NL1012419C2 - Spuitbus voor het afgeven van een vloeistof. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Spuitbus voor het afgeven van een vloeistof

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spuitbus voor het afgeven van een vloeistof, in het bijzonder in schuimvorm, tenminste omvattende een vloeistofhouder en een daarmee tenminste vloeistofdicht gekoppeld afgeefsamenstel, 5 waarbij het afgeefsamenstel een vloeistofpomp met een vloeistoftoevoer en een vloeistofafvoer, en een bedieningskop omvat, waarbij de bedieningskop een uitstroomkanaal en een afgeefopening omvat voor het afgeven van de vloeistof, terwijl de bedieningskop voorts een in hoofdzaak gesloten rondgaande 10 beschermkap omvat.

Een dergelijke spuitbus is in de stand van de techniek algemeen bekend. Deze wordt onder andere gebruikt voor het afgeven van vloeistoffen als zodanig, zoals tandpasta, gel etc. Ook zijn er spuitbussen die bestemd zijn voor het afgeven van 15 vernevelde lucht-vloeistofmengsels, zoals deodorant, haarverstevigingsproducten, verf etc. Deze laatste spuitbus kan echter eveneens schuimvormingsmiddelen omvatten, zodat de spuitbus geschikt is voor het afgeven van schuimproducten, zoals scheerschuim, zeep, doucheschuim etc.

20 In verband met de onderhavige uitvinding worden met vloeistof zowel dun vloeibare vloeistoffen als viskeuze vloeistoffen en pasteuze materialen bedoeld.

In het bijzonder wordt in het geval van lichaamsverzorgende producten de spuitbus veelal in een vochtige omgeving, zoals in 25 een badkamer in bad of onder de douche gebruikt. In het geval van verf en andere producten wordt de spuitbus eveneens frequent onder vochtige omstandigheden, zoals bij regen, gebruikt. Een belangrijk nadeel bij dergelijke spuitbussen volgens de stand van de techniek is dat water dat langs de beschermkap 3 0 naar beneden loopt en in het af geef samenstel bij de vloeistofpomp kan geraken.

Bij gebruik van de spuitbus zal bij indrukken van de bedieningskop een vloeistof worden afgegeven door de vloeistofpomp te bedienen en de vloeistofpompkamer te legen.

1012419 - 2 -

Wanneer de bedieningskop vervolgens wordt losgelaten zal de pomp opnieuw naar de betreffende uitgangspositie terugbewegen, waarbij de pompkamer met vloeistof wordt gevuld. Tijdens het vullen van de pompkamer wordt er vloeistof aan de · 5 vloeistofhouder onttrokken. Dit volume verwijderde vloeistof dient te worden gecompenseerd door het toelaten van lucht aan de vloeistofhouder.

Wanneer er bij gebruik van de spuitbus water (lekwater) langs de beschermkap loopt geraakt dit in het afgeefsamenstel, 10 hetgeen een aantal belangrijke nadelen heeft waarvoor men tot op heden nog geen bevredigende oplossing heeft gevonden. Het lekwater kan bij het compenseren van de vloeistofvolumeverkleining in de vloeistofhouder door het toevoeren van lucht daaraan in de vloeistofhouder terecht 15 komen.

Wanneer de spuitbus bij gebruik aan de buitenzijde enigszins verontreinigd is door afgegeven vloeistof kan deze verontreiniging door het lekwater in het afgeefsamenstel worden getransporteerd. Met spuitbussen af te geven producten zijn 20 dikwijls na drogen kleverige producten. Deze kunnen wanneer deze dus in het afgeefsamenstel belanden de werking daarvan aanzienlijk belemmeren, en eventueel zelfs volledig teniet doen.

Het zal duidelijk zijn dat het eveneens zeer ongewenst is 25 wanneer er de mogelijkheid bestaat dat vreemde stoffen uit de omgeving met het lekwater in de vloeistofhouder kunnen geraken.

De onderhavige uitvinding beoogt voor bovengenoemde problemen een oplossing te verschaffen en bezit daartoe als kenmerk, dat de spuitbus een rondgaande uitsparing omvat met 3 0 een gesloten binnenwand, een buitenwand, en een bodem, dat de uitsparing een in hoofdzaak U-vormige doorsnede bezit en nabij de bodem (28) daarvan een of meer afvoeropeningen omvat, en dat de beschermkap van de bedieningskop langs de binnenwand en in de U-vormige uitsparing kan worden geleid, een en ander 3 5 zodanig, dat de enige verbinding van het inwendige van het afgeefsamenstel met de omgeving tussen de beschermkap en de binnenwand door is.

