NL1019600C2 - Inrichting voor het classificeren van producten. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET CLASSIFICEREN VAN PRODUCTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebied van productsorteerinrichtingen voor het sorte-5 ren van producten, zoals groente en fruit en dergelijke. Op dit gebied zijn inrichtingen bekend die vruchten aan de hand van een aantal criteria in klassen indelen Hierbij worden vruchten verenkeld, waarna verenkelde producten worden geclassificeerd op bijvoorbeeld gewicht, 10 kleurkarakteristiek of formaat. Een recente ontwikkeling op dit gebied is dat, voor het verhogen van de waarde van een partij fruit, op steeds meer aspecten wordt geclassificeerd hetgeen bij voorkeur met steeds hogere snelheden plaatsvindt.

15 Classificaties die met name de toegevoegde waarde kunnen verhogen hebben betrekking op het inwendige van het fruit. Vruchten met gegarandeerde kenmerken op het gebied van zoetheid, zuurgraad, rijpheid, de aanwezigheid van rot of de hoeveelheid water in het product 20 hebben een hogere waarde dan vruchten waarvan dergelijke kenmerken niet bekend zijn. Dergelijke kenmerken zijn met behulp van destructieve onderzoeksmethoden te bepalen hetgeen steekproefsgewijs voor een partij mogelijk is. De geteste producten worden hierdoor eerder onbruikbaar, 25 terwijl de kenmerken slechts voor de geteste producten zijn gegarandeerd.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het classificeren van producten zoals vruchten, omvattende: 30 - een aantal productdragers voor het dragen van de producten in een transportbaan van een transporteur met classificatie uitgangen, - stralingsmiddelen voor het doorstralen van de producten, 35 - een of meer stralingsopneemelementen voor het opnemen van een stralingsmonster van door de bestralings-middelen uitgestraalde straling nadat die de producten 1019600· 2 heeft doorstraald tijdens transport van de producten door de transporteur.

In een dergelijke inrichting is het mogelijk de producten te doorstralen met straling voor het opnemen 5 van componenten van de straling die door de producten worden doorgelaten. Van de door de stralingsopneemelemen-ten opgenomen straling die door de vrucht is heen-gestraald kan een frequentie-intensiteitsdiagram worden gemaakt. Aangezien verschillende stoffen andere frequen-10 ties van deze straling opnemen kan uit het frequentie-intensiteitsdiagram worden afgeleid of bepaalde stoffen veel of weinig in het product aanwezig zijn. Hiermee kan bijvoorbeeld worden bepaald hoeveel suiker of zuur er in een vrucht aanwezig is. Andere aspecten die met deze 15 methode kunnen worden bepaald zijn de hoeveelheid water, de aanwezigheid van rot, zoals klokhuisrot of de rijpheid.

Bij voorkeur zijn de stralingsopneemelementen beweegbaar opgesteld voor het tijdens het opnemen van het 20 stralingsmonster meebewegen met de producthouder. Voordelen van deze uitvoeringsvorm zijn dat, doordat de stralingsopneemelementen meebewegen met de producthouder tijdens het opnemen van het stralingsmonster, een opnametijd van enige duur kan worden bereikt. Hierdoor wordt 25 het bijvoorbeeld mogelijk een stralingsbron met een lager vermogen te verbruiken of een lichtmonster van een hogere kwaliteit te verkrijgen. Een voordeel van stralingsgelei-dingsmiddelen is daarin gelegen dat robuuste en eenvoudige stralingsopneemelementen die voor het verkrijgen van 30 een hierboven genoemd stralingsmonster van hoge kwaliteit beweegbaar worden opgesteld verbonden kunnen worden met meer kostbare stralingsmeetmiddelen die bij voorkeur stabiel en stationair worden opgesteld. Een glasvezelkabel kan hierbij dienst doen als stralingsgeleidingsmid-35 del.

Bij voorkeur zijn de stralingsopneemelementen heen en weer beweegbaar opgesteld voor het meebewegen met de producthouder tijdens het opnemen van een stralingsmo- 1019600« 3 nster en het terugbewegen tussen het opnemen van achtereenvolgende monsters. Een dergelijke opstelling heeft verder als voordeel dat hierbij bijvoorbeeld met een klein aantal zoals 1, 2 of 3 stralingsopneemelementen 5 derhalve tevens een klein aantal stralingsmeetmiddelen kan worden volstaan.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm worden de stralingsopneemelementen aangedreven door een lineaire motor. Een dergelijke motor maakt met een zeer eenvoudige 10 constructie mogelijk dat stralingsopneemelementen tijdens het opnemen van een lichtmonster met een gelijkmatige snelheid in hoofdzaak gelijk lopen met de vruchthouder alsmede dat tussen het opnemen van de lichtmonsters de stralingsopneemelementen met hoge snelheid worden terug 15 bewogen naar een begin positie van het opnemen van de stralingsmonster teneinde tijdig ter plaatse van een volgende vruchthouder met het opnemen van een stralingsmonster te kunnen aanvangen.

In een andere uitvoeringsvorm worden de stra-20 lingsopneemelementen aangedreven door een rotatiemotor die door middel van een krukas en drijfstangconstructie daarmee is verbonden. Een dergelijke constructie heeft als voordeel dat een rotatiemotor met een relatief constante rotatiesnelheid kan worden toegepast.

