NL1005107C2

NL1005107C2 - Inrichting voor het fileren van een van een geslachte vogel afkomstig borstgedeelte.

Info

Publication number: NL1005107C2
Application number: NL1005107A
Authority: NL
Inventors: Dirk Visser
Original assignee: Meyn Maschf
Priority date: 1997-01-28
Filing date: 1997-01-28
Publication date: 1998-07-29
Also published as: EP0858741A2; DK0858741T3; EP0858741A3; EP0858741B1; DE69815905D1; DE69815905T2; US6033298A

Description

Inrichting voor het fileren van een van een geslachte vogel afkomstig borstgedeelte

De uitvinding betreft een inrichting voor het fileren van een van een geslachte vogel afkomstig borstgedeelte dat wordt bepaald door het borstbeen, de vorksleutelbenen, de ravensbekbenen en de nek- en rugwervels, met een dit borstge-5 deelte transporterende eindloze rondlopende transporteur en naast de transporteur geplaatste fileerorganen voor het van het borstgedeelte verwijderen van het vlees,

De uitvinding beoogt bestaande inrichtingen van dit type verder te optimaliseren. Hiertoe bezit de inrichting vol-10 gens de uitvinding het kenmerk, dat de fileerorganen aan weerszijden van de door de transporteur doorlopen baan geplaatste schraapplaten omvatten, met een aan de vorm van een gedeelte van het te bewerken borstgedeelte aangepaste werkzame contour.

15 De schraapplaten verwijderen het vlees van een ge deelte van het te bewerken borstgedeelte. Voor het van het borstgedeelte verwijderen van alle vlees kunnen dan een aantal paren uit aan weerszijden van de transporteur geplaatste schraapplaten zijn toegepast. Tijdens het opeenvolgend passe-20 ren van de paren schraapplaten wordt het vlees dan volledig van het borstgedeelte verwijderd.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting zijn ten minste schraapplaten toegepast die in hoofdzaak loodrecht staan op het langsmiddenvlak van de trans-25 porteur en waarvan de werkzame contour in hoofdzaak is aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte dat zich tussen de nek- en rugwervels en de ravensbekbenen uitstrekt. Met behulp van deze schraapplaten wordt het genoemde gedeelte van het borstgedeelte gefileerd. Hierbij kan het betreffende vlees 30 reeds geheel worden losgemaakt van het borstgedeelte, maar ook bestaat de mogelijkheid dat het vlees in de buurt van de ravensbekbenen nog met het borstgedeelte verbonden blijft en 1005107 2 tijdens het passeren van latere schraapplaten geheel wordt losgemaakt.

Het is gunstig, wanneer de normaal op elke schraap-plaat een zodanige hoek insluit met de transportrichting van 5 de transporteur, dat de op het te bewerken borstgedeelte uitgeoefende kracht een omlaaggerichte component bezit. Op deze wijze valt de richting van de genoemde krachtcomponent samen met de richting van de zwaartekracht, zodat het losmaken van het vlees wordt ondersteund door de zwaartekracht.

10 Verder kan het gunstig zijn, wanneer elke schraap- plaat tegen een veerkracht in van de transporteur wegbeweeg-baar is. Op deze wijze kunnen de schraapplaten met hun werkzame contour de vorm van het borstgedeelte optimaal volgen.

Constructief kan dit worden gerealiseerd, wanneer 15 elke schraapplaat verzwenkbaar is om een loodrecht op de transportrichting doch evenwijdig aan het langsmiddenvlak van de transporteur gerichte zwenkas.

Tenslotte bestaat bij deze uitvoeringsvorm van de schraapplaten de mogelijkheid dat de schraapplaten bestaan uit 20 een elastische kunststof, zoals synthetische rubber of dergelijke. Ook hierdoor wordt een goede aanpassing van de werkzame contour aan de vorm van het te bewerken borstgedeelte bewerkstelligd .

Zoals reeds eerder werd opgemerkt bestaat de moge-25 lijkheid dat het vlees dat door de eerdergenoemde schraapplaten van het borstgedeelte wordt verwijderd met dit borstgedeelte verbonden blijft. In een dergelijk geval, doch niet uitsluitend hiertoe beperkt, bestaat de mogelijkheid, dat de inrichting ten minste is voorzien van schraapplaten die zich 30 in hoofdzaak evenwijdig aan het langsmiddenvlak van de transporteur uitstrekken en waarvan de werkzame contour in hoofdzaak is aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte dat zich tussen de ravensbekbenen en het borstbeen uitstrekt. Met behulp van deze schraapplaten wordt het resterende gedeelte 35 van het vlees van het te bewerken borstgedeelte losgemaakt, 1005107 3 zodat na het passeren van deze schraapplaten het borstgedeelte volledig gefileerd is.

In dit kader geniet het de voorkeur, dat elke schraapplaat is voorzien van een in de richting van de trans-5 porteur omgezet randdeel alsmede een daar tegenover gelegen rand die een zodanige hoek insluit met de transportrichting van de transporteur, dat de op het te bewerken borstgedeelte uitgeoefende kracht een omlaaggerichte component bezit. De omlaaggerichte krachtcomponent bezit opnieuw het specifieke, 10 in het voorgaande reeds toegelichte voordeel. Daarnaast is het omgezette randdeel uitermate effectief bij het van het betreffende gedeelte van het te bewerken borstgedeelte losmaken van het vlees.

Hierbij geniet het tevens de voorkeur, dat ter 15 plaatse van dat uiteinde van het omgezette randdeel dat bedoeld is om het eerst in aangrijping te komen met een te bewerken borstgedeelte, een naar de transporteur gericht uitsteeksel is gevormd. Het uitsteeksel zal in de onmiddellijke nabijheid van de vleugelstompen, ongeveer tussen de ravenbeks-20 benen en de vorksleutelbenen, op het borstgedeelte aangrijpen en begint aldaar met het fileren van het vlees. Door dit uitsteeksel wordt het eerste binnendringen van de schraapplaten in het vlees vereenvoudigd.

Verder kan het ook in dit geval gunstig zijn, wan-25 neer de schraapplaten tegen een veerkracht in verzwenkbaar zijn om een loodrecht op het langsmiddenvlak van de transporteur gerichte zwenkas. Ook hierdoor kan een optimale aanpassing van de positie van de schraapplaten aan de vorm van het te bewerken borstgedeelte plaatsvinden.

30 Alhoewel het mogelijk is, dat de inrichting volgens de uitvinding slechts de schraapplaten bevat die in hoofdzaak loodrecht staan op het langsmiddenvlak van de transporteur of slechts de schraapplaten bevat die zich in hoofdzaak evenwijdig aan het langsmiddenvlak van de transporteur uitstrekken, 35 zal de inrichting volgens de uitvinding meestal beide soorten schraapplaten bezitten.

1005107 4

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont, in zijaanzicht, een gedeelte van een 5 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 toont een aanzicht volgens II-II in fig. 1; fig. 3 toont een aanzicht volgens III-III in fig.

1, en fig. 4 toont een aanzicht volgens IV in fig. 1.

10 Fig. 1 toont een slede 1 die een zogenaamd borstge- deelte 2 opneemt. Het borstgedeelte 2 wordt hoofdzakelijk bepaald door het borstbeen 3, de vorksleutelbenen 4, de ravens-bekbenen 5 en de nek- en rugwervels 6. Uiteraard worden deze onderdelen omringd door vlees.

15 De slede 1 behoort (samen met een groot aantal an dere niet getoonde sledes) tot een transporteur en volgt een hierdoor bepaalde eindloze rondlopende baan. Tijdens het doorlopen van deze baan passeren de sledes 1 met hierop aangebracht borstgedeelt 2 naast de transporteur geplaatste fileer-20 organen voor het van het borstgedeelte verwijderen van het vlees. Deze fileerorganen zullen hierna in detail worden besproken .

Tot de fileerorganen behoren schraapplaten 7 en 8 die in hoofdzaak loodrecht staan op het langsmiddenvlak 9 (zie 25 fig. 2) van de transporteur. De werkzame contour 10 van de schraapplaten 7 en 8 is in hoofdzaak aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte 2 dat zich tussen de nek- en rugwervels 6 en de ravensbekbenen 5 uitstrekt (in fig. 1 het gedeelte van het borstgedeelte 2 boven de stippellijn ll).

30 Zoals zichtbaar is in fig. 1 sluit de normaal 12 op de schraapplaten 7 en 8 een hoek in met de transportrichting 13 van de transporteur. Deze hoek is zodanig, dat op het te bewerken borstgedeelte 2 een kracht wordt uitgeoefend met een omlaaggerichte component. Aangezien het borstgedeelte 2 in de 35 in fig. 1 getoonde stand, ondersteboven hangend aan de slede 1, wordt ondersteund, is deze omlaag gerichte component gelijk 1005107 5 gericht aan de zwaartekracht. Hierdoor wordt de losmaakwerking of fileerwerking van de schraapplaten 7 en 8 door de zwaartekracht op gunstige wijze ondersteund.

De schraapplaten 7 en 8 bevinden zich op het uit-5 einde van armen 14 en 15 die verzwenkbaar zijn om zwenkassen 16 en 17 (die zich enerzijds evenwijdig aan het langsmidden-vlak 9 en anderzijds loodrecht op de transportrichting 13 van de transporteur uitstrekken).

Met behulp van de schraapplaten 7 en 8 wordt het 10 vlees van het zich boven de stippellijn 11 bevindende gedeelte losgemaakt van het borstgedeelte 2. Meestal zal het vlees hierbij verbonden blijven met het vlees van het onderste gedeelte van het borstgedeelte 2; noodzakelijk is dit echter niet.

15 Tot de inrichting behoren verder schraapplaten 18 en 19 die zich, gerekend in de transportrichting 13, achter de schraapplaten 7 en 8 bevinden. De werkzame contour 20 (zie fig. 3) van de schraapplaten 18 en 19 is in hoofdzaak aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte 2 dat zich tussen 20 de ravensbekbenen 5 en het borstbeen 3 uitstrekt (in fig. l het gedeelte onder de stippellijn 11).

De schraapplaten 18 en 19 zijn elk voorzien van een in de richting van de transporteur omgezet randdeel 21 (fig.

3) alsmede een daartegenover gelegen rand 22 (fig. 1) die op-25 nieuw een zodanige hoek insluit met de transportrichting 13 van de transporteur, dat de op het te bewerken borstgedeelte 2 uitgeoefende kracht een omlaaggerichte component bezit.

Het omgezette randdeel 21 bezit ter plaatse van zijn uiteinde dat bedoeld is om het eerst in aangrijping te 30 komen met het te bewerken borstgedeelte 2 een naar de transporteur (of het langsmiddenvlak 9 daarvan) gericht uitsteeksel 23. De bedoeling van dit uitsteeksel 23 is om ter plaatse van de vleugelstomp, tussen de ravensbekbenen 5 en de vorksleutel-benen 4, aan te grijpen op het borstgedeelte en aldaar te be-35 ginnen met het fileren van het vlees.

1 0 0 5 1 0 7 6

De schraapplaten 18 en 19 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm verzwenkbaar om een loodrecht op het langsmidden-vlak 9 van de transporteur gerichte zwenkas 24. De veerkracht kan instelbaar zijn.

5 Daarnaast is het mogelijk, dat de schraapplaten 18 en 19 op gecontroleerde wijze om een verticale as 25 respek-tievelijk 26 verzwenkbaar zijn. Dit laatste is op zichzelf reeds bekend. Door beide bewegingsmogelijkheden van de schraapplaten 18 en 19 kunnen deze zich optimaal aanpassen aan 10 de vorm van het passerende borstgedeelte 2.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

1005107

Claims

1. Inrichting voor het fileren van een van een geslachte vogel afkomstig borstgedeelte dat wordt bepaald door het borstbeen, de vorksleutelbenen, de ravensbekbenen en de nek- en rugwervels, met een dit borstgedeelte transporterende 5 eindloze rondlopende transporteur en naast de transporteur geplaatste fileerorganen voor het van het borstgedeelte verwijderen van het vlees, met het kenmerk, dat de fileerorganen aan weerszijden van de door de transporteur doorlopen baan geplaatste schraapplaten omvatten, met een aan de vorm van een 10 gedeelte van het te bewerken borstgedeelte aangepaste werkzame contour.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door ten minste schraapplaten die in hoofdzaak loodrecht staan op het langsmiddenvlak van de transporteur en waarvan de werkzame 15 contour in hoofdzaak is aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte dat zich tussen de nek- en rugwervels en de ravensbekbenen uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de normaal op elke schraapplaat een zodanige hoek insluit 20 met de transportrichting van de transporteur, dat de op het te bewerken borstgedeelte uitgeoefende kracht een omlaaggerichte component bezit.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat elke schraapplaat tegen een veerkracht in van de 25 transporteur wegbeweegbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke schraapplaat verzwenkbaar is om een loodrecht op de transportrichting doch evenwijdig aan het langