgt dan de I opstaande zijwanden van de elementen hoog zijn, of hoger stijgt dan de aansluitings- I verbinding van de lood of kunststofslabben hoog zijn. Bovenstaande heeft ertoe geleidt I 5 dat ongeveer 10% van alle bouwfouten betrekking heeft op lekkage van waterkeringen, hetgeen lijdt tot forse schade omdat het herstel zeer kostbaar, en altijd zichtbaar is.

De uitvinding beoogt deze bezwaren op te heffen en het aanbrengen van een I waterdichte waterkering, op elke willekeurige plaats in een muur, snel, eenvoudig en I gemakkelijk mogelijk te maken met gebruikmaking van, uitsluitend één enkel element die 10 in elke situatie te gebruiken is en waarbij geen koudebrug ontstaat.

I Om de waterkering niet alleen waterafVoerend doch waterdicht te maken is de I uitvinding voorzien van zijaansluitingen die na het aan elkaar verbinden van twee I elementen een waterdichte onderlinge verbinding creëren.

I Om de elementen sluitend in lengterichting aan elkaar te verbinden is één zijkant I 15 voorzien van een uitstulping en de andere zijkant, overeenkomend met de aanliggende zijkant van het in lengterichting aangrenzende element, van een inkeping waarin de uitstulping klemmend past zodat de zijkanten klemmend tegen elkaar liggen.

I Om een koudebrug te voorkomen is het element gemaakt uit thermisch isolerend I materiaal of is in het element thermisch isolerend materiaal opgenomen of wordt het I 20 element in de spouw, aan de buitenzijde, tegen het aanwezige thermisch isolerend I materiaal geplaatst zonder daarbij dit thermisch isolerend materiaal te doorbreken.

I Om de aansluiting van het element op kozijnen of aan elkaar bij buiten -en I binnenhoeken, snel en eenvoudig te kunnen maken is het element gemaakt van een materiaal dat eenvoudig op maat is te zagen en eenvoudig is te verlijmen.

I 25 Om het paszagen van het element snel en eenvoudig te kunnen uitvoeren is het element op meerdere zijden, op meerdere plaatsen voorzien van hulplijnen.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van verschillende uitvoeringsvormen van de vinding.

Figuur 1, toont een ruimtelijk vooraanzicht van, een uitvoeringsvorm van de 30 uitvinding 1.

Figuur 2, toont een ruimtelijk achteraanzicht van, een uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

-3-

Figuur 3 en 4 toont, in een ruimtelijk aanzicht een deel van het achteraanzicht van, een uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

Figuur 5,7,12 en 13 toont, in twee dimensionaal aanzicht, een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

5 Figuur 6,en 8 toont, in twee dimensionaal aanzicht, een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

Figuur 9 en 11 toont, in twee dimensionaal aanzicht, een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

Figuur 10, en 14 toont, in twee dimensionaal aanzicht, een doorsnede van een 10 uitvoeringsvorm van de uitvinding 1.

Het in de figuren 1,2,3 en 4 getoonde element 1 omvat een bovenzijde 1, een verticale voorzijde 2, een niet verticale voorzijde 3 en een dun horizontaal deel 4 welke aan de uiteinden zijn voorzien van zijwand 7 en een zijwand 8. Het dun horizontaal deel 4 is gemaakt van waterdicht hard en drukvast materiaal voor de rest is het element 1 15 gemaakt van waterdicht bij voorkeur poreus thermisch isolerend materiaal. De zijwand 7 is opgenomen in zijkant 15 en zijwand 8 is opgenomen in zijkant 16. Over de gehele zijkant 15 met daarin opgenomen zijwand 7 loopt zijaansluiting 10, met uitzondering van de verticale achterzijde 5 en de niet zuiver verticale achterzijde 6. Over de gehele zijkant 16 met daarin opgenomen zijwand 8 loopt zijaansluiting 9, met uitzondering van de 20 verticale achterzijde 5 en de niet zuiver verticale achterzijde 6. De achterkant van het element 1 wordt gevormd door de verticale achterzijde 5 en de niet verticale achterzijde 6. De niet verticale voorzijde 3 wijst in het midden een middenrif 14 op welke bij het precies in de lengterichting door midden delen, over hulplijn 20, van het element 1 voor elk half element aan beide zijden een zijwand opwijst. Dit is wenselijk indien een half 25 element volstaat, bijvoorbeeld bij de aansluiting van een buitenmuur aan een hellend dak. De zijkant 15 wordt, middels uitstulping 17 klemmend in de groef 18, aan zijwand 16 van het in lengterichting aansluitende element verbonden zodanig dat de zij sluiting 9 klemmend onder de zijsluiting 10 gepositioneerd is. In de verticale achterzijde 5 en de niet zuiver verticale achterzijde 6 zijn opgenomen een uitneembaar contrastuk 11, een 30 uitneembaar contrastuk 12 en de uitneembare delen 13.