25 Een verdere uitvoeringsvorm omvat een meet- transporteur waarop een aantal stralingsopneemelementen zijn bevestigd en waarvan de snelheid instelbaar is op in hoofdzaak dezelfde snelheid als die van de transporteur. Deze uitvoering heeft als voordeel dat de opneemelementen 30 een gelijkmatige voorwaartse snelheid hebben tijdens het uitvoeren van metingen.

Een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat stralingsmeetmiddelen voor het doen van metingen aan het stralingsmonster dat is opgenomen 35 door de stralingsopneemelementen. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de stralingsmeetmiddelen op een afstand van de stralingsopneemelementen kunnen worden geplaatst.

1019600· 4

Een verdere uitvoeringsvorm voorziet in analysemiddelen voor het analyseren van het stralingsmonster. Op basis van de analyse en door de analysemiddelen worden de producten in klassen ingedeeld.

5 In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding heeft de straling een golflengte-bereik van 300 tot 2500 nanometer. Door dit zeer brede spectrum is zeer veel informatie over de inhoud van de vrucht af te leiden.

10 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat stralingsgeleidingsmiddelen voor het geleiden van het door de stralingsopneemelemen-ten opgenomen licht naar de stralingsmeetmiddelen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 15 belichtingsmiddelen in hoofdzaak boven de transportbaan van de productdragers aangebracht. Een dergelijke opstelling maakt het mogelijk een veelheid van sporen van productdragers dicht naast elkaar toe te passen. Een voordeel hiervan is dat het aantal te classificeren 20 vruchten hoog is en dat de classifiseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding toepasbaar is in sorteerinrich-tingen volgens de stand van de techniek.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft belichtingsmiddelen die in hoofdzaak naast de transport-25 baan van de productdragers zijn aangebracht. In het geval productdragers van het type grijpers worden gebruikt kan het wenselijk zijn belichtingsmiddelen langs een dergelijke transportbaan aan te brengen of eventueel onder de transportbaan.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de productdrager een cup waar het product op wordt geplaatst waarbij deze is voorzien van een opening aan de onderzijde voor het doorlaten van de straling van de bestralings-middelen die door het product straalt. Verder kan rondom 35 de opening een ringvormig lichaam of zacht materiaal voor het ondersteunen van tenminste relatief kleine producten zijn aangebracht. Een productondersteunend deel van de cup heeft een oppervlaktekromming voor het ondersteunen 10196004 5 van de producten zodanig dat relatief kleine producten dichter bij de rand van de opening worden ondersteund en dat relatief grote producten verder van de rand van de opening worden ondersteund teneinde zowel grote producten 5 als kleine producten met de onderzijde tegen een rand van het gat te positioneren. Indien de cup een verlaagde zijde heeft voor het opnemen van en/of plaatsen van producten met behulp van grijpmiddelen zijn de producten zeer eenvoudig en met hoge snelheid in deze cups te 10 plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van bestra-lingsmetingen. De uitvoeringsvormen met deze kenmerken kunnen dergelijke stralingsmetingen derhalve uitvoeren op snelheden die gewenst zijn in fruitsorteerinrichtingen zoals bijvoorbeeld 6 tot 9 vruchten per seconde of zelfs 15 9 tot 14 vruchten per seconde. Uitvoeringsvormen met hierboven beschreven kenmerken zijn zelfs in staat dergelijke metingen te verrichten met een veelheid van transportbanden die direct naast elkaar zijn geplaatst. Tevens is een hartsafstand tussen achtereenvolgende productdra-20 gers van 100 tot 200 millimeter, bijvoorkeur 100 tot 150 millimeter, in het bijzonder bij voorkeur tussen de 100 en 140 millimeter mogelijk. Verder is het mogelijk de sporen naast elkaar aan te brengen met een spoorbreedte van bijvoorbeeld 140 tot 290 millimeter. In de andere 25 voorkeursuitvoeringsvorm wordt een lichtmeting uitgevoerd in een productdrager omvattende grijpelementen welke de vruchten van twee zijden oppakken. Dergelijke grijpelementen kunnen zijn uitgerust met een gat voor het doorlaten van licht van de belichtingsmiddelen dat door het 30 product straalt. Dergelijke grijpelementen kunnen zijn uitgerust met een opening voor het doorlaten van het licht van de belichtingsmiddelen voor het doorstralen van de producten zodanig dat een lichtopneemelement aan de andere zijde van de vrucht een lichtmonster kan opnemen. 35 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de productdrager twee diabolovormige elementen. Dergelijke diabolovormige elementen zijn geschikt voor het dragen van een product 1019600· 6 en zijn bekend voor het transporteren van producten. Bij voorkeur omvat het diabolovormige lichaam daarbij uit twee helften, waartussen een vrije ruimte is. Dit maakt het mogelijk een lichtopneemelement onder een voortbewe-5 gende rij van diabolo's te plaatsen op soortgelijke wijze als een dergelijk lichtopneemelement onder een zich voortbewegende rij cups wordt geplaatst. Met behulp van het lichtopneemelement zijn dan lichtmonsters te nemen van het product dat van boven wordt bestraald. Een voor-10 deel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat producten die zich reeds op een dergelijke diabolo transporteur bevinden direct onderworpen kunnen worden aan een licht-meetbehandeling.

Een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onder-15 havige uitvinding omvat twee of meer opneemelementen voor het simultaan opnemen van lichtmonsters uit meerdere producthouders. Aangezien volgens de onderhavige uitvinding de opneemelementen gedurende een tijdsperiode mee moeten bewegen met de productdragers en de productdragers 20 op constante snelheid voorwaarts bewegen is het noodzakelijk dat de opneemelementen met de eenparige bewegings-snelheid van de transporteurs voortbewegen tijdens de lichtopmeting en daarna met hoge snelheid worden teruggebracht naar een beginpositie voor een volgende meting.

25 Indien een aantal opneemelementen aan elkaar zijn bevestigd met als tussenafstand de hartsafstand van opeenvolgende vruchtdragers op de transporteur kunnen deze een aantal metingen tegelijkertijd verrichten en kan het terugbewegen van de opneemelementen voor een volgende 30 meting langzamer geschieden. Zeker indien transportsnel-heden van meer dan zeven productdragers per seconden gerealiseerd dienen te worden is het noodzakelijk een aantal opneemelementen simultaan aan te brengen.

In een verdere uitvoeringsvorm worden aan 35 weerszijden van de transporteur stralingsregelelementen aangebracht aan weerszijden van de stralingsbundel van de stralingsmiddelen na de productdragers voor het blokkeren van straling die niet op de productdrager is gericht. Bij 1019600· 7 voorkeur is een dergelijk stralingsregelelement beweegbaar en/of van spiegelend materiaal vervaardigd ten einde de straling terug te kaatsen. Dergelijke spiegelende elementen kunnen de hoeveelheid licht die op en door 5 producten straalt verhogen.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding verschaft een productdrager voor in een transporteur met een van bovenaf gezien zich naar beneden vernauwende contour voor het in het midden houden 10 van een product waarbij de contour drie of meer lijnen of vlakken heeft voor het ondersteunen van het product. Bij voorkeur omvat een dergelijk productdrager verder een opening in het midden van de contour. Een verder aspect van een dergelijke productdrager is een slab die is 15 voorzien van een opening waarbij de afstand van de opening tot aan de opening van een volgende productdrager ongeveer gelijk is aan de steekafstand van de transporteur. Voordelen van een dergelijke productdrager zijn dat een product het gat optimaal afdicht hetgeen van belang 20 is voor een stralingsmeting. Verschillen in hoogte van in de productdrager geplaatste producten zijn zo klein mogelijk. Vooral producten van 40 tot 100 millimeter doorsnede kunnen met een dergelijke drager optimaal worden gebruikt. Dergelijke productdragers toegepast in 25 een inrichting volgens de onderhavige uitvinding maken een zoals hierboven beschreven een hoge snelheid mogelijk.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding verschaft een werkwijze voor het 30 meten aan producten onder gebruikmaking van een inrichting zoals hierboven is omschreven, omvattende de volgende stappen: - Het belichten van een product door de belicht ingsmiddelen, het opnemen van een lichtmonster door 35 één of meer opneemelementen, het verrichten van één of meer metingen aan het lichtmonster.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de 10196 00® 8 onderhavige uitvinding zullen nader worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin: - figuur 1 een zijaanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 5 - figuur 2 een bovenaanzicht is van een detail van de uitvoeringsvorm van figuur 1; - figuur 3 een zijaanzicht is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 4 een vooraanzicht is van een verdere 10 uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 5 een zijaanzicht is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 6 een zijaanzicht is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 15 - figuur 7 een vooraanzicht is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 8 een zijaanzicht is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 9 een zijaanzicht is van een verdere 20 uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 10 een zijaanzicht dwarsdoorsnede is van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding ; - figuur 11 een dwarsdoorsnede is van een 25 verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 12 een dwarsdoorsnede is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 30 - figuur 13 een dwarsdoorsnede is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 14 een dwarsdoorsnede is van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvin- 35 ding; - figuur 15A-C dwarsdoorsnedes zijn in zij-, boven-, vooraanzicht van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

t019800* 9

Een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding (fig 1) is voorzien van een transporteur (niet weergegeven) waarop vruchtdragers 3 (cups) zijn aangebracht. Deze vruchtdragers hebben een hartsaf-5 stand van 100 tot 200 millimeter. Aan de achterzijde van de cups zijn bij voorkeur slabben 5 gemonteerd. In de vruchtdragers bevinden zich vruchten F waaraan metingen worden gedaan. Hiertoe zijn boven de reeks vruchtdragers belichtingselementen 7 aangebracht. Deze belichtingsele-10 menten 7 omvatten spiegels 8, lampen 9 en lenzenstelsels 10, welke zodanig zijn gerangschikt dat het licht van de lampen door de spiegels wordt gereflecteerd naar de onder de lampen gemonteerde lenzen. Aan de onderzijde van de transporteur bevinden zich twee lichtopnemers 11, welke 15 via glasvezelkabels 12 opgenomen licht transporteren naar lichtmeetmiddelen (niet weergegeven).

Tijdens de werking worden de cups 3 in de richting van de pijl A getransporteerd door de transporteur. In de cups bevinden zich vruchten F. Deze vruchten 20 worden van boven belicht door middel van licht L uit de lampen 9. Dit licht heeft een breed golflengtebereik van bij voorkeur 300 tot 2.500 nanometer. De lampen leveren bijvoorbeeld 250 Watt per stuk en het licht wordt op de vruchten gefocust door middel van de lenzen. Een deel van 25 het licht zal worden geabsorbeerd door het fruit terwijl een deel van het licht in staat zal zijn door het fruit heen te dringen. Het licht dat door het fruit heen dringt wordt door een gat dat zich in het centrum van de cup bevind doorgelaten en een deel daarvan zal worden opge-30 vangen door de lichtopnemers 11. Ten einde een goede meting te verkrijgen heeft het de voorkeur dat de lichtopnemers gedurende een bepaalde tijdsperiode van bijvoorbeeld 100 milliseconde licht op kunnen vangen voor de meting. Hiertoe worden de lichtopnemers door de lineaire 35 motor 15 tijdens het belichten van het fruit gelijklopend met een vruchtdrager voorwaarts getransporteerd zodat deze zich gedurende een meetperiode onder de voortbewegende cup en vrucht bevindt. Na deze periode worden de t019600· 10 lichtopnemers zeer snel terug bewogen ten einde een soortgelijke meting bij twee volgende vruchten uit te voeren.

Een alternatieve wijze voor het heen en weer 5 bewegen van de lichtopnemers is door middel van een krukas en drijfasconstructie, hetgeen als voordeel heeft dat de draairichting van de aandrijfmotor niet hoeft te worden omgekeerd voor het heen en weer bewegen van de lichtopnemers. Verder is de hoekversnelling in dit geval 10 zeer exact te regelen. Een verder voordeel is dat bij vruchttransportsnelheden in de transporteurs tot zeven vruchten per seconde volstaan kan worden met 1 lichtopne-mer hetgeen een besparing op deze kostbare onderdelen oplevert alsmede een eenvoudige constructie.

15 In deze uitvoeringsvorm zijn de cups voorzien van een slab 5 waarover de vrucht in een later stadium voorzichtig kan worden gelost en waarover de vrucht uit de cup kan rollen. Gezien de lengte van de slab 5 die zich in het gebruik uitstrekt onder de volgende cup is 20 deze slab op een geschikte locatie 6 voorzien van een gat welke zich tijdens gebruik onder het gat van de volgende cup bevindt. Hierdoor is het mogelijk dat de slab van een vorige cup het licht doorlaat van een cup waaraan moet worden gemeten. Onder de cups bevinden zich de lichtopne-25 mers. Om de lichtopnemers is een verduisterend huis aangebracht met aan de bovenzijde een klein gat voor het doorlaten van licht. Het doel van deze behuizing is dat er zo weinig mogelijk vals licht, dat wil zeggen licht dat niet door het product is gestraald, deel uit zal 30 maken van het lichtmonster. Hiertoe is tevens de cup vervaardigd van een donker materiaal waar licht niet of moeilijk door heen kan stralen. Tevens kan het gat aan de onderzijde van de cup zijn voorzien van een ringvormig lichaam van rond zacht materiaal die tevens als lichtaf-35 sluiting dienst kan doen. Een ander doel van een dergelijke ring is zachte bodem voor de producten te vormen.

De belichtingsmiddelen kunnen zijn uitgevoerd als halogeenlampen. Hiervan kunnen bijvoorbeeld per te f019600· 11 belichten vruchtdrager drie lampen van 250 Watt worden toegepast.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de verlicht ingsmiddelen 7 uit figuur 1. Hierbij is te zien dat 5 de drie armaturen 16 die per te belichten vrucht aanwezig zijn een focusgebied 15 hebben, waarop het licht wordt gefocusseerd. Deze wijze van belichten maakt een hoge lichtintensiteit per te belichten vrucht mogelijk.

In figuur 3 is een soortgelijke inrichting 10 getoond als in figuur 1. De lichtmeetmiddelen 17 zijn hier echter anders uitgevoerd. In deze uitvoeringsvorm zijn zes lampen in een boog gepositioneerd. Een dergelijke verlichtingsboog maakt verscheidene meetconfiguraties mogelijk waarvan er nu twee zullen worden besproken.

15 Een eerste meetconfiguratie is dat alle lampen in eenzelfde intensiteit schijnen en derhalve de vrucht van alle zijden even intens belichten. Een dergelijke belichting geeft aan het te meten lichtmonster informatie mee van het gehele vruchtvlees van de vrucht. Indien 20 bijvoorbeeld een meting aan het suikergehalte van het gehele vruchtvlees van belang is heeft een dergelijke meting de voorkeur aangezien in het lichtmonster informatie van het gehele vruchtvlees besloten zal liggen.

Indien echter een meting aan een eventuele hoeveelheid 25 bruinrot in de vrucht van belang is kunnen bijvoorbeeld de buitenste twee lampen worden uitgeschakeld, waardoor de hoeveelheid informatie in het lichtmonster voornamelijk betrekking zal hebben op het midden van de vrucht, waardoor er relatief veel informatie over dergelijke 30 bruinrot in het lichtmonster besloten zal liggen. Een dergelijke meting heeft bijvoorbeeld weinig zin indien de vrucht voorzien is van een grote harde kern of pit. In dergelijke gevallen is een meting en een lichtconfiguratie die gericht is op de buitenzijde van de vrucht van 35 groot belang. Voor een verdere werking van deze uitvoeringsvorm wordt verwezen naar het bovenstaande.

