NL1016992C2 - Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen. - Google Patents

Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen. Download PDF

Info

Publication number
NL1016992C2
NL1016992C2 NL1016992A NL1016992A NL1016992C2 NL 1016992 C2 NL1016992 C2 NL 1016992C2 NL 1016992 A NL1016992 A NL 1016992A NL 1016992 A NL1016992 A NL 1016992A NL 1016992 C2 NL1016992 C2 NL 1016992C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lighting device
grid
mesh
lid
container
Prior art date
Application number
NL1016992A
Other languages
English (en)
Inventor
Jean Jacques Van Hartesveld
Original Assignee
Hartesveldt Jean Jacques Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hartesveldt Jean Jacques Van filed Critical Hartesveldt Jean Jacques Van
Priority to NL1016992A priority Critical patent/NL1016992C2/nl
Priority to PCT/NL2001/000927 priority patent/WO2002055638A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016992C2 publication Critical patent/NL1016992C2/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L11/00Manufacture of firelighters
    • C10L11/06Manufacture of firelighters of a special shape

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Solid-Fuel Combustion (AREA)
  • Solid Fuels And Fuel-Associated Substances (AREA)

Description

. f
Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen.
De uitvinding betreft een aansteekinrichting voor het doen branden van een hoe-5 veelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen, op een stookplaats, zoals een open haard of een barbecue, welke aansteekinrichting een houder omvat voor het daarin opnemen van brandstof, in het bijzonder vloeibare brandstof, zoals spiritus, welke houder is afgedekt met een gaas of rooster, waarbij dat gaas of dat rooster in het gebruik de bovenzijde vormt van de aansteekinrichting.
10 Met woord "aansteekinrichting" wordt in de onderhavige uitvinding gedoeld op een inrichting met behulp waarvan het aansteken van een open haard, een barbecue of een vergelijkbare vuurplaats kan worden vergemakkelijkt. Wanneer in de onderhavige tekst sprake is van "brandbare stoffen" wordt gedoeld op stoffen zoals hout of kolen, die weliswaar brandbaar zijn, maar waarvan de ontbranding enige moeite vergt. Wan-15 neer in de onderhavige tekst sprake is van het woord "brandstof' wordt gedoeld op een stof die relatief eenvoudig tot ontbranding komt, zoals bijvoorbeeld spiritus of iets dergelijks.
Een aansteekinrichting van het in de aanhef genoemde soort is bekend uit de Canadese octrooiaanvrage CA 2.207.479. Volgens deze Canadese octrooiaanvrage is de 20 aansteekinrichting uitgevoerd als rechthoekig bakje dat aan de bovenzijde is afgedekt met een vlak gaas of rooster. In het bakje is een niet-brandbaar materiaal aanwezig, zoals bijvoorbeeld staalwol. In het bakje met het staalwol kan voor het gebruik vloeibare brandstof worden gegoten. Vervolgens wordt het bakje in een barbecue geplaatst, onder het rooster waarop de brandbare stoffen zoals houtskool of kolen geplaatst kun-25 nen worden. Vervolgens brengt men de brandstof in het bakje tot ontbranding, om met het bakje de brandbare stoffen in de barbecue tot ontbranding te laten komen. Een belangrijk nadeel van de aansteekinrichting volgens de genoemde Canadese octrooiaanvrage is dat met deze aansteekinrichting alleen maar veilig en effectief kan worden gewerkt wanneer de aansteekinrichting met grote zorgvuldigheid wordt gebruikt. In de 30 eerste plaats moet veel zorg worden besteed aan het op de juiste wijze positioneren van de bekende aansteekinrichting. De vloeibare brandstof die aanwezig is in de aansteekinrichting kan gemakkelijk uit het bakje van de aansteekinrichting stromen op het moment dat men het bakje in de barbecue plaatst. De oorzaak hiervan is dat het bakje 101 639 2 - 2 rechte wanden omvat, die het uitstromen van de vloeibare brandstof niet kunnen tegengaan.
Een verder nadeel van de bekende aansteekinrichting is, dat deze is uitgevoerd met een in hoofdzaak vlakke bovenzijde. Daardoor is het nodig dat er altijd een vrije 5 ruimte aanwezig is tussen de bovenzijde van de bekende aansteekinrichting en de onderzijde van de brandbare stoffen die met de aansteekinrichting moeten worden aange.-stoken. Is deze vrije ruimte niet aanwezig, dan loopt men het risico dat de brandbare stoffen, zoals bijvoorbeeld kolen, de bovenzijde van de aansteekinrichting afdekken, zodat de werking van de aansteekinrichting verloren gaat.
10 Een verder nadeel van de bekende aansteekinrichting is dat deze bijvoorbeeld door een relatief groot stuk hout gemakkelijk kan worden omgestoten. Dat betekent dat de bekende aansteekinrichting ook niet zonder risico's gebruikt kan worden wanneer men met de aansteekinrichting relatief grote stukken brandbare stoffen wil aansteken.