Het in de figuren 12 en 13 getoonde element 1 omvat een bovenzijde 1, een verticale voorzijde 2, een niet verticale voorzijde 3 en een horizontaal deel 4 welke zijn I -4- I gemaakt van waterdicht hard en drukvast materiaal, voor de rest is het element 1 gemaakt I van waterdicht poreus thermisch isolerend materiaal 26.

I Het in de figuren 5 tot en met 14 getoonde element 1 omvat een bovenzijde 1, een I verticale voorzijde 2, een niet verticale voorzijde 3 en een horizontaal deel 4. De verticale 5 voorzijde 2, een niet verticale voorzijde 3 en het horizontaal deel 4 wijzen respectievelijk aan de uiteinden de vlakken 28,29 en 30 op welke, bij het in lengterichting aan elkaar I verbinden van meerdere elementen 1, respectievelijk onder de vlakken 31,32 en 33 I worden gelijmd waardoor een overlappende waterdichte onderlinge aansluiting in I lengterichting ontstaat. De achterkant van het element 1 wordt gevormd door de verticale I 10 achterzijde 5 en de niet verticale achterzijde 6. De verticale voorzijde 2 en de niet verticale voorzijde 3 en het horizontaal deel 4 wijzen op meerdere plaatsen een naar voren uitstulpende delen 27 op waardoor, bij het in de lengterichting door midden delen over I hulplijn 20 van het element 1, ook elk half element aan beide zijden een zijwand I opwijst Dit is wenselijk indien een half element volstaat, bijvoorbeeld bij de aansluiting I 15 van een buitenmuur aan een hellend dak.

Het in de figuren 1 tot en met 13 getoonde element 1, wordt, indien nodig op I lengte gemaakt waarna element 13 uit het element 1 wordt genomen en tegen de niet I verticale voorzijde 3 en op het horizontaal deel 4, ter plaatse van een stootvoeg tussen metselstenen, gelijmd zodat naar de zijkant een waterdicht eindschot ontstaat. Om met het 20 element 1 een buitenhoek van 90° te maken wordt één element 1 op de gewenste maat gemaakt met gebruikmaking van de hulplijnen 19 die onder een hoek van 45° ten op- zichte van de lengterichting van het element 1, over de buitenkant van het element 1 lopen. Een tweede beschermingselement 1 wordt in spiegelbeeld, op dezelfde wijze, op de gewenste maat gemaakt waarna beide elementen met de nieuw, onder een hoek van I 25 45° ten opzichte van de lengterichting van het element 1, ontstane vlakken tegen elkaar worden gelijmd. Vervolgens wordt het contrastuk 11, langs hulplijnen 24, uit het reststuk van het element uitgenomen en over de buitenhoek tegen, de verticale voorzijde 2, de niet verticale voorzijde 3 en de op het horizontaal deel 4 gelijmd. Om met het element 1 een binnenhoek van 90° te maken wordt één element 1 op de gewenste maat gemaakt met 30 gebruikmaking van de hulplijnen 19 die onder een hoek van 45° ten opzichte van de lengterichting van het element 1, over de buitenkant van het element 1 lopen. Een tweede -5- beschermingselement 1 wordt in spiegelbeeld, op dezelfde wijze, op de gewenste maat gemaakt waarna beide elementen met de nieuw, onder een hoek van 45° ten opzichte van de lengterichting van het element 1, ontstane vlakken tegen elkaar worden gelijmd. Vervolgens wordt het contrastuk 12, langs hulplijnen 25, uit het reststuk van het element 5 uitgenomen en over de buitenhoek tegen, de verticale voorzijde 2, de niet verticale voorzijde 3 en de op het horizontaal deel 4 en de gelijmd. Indien de waterkering buiten het buitenmuurdeel door moet lopen wordt een slabbe lood of kunststof op het buitenmuurdeel gelegd zodanig dat het buitenmuurdeel over zijn gehele dikte afgedekt wordt met deze slabbe. De slabbe wordt buiten het buitenmuurdeel op de gewenste 10 breedte gesneden en hangt vrij buiten de muur. Het element 1 wordt met het horizontaal deel 4 op de slabbe geplakt zodanig dat het element 1 met zijn achterkant 5 tegen het binnenmuurdeel geplaatst is. Het element 1 samen met de slabbe, vormen dan de complete waterkering. Om een waterloop aan de onderzijde van het horizontaal deel 4 te voorkomen, zijn in de onderkant van het horizontaal deel 4 naar boven lopend 15 glooiende, lekranden 21,22 en 23 opgenomen. Indien het element 1 is voorzien van de naar voren uitstulpende delen 27 zorgt de contravorm van de uitstulpende delen 27 aan de onderzijde van het horizontaal deel 4 voor naar boven lopend glooiende lekranden.