In een verdere uitvoeringsvorm (fig 4 en 5) is de vruchtdrager uitgevoerd als een paar grijpers 23, 9019600· 12 welke afhangend zijn gemonteerd aan open- en sluiteenheid 22. Deze open- en sluiteenheid 22 is bevestigd aan een transporteur (niet getoond). Aan de onderzijde van de transporteur met handjes bevindt zich belichtingseenheid 5 27. Op soortgelijke wijze als in de uitvoeringsvorm van figuur 1 wordt het licht L van de lampen 28, hetzij via de spiegels 29, hetzij via lenzenstelsel 30 naar de vrucht toe gestraald. Ten einde door de vrucht heen te kunnen stralen wordt het licht afgebogen door middel van 10 spiegel 32. De grijpers 23 zijn voorzien van openingen 33 voor het doorlaten van het licht L. Indien de grijpers een vrucht dragen zal het licht door een deel van de vrucht heen worden gestraald en worden opgevangen door lichtopnemer 34 die zich in een behuizing 35 bevindt. Met 15 een soortgelijk doel als in de uitvoering van figuur 1 zal de lichtopnemer 34 een korte periode meebewegen met de vrucht ten einde een lichtmeting van een bepaalde tijdsperiode mogelijk te maken. Hiertoe zal tevens de belichtingseenheid 27 een kantelbeweging maken ten einde 20 een gefocuste lichtbundel gedurende dezelfde periode met de hoogste intensiteit te laten schijnen zodat een maximale lichtopbrengst voor de lichtopneming beschikbaar is.

In figuur 6 is een andere uitvoeringsvorm getoond waarin gebruikt gemaakt wordt van een diabolo 61. 25 Elke uitvoeringsvorm is voorzien van twee lichtopnemers 11 met twee glasvezelkabels voor het vervoeren van de lichtmonsters naar lichtmeetmiddelen (niet getoond). De vruchten F bevinden zich op de diabolo's en worden belicht met behulp van de verlichtingsmiddelen 67. Ook in 30 deze uitvoeringsvorm bewegen de lichtopneemmiddelen een korte tijdsperiode mee met de vruchten ten einde een kwalitatief hoge lichtmeting te verkrijgen. Van belang is in het bijzonder echter dat de intensiteit over het meetgebied zo gelijkmatig mogelijk is.

35 In figuur 7 is te zien dat de diabolo's 61, hier te zien in vooraanzicht, bestaan uit twee helften waartussen zich een ruimte bevindt waartussen de lichtopnemer 11 zich kan bewegen. De diabolo's bewegen zich 10190 C öü 13 tezamen met de vruchten voort in de richting van de pijl B.

In figuur 8 is een vooraanzicht getoond van een diabolo waarbij aan de ene zijde een lamp 68 is geplaatst 5 en aan de andere zijde een huis 69 voor een lichtopnemer.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm (fig 9) is voorzien in vier transporteurs 101,102,103,104. Deze transporteurs hebben verschillende doeleinden die verder zullen worden beschreven. Transporteur 101 is een diabolo lotransporteur die in een fruitsorteerinrichting volgens de stand van de techniek dienst doet als verenkelaar van het fruit. Het fruit dat wordt aangevoerd in de bewegingsrichting van de pijl C wordt aangevoerd op de hoogte van de gebroken lijnen D-D. Het fruit zal gedurende alle 15 bewegingen in deze fruitsorteerinrichting langs deze lijn worden getransporteerd. Aan het eind van de transporteur 101 zal het fruit tussen de diabolo's worden opgepakt ter hoogte van positie P door de handjes 111 van transporteur 104. Door deze handjes zal het fruit F volgens de lijn D 20 worden getransporteerd naar de cups van de transporteur 102. Hier zal het fruit door de handjes voorzichtig worden neergelegd in cups 112 op positie Q. Tijdens het transport door cups 112 zal het fruit worden gemeten zoals dat is omschreven bij de uitvoering van figuur 1.

25 Na deze meting zal het handje 111 op positie R de vrucht F weer opnemen ten einde deze op positie S te lossen in cup 113 van transporteur 103. Deze transporteur 103 zal de vrucht uiteindelijk lossen in een transportkanaal tezamen met andere vruchten die qua gemeten eigenschappen 30 in een groep zijn in te delen.