Gezien het bovenstaande is het het doel van de onderhavige uitvinding om te 15 voorzien in een aansteekinrichting van het in de aanhef genoemde soort, die in het gebruik veiliger is dan de aansteekinrichting volgens de stand van de techniek en waarbij het bovendien mogelijk is om de aansteekinrichting tussen de brandbare stoffen te plaatsen die men met de aansteekinrichting tot ontbranding wil laten komen.
Dat doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat het gaas of het 20 rooster van de aansteekinrichting bol is uitgevoerd voor het verschaffen van een bolle bovenzijde van de aansteekinrichting.
Door het bol uitvoeren van de bovenzijde van de aansteekinrichting worden een aantal effecten bereikt. In de eerste plaats zal er in de aansteekinrichting zelf een vrije ruimte aanwezig zijn tussen de bovenzijde van de aansteekinrichting en de brandstof 25 die in de houder van de aansteekinrichting aanwezig is. Dat betekent dat er zelfs als er fijn verdeelde brandbare stoffen over de aansteekinrichting volgens de uitvinding geplaatst zijn, nog voldoende lucht aanwezig is in de aansteekinrichting zelf om de brandstof in de aansteekinrichting voldoende tot ontbranding te laten komen.
Doordat de aansteekinrichting aan de bovenzijde daarvan bol is uitgevoerd kan 30 deze niet worden omgestoten wanneer men bijvoorbeeld een stuk hout op de bovenzijde van de aansteekinrichting laat vallen. Door de bolle bovenzijde kan het stuk hout geen momentuitvoer op de bovenzijde van de aansteekinrichting uitoefenen om de aan-steekrichting te laten kantelen.
’'«Sf 3
Dat betekent dat men de aansteekinrichting volgens de uitvinding zowel tussen relatief grote brandbare stoffen, zoals grote stukken hout, als tussen relatief kleine brandbare stoffen, zoals bijvoorbeeld houtskoolgruis, kan plaatsen en dat in beide gevallen de aansteekinrichting volgens de uitvinding op een veilige en effectieve wijze is 5 in te zetten.
Het feit dat de bovenzijde van de aansteekinrichting bol is uitgevoerd, heeft verder als effect dat de vlam die met de aansteekinrichting wordt gevormd relatief stabiel is. De vlam zal in het gebruik het hoogst zijn op het hoogste punt van de aansteekinrichting; dat wil zeggen dat de vlam het hoogst is in het midden van het 10 rooster van de aansteekinrichting.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat de aansteekinrichting een in hoofdzaak vlakke onderzijde omvat. De vlakke onderzijde kan in de eerste plaats gebruikt worden om de aansteekinrichting over een relatief groot stuk te laten afsteunen op de ondergrond. Verder is het voordelig wanneer de onderzijde van de aansteekin-15 richting tevens de onderzijde van de houder vormt voor het opnemen van de brandstof.
Verder is het volgens de uitvinding mogelijk dat de onderzijde van de aansteekinrichting rond is uitgevoerd. Daarbij is het voordelig dat het gaas of het rooster voor het afdekken van de houder zich uitstrekt tot in hoofdzaak de onderzijde van de aansteekinrichting.
20 Door deze maatregel wordt bereikt dat de aansteekinrichting als geheel vanaf de bovenzijde tot aan de onderzijde daarvan een afgeronde bolvorm heeft. Dat betekent dat waar ook op het oppervlak van de aansteekinrichting een kracht wordt uitgeoefend, nergens een moment kan worden ontwikkeld om de aansteekinrichting volgens de uitvinding te laten kantelen.
25 Een verder effect van de genoemde maatregelen is dat het mogelijk is dat de bin nenwand van het gaas of het rooster aansluit op de wand van de houder. Dat wil zeggen dat de binnenwand van het gedeelte waarin de brandstof wordt opgenomen naar binnen gerichte wanden heeft. Wanneer men gebruik maakt van vloeibare brandstof zal deze brandstof op het moment dat de aansteekinrichting volgens de uitvinding wordt ver-30 plaatst tegen deze naar binnen gerichte wanden kunnen aankomen en door deze wanden worden teruggedwongen in de richting van de houder. Op deze manier wordt op effectieve wijze bereikt dat vloeibare brandstof die in de houder van de aansteekinrichting volgens de uitvinding is opgenomen niet uit de aansteekinrichting kan wegstromen. De 4 naar binnen gekeerde wanden verhogen daardoor de veiligheid van het gebruik van de aansteekinrichting volgens de uitvinding.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat de inrichting lijven omvat die zich uitstrekken vanaf het gaas of het rooster in de richting van de onderzijde van de 5 houder.
