NL1012626C2 - Draagbare telefoon. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Draagbare telefoon.

De uitvinding heeft betrekking op een draagbare telefoon, omvattende een langwerpige behuizing en een in de behuizing aangebrachte elektronische keten, waarbij de elektronische keten een in een onderste gedeelte van de 5 behuizing aangebrachte microfoon, een bij een bovenste gedeelte van de behuizing aangebracht luidsprekerorgaan, en een radiofrequentiegedeelte met een antenne omvat.

Een draagbare telefoon van de bovengenoemde soort is algemeen bekend, bijvoorbeeld voor gebruik bij GSM-telefo-10 nie.

Reeds lange tijd bestaat er bij een groot gedeelte van het publiek de angst dat elektromagnetische straling de gezondheid kan schaden. Sinds enkele jaren is deze angst toegenomen voor wat betreft het gebruik van draagbare tele-15 foons die tegen de zijkant van het hoofd gehouden moeten worden en die werken met hoge radiofrequenties, bijvoorbeeld voor GSM ongeveer 900 MHz. Deze hoge frequenties liggen dichtbij of net in het niet scherp afgebakende frequentiege-bied van microgolven. Omdat in dat frequentiegebied tevens 20 het frequentiegebied van microgolfovens ligt wordt de angst versterkt dat de door een draagbare telefoon uitgezonden elektromagnetische straling een nadelige invloed op de hersenen heeft en eventueel blijvende schade veroorzaakt. Hoewel diverse onderzoeken zijn gedaan naar het al of niet 25 toebrengen van schade aan de gezondheid van mensen bij gebruik van dergelijke draagbare telefoons en een aantal van de onderzoeken als resultaat gaf dat geen schade aan de gezondheid aangebracht wordt, hebben zij de twijfels en vrees daarover bij veel mensen niet weg kunnen nemen. Deze 30 mensen zullen niet, dan wel met tegenzin, een draagbare telefoon gebruiken. Omdat deze mensen minder gemakkelijk telefonisch bereikbaar zullen zijn kunnen zij een achter stand in hun sociale leven en hun werk oplopen. Daarnaast mist het bedrijfsleven aan deze mensen de verkoop van draag- 10 « 2 6 2 *> - 2 - bare telefoons en telefoniediensten.

De uitvinding beoogt een zodanig verbeterde draagbare telefoon te verschaffen dat daarmee de genoemde vrees voor schade aan de gezondheid van mensen en de daaruit voort-5 vloeiende, genoemde bezwaren verminderd worden.

Daartoe heeft de draagbare telefoon van de hiervoor genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de antenne in het gebied van het onderste gedeelte van de behuizing aangebracht is.

10 Bij gebruik van de draagbare telefoon zal de antenne zich op grotere afstand van het hoofd, in het bijzonder op grotere afstand van de hersenen, van de gebruiker bevinden dan bij gebruik van de bekende telefoon. Door de grotere afstand van de door de antenne gevormde elektromagnetische 15 stralingsbron tot de hersenen is de veldsterkte van de straling in de omgeving van de hersenen lager dan voorheen, zodat eventuele schade aan de hersenen door de straling verminderd wordt.

Andere voordelen en eigenschappen van de uitvinding 20 zullen duidelijk worden uit de navolgende toelichting in combinatie met de bijgevoegde tekeningen van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de tekeningen tonen: fig. 1 t/m 4 in perspectief respectievelijk eerste t/m vierde uitvoeringsvormen van een draagbare telefoon volgens 25 de uitvinding;

Fig. 1 toont een draagbare telefoon 10, die een langwerpige behuizing 11 en een in de behuizing 11 aangebrachte elektronische keten (in hoofdzaak niet getoond) omvat. De behuizing 11 heeft een onderste gedeeltel2 en een bovenste 30 gedeelte 13. De elektronische keten omvat een microfoon die in het onderste gedeelte 12 achter een van doorgangen voorzien spreekgedeelte 14 van de behuizing 11 aangebracht is. De elektronische keten omvat tevens een luidsprekerorgaan dat in het bovenste gedeelte 13 achter een van doorgangen 35 voorzien luistergedeelte 15 van de behuizing 11 aangebracht is. Verder omvat de elektronische keten een aantal toetsen en schakelaars, die voorgesteld zijn door een bedieningsge-deelte 16, een weergeefscherm 17 en een antenne 18.

10 1 2 62 6 - 3 -

Terwijl bij bekende draagbare telefoons de antenne ervan aangebracht is in een bovenste gedeelte van hun behuizing^ vergelijkbaar met bovenste gedeelte 13 van de behuizing 11, is bij de draagbare telefoon 10 volgens de uitvinding de 5 antenne 18 in het onderste gedeelte 12 van de behuizing 11 aangebracht. Wanneer de in fig. 1 getoonde draagbare telefoon 10 gebruikt wordt, waarbij het luistergedeelte 15 tegen het oor van de gebruiker gehouden wordt, is de afstand van de antenne 18 tot de hersenen van de gebruiker groter dan 10 bij de bekende draagbare telefoons. Hierdoor zal, bij gelijk zendvermogen, de veldsterkte van de door de telefoon uitgezonden elektromagnetische straling bij gebruik van de draagbare telefoon 10 volgens de uitvinding lager zijn dan bij gebruik van bekende draagbare telefoons. Hierdoor is een 15 eventuele nadelige invloed van de elektromagnetische straling op de hersenen bij gebruik van de draagbare telefoon 10 volgens de uitvinding minder dan bij gebruik van de bekende telefoon.

Meestal zal een ingangstrap met de microfoon van de 20 elektronische keten voldoende gevoelig zijn om toe te laten dat de gebruiker de microfoon op enige afstand van zijn mond houdt. Vooral wanneer de draagbare telefoon uitgevoerd is met een automatische versterking van het spraaksignaal naar een bepaald (gemiddeld) niveau zal een afstand van ongeveer 25 20 cm tussen de mond van de gebruiker en het spreekgedeelte 14 van de telefoon 10 geen bezwaar zijn. Een dergelijke afstand tussen het oor van de gebruiker en het luistergedeelte 15 van de draagbare telefoon 10 zal, bij normaal achtergrondgeluid, geen goede communicatie met de gespreks-30 partij op afstand mogelijk maken. Daardoor kan de antenne 18 op nog grotere afstand dan voorheen van het hoofd van de gebruiker gehouden worden, waardoor eventuele schade aan de gezondheid verder beperkt wordt.

De in fig. 2 getoonde draagbare telefoon 20 omvat een 35 behuizing 21 en een in de behuizing 21 aangebrachte elektronische keten als van de draagbare telefoon 10 van fig. 1. De behuizing 21 van de draagbare telefoon 20 bestaat uit twee delen 24, 25 die door middel van een scharnier 26 met een 10 1 2 62 6 - 4 - scharnieras dwars op de lengterichting van de behuizing 21 met elkaar verbonden zijn. Een eerste deel 24 van de behuizing 21 bevat in hoofdzaak alleen de microfoon van de elektronische keten achter het spreekgedeelte 14. Verder gaat 5 van het eerste deel 24 een antenne 28 van de elektronische keten uit. Het scharnier 26 heeft een doorvoer (niet getoond) voor geleiders van de elektronische keten naar de microfoon en de antenne. Het tweede deel 25 van de behuizing 21 bevat de rest van de elektronische keten.