Voor de lichtmeting die wordt uitgevoerd in • transporteur 102 is in deze uitvoeringsvorm voorzien in verlichtingseenheid 120. Hierin bevindt zich een lamp en een lenzenstelsel dat licht uitstraalt dat via spiegel 35 121 de vrucht F belicht. Ten einde een lichtmeting van hoge kwaliteit mogelijk te maken over een zekere tijdsperiode kan de spiegel een vlakke spiegel zijn die enigszins meekantelt tijdens het bewegen van de vrucht of kan ^Oi 9600® 14 de spiegel een enigszins bolle spiegel zijn die het licht over het volledige pad van de vrucht gedurende de tijds-meetperiode verspreid.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van 5 figuur 9 is dat de transporteur 102 die wordt gebruikt tijdens de lichtmeting zeer kort, bijvoorbeeld 0,5 tot 2 meter, kan zijn. Hierdoor zijn er slechts weinig cups met openingen nodig voor het doen van de lichtmeting en kunnen gesloten cups 113 worden gebruikt voor een zeer 10 lange transporteur die de vruchten naar de uiteindelijke bestemming brengt. Indien er geen gebruik gemaakt wordt van een speciale korte transporteur 102 zal er een transporteur nodig zijn met tenminste de lengte van transporteur 102 en 103 die over de gehele lengte is voorzien van 15 cups met een gat. Indien het van belang is dat de cups voor de lichtmeting zeer schoon zijn zou een zeer lange transporteur 102 zeer onpraktisch zijn met het oog op reinigingskosten en reinigingsinspanningen. Door transporteur 102 zeer compact te houden is een reinigingsin-20 spanning voor deze transporteur tevens zeer gering te houden.

In een verdere variant op de uitvoeringsvorm van figuur 9 (fig. 10) is de transporteur 134 die is voorzien van handjes of grijpers voor het transport van 25 de vruchten zeer lang uitgevoerd. In plaats van de transporteur 103 die in de uitvoeringsvorm van figuur 9 de vruchten naar de loskanalen transporteert gebeurt dit in deze uitvoeringsvorm door middel van de grijpers. In deze uitvoeringsvorm gebeurt de lichtmeting op soortgelijke 30 wijze als in figuur 9 ter plaatse van een korte transporteur 132 die is voorzien van cups 142 als transport-drager. Deze uitvoeringsvorm is tevens voorzien van een verenkelaar 131 die de vruchten verenkelt en aanvoert aan de transporteur 134.

35 De cup 3 als vruchtdrager is zoals reeds eerder is beschreven voorzien van een opening aan de onderzijde daarvan. De vrucht ligt in de cup op vruchtdragend deel 151. De vruchtsteeltjes kunnen aan de onderzijde door de 1019600« 15 opening steken zoals is weergegeven in figuur 11. Teneinde te voorkomen dat deze stelen bij het door de vrucht verlaten van de cup blijven haken aan de rand 152 van de opening is deze in doorsnedevorm gezien druppelvormig 5 uitgevoerd. Door deze gladde extra verdikking van het materiaal van de opening van de cup hebben stelen geen mogelijkheid te blijven haken achter de rand.

Een detail van de lichtopnemer 11 is in figuur 12 weergegeven. Te zien zijn een opening 154 voor het 10 binnen laten van door de vrucht gestraald licht. Voor lichtmetingen is het nadelig indien de lichtmeetmiddelen snel kunnen vervuilen. Vervuiling zou mogelijk kunnen zijn doordat vuildeeltjes D in de opening 154 terecht komen. Teneinde dit te voorkomen wordt langs de opening 15 154 een luchtstroom g geleidt. Hiertoe zijn de lichtmeetmiddelen voorzien van een luchttoevoer 156 en een lucht-doorvoer 155. Een luchtstroom G wordt door buis 156 toegevoerd aan de lichtmeetmiddelen 11 en door luchtdoor-voeropeningen 155 geleid richting de lichtopening 154.

20 In figuur 13 is een dwarsdoorsnede weergegeven van een vrucht F die is geplaatst op een cupvormige vruchtdrager 3 onder een lamp 7 die licht L uitstraalt. Aan de vruchtdrager is een slab 156 bevestigd die is voorzien van een gat zodanig dat deze zich onder de 25 opening van de volgende cup van de transporteur (niet afgebeeld) bevindt zoals hierboven is beschreven. In deze uitvoeringsvorm wordt de slab geleid langs een slabgelei-der 150 zodanig dat de slab vrij blijft van de lichtmeetmiddelen 11.

30 Met betrekking tot de lichtmeting geldt dat het van belang is dat het verschil bekend is tussen de lichtintensiteit van het licht dat op de vrucht valt en de lichtintensiteit van het licht dat op de lichtopnemer valt. Hierdoor wordt met enige regelmaat, zoals bijvoor-35 beeld elke vijftien minuten, een ijkmeting uitgevoerd zonder vrucht. Tijdens de dergelijke ijkmeting wordt het spectrum van de belichtingsmiddelen gemeten. Hierdoor is dit effectieve spectrum van de belichtingsmiddelen altijd 10196004 16 actueel ongeacht de eventuele verouderingseffecten van deze belichtingsmiddelen.

In figuur 14 is een dergelijke dwarsdoorsnede weergegeven als in figuur 13 waarbij onder de slabgelei-5 der 150 een referentieafsluiter 151 is weergegeven. Deze afsluiter doet dienst bij een ijkmeting. De afsluiter schuift een vooraf bepaald materiaal dat zeer weinig licht doorlaat zoals bijvoorbeeld melkglas voor de opnemer. Het licht dat hierdoor heen komt wordt opgenomen 10 door de lichtopnemer. Tijdens de ijkmeting (of referen-tiemeting) bevindt er zich geen vrucht in de cup. Een dergelijke ijkmeting is van belang omdat een lichtbron of stralingsbron kan verouderen waardoor het geleverde spectrum van intensiteit kan veranderen. Tevens kunnen 15 stralingsbronnen of verlichtingsbronnen worden vervangen door andere of kunnen omgevingsinvloeden zodanig veranderen dat een ijkmeting noodzakelijk wordt. Een eventuele veroudering of verandering van de lichtopnemer kan tevens door middel van een ijkmeting geneutraliseerd worden.

20 Figuur 15A is een dwarsdoorsnede van een licht- meetinrichting waarbij een reflectiemeting wordt uitgevoerd. In deze uitvoeringsvorm worden diabolo's gebruikt voor het transport van de vruchten. Tevens zouden cupvormige vruchtdragers of grijpers kunnen worden gebruikt bij 25 het uitvoeren van een dergelijke meting. In deze uitvoeringsvorm worden de vruchten belicht door middel van lampen 67. Door zoals in voorgaande uitvoeringen lichtop-neemmiddelen te gebruiken die volgens de richting van pijl A heen en weer bewegen is het mogelijk een meting te 30 doen aan door de vrucht gereflecteerd licht. De met de vrucht heen en weer bewegende lichtopneemmiddelen 11 maken net als in meerdere uitvoeringsvormen een lichtmeting, in dit geval door middel van reflectie, mogelijk door gedurende enige tijd met de vrucht mee te bewegen en 35 hierdoor een relatief lange opneemtijd te verkrijgen. In dit geval wordt gemeten aan een deel van de vrucht dat zich enigszins aan de buitenzijde van de vrucht bevindt.

10^9600* 17

De uitvoeringsvorm van figuur 15A wordt in figuur 15B weergegeven door middel van een bovenaanzicht. Hierbij is te zien dat een vrucht F op een vruchtdrager die wordt gevormd door diabolo 61. Tevens is door middel 5 van pijl A aangegeven dat de lichtopnemer 11 heen en weer bewogen wordt langs de transporteur waardoor aan elke vrucht gedurende een tijdsperiode kan worden gemeten.

1019600·

Claims (43)

1. Inrichting voor het classificeren van producten, zoals vruchten, omvattende: 5. een aantal productdragers voor het dragen van de producten in een transportbaan van een transporteur met classificatie uitgangen, - stralingsmiddelen voor het doorstralen van de producten, 10. een of meer stralingsopneemelementen voor het opnemen van een stralingsmonster van door de bestralings-middelen uitgestraalde straling nadat die de producten heeft doorstraald tijdens transport van de producten door de transporteur.

2. Inrichting volgens conclusie 1 waarbij classificatie wordt uitgevoerd met een transportsnelheid in het bereik van 5 tot 14 vruchten per seconde.

3. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij tenminste de stralingsopneeme- 20 lementen beweegbaar zijn opgesteld voor het tijdens het opnemen van het stralingsmonster meebewegen met de pro-ducthouder.

4. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de stralingsopneemelementen 25 heen en weer beweegbaar zijn opgesteld voor het meebewegen met de producthouder tijdens het opnemen van het stralingsmonster en het terugbewegen tussen het opnemen van achtereenvolgende monsters.

5. Inrichting volgens een of meer van de voor- 30 gaande conclusies, waarbij de stralingsopneemelementen aandrijfbaar zijn gekoppeld aan een lineaire motor.

6. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de stralingsopneemelementen aandrijfbaar zijn gekoppeld aan een rotatiemotor die door 35 middel van een krukas en drijfstangconstructie daarmee is verbonden.

7. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3 waarbij een aantal stralingsopneemelementen op een meettrans- totssoo* porteur zijn bevestigd die instelbaar is op de snelheid van de transporteur.

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusie waarbij de belichtingsmiddelen in hoofd- 5 zaak boven de transportbaan van de productdragers zijn aangebracht.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies verder omvattende: - stralingsmeetmiddelen voor het doen van 10 metingen aan het stralingsmonster dat is opgenomen door de stralingsopneemelementen.

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies verder omvattende analysemiddelen voor het analyseren van het stralingsmonster.

11. Inrichting volgens een of meer van de voor gaande conclusies waarbij de straling een golflengtebe-reik heeft van 300 tot 2500 nanometer.

12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies verder omvattende stralingsgeleidings- 20 middelen voor het geleiden van door de stralingsopneemelementen opgenomen licht naar de stralingsmeetmiddelen.

13. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de belichtingsmiddelen in hoofdzaak naast de transportbaan van de productdragers 25 zijn aangebracht.

14. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de productdrager is voorzien van een opening aan de onderzijde voor het doorlaten van de straling van de bestralingsmiddelen die door het 30 product straalt.

15. Inrichting volgens conclusie 14 waarbij de productdrager rond om de opening een ringvormig lichaam van zacht materiaal omvat voor het ondersteunen van tenminste relatief kleine producten.

16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15 waar bij een productondersteunend deel van de cup een zodanige oppervlaktekromming heeft voor het ondersteunen van de producten, dat relatief kleine producten dichter bij de 10198000 rand van de opening en dat relatief grote producten verder van de rand van de opening worden ondersteund.

17. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 14-16 waarbij de cup een uitsparing in een 5 zijde heeft voor het opnemen en/of plaatsen van producten met behulp van grijpmiddelen.

18. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 14-17 waarbij de cup een slab omvat welke is voorzien van een opening op een zodanige afstand tot de 10 producten dat het gat van de slab die zich tijdens gebruik van de cup onder de volgende cup van de eindeloze transportband bevindt zich tijdens gebruik onder het gat van de volgende cup van de transportband bevindt.

19. Inrichting volgens een of meer van de 15 conclusies 14-18 waarbij de stralingsopneemelementen onder de productdragers zijn aangebracht.

20. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-12 waarbij de productdrager grijpelementen omvatten welke de vruchten van twee zijden aangrijpen.

21. Inrichting volgens conclusie 20 waarbij tenminste een van de grijperelementen is uitgerust met een opening voor het doorlaten van het licht van de belichtingsmiddelen dat door het product straalt en tenminste een van de grijpelementen aan de andere zijde 25 van het product lichtdoorlatend is.

22. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-13 waarbij de productdrager twee diabolovormige elementen omvat.

23. Inrichting volgens conclusie 22 voorzien 30 van een diabolovormig lichaam omvattende twee halve diabolo's met een opening daartussen.

24. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 20-23 waarbij de stralingsopneemelementen onder de productdrager zijn aangebracht.

25. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 20-23 waarbij de stralingsopneemelementen naast de productdrager zijn aangebracht. 10196 0Ch|

26. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende twee of meer opneemele-menten voor het simultaan opnemen van lichtmonsters aan meerdere producthouders.

27. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stralingsregelelementen aan weerszijden van de stralingsbundel van de stralings-middelen naar de productdragers voor het blokkeren van straling die niet op de productdrager is gericht.

28. Inrichting volgens conclusie 26 waarbij de stralingsregelelementen beweegbaar zijn teneinde de breedte en/of positie van de doorgelaten stralingsbundel te variëren.

29. Inrichting volgens conclusie 27 of 28 15 waarbij de stralingsregelelementen van spiegelend materiaal zijn vervaardigd teneinde de straling terug te kaatsen.

30. Productdrager voor in een transporteur met een van bovenaf gezien zich naar beneden vernauwende 20 contour voor het in het midden houden van een product waarbij de contour drie of meer lijnen of vlakken heeft voor het ondersteunen van het product.

31. Productdrager volgens conclusie 30 verder omvattende een opening in het midden van de contour.

32. Productdrager volgens conclusie 30 of 31 verder omvattende een slab die is voorzien van een opening waarbij de afstand van de opening tot aan de opening van een volgende productdrager ongeveer gelijk is aan de steekafstand van de transporteur.

33. Productdrager volgens één of meer van de conclusies 30-32 waarbij in hoofdzaak in en rondom de opening van het gat een ringvormig lichaam en zacht of verend materiaal is aangebracht voor het ondersteunen van relatief kleine vruchten.

34. Productdrager volgens één of meer van de conclusies 30-33 waarbij in hoofdzaak in en rondom de opening van het gat een ringvormig lichaam van een licht-absorberend materiaal is aangebracht voor het lichtver- 1019600· duisterend afsluiten van ruimte tussen de vruchtdrager en de vrucht.

35. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-29 omvattende productdragers volgens een of 5 meer van de conclusies 30-34.

36. Werkwijze voor het meten aan producten onder gebruikmaking van een inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende de volgende stappen: 10. het belichten van een product door de belich- tingsmiddelen, - het opnemen van een lichtmonster door een of meer opneemelementen, - het verrichten van een of meer metingen aan 15 het lichtmonster.

37. Werkwijze volgens conclusie 36 verder omvattende een of meer stappen voor het interpreteren van de metingen door de analysemiddelen.

38. Werkwijze volgens conclusie 36 of 37 waar-20 bij de vruchten op basis van de metingen of de interpretatie daarvan worden ingedeeld in klassen met vooraf bepaalde eigenschappen.

39. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 36-38 verder omvattende stappen voor 25 het op vooraf bepaalde tijdstippen uitvoeren van een lichtmeting zonder vrucht voor het ijken van de licht-meetmiddelen in combinatie met de stralingsbron

40. Werkwijze voor het meten aan vruchten waarbij de vrucht wordt aangevoerd via een transporteur 30 van een vruchtensorteerinrichting, omvattende de volgende stappen: - het belichten van een of meer vruchten tijdens transport door een of meer vruchtdragers, - het opnemen van een lichtmonster van licht 35 van de belichtingsmiddelen dat door de vrucht is gestraald, - het verrichten van een of meer metingen aan het lichtmonster, f0196 0 0« i - het indelen van de vrucht in een klasse en het lossen van de vrucht in een vooraf bepaalde aan deze klasse gerelateerde lospositie van de vruchtensorteerin-richting.

41. Werkwijze volgens een of meer van de con clusies 36-40 waarbij de vruchten van de bovenzijde worden verlicht en een lichtmonster wordt genomen vanaf de onderzijde van de vrucht.

42. Werkwijze volgens een of meer van de con-10 clusies 36-41 waarbij de sorteersnelheid ligt in het bereik van 5 tot 14 per seconde.

43. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 36-42 waarbij de afstand tussen twee achtereenvolgende productdragers ligt in het bereik van 90 tot 200 15 millimeter. Ï0196Q0*