De lijven moeten met een zodanige lengte worden uitgevoerd dat de lijven contact kunnen maken met de brandstof die in de houder van de aansteekinrichting geplaatst wordt. Door middel van de lijven kan in de eerste plaats warmte worden getransporteerd vanaf het rooster of het gaas (dat in het gebruik zeer warm zal worden) in 10 de richting van de brandstof. Door dit warmtetransport wordt de brandstof in de aansteekinrichting verwarmd, zodat de ontbranding van de brandstof in de aansteekinrichting verder wordt gestimuleerd. Verder kunnen de lijven de vlammen die worden gevormd door het tot ontbranding laten komen van de brandstof geleiden in de richting van het rooster. Wanneer de lijven vanaf de onderzijde van de aansteekinrichting naar 15 de bovenzijde daarvan gezien, divergerend worden geplaatst kan door de aanwezigheid van de lijven worden bereikt dat de vlammen die worden gevormd in de aansteekinrichting over een breder oppervlak worden verspreid, dan in het geval dat de lijven zouden ontbreken.
Op een of meer van de lijven kan een markering worden aangebracht. Deze 20 markering kan bijvoorbeeld de aanbevolen maximale hoeveelheid brandstof in de aansteekinrichting aangeven.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat het rooster is uitgevoerd als plaat waarin naast elkaar aangebrachte, in hoofdzaak parallelle gleuven zijn aangebracht voor het begrenzen van naastgelegen roosterdelen. De aansteekinrichting vol-25 gens de uitvinding kan worden uitgevoerd met een gaas of een rooster. Op het moment dat men een rooster aanbrengt is het mogelijk dit rooster te vormen door een plaatvormig element in de eerste plaats te vormen tot een bolvorm. In deze bolvorm kunnen daarna parallelle gleuven worden aangebracht door materiaal in het deksel weg te nemen. Op deze manier is het mogelijk het rooster voor de aansteekinrichting volgens de 30 uitvinding op een goedkope wijze te fabriceren.
Verder is het volgens de uitvinding mogelijk dat de houder van de aansteekinrichting is uitgevoerd als bak, waarbij het gaas of het rooster als deksel losneembaar op de bak is aangebracht.
5
In het gebruik is het onvermijdelijk dat in de aansteekinrichting volgens de uitvinding vervuiling wordt verzameld. Deze vervuiling kan de vorm hebben van roet, onbrandbare delen die afkomstig zijn uit de stoffen die met de aansteekinrichting zijn aangestoken en dergelijke. Het is voordelig om de houder uit te voeren in twee onder-5 delen, waarbij de houder is uitgevoerd als bak en waarbij het gaas of het rooster is uitgevoerd als deksel, zodat men de twee delen van elkaar kan los maken om het binnenwerk van de aansteekinrichting volgens de uitvinding te reinigen.
In een voordelige uitvoeringsvorm is er in voorzien dat de aansteekinrichting volgens de uitvinding is uitgevoerd in metaal. De aansteekinrichting volgens de uitvin-10 ding kan bijvoorbeeld worden gevormd uit staal.
Door de aansteekinrichting volgens de uitvinding uit te voeren in metaal is het mogelijk dat men de aansteekinrichting tussen de aan te steken brandbare stoffen plaatst. Nadat het vuur is gedoofd kan men vervolgens uit de asresten van de brandbare stoffen de aansteekinrichting wegnemen. De aansteekinrichting is daarna meteen klaar 15 voor hergebruik. Wanneer de aansteekinrichting volgens de uitvinding wordt uitgevoerd in staal, zullen de productiekosten daarvan laag gehouden kunnen worden.
Naast de aansteekinrichting voorziet de onderhavige uitvinding ook in een werkwijze voor het vormen van een gaas of een rooster voor de aansteekinrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de werkwijze zo is uitgevoerd dat 20 - men uit een plaat metaal een deksel vormt met een bolle bovenzijde, - men in de bolle bovenzijde van het deksel parallel aangebrachte snijlijnen aanbrengt, - men in gedeeltes van het deksel die zijn begrensd door twee naastgelegen snijlijnen een verdere dwars-snijlijn aanbrengt die de twee naastgelegen snijlijnen verbindt, 25 - men de gedeelten van het deksel die worden begrensd door twee naastgelegen snijlijnen en door de dwars-snijlijn ombuigt in de richting van de onderzijde van het deksel voor het vormen van de lijven die zich in het gebruik uitstrekken in de richting van de onderzijde van de houder.
De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de bij-30 gaande figuren waarin: figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van de aansteekinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 6 figuur 2 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, weergeeft van de aan-steekinrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een zijaanzicht weergeeft van het binnenwerk van de aansteekinrichting volgens de uitvinding, waarbij het aanzicht een hoek van 90° maakt met het aanzicht 5 volgens figuur 2.
In figuur 1 is een bovenaanzicht weergegeven van de aansteekinrichting 1 voL-gens de onderhavige uitvinding. In de figuren 1, 2 en 3 is het weergegeven dat de aansteekinrichting volgens de onderhavige uitvinding is opgebouwd uit een bak, die de houder vormt voor het opnemen van brandstof, waarop een losneembaar deksel is aan-10 gebracht. Begrepen moet worden dat de aansteekinrichting volgens de uitvinding ook als een geheel kan worden uitgevoerd. In figuur 1 is in bovenaanzicht het deksel 2 van de aansteekinrichting 1 te zien. Het deksel 2 is bolvormig uitgevoerd, waarbij de bolvorm van het deksel zich uitstrekt van de bovenzijde van de aansteekinrichting 1 tot in hoofdzaak de onderzijde daarvan (zie figuur 2). In het bolvormige deksel 2 zijn in 15 hoofdzaak parallel aan elkaar snijlijnen 3 aangebracht. Vanaf de linkerzijde van de tekening gezien begrenzen de eerste twee snijlijnen 3 een opening 4 die aanwezig is in de bovenzijde van het deksel 2. In deze opening 4 zijn bovendien twee lijven 5 te zien die zich vanaf de bovenzijde van het deksel 2 uitstrekken naar de onderzijde daarvan. De werking van deze lijven wordt verder toegelicht aan de hand van figuur 3.
20 In figuur 1, opnieuw gerekend vanaf de linkerzijde van de figuur, begrenzen de tweede en de derde snijlijn 3 een roosterdeel 6. Twee naastgelegen roosterdelen 6 begrenzen elk een opening 4.
In figuur 2 is in de linker helft een aanzicht weergegeven van de aansteekinrichting 1 volgens de uitvinding, in dwarsdoorsnede. In deze linker helft zijn opnieuw de 25 snijlijnen 3 te zien die respectievelijk openingen 4 en roosterdelen 6 begrenzen. Bovendien is te zien dat de lijven 5 zich uitstrekken in de richting van de onderzijde van de aansteekinrichting 1 volgens de vinding. In figuur 2 is verder de bak 10 afgebeeld die de houder vormt voor het opnemen van brandstof van de aansteekinrichting volgens de vinding. Het is mogelijk dat de wanden van deze bak 10 de maximale vulhoogte bepa-30 len van brandstof die in de aansteekinrichting 1 volgens de uitvinding kunnen worden gebracht. Het is ook mogelijk dat het deksel 2 nauwsluitend aansluit op de bak 10, zodat de maximale vulhoogte voor brandstof in de aansteekinrichting komt te liggen boven de bovenrand van de bak 10. In figuur 2 is te zien dat vanaf de bovenzijde naar de 7 onderzijde van de aansteekinrichting het deksel 2 over de hele breedte daarvan afgerond omlaag afloopt Dat wil zeggen dat het bovenoppervlak van de aansteekinrichting 1 geen houvast biedt voor het uitoefenen van een moment op de aansteekinrichting 1 om het te laten kantelen. Dat wil zeggen dat wanneer men de aansteekinrichting 1 vol-5 gens de uitvinding tussen relatief grote stukken brandbare stoffen plaatst, zoals stukken hout, het risico van het omstoten van de aansteekinrichting 1 relatief klein is.
In figuur 3 is opnieuw een zijaanzicht weergegeven van de aansteekinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. Dit aanzicht volgens figuur 3 is 90° gedraaid ten opzichte van het aanzicht dat links te zien is in figuur 2. In figuur 3 wordt duidelijk dat 10 de lijven 5 zich uitstrekken tot in hoofdzaak de onderzijde van de bak 10. Daardoor zullen de lijven 5 met de onderzijde daarvan in het gebruik contact kunnen maken met brandstof die aanwezig is in de bak 10. Daardoor kan met de lijven 5 warmte worden getransporteerd in de richting van de brandstof die aanwezig is in de bak 10. Door het toevoeren van deze warmte wordt het tot ontbranding laten komen van brandstof in de 15 bak 10 vergemakkelijkt. Verder is het mogelijk dat deze lijven 5 zorgen voor een relatief brede vlam. De lijven 5 kunnen de vlammen naar buiten geleiden, zodat de vlammen zich aan de bovenzijde van de aansteekinrichting 1 over een relatief groot oppervlak uitstrekken en deze vlammen een relatief groot gedeelte van de brandbare stoffen kunnen aangrijpen, welke brandbare stoffen met behulp van de aansteekinrichting tot 20 ontbranding moeten worden gebracht.
Zoals hierboven in de inleiding al is aangegeven kan de aansteekinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding op voordelige wijze worden uitgevoerd in metaal. Vooral de uitvoering in staal maakt het mogelijk de aansteekinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding relatief goedkoop te vervaardigen.
25 Verder wordt opgemerkt dat vooral in figuur 2 te zien is dat de snijlijnen 3 zoda nig is het deksel 2 zijn aangebracht dat over de breedte van de aansteekinrichting 1 volgens de uitvinding de afstand tussen de bovenzijde van de lijnen 5 en de daarnaast gelegen roosterdelen 6 in hoofdzaak constant is.

Claims (11)

1. Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen, op een stookplaats, zoals een open haard of een 5 barbecue, welke aansteekinrichting een houder omvat voor het daarin opnemen van brandstof, in het bijzonder vloeibare brandstof, zoals spiritus, welke houder is afgedekt met een gaas of rooster, waarbij dat gaas of dat rooster in het gebruik de bovenzijde vormt van de aansteekinrichting, met het kenmerk, dat het gaas of het rooster van de aansteekinrichting bol is uitgevoerd voor het verschaffen van een bolle bovenzijde van 10 de aansteekinrichting.
2. Aansteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aansteekinrichting een in hoofdzaak vlakke onderzijde omvat.
3. Aansteekinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de onderzijde van de aansteekinrichting rond is uitgevoerd.
4. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het gaas of het rooster voor het afdekken van de houder zich uitstrekt tot in hoofdzaak de onderzijde van de aansteekinrichting.
5. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenwand van het gaas of het rooster aansluit op de wand van de hou- 20 der.
6. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, inrichting lijven omvat die zich uitstrekken vanaf het gaas of het rooster in de richting van de onderzijde houder.
7. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken- 25 merk, dat het rooster is uitgevoerd als plaat waarin naast elkaar aangebrachte, in hoofdzaak parallelle gleuven zijn aangebracht voor het begrenzen van naastgelegen rooster-delen.
8. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder van de aansteekinrichting is uitgevoerd als bak, waarbij het gaas of 30 het rooster als deksel losneembaar op de bak is aangebracht.
9. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, met het kenmerk, dat de aansteekinrichting is uitgevoerd in metaal. *
10. Aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aansteekinrichting is uitgevoerd in staal.
11. Werkwijze voor het vormen van een gaas of rooster voor de aansteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5. men uit een plaat metaal een deksel vormt met een bolle bovenzijde, - men in de bolle bovenzijde van het deksel parallel aangebrachte snijlijnen aai*-brengt, - men in gedeeltes van het deksel die zijn begrensd door twee naastgelegen snijlijnen een verdere dwars-snijlijn aanbrengt die de twee naastgelegen snijlijnen verbindt, 10. men de gedeelten van het deksel die worden begrensd door twee naastgelegen snijlijnen en door de dwars-snijlijn ombuigt in de richting van de onderzijde van het deksel voor het vormen van de lijven die zich in het gebruik uitstrekken in de richting van de onderzijde van de houder.
NL1016992A 2000-12-27 2000-12-27 Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen. NL1016992C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016992A NL1016992C2 (nl) 2000-12-27 2000-12-27 Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen.
PCT/NL2001/000927 WO2002055638A1 (en) 2000-12-27 2001-12-19 Kindling device for lighting a quantity of combustible materials, such as wood, charcoal or coal

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016992A NL1016992C2 (nl) 2000-12-27 2000-12-27 Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen.
NL1016992 2000-12-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016992C2 true NL1016992C2 (nl) 2002-06-28

Family

ID=19772657

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016992A NL1016992C2 (nl) 2000-12-27 2000-12-27 Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1016992C2 (nl)
WO (1) WO2002055638A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2060618A1 (en) * 2007-11-16 2009-05-20 Shamus Malone Combustible materials

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2207479A1 (en) 1996-06-11 1997-12-11 Brandeis University Method and device for igniting charcoal using ethyl alcohol as a lighter fluid
WO2000053700A1 (en) * 1999-03-05 2000-09-14 Quickfire Limited Improved firelighter

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2207479A1 (en) 1996-06-11 1997-12-11 Brandeis University Method and device for igniting charcoal using ethyl alcohol as a lighter fluid
WO2000053700A1 (en) * 1999-03-05 2000-09-14 Quickfire Limited Improved firelighter

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Section PQ Week 199824, Derwent World Patents Index; Class P28, AN 1998-262105, XP002177288 *

Also Published As

Publication number Publication date
WO2002055638A1 (en) 2002-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4046132A (en) Self extinguishing, portable cooking unit having folding fuel trays
BE1010580A4 (nl) Barbecue apparaat.
US4175925A (en) Charcoal-starter apparatus
NL1016992C2 (nl) Aansteekinrichting voor het doen branden van een hoeveelheid brandbare stoffen, zoals hout, houtskool of kolen.
US5143045A (en) Apparatus for igniting briquets
US4023553A (en) Combination charcoal lighter and miniature grill
US4102317A (en) Apparatus for igniting charcoal briquettes
US20190045974A1 (en) Fuel-containg fire-starting device
FR2688868A1 (fr) Appareil de combustion utilisant des combustibles solides et/ou liquides.
US20120156627A1 (en) Support apparatus for camp fire or other shaped burn pile
US3734034A (en) Kindling apparatus
NL1029024C2 (nl) Verplaatsbare inrichting en werkwijze voor het bereiden van voedselproducten.
US6871644B2 (en) Firelog grate
US6227190B1 (en) Fireplace fire starting device
HUE032734T2 (en) Self-igniting collector
FR2995666A1 (fr) Foyer pour combustibles ligneux
US380176A (en) Fire-kindler
RU13973U1 (ru) Растопочное устройство
FR2620725A1 (fr) Conditionnement de charbon de bois avec dispositif d'allumage de feu de barbecue ou de feu de cheminee
KR102634199B1 (ko) 불꽃 이송 통나무
JP3237847U (ja) 着火補助具
US611964A (en) Linshead
US6758210B1 (en) Firelog grate for retaining fire starters
US86767A (en) Improvement in fire-kltfdlers
US1233577A (en) Oil-burner.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050701