10 Een uit twee delen, zoals de delen 24 en 25, bestaande behuizing die door middel van een scharnier, zoals het scharnier 26, gekoppeld zijn isop zich bekend. Daarbij is het scharnier 2 6 geschikt om de delen 24 en 25 vlak tegen elkaar te draaien met het spreekgedeelte 14 tegen het bedie-15 ningsgedeelte 16 en het scherm 17. Zoals getoond in fig. 2 is de antenne 28 van de draagbare telefoon 20 volgens de uitvinding in hoofdzaak aan de achterkant, de kant die van de gebruiker af gekeerd is, van het eerste deel 24 aange bracht. Hierdoor, wanneer de delen 24 en 25 tegen elkaar 20 gedraaid worden zal het uiteinde van de antenne 28 zich tegenover het luistergedeelte 15 bevinden. Hierdoor heeft de draagbare telefoon 20 volgens de uitvinding, in tegenstelling tot bekende telefoons, in ongebruikte toestand geen uitstekende delen, in het bijzonder de antenne, waardoor de 25 telefoon gemakkelijker te dragen is en minder makkelijk beschadigd kan worden.

Fig. 3 toont een draagbare telefoon 30 die een behuizing 31 omvat bestaande uit twee delen 34, 35 die gekoppeld zijn met een scharnier 36 van de soort als het scharnier 26 30 van de telefoon 20 van fig. 2. Het eerste deel 34 van de behuizing 31 van de telefoon 30 bevat het grootste gedeelte van de elektronische keten, terwijl het tweede deel 35 in hoofdzaak alleen het luidsprekerorgaan van de elektronische keten achter het luistergedeelte 15 bevat. De telefoon 30 35 heeft ten opzichte van de telefoon 20 als voordeel dat een uitgangszendtrap van de elektronische keten dichtbij de antenne 38 aangebracht kan worden en de rest van de elektronische keten eenvoudiger tegen interferentie met het hoog- 10 1 2 62 6 - 5 - frequente zendsignaal afgeschermd kan worden.

De in fig. 4 getoonde draagbare telefoon 40 omvat een behuizing 41 waarin de elektronische keten van de telefoon aangebracht is. Net als bij de hiervoor toegelichte uitvoe-5 ringsvormen van de draagbare telefoon volgens de uitvinding steekt de antenne 48 van de telefoon 40 in de omgeving van de mond in plaats van bij het oor van de gebruiker uit de behuizing 41. Een bijzonderheid van de telefoon 40 is dat de microfoon van de elektronische keten aan de antenne 48, in 10 het bijzonder de met 49 aangegeven locatie bij de punt van de antenne 48, aangebracht is. Het meestal als nadelig ervaren uitsteken van een antenne van een draagbare telefoon wordt bij de telefoon 40 in een voordeel omgebogen doordat de behuizing 41 een kleinere lengte dan bij de hiervoor 15 toegelichte telefoons kan hebben maar toch de op de antenne 48 aangebrachte microfoon 49 tijdens gebruik van de telefoon dicht bij de mond van de gebruiker gehouden kan worden. De microfoon kan van een elektronische soort zijn waarvan de verbindingsgeleiders langs de buitenkant van de antenne 48 20 of via een axiaal kanaal van de antenne 48 met de rest van de elektronische keten in de behuizing 41 verbonden zijn. Wanneer afscherming van de ingangstrap met de microfoon van de elektronische keten tegen het zendsignaal te moeilijk of te duur is kan voor een microfoon van een optische soort 25 gekozen worden. Verder is het mogelijk een microfoon van de elektronische soort te gebruiken die op een geschikte plaats binnen de behuizing 41 aangebracht is en om tussen de elektronische microfoon en een locatie buiten de behuizing 41, bijvoorbeeld locatie 49, een akoestische geleider aan te 30 brengen. Een eenvoudige akoestische geleider bestaat uit een buis, bijvoorbeeld van buigzame kunststof, die door een axiaal kanaal van de antenne 48 . gevoerd is. Bovendien kan een axiaal kanaal van de antenne 48 zelf de akoestische geleider of een stuk daarvan vormen. Het uiteinde van de 35 buis kan bij 49 afgesloten zijn door een prop kunststof-schuim die geluiddoorlatend is en die een blokkering voor vuil en andere verontreinigingen vormt.

