NL1016397C2 - Kraaminrichting voor een zeug met biggen. - Google Patents

Kraaminrichting voor een zeug met biggen. Download PDF

Info

Publication number
NL1016397C2
NL1016397C2 NL1016397A NL1016397A NL1016397C2 NL 1016397 C2 NL1016397 C2 NL 1016397C2 NL 1016397 A NL1016397 A NL 1016397A NL 1016397 A NL1016397 A NL 1016397A NL 1016397 C2 NL1016397 C2 NL 1016397C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
sow
maternity
switch
piglets
Prior art date
Application number
NL1016397A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Maria Aloysiu Nooijen
Original Assignee
Nooyen Roosters B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19772237&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1016397(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Nooyen Roosters B V filed Critical Nooyen Roosters B V
Priority to NL1016397A priority Critical patent/NL1016397C2/nl
Priority to AU2002212829A priority patent/AU2002212829A1/en
Priority to PCT/NL2001/000753 priority patent/WO2002030179A1/en
Priority to DE60112132T priority patent/DE60112132T2/de
Priority to AT01981170T priority patent/ATE299647T1/de
Priority to EP01981170A priority patent/EP1432303B1/en
Priority to ES01981170T priority patent/ES2246341T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1016397C2 publication Critical patent/NL1016397C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/02Pigsties; Dog-kennels; Rabbit-hutches or the like
    • A01K1/0218Farrowing or weaning crates

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)
  • Magnetic Ceramics (AREA)
  • Preparation Of Clay, And Manufacture Of Mixtures Containing Clay Or Cement (AREA)
  • Cleaning And De-Greasing Of Metallic Materials By Chemical Methods (AREA)
  • Nonmetallic Welding Materials (AREA)