De uitvinding geeft bijgevolg een, universeel toepasbaar beschermingselement, waarmee alle in de bouw voorkomende spouwwaterkeringen snel, eenvoudig en 20 gemakkelijk zijn te maken met gebruikmaking van uitsluitend één enkel element, waarin alle benodigde hulpstukken zijn opgenomen en die in elke situatie is te gebruiken en welke tevens het toegepaste thermische isolatiemateriaal niet doorbreekt met een niet thermische isolerend element.

102401 1

Claims

1. Universeel toepasbaar, beschermingselement, ter voorkoming van lekkage door inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit een muur, met het kenmerk, dat het thermisch isolerend materiaal bevat welke een warmtegeleidings I 5 coëfficiënt heeft die lager is dan 0,09 W/m.K.

2. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens conclusie 1, met het I kenmerk, dat het uit één materiaalsoort is gemaakt.

3. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens conclusie 1, met het I kenmerk, dat het uit meerdere materiaalsoorten is samengesteld.

4. Universeel toepasbaar beschermingselement, ter voorkoming van lekkage door I inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit een muur, met het I kenmerk, dat het op één of meerdere plaatsen uitwendig een vorm bevat welke, uitge- I nomen uit het beschermingselement, een deel opwijst welke de contravorm bezit van de I naar het buitenmuurdeel wijzende vorm van een uitwendige hoek van 90 graden, gemaakt I 15 met twee van deze beschermingselementen.

5. Universeel toepasbaar beschermingselement, ter voorkoming van lekkage door inwateren in een muur en ter verbetering van de afvoer van water uit een muur, met het kenmerk, dat het op één of meerdere plaatsen uitwendig een vorm bevat welke, uitge- I nomen uit het beschermingselement, een deel opwijst welke de contravorm bezit van I 20 de naar het buitenmuurdeel wijzende vorm van een inwendige hoek van 90 graden I gemaakt, met twee van deze beschermingselementen.

6. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het uitneembare elementen bevat.

7. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het een warmteweerstand bezit van 1 m2.K/W of hoger.

8. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het oppervlak is voorzien van lijnen, lopende onder een I hoek van 90 graden ten opzichte van de lengterichting van het element.

9. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat het oppervlak is voorzien van lijnen, lopende onder een I hoek van 45 graden ten opzichte van de lengterichting van het element. -7-

10. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inwendig een holle ruimte bevat.

11. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aan de onderzijde voorzien is één of meerdere 5 verticaal opwaarts lopende vormen.

12. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aan één zijkant is voorzien van een uitstulpend deel en de recht tegenoverliggende zijkant is voorzien van een uitsparing, welke beide klemmend in elkaar passen.

13. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle benodigde delen of hulpstukken, die nodig zijn om buiten -of binnenhoekverbinding met deze beschermingselementen te maken, in het beschermingselement zelf opgenomen zijn.

14. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de benodigde delen of hulpstukken, die nodig zijn om een waterdichte beëindiging in de lengte richting te maken, in het beschermingselement zelf opgenomen zijn.

15. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het is gemaakt van een a - polair materiaal, welke 20 waterafstotend is en geen capillaire werking vertoont.

16. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorzijden contrapassend zijn aan de achterzijden waardoor de elementen stapelbaar zijn zonder tussenruimte.

17. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het element onafhankelijk van de steenmaat van een gemetseld buitenmuurdeel is toe te passen bij een spouw groter dan 125 mm..

18. Universeel toepasbaar beschermingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het de thermisch isolerende laag in de spouw niet met een materiaal doorbreekt welke een hogere warmtegeleidingscoëfficiënt heeft dan 0,09

30 W/m.K 102401 1