Een rangschikking zoals hiervoor in combinatie met fig.

10 1 2 62 6 - 6 - 4 toegelicht van een op afstand van de antenne aangebrachte elektronische microfoon en een akoestische geleider tussen de elektronische microfoon en een locatie op of in de omgeving van de antenne voor het opvangen van spraak van de 5 gebruiker kan ook bij de draagbare telefoons 10, 20 en 30 toegepast worden. Hierdoor kan ook bij die telefoons eventuele interferentie door het zendsignaal op de ingangstrap met de microfoon van de elektronische keten op eenvoudige wijze beperkt worden.

Binnen het kader van de door conclusies bepaalde uitvinding kunnen deskundigen diverse aanpassingen maken. De antenne kan bijvoorbeeld geheel binnen het onderste gedeelte van de behuizing aangebracht zijn, al of niet doordat een langere behuizing gebruikt wordt.

10 1 2 62 6

Claims (11)

1. Draagbare telefoon (10, 20, 30, 40), omvattende een langwerpige behuizing (11, 21, 31, 41) en een in de behui zing aangebrachte elektronische keten, waarbij de elektronische keten een in een onderste gedeelte (12) van de behui- 5 zing aangebrachte microfoon, een in een bovenste gedeelte (13) van de behuizing aangebracht luidsprekerorgaan, en een radiofrequentiegedeelte met een antenne (18, 28, 38, 48) omvat, met het kenmerk, dat de antenne in het gebied van het onderste gedeelte van de behuizing aangebracht is. 10

2. Draagbare telefoon volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de microfoon buiten de behuizing (41) op de antenne (48) aangebracht is.

3. Draagbare telefoon volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de microfoon aan het uiteinde van de antenne (48) aangebracht is.

4. Draagbare telefoon volgens conclusie 1, met het ken- 20 merk, dat tussen de microfoon binnen de behuizing en een spreekgedeelte voor de gebruiker een akoestische geleider aangebracht is die geschikt is om met een uiteinde bij het spreekgedeelte spraak van de gebruiker te ontvangen en naar de microfoon te geleiden. 25

5. Draagbare telefoon volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de akoestische geleider buiten de behuizing steekt.

6. Draagbare telefoon volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de akoestische geleider een buis is.

7. Draagbare telefoon volgens één van de conclusies 4 t/m 6. met het kenmerk, dat de akoestische geleider een axiaal 35 kanaal in de antenne omvat. 1012626 - 8 -

8. Draagbare telefoon volgens een voorgaande conclusie, waarbij de onderste en bovenste gedeelten van de behuizing (21, 31) gevormd worden door respectievelijk afzonderlijke onderste en bovenste delen (24, 25; 34, 35) die met elkaar 5 verbonden zijn via een scharnier (26, 36) met een as die loodrecht op de lengterichting van de behuizing staat, met het kenmerk, dat de antenne zodanig uit het eerste deel steekt dat het toelaat dat de delen vlak tegen elkaar gescharnierd worden. 10

9. Draagbare telefoon volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het bovenste deel in hoofdzaak alleen het luid-sprekerorgaan van de elektronische keten bevat.

10. Draagbare telefoon volgens conclusie 8, met het ken merk, dat een gedeelte van het bovenste deel (25) dat zich uitstrekt vanaf het scharnier (26) dunner is dan de rest van het bovenste deel over een afstand die ongeveer gelijk is aan de dikte van het onderste deel (24), zodanig dat wanneer 20 de delen tegen elkaar gedraaid zijn de antenne zich tegenover het dikkere gedeelte van het bovenste deel (25) be vindt .

11. Draagbare telefoon volgens een voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de antenne in hoofdzaak binnen het onderste gedeelte is aangebracht. 10 1 2 62 6