Description

Korte aanduiding: Kraaminrichting voor een zeug met biggen.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op kraaminrichting voor een 5 zeug met biggen met een eerste vloer voor de zeug, een tweede vloer voor de biggen gelegen langs de eerste vloer, een open verticale afscheiding tussen ruimtes boven de eerste vloer en de tweede vloer, verplaatsings-middelen voor het relatief ten opzichte van elkaar in verticale richting verplaatsen van de eerste vloer en/of de tweede vloer en bedienings-10 middelen voor het automatisch afhankelijk van de positie van de zeug bedienen van de verplaatsingsmiddelen dusdanig dat in een eerste toestand waarbij de zeug ligt de eerste vloer en de tweede vloer op een in hoofdzaak gelijk verticaal niveau zijn gelegen en dat in een tweede toestand waarbij de zeug staat de tweede vloer op een niveau is gelegen 15 lager dan een niveau van de eerste vloer.
Pasgeboren biggen lopen met name de eerste week na hun geboorte het risico beklemd te raken onder de zeug en daaraan te overlijden. In de vakliteratuur worden stervingspercentages van pasgeboren biggen tot 14% vermeld waarbij dit zogenaamde doodliggen één 20 van de belangrijkste oorzaken is.
Een kraaminrichting zoals in de aanhef vermeld is bekend uit het Amerikaanse octrooi schrift U.S. 4,793,287 waarin een kraaminrichting wordt beschreven die beoogt om de stervingspercentages van biggen te beperken. De betreffende kraaminrichting omvat een vast 25 middengedeelte voor de zeug met verticaal beweegbare zijgedeelten aan weerszijden van het middengedeelte, voor de biggen. Het middengedeelte en de zijgedeelten zijn van elkaar afgescheiden door horizontale spijlen. Het middengedeelte heeft dusdanige afmetingen dat de zeug zowel kan staan als kan liggen op haar zij. Tussen de horizontale spijlen door hebben de 30 biggen toegang tot de tepels van de zeug. In het middengedeelte is een lichtbron en een lichtdetector opgenomen dusdanig dat in staande positie 1 01 6397 2 de lichtdetector geen licht afkomstig van de lichtbron zal waarnemen en in liggende positie van de zeug de lichtdetector wel licht afkomstig van de lichtbron zal waarnemen. Hieruit wordt door een computer een signaal afgeleid waarmee een hydraulisch systeem wordt bestuurd waarmee de 5 zijgedeelten verticaal verplaatsbaar zijn. De besturing is dusdanig dat bij een liggende positie van de zeug de vloeren van het middengedeelte en de zijgedeelten op hetzelfde niveau zijn gelegen, terwijl bij een staande toestand van de zeug de vloeren van de zijgedeelten naar een lager niveau worden verplaatst. De opstaande rand die zo ontstaat tussen de vloeren 10 van de zijgedeelten en het middengedeelte vormt voor pasgeboren biggen een te grote barrière om vanaf het zijgedeelte in het middengedeelte terecht te komen, waardoor het risico tenminste wordt beperkt dat een big onder de zeug terecht komt terwijl deze net gaat liggen met alle mogelijke fatale gevolgen van dien. In de praktijk van dergelijke 15 kraaminrichtingen is gebleken dat, ondanks een aanzienlijke beperking van het stervingspercentage van biggen, het niet mogelijk is gebleken om de productiekosten van dergelijke inrichtingen dusdanig laag te houden dat zij ook nog commercieel rendabel waren. Dit heeft ertoe geleid dat dergelijke kraaminrichtingen slechts zeer beperkt zijn toegepast, en dan 20 met name voor het zogenaamde poliklinisch werpen waarbij de zeug pas zeer kort voor het werpen in de kraaminrichting wordt geplaatst en deze samen met haar biggen kort na het werpen deze weer moet verlaten. In de periodes hieraan voorafgaand en hi eropvolgend wordt de zeug inclusief eventueel de biggen verplaatst naar een goedkoper opfokhok. Dit betekent 25 dat de dragende zeug en later de zeug met haar biggen in de periode rond het werpen tenminste twee keer moet worden verplaatst hetgeen enerzijds niet bevorderlijk is voor de zeug en haar biggen en anderzijds arbeidsintensief is.
Ook het Duitse octrooi DE 499622, het Britse octrooi 30 GB 932189 en de Britse octrooiaanvrage GB 2026832 A beschrijven een kraaminrichting waarbij de vloer voor de biggen in verticale richting 1016397 3 verplaatsbaar is. In genoemd Duits octrooi schrift wordt hiertoe gebruik gemaakt van een houder met gewicht die de vloer voor de biggen in een bovenste positie houdt, terwijl een opgaande beweging van de zeug via haar rug kan worden omgezet in een neergaande beweging van de vloer voor 5 de biggen. Het genoemde Britse octrooi maakt gebruik van een in hoogte instelbare fotocel eenheid waarmee een staande of liggende positie van de zeug wordt waargenomen. De laatstgenoemde Britse octrooiaanvrage beschrijft een kraaminrichting waarbij door handmatige bediening van een luchtventiel een pneumatische cilinder wordt aangestuurd waarmee de vloer 10 voor de biggen verticaal kan worden verplaatst.
De uitvinding beoogt nu een kraaminrichting te verschaffen waarbij de voordelen ten aanzien van het gereduceerde biggensterfte-percentage van de inrichting volgens U.S. 4,793,287 tenminste behouden blijft, terwijl de uitvoering hiervan technisch eenvoudiger is en 15 daardoor commercieel exploiteerbaar zonder de noodzaak de zeug en eventueel haar biggen in de tijdsperiode rond de bevalling te verplaatsen. Hiertoe wordt de uitvinding gekenmerkt doordat de verplaatsingsmiddelen een door de bedieningsmiddelen bedienbaar pneumatisch ventiel en tenminste één, door het pneumatisch ventiel 20 aanstuurbaar, met de eerste vloer en/of de tweede vloer verbonden, verplaatsingsorgaan omvatten. Hierdoor is het met technisch relatief eenvoudige middelen en daardoor tegen relatief lage kosten, mogelijk om op commercieel verantwoorde voorwaarde een kraaminrichting met de beschreven voordelen te vervaardigen.
25 In dit verband wordt nog opgemerkt dat in het Amerikaanse octrooi schrift U.S. 4,793,287 nog wordt vermeld dat het eveneens mogelijk is om de verticale verplaatsing van de zijgedeelten handmatig te bedienen. Een dergelijke bediening is zeer onpraktisch en arbeidsintensief aangezien dit zou betekenen dat permanent een persoon 30 beschikbaar zou moeten zijn voor het in afhankelijkheid van de toestand van de zeug bedienen van de zijgedeelten.
101 6397 4
Bij voorkeur omvatten de bedieningsmiddelen een schakelaar die is aangebracht op de eerste vloer. Een dergelijke schakelaar kan worden bediend doordat, indien de zeug gaat liggen, de buik of zij van de zeug contact maakt met de schakelaar.
5 Voor het verkrijgen van een eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de voorkeur indien de schakelaar mechanisch van aard is en tenminste tussen een eerste en een tweede stand beweegbaar is.
Een dergelijke mechanische schakelaar is bij voorkeur mechanisch gekoppeld met het pneumatisch ventiel voor bediening ervan. 10 Een dergelijke bediening van het pneumatisch ventiel maakt het gebruik van computersystemen of van elektrische signalen overbodig.
Het heeft de voorkeur dat de schakelaar zich maximaal uitstrekt tot een hoogte van 10 cm boven de eerste vloer. Op deze manier blijft het risico dat de schakelaar wordt bediend zonder dat de zeug 15 daadwerkelijk direct gaat liggen beperkt. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als de zeug gaat knielen, al dan niet ter voorbereiding van het uiteindelijke liggen van de zeug.
Voor het comfort van de zeug heeft de voorkeur dat de bovenzijde van de schakelaar in de eerste toestand, in hoofdzaak op 20 hetzelfde verticale niveau is gelegen als de eerste vloer.
Om die zelfde reden heeft het de voorkeur dat de bovenzijde van de schakelaar bol vormig is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de schakelaar aangebracht in een verzonken deel van de eerste vloer zodat er voor de 25 schakelaar zelf ruimte is onder het bovenste niveau van de eerste vloer. Een dergelijk verzonken deel kan bijvoorbeeld worden gevormd door een dal van een golvend patroon die de eerste vloer volgens een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont. Een dergelijk golvend patroon verkleint het risico dat de zeug uitglijdt en eventueel bovenop een big valt.
30 Een constructief eenvoudige oplossing kan worden verkregen indien het verplaatsingsorgaan een in hoofdzaak gesloten behuizing omvat 1016397 5 met een binnen de behuizing onder invloed van luchtdruk verplaatsbaar verplaatsingslichaam met daarmee verbonden een zich tot buiten de behuizing uitstrekkende koppel lichaam, bijvoorbeeld een stang, die mechanisch is gekoppeld met de eerste vloer en/of de tweede vloer.
5 De constructieve eenvoud wordt met name bereikt indien het verplaatsingslichaam een membraan is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste vloer en/of de tweede vloer van het roostertype waardoor lichamelijke uitscheidingen zoals fecaliën en urine van de zeug en de biggen niet op 10 de vloer blijven liggen maar door de openingen van het rooster zullen verdwijnen en geen aanleiding kunnen vormen voor het uitglijden van de zeug.
Voor het comfort van de zeugen kan tenminste een deel van het oppervlak van de tweede vloer worden verwarmd door verwarmings-15 middelen. Het verwarmde oppervlak bevindt zich dan bij voorkeur tenminste in de regio van de buik van de zeug zodat de biggen tijdens het drinken bij de zeug worden verwarmd.
Aangezien een zeug zowel op haar linker- als op haar rechterzij kan gaan liggen is de tweede vloer volgens een voorkeurs-20 uitvoeringsvorm gelegen aan twee tegenover gelegen zijden van de eerste vloer.
De verplaatsingsmiddelen zijn bij voorkeur onder de eerste en tweede vloer gelegen zodat deze buiten het bereik van de zeug en biggen blijven.
25 Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm zijn blokkeringsmiddelen voorzien die de eerste vloer en/of de tweede vloer in een gewenste positie kunnen brengen onafhankelijk van de toestand van de zeug. Bijvoorbeeld ten behoeve van veterinaire werkzaamheden kan het gewenst zijn dat de tweede vloer lager is gelegen dan de eerste vloer 30 waardoor de bewegingsvrijheid van de biggen aanzienlijk wordt beperkt en deze gemakkelijker kunnen worden gevangen voor het uitvoeren van de 1016397 6 werkzaamheden. Anderzijds kan het ook gewenst zijn dat de eerste vloer en de tweede vloer op hetzelfde niveau zijn gelegen, zelfs als de zeug staat, bijvoorbeeld indien de biggen al zo oud zijn dat het risico van dood liggen vrijwel afwezig is.
5 De blokkeringsmiddelen zijn bij voorkeur uitgevoerd voor het groepsgewijs bedienen van een aantal kraaminrichtingen. Een dergelijke groepsgewijze bediening beperkt het aantal benodigde handelingen voor de fokker van varkens. Ter algemene toelichting wordt in dit verband opgemerkt dat kraaminrichtingen zoals volgens de uitvinding 10 in het algemeen groepsgewijs, bijvoorbeeld in groepen van 16 kraaminrichtingen, worden opgesteld binnen een stal ruimte waarbij binnen een varkensfokbedrijf meerdere van dergelijke stal ruimtes beschikbaar zijn zodat zeugen die rond dezelfde tijd zijn uitgeteld binnen dezelfde stal ruimte kunnen worden ondergebracht.
15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de navolgende figuren. Hierin toont: figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht van de kraaminrichting waarbij de biggenvloer lager is gelegen dan de zeugvloer, figuur 2 een perspectivisch zijaanzicht van dezelfde 20 kraaminrichting waarbij de biggenvloer en de zeugvloer op hetzelfde verticale niveau zijn gelegen, figuur 3 een perspectivisch aanzicht van de onderzijde van de kraaminrichting, figuur 4 een perspectivisch aanzicht van de schakelaar 25 aangebracht in de zeugvloer met een deel daarvan, figuur 5 een pneumatisch schema voor de kraaminrichting.
De in figuur 1 weergegeven kraaminrichting 1 bestaat in hoofdzaak uit een deel 2 voor de zeug en een deel 3 voor de biggen. In bedrijf zal de kraaminrichting 1 worden omgeven door een staande rand of 30 wand welke ten behoeve van de duidelijkheid niet is weergegeven in figuur 1. Deze staande rand of wand kan worden gevormd door bijvoorbeeld de 1016397 7 wanden van een stal, danwel door schotten aanwezig tussen naburige kraaminrichtingen. Het zeugdeel 2 omvat een vloer 4 voor de zeug welke wordt gevormd door een golvend rooster. Vanuit de langsranden van de zeugvloer 4 strekken zich neerwaarts twee schotten 5 uit over een lengte 5 van circa 20 cm. Ter verkrijging van de benodigde stijfheid zijn tussen de uiteinden van de schotten 5 strippen 6 aangebracht waarvan er in figuur 1 slechts één is weergegeven. Op de vloer is een kooiconstructie 7 aangebracht waarbinnen in bedrijf de zeug verblijft en kan staan en liggen. De kooiconstructie 7 bestaat uit twee langshekken 8, een trog 9 10 aan de kopse zijde en een toegangshek 10 welke voor het openen en sluiten kan roteren om as 11. De langshekken 8 zijn opgebouwd uit een aantal in hoofdzaak horizontale en verticale buisvormige delen 12, 13 die dusdanig zijn geconstrueerd dat de langshekken open zijn in die zin dat de biggen enerzijds toegang hebben tot de tepels van de zeug, terwijl anderzijds de 15 zeug niet in het deel 3 voor de biggen kan geraken.
Op de zeugvloer 4 is ongeveer in het midden een mechanische schakelaar 14 aangebracht. Zoals meer in detail getoond in figuur 4 heeft deze schakelaar 14 een bol vormig contactelement 15. De schakelaar omvat tevens een plaat 16 voorzien van een uitsparing 17 voor het bol vormig 20 contactelement 15. De schakelaar 14 is aangebracht in een dal 18 van het golvend patroon van zeugvloer 4.
Het deel 3 voor de biggen bestaat in hoofdzaak uit een vloer 19 voor de biggen. Ook deze vloer 19 wordt gevormd door een rooster, zij het dat het om een geplastificeerd rooster gaat welke minder 25 koud aanvoelt voor de biggen. In het hart van de biggenvloer 19 is een verwarmd deel 20 opgenomen welke wordt verwarmd middels niet nader getoonde, aan de onderzijde van de biggenvloer 19 aanwezige verwarmingsmiddelen zoals bijvoorbeeld een warmwaterleiding.
In de in figuur 1 weergegeven situatie is de biggenvloer 19 30 lager gelegen dan de zeugvloer 4. De hoogte van de schotten 5 is dusdanig dat jonge biggen niet in staat zullen zijn om vanaf de lager gelegen 101 6397 8 biggenvloer 19 op de zeugvloer 4 terecht te komen waarbij het risico zou ontstaan dat de biggen onder een staande zeug zouden geraken en daaronder beklemd zouden komen indien de zeug gaat liggen. Indien de zeug gaat liggen zal de buik of de zij van de zeug schakelaar 14 indrukken waardoor 5 een verplaatsingsmechanisme wordt bediend waardoor biggenvloer 19 verticaal opwaarts zal verplaatsen tot een niveau gelijk aan die van de biggenvloer 4. Vanaf dat moment hebben de biggen toegang tot de tepels van de zeug en kunnen zij veilig drinken. Zodra de zeug weer gaat staan zal onder invloed van veerdruk de schakelaar weer terug bewegen naar de 10 oorspronkelijke positie en de biggenvloer 19 zakken totdat de situatie ontstaat zoals is weergegeven in figuur 1.
Aan de hand van de figuren 3 en 5 zal de werking van de kraaminrichting nader worden toegelicht. Het indrukken van schakelaar 14 via bol vormig contactelement 15 heeft tot gevolg dat via stang 30, 15 die direct is verbonden met contactelement 15, pneumatisch ventiel 31 wordt bediend. Hierdoor zal perslucht aanwezig in drukleiding 32, via leiding 33, T-stuk 34 en buis 35 zich naar de drukzijde van drukpotten 36 verplaatsen en hier druk opbouwen. De drukpotten 36 zijn algemeen bekend en worden bijvoorbeeld toegepast als dempers bij vrachtwagens. 20 In de drukpot is een membraan aangebracht die tezamen met een deel van de behuizing van de drukpot een gesloten drukruimte vormt aan de zijde waar buis 35 aansluit op de drukpot 36. Stang 37 is verbonden met het membraan. Het wijzigen van de druk in de drukruimte van de drukpot zal verplaatsing van het membraan en dientengevolge van de stang 37 25 ten gevolge hebben welke beweging wordt aangewend om de biggenvloer 19 verticaal te verplaatsen. Hiertoe is de middelste van armen 21 star verbonden met as 38 in het midden daarvan, terwijl aan de uiteinden van as 38 deze is verbonden met de buitenste van armen 21. Ter plaatse van de armen 21 is as 38 aan de onderzijde voorzien van puntvormige blokken 39 30 die met hun punt rusten in V-vormige stripdelen 40 welke vast zijn verbonden met de schotten 5. Rotatie van de as 38 vindt niet plaats om 1016397 . > 9 zijn hartlijn maar om de punt van puntvormige blokken 39 waardoor een smeringsvrije situatie is verkregen. Naast de middelste arm 21 is een steunarm 41 aangebracht eveneens vastverbonden met as 38. Aan de onderzijde is tussen middelste arm 21 en steunarm 41 een afzetblok 42 5 middels een lasverbinding aangebracht met daarin een sleufopening 43. Het uiteinde van stang 37 strekt zich uit door deze sleufopening 43. Direct boven het afzetblok 42 is een verdikking van de stang 37 gerealiseerd, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een niet nader getoonde moer, waarvan de onderzijde aanligt tegen de bovenzijde van het afzetblok 42. 10 Een neerwaartse beweging van stang 37 zal tot gevolg hebben dat de armen 21 zullen roteren om de punten van blokken 39, welke rotatie zal worden omgezet via arm 22 in een verticale opwaartse translatie van biggenvloer 19. Zodra de druk afneemt in de drukruimte van drukpot 36 zal onder invloed van de zwaartekracht veroorzaakt door de biggenvloer 19 met 15 daarop de biggen, de biggenvloer 19 zakken waardoor wederom de in de figuren 1 en 3 weergegeven situatie ontstaat. De druk in de drukruimte van drukpot 36 zal afnemen zodra de zeug gaat staan waardoor de luchtdruk in de drukruimte van drukpot 36 afneemt doordat lucht kan ontsnappen via pneumatisch ventiel 31. De beide middelste armen 21 zijn door middel van 20 een bout-moerverbinding 44 scharnierend met elkaar verbonden zodat de beweging van de vloer 19 aan weerszijden van de zeugvloer 4 gesynchroniseerd plaatsvindt. Alhoewel in de in figuur 3 weergegeven situatie twee drukpotten zijn toegepast spreekt het voor zich dat binnen de uitvindingsgedachte het ook mogelijk is om met meer of minder 25 drukpotten hetzelfde resultaat te bereiken.
Figuur 5 is een pneumatisch schema zoals deze kan worden toegepast bij een kraaminrichting volgens de uitvinding. Compressor 60 is via leiding 61, 62 aangesloten op pneumatisch hoofdventiel 63 en via leiding 61, 64 aangesloten op het tweede hoofdventiel 65. Het eerste 30 hoofdventiel 63 en het tweede hoofdventiel 65 worden beide handmatig via een hefboom bediend. In de weergegeven stand van de beide hoofdventielen 1016397 10 63, 65 zal het pneumatisch circuit zich vanaf het eerste hoofdventiel 63 vervolgen via leiding 66 en aftakkingen 67A, 67B, etc. naar ventielen 68A, 68B, etc.. Vanaf ventielen 68A, 68B, etc. vervolgt het circuit zich via leidingen 69A, 69B, etc. naar drukpotparen 70A, 70B, etc.. Ieder 5 drukpottenpaar behoort bij één kraaminrichting A, B, etc.. De ventielen 68A, 68B, etc. worden middels een drukknop bediend. Deze drukknop kan hetzij direct worden gevormd door het bol vormige contactelement 15 welke is aangebracht in de zeugvloer 4, hetzij hier direct dan wel indirect mechanisch mee gekoppeld zijn. Binnen het kader van de uitvinding is het 10 eveneens mogelijk dat de ventielen 68A, 68B, etc. op een andere wijze worden bediend bijvoorbeeld door middel van een elektrisch signaal welke teweeg wordt gebracht door schakelaar 14.
Vanaf het tweede hoofdventiel 65 vervolgt het pneumatisch circuit zich via leiding 71 en aftakkingen 72A, 72B, etc. naar de 15 ventielen 68A, 68B, etc.. In de weergegeven situatie zal luchtdruk, bijvoorbeeld van een grootte gelegen tussen 3 en 5 bar, worden opgebouwd in de drukruimtes 73A, 73B waardoor de stangen 74A, 74B, etc. naar beneden zullen bewegen of daar zullen blijven, zodat de biggenvloer 19 in de bovenste stand geraakt door de werking van het mechanisme zoals 20 beschreven bij figuur 3. Indien een zeug in kraaminrichting A gaat liggen en daardoor de drukknop van ventiel 68A bedient zal dit ventiel 68A naar een tweede stand schakelen. De druk in drukruimte 73A zal nu niet via aftakking 67A in stand worden gehouden maar via aftakking 72A, zodat ongeacht de toestand van de zeug, liggend of staand, de biggenvloer 19 in 25 de bovenste stand zal blijven. Een dergelijke situatie kan bijvoorbeeld gewenst zijn indien de biggen bijvoorbeeld al ouder zijn dan 7 dagen vanaf welke leeftijd het risico op doodliggen aanzienlijk is afgenomen.
Indien, in vergelijking met de getekende situatie, het eerste hoofdventiel 63 handmatig wordt omgeschakeld, dan zal leiding 66 30 worden verbonden met demper 75. Als de zeug in kraaminrichting A staat zal noch via aftakking 72A, noch via aftakking 67A drukopbouw in 1016397
V
11 drukruimte 73A plaatsvinden, maar zal eventueel aanwezige luchtdruk in drukruimte 73A via leiding 69A, 67A, 66 en geluiddemper 75 afbouwen. Indien de zeug gaat liggen zal ventiel 68A schakelen waardoor via aftakking 72A drukopbouw in drukruimtes 73A zal plaatsvinden waardoor de 5 biggenvloer 19 zich omhoog zal bewegen tot een niveau gelijk aan die van de zeugvloer 4. Gaat de zeug vervolgens weer staan dan zal de druk zich weer afbouwen via geluiddemper 75. Dit is de situatie die tijdens normaal bedrijf zal bestaan.
Door, in vergelijking met de getekende situatie, het tweede 10 hoofdventiel 65 om te schakelen zal precies de omgekeerde situatie ontstaan: bij een staande toestand van de zeug zullen de zeugvloer 4 en de biggenvloer 19 op hetzelfde niveau zijn gelegen, terwijl bij een liggende toestand van de zeug de biggenvloer 19 lager zal zijn gelegen dan de zeugvloer 4. Ontluchting van drukruimtes 73A zal plaatsvinden 15 via geluiddemper 76. Dit is een situatie die in de praktijk niet zal optreden.
Indien in vergelijking met de getekende situatie zowel het eerste hoofdventiel 63 als het tweede hoofdventiel 65 worden bediend dan zal noch via leiding 66, noch via leiding 71 drukopbouw in drukruimtes 20 73A kunnen plaatsvinden, waardoor de biggenvloer 19, ongeacht de toestand van de zeug, in zijn laagste positie zal geraken. Een dergelijke situatie kan bijvoorbeeld gewenst zijn indien men de biggen wil vangen voor veterinaire werkzaamheden zoals het couperen of het knippen van de tanden.
25 Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de werking van het eerste hoofdventiel 63 en het tweede hoofdventiel 65 zich uitstrekt over alle aangesloten kraaminrichtingen A, B, etc., terwijl de werking van de ventielen 68A, 68B, etc. zich beperkt tot de bijbehorende kraaminrichting A, B, etc..
30 De dimensies toegepast in het pneumatisch leidingwerk volgens figuur 5 zijn dusdanig gekozen dat de overgang tussen een hoge en 1016397 12 een lage stand van de biggenvloer geleidelijk zal plaatsvinden. Desgewenst kunnen hiertoe op voor de vakman bekende wijze smoorkleppen, al dan niet regelbaar, worden opgenomen in het pneumatisch leidingwerk.
5 t016397

Claims (17)

1. Kraaminrichting voor een zeug met biggen met een eerste vloer voor de zeug, een tweede vloer voor de biggen gelegen langs de 5 eerste vloer, een open verticale afscheiding tussen ruimtes boven de eerste vloer en de tweede vloer, verplaatsingsmiddelen voor het relatief ten opzichte van elkaar in verticale richting verplaatsen van de eerste vloer en/of de tweede vloer en bedieningsmiddelen voor het automatisch afhankelijk van de positie van de zeug bedienen van de verplaatsings-10 middelen dusdanig dat in een eerste toestand waarbij de zeug ligt de eerste vloer en de tweede vloer op een in hoofdzaak gelijk verticaal niveau zijn gelegen en dat in een tweede toestand waarbij de zeug staat de tweede vloer op een niveau is gelegen lager dan een niveau van de eerste vloer, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen een door de 15 bedieningsmiddelen bedienbaar pneumatisch ventiel en tenminste één, door het pneumatisch ventiel aanstuurbaar, met de eerste vloer en/of de tweede vloer verbonden, verplaatsingsorgaan omvatten.
2. Kraaminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een schakelaar omvatten die is aangebracht op de 20 eerste vloer.
3. Kraaminrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schakelaar mechanisch van aard is en tenminste tussen een onderste eerste en een bovenste tweede stand beweegbaar is.
4. Kraaminrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 de schakelaar mechanisch is gekoppeld met het pneumatisch ventiel voor bediening ervan.
5. Kraaminrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de schakelaar zich in de tweede stand maximaal uitstrekt tot een hoogte van 10 cm boven de eerste vloer.
6. Kraaminrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk, dat de bovenzijde van de schakelaar in de eerste 1016397 t stand, in hoofdzaak op hetzelfde verticale niveau is gelegen als de eerste vloer.
7. Kraaminrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 6, met het kenmerk, dat de bovenzijde van de schakelaar bol vormig is.
8. Kraaminrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 7, met het kenmerk, dat de schakelaar is aangebracht in een verzonken deel van de eerste vloer.
9. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verplaatsingsorgaan een in hoofdzaak gesloten 10 behuizing omvat met een binnen de behuizing onder invloed van luchtdruk verplaatsbaar verplaatsingslichaam met daarmee verbonden een zich tot buiten de behuizing uitstrekkend koppel 1 ichaam dat mechanisch is gekoppeld met de eerste vloer en/of de tweede vloer.
10. Kraaminrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 15 het verplaatsingslichaam een membraan is.
11. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste vloer en/of de tweede vloer van het roostertype zijn.
12. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de eerste vloer een golvend patroon vertoont.
13. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede vloer verwarmingsmiddelen omvat, voor het verwarmen van tenminste een deel van het oppervlak van de tweede vloer.
14. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de tweede vloer aan twee tegenover gelegen zijden van de eerste vloer is gelegen.
15. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen onder de eerste en tweede vloer zijn gelegen.
16. Kraaminrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat blokkeringsmiddelen zijn voorzien die de eerste vloer 1 01 6397 * * en/of de tweede vloer in een gewenste positie kunnen brengen onafhankelijk van de toestand van de zeug.
17. Kraaminrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de blokkeringsmiddelen zijn uitgevoerd voor het groepsgewijs bedienen van 5 een aantal kraaminrichtingen. 1 Η1 3 3 h 7
NL1016397A 2000-10-13 2000-10-13 Kraaminrichting voor een zeug met biggen. NL1016397C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016397A NL1016397C2 (nl) 2000-10-13 2000-10-13 Kraaminrichting voor een zeug met biggen.
AU2002212829A AU2002212829A1 (en) 2000-10-13 2001-10-12 Farrowing device for a sow with piglets
PCT/NL2001/000753 WO2002030179A1 (en) 2000-10-13 2001-10-12 Farrowing device for a sow with piglets
DE60112132T DE60112132T2 (de) 2000-10-13 2001-10-12 Abferkelbucht für ein mutterschwein mit ferkel
AT01981170T ATE299647T1 (de) 2000-10-13 2001-10-12 Abferkelbucht für ein mutterschwein mit ferkel
EP01981170A EP1432303B1 (en) 2000-10-13 2001-10-12 Farrowing device for a sow with piglets
ES01981170T ES2246341T3 (es) 2000-10-13 2001-10-12 Dispositivo paridero para una cerda con lechones.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016397 2000-10-13
NL1016397A NL1016397C2 (nl) 2000-10-13 2000-10-13 Kraaminrichting voor een zeug met biggen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016397C2 true NL1016397C2 (nl) 2001-11-13

Family

ID=19772237

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016397A NL1016397C2 (nl) 2000-10-13 2000-10-13 Kraaminrichting voor een zeug met biggen.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP1432303B1 (nl)
AT (1) ATE299647T1 (nl)
AU (1) AU2002212829A1 (nl)
DE (1) DE60112132T2 (nl)
ES (1) ES2246341T3 (nl)
NL (1) NL1016397C2 (nl)
WO (1) WO2002030179A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2050333A2 (en) 2007-10-16 2009-04-22 Nooyen Roosters B.V. Farrowing device for a sow with piglets

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1019311C2 (nl) * 2001-11-06 2003-05-07 Leenders Beheer B V Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting.
NL1031608C2 (nl) 2006-04-18 2007-10-19 Wilhelmus Johannes Van Bommel Kraaminrichting.
ES1063177Y (es) * 2006-06-16 2007-01-01 Vicenzi Samuel Montalban Dispositivo antiaplastamiento para lechones
WO2009127821A1 (en) * 2008-04-15 2009-10-22 Hamilton John Morton Calf rearing apparatus
WO2010080162A1 (en) * 2009-01-12 2010-07-15 Ctb Inc. Piglet separation system and method
NL1038145C2 (nl) * 2010-07-30 2012-01-31 Leenders Beheer B V Kraaminrichting voor zeugen en werkwijze voor het afvoeren van mest in een dergelijke kraaminrichting.
DE202012010238U1 (de) 2012-10-26 2014-01-29 Big Dutchman Pig Equipment Gmbh Anordnung zur Überwachung und Steuerung der Haltung von Sauen und deren Ferkel, Abferkelbox und Aktoreinheit
CN103583382A (zh) * 2013-11-18 2014-02-19 彭州万春机械有限公司 母猪产床
CN104026029A (zh) * 2014-06-09 2014-09-10 松桃德康农牧有限公司 一种用于母猪分娩用的产床
US9877463B2 (en) 2015-07-14 2018-01-30 Conception Ro-Main Inc. Piglet drying apparatus
US9877459B2 (en) 2015-07-14 2018-01-30 Conception Ro-Main Inc Piglet drying apparatus

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE499622C (de) 1928-12-23 1930-06-10 Hans Andreas Sonne Kaefig zur Trennung von Mutterschweinen von ihren Ferkeln
GB932189A (en) 1958-06-19 1963-07-24 Norman Hodgkinson Improvements relating to farrowing crates for sows
GB2026832A (en) * 1978-07-22 1980-02-13 Wales A G Farrowing crate
DE8625686U1 (de) * 1986-09-26 1987-02-12 Friedrich, Jürgen, 8671 Selbitz Abferkelstation
US4793287A (en) 1984-06-27 1988-12-27 Helmut Hofmann Farrowing station with an electronic control

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3842731A1 (de) * 1988-12-19 1990-06-28 Guenter Hanselmann Abferkelstation mit pneumatischer-elektronischer steuerung

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE499622C (de) 1928-12-23 1930-06-10 Hans Andreas Sonne Kaefig zur Trennung von Mutterschweinen von ihren Ferkeln
GB932189A (en) 1958-06-19 1963-07-24 Norman Hodgkinson Improvements relating to farrowing crates for sows
GB2026832A (en) * 1978-07-22 1980-02-13 Wales A G Farrowing crate
US4793287A (en) 1984-06-27 1988-12-27 Helmut Hofmann Farrowing station with an electronic control
DE8625686U1 (de) * 1986-09-26 1987-02-12 Friedrich, Jürgen, 8671 Selbitz Abferkelstation

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2050333A2 (en) 2007-10-16 2009-04-22 Nooyen Roosters B.V. Farrowing device for a sow with piglets

Also Published As

Publication number Publication date
ATE299647T1 (de) 2005-08-15
DE60112132T2 (de) 2006-05-24
AU2002212829A1 (en) 2002-04-22
EP1432303A1 (en) 2004-06-30
WO2002030179A1 (en) 2002-04-18
WO2002030179A9 (en) 2004-05-06
EP1432303B1 (en) 2005-07-20
DE60112132D1 (de) 2005-08-25
ES2246341T3 (es) 2006-02-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1016397C2 (nl) Kraaminrichting voor een zeug met biggen.
EP0190172B2 (de) Abferkelstation mit elektronischer steuerung
US5230299A (en) Telescoping entry gate for milking parlor
CN111067732B (zh) 智能护理床
CN201911144U (zh) 母猪分娩产床
US4715322A (en) Method and means for keeping cattle in a stall barn
US1754752A (en) Cow stall
US3106188A (en) Farrowing pen
SE410820B (sv) Forlossningsbord
US3011475A (en) Hog farrowing pen
CN110476825A (zh) 一种基于宠物外形的智能护理系统
NL193970C (nl) Stalinrichting met ligbeveiliging.
US2680425A (en) Squeeze gate for cattle chutes
BE1002816A6 (nl) Kraamhok voor zeugen.
CN211485338U (zh) 智能护理床
US3276429A (en) Insert for farrowing crate
JPS6356234A (ja) 畜舎のすのこ床
US2733685A (en) la rue
CN105248293A (zh) 一种母猪安全育仔栏
NL9302212A (nl) Ligboxsamenstel voor grootvee.
US2468571A (en) Manger guard
CN215123078U (zh) 一种全封闭隔离式可调节母猪专用栏舍
NL1002120C2 (nl) Voerhek.
US3269359A (en) Triple grate feeding guard
CN214508666U (zh) 一种用于规模化猪养殖的分娩猪舍

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060501