1012419 - 3 -

Door de bijzonder uitvoering van de spuitbus volgens de uitvinding wordt het nagenoeg onmogelijk dat er water van buiten de spuitbus in het afgeefsamenstel geraakt. Al het lekwater zal door de afvoeropening (en) in de boden van de 5 uitsparing naar de omgeving worden afgevoerd.

Bij voorkeur omvat het afgeefsamenstel voorts een luchtpomp met een luchttoevoer en een luchtafvoer. De onderhavige uitvinding biedt in het bijzonder voordelen bij de aanwezigheid van een luchtpomp. Wanneer de luchtpompkamer geleegd is, 10 bijvoorbeeld na afgifte van een vernevelde vloeistof of een schuim, dient deze kamer opnieuw met lucht uit de omgeving te worden gevuld. Wanneer er op dat moment water in het afgeefsamenstel aanwezig is, is de kans groot dat dit via de luchttoevoer in de luchtpompkamer wordt gezogen. Dit belemmert 15 niet alleen de werking van de luchtpomp, doch verstoort eveneens de mengverhouding tussen lucht en vloeistof. De mengverhouding is voor vele af te geven lucht-vloeistofmengsels van essentieel belang. Dit geldt in de praktijk in het bijzonder voor zogenaamde schuimvormers.

20 Een schuimvormer is een spuitbus, die schuimvormingsmidde- len omvat. Schuimvormingsmiddelen zijn bijvoorbeeld een of meer zeefjes in het uitstroomkanaal. Door lucht en vloeistof te mengen en vervolgens door de zeefjes te leiden wordt een schuim gevormd. Wanneer er aanvullend bijvoorbeeld lekwater met de 25 lucht en de vloeistof wordt gemengd wordt in het meest ernstige geval niet eens een schuim gevormd.

De afvoeropening(en) in de bodem van de uitsparing kunnen eventueel indien noodzakelijk in verbinding staan met afvoermiddelen die het water tot buiten de spuitbus geleiden.

30 In een bijzonder uitvoeringsvorm van de spuitbus volgens de uitvinding zijn de luchtpomp en de vloeistofpomp uitgevoerd als een samenstel van twee concentrische zuigerpompen. In het bijzonder bij dergelijke concentrische zuigerpompen dient eventuele lekkage van water in het afgeefsamenstel bij de 35 pompen te worden vermeden. Een en ander zal in de figuurbe-schrijving verderop nader worden toegelicht.

Met voordeel is de binnendiameter van de beschermkap van de bedieningskop groter dan de buitendiameter van het samenstel 1012419 - 4 - van concentrische zuigerpompen. Op deze wijze wordt een zeer goede afscherming van de pompen tegen binnendringen van water verkregen.

Bij voorkeur vormt de uitsparing volgens de uitvinding een 5 onderdeel van het afgeefsamenstel.

De uitvinding verschaft voorts een afgeefsamenstel bestemd voor een spuitbus volgens de uitvinding.

In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Daarin toont: 10 fig. 1 een spuitbus volgens de stand van de techniek bestemd voor het afgeven van schuim; fig. 2 een spuitbus volgens de uitvinding in neutrale toestand; fig. 3 een spuitbus volgens de uitvinding tijdens of juist 15 na afgifte van schuim; en fig. 4 een spuitbus volgens de uitvinding voor het afgeven van een vloeistof als zodanig.

In fig. 1 is een spuitbus 1 getoond omvattende een vloei-stofhouder 2 en een afgeefsamenstel 3. Het afgeefsamenstel 3 is 20 op de vloeistofhouder 2 geschroefd. Het afgeefsamenstel 3 omvat een vloeistof pomp 4 met een vloeistofpompkamer 5 en een vloei-stofpompzuiger 6. Voorts is een luchtpomp 7 aanwezig met een luchtpompkamer 8 en een luchtpompzuiger 9. Beide zuigers 6 en 9 zijn gekoppeld met een bedieningskop 10.

25 De bedieningskop 10 omvat een afgeefopening 11 en een uitstroomkanaal 12 waarbij in het uitstroomkanaal 12 twee zeefjes 13 aanwezig zijn voor het vormen van een schuim. De kop 10 omvat een voorts een rondgaande beschermkap 14.

Met 15 is een stijgbuis aangegeven die tot nabij de bodem 30 van de vloeistof houder 2 reikt en als toevoer voor de vloeistofpomp 4 dient. Voorts is in de toevoer van de vloeistof pomp 4 een terugslagklep aanwezig in de vorm van een kogel 16. De afvoer van de vloeistofpomp 4 bevindt zich ter plaatse Van 17 en kan worden afgesloten door middel van een 35 staafvormig terugslagkleponderdeel 18.

De afvoer van de luchtpomp 7 bevindt zich ter plaatse van 19. Met 20 is een flexibel dichtingsonderdeel aangegeven, dat twee ringvormige verende dichtingslippen 21 en 22 omvat, die 1012419 - 5 - dienen voor het afsluiten respectievelijk openen van de toevoer 23 en de afvoer 19 van de luchtpomp 7.

Het afgeefsamenstel 3 is van terugstelmiddelen voorzien, welke een veer 24 omvatten.

5 Bij gebruik van de schuimvormer kan op de bedieningskop 10 worden gedrukt, waardoor de zuigers 9 en 6 van respectievelijk de luchtpomp 7 en de vloeistofpomp 4 neerwaarts worden bewogen, waardoor de betreffende zuigerkamers 8 respectievelijk 5 in volume worden verkleind en lucht en vloeistof worden afgegeven 10 naar een zogenaamde mengkamer 25. Aldaar worden lucht en vloeistof gemengd, welk mengsel vervolgens door twee zeefjes 13 wordt gevoerd in het uitstroomkanaal 12 en als een schuim de afgeefopening 11 verlaat.

Na het afgeven van schuim wordt de bedieningskop 10 15 losgelaten en zal deze door de veer 24 naar de uitgangspositie terugbewegen. Tijdens dit terugbewegen zal de terugslagklep 16 zich openen en de vloeistofpompkamer 5 zich met vloeistof uit de vloeistofhouder 2 vullen, terwijl de luchtpompkamer zich met lucht vult via de luchttoevoeropening 23 en de ringvormige 20 spleet 26 rond de beschermkap 14.

Wanneer de spuitbus in een vochtige omgeving wordt gebruikt zal de beschermkap 14 vochtig of zelfs nat zijn en kan in het ernstigste geval tijdens deze terugstelbeweging van de bedieningskop 10 water over de beschermkap lopen en via de 25 ringvormige spleet 26 en de toevoeropening 23 in de luchtpompkamer geraken. Dit heeft de nadelige gevolgen, zoals eerder besproken in de beschrijving.

Met 32 is een beluchtingsopening voor de vloeistofhouder 2 aangegeven, die dient voor het aan het inwendige van de 30 vloeistofhouder 2 toevoeren van lucht ter compensatie van de uit de vloeistofhouder verwijderde hoeveelheid vloeistof. Lekwater kan via deze opening eveneens in de vloeistofhouder 2 belanden. Dit is vanzelfsprekend ongewenst.

In fig. 2 is een spuitbus 1 voor het afgeven van schuim 35 volgens de uitvinding in rust getoond. Overeenkomstige onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

Het belangrijke verschil met de spuitbus volgens de stand van de techniek is dat de spuitbus volgens de uitvinding een T012419 - 6 - rondgaande uitsparing 27 met U-vormige doorsnede omvat met een bodem 28, een binnenwand 29 en een buitenwand 30. In de bodem 28 zijn meerdere afvoeropeningen 31 aangebracht, die met de omgeving in verbinding staan.

5 In de uitsparing 27 kan de beschermkap 14 worden geleid.

Het is duidelijk dat de luchttoevoeropening 23 en de beluchtingsopening 32 zich in dit geval in een ruimte bevinden die uitsluitend met de omgeving in verbinding staat tussen de beschermkap 14 en de binnenwand 29 door ter plaatse van 35.

10 In fig. 3 ten slotte is de spuitbus volgens fig. 2 in ingedrukte toestand getoond, d.w.z. tijdens of juist na het afgeven van schuim.

Mocht er bij de spuitbus volgens de uitvinding zoals getoond in fig.2 en 3 water over de beschermkap 14 lopen, dan 15 geraakt dit altijd uitsluitend in de uitsparing 27 en kan dit via de afgeefopeningen 31 in de bodem 28 daarvan naar de omgeving wegvloeien. Het is nagenoeg onmogelijk dat water via 35 in de beschermkap geraakt en vervolgens via de spleet 26 tot nabij de pompen.

20 De verbinding 35 kan op allerlei manieren worden uitgevoerd. Eventueel kan de beschermkap 14 aldaar van afstrijkmiddelen zijn voorzien voor het afstrijken van de binnenwand 29 tijdens de heen en weer gaande bewegingen daarvan.

25 In fig. 4 tenslotte is een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de spuitbus 1 volgens de uitvinding getoond, die uitsluitend geschikt is voor het afgeven van vloeistof als zodanig, dat wil zeggen zonder bijmenging van lucht. Deze omvat grotendeels dezelfde onderdelen als de spuitbus volgens fig. 2 30 en 3, doch de binnenwand 29 van de uitsparing 27 strekken zich in axiale richting van de spuitbus 1 over een grotere lengte uit dan de buitenwand 30. Dit is echter niet essentieel, doch slechts een mogelijke uitvoeringsvorm.

De vloeistofzuiger 6 is in dit geval een vrij bewegende 35 zuiger. Wanneer de bedieningskop 10 naar beneden wordt gedrukt, wordt een onderdeel 33 met de kop 10 mee neerwaarts bewogen tegen de veerspanning 24 in. Pas wanneer dit onderdeel 33 een geringe afstand heeft afgelegd zal de zuiger 6 worden f012419 - 7 - meegenomen en wordt een kanaal 34 en daarmee het uitstroomkanaal 12 en de uitstroomopening 11 in verbinding gesteld met het inwendige van de vloeistofpompkamer 5.

Net als in de voorgaande figuren is de enige verbinding 5 tussen het inwendige van de beschermkap 14 en de omgeving tussen genoemde beschermkap 14 en de binnenwand 29 door, ter plaatse van 35.

Het zal duidelijk zijn dat vele verschillende varianten van de uitvinding mogelijk zijn, doch essentieel is dat er een 10 rondgaande uitsparing aanwezig is met een binnenwand en een buitenwand en een bodem, waarin de beschermkap 14 geleid kan worden.

Eveneens is het mogelijk om in alle voorgaande uitvoeringsvormen van fig 2 en fig 4 in de beschermkap 14 een 15 hoeveelheid absorberend materiaal, zoals sponsmateriaal, op te nemen, om onverhoopt door de opening 35 binnengedrongen lekwater te kunnen absorberen.

Opnieuw is net als in de voorgaande figuren met 32 de beluchtingsopening aangegeven, waarmee de vloeistofhouder 2 kan 20 worden belucht, ter compensatie van de volumeverkleining van de in de houder aanwezige hoeveelheid vloeistof tijdens vullen van de vloeistofpompkamer.

In de spuitbus volgens de uitvinding is het niet essentieel dat de buitenwand 3 0 van de rondgaande uitsparing 27 een 25 volledig gesloten wand vormt, doch dit heeft wel de voorkeur.

1012419

Claims (6)

1. Spuitbus voor het af geven van een vloeistof, in het bijzonder in schuimvorm, tenminste omvattende een vloeistofhouder (2) en een daarmee tenminste vloeistofdicht gekoppeld afgeefsamenstel (1) , waarbij het afgeefsamenstel (1) 5 een vloeistofpomp (4) met een vloeistof toevoer (15) en een vloeistofafvoer (17), en een bedieningskop (10) omvat, waarbij de bedieningskop (10) een uitstroomkanaal (12) en een afgeefopening (11) omvat voor het afgeven van de vloeistof, terwijl de bedieningskop (10) voorts een in hoofdzaak gesloten 10 rondgaande beschermkap (14) omvat, met het kenmerk, dat de spuitbus een rondgaande uitsparing (27) omvat met een gesloten binnenwand (29), een buitenwand (30), en een bodem (28), dat de uitsparing (27) een in hoofdzaak U-vormige doorsnede bezit, en nabij de bodem (28) daarvan een of meer afvoeropeningen (31) 15 omvat en dat de beschermkap (14) van de bedieningskop (10) langs de binnenwand (29) en in de U-vormige uitsparing kan worden geleid, een en ander zodanig, dat de enige verbinding van het inwendige van het afgeef samenstel (3) met de omgeving tussen de beschermkap (14) en de binnenwand (29) door is. 20

2. Spuitbus volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afgeefsamenstel (3) voorts een luchtpomp (7) met een luchttoevoer (23) en een luchtafvoer (19) omvat.

3. Spuitbus volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de luchtpomp (7) en de vloeistofpomp (4) zijn uitgevoerd als een samenstel van twee concentrische zuigerpompen.

4. Spuitbus volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 30 binnendiameter van de beschermkap (14) van de bedieningskop (10) groter is dan de buitendiameter van het samenstel van concentrische zuigerpompen. 101241? - 9 -

5. Spuitbus volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de uitsparing (27) een onderdeel van het afgeefsamenstel (1) vormt. 5

6. Afgeefsamenstel bestemd voor een spuitbus volgens een of meer van de conclusies 1-5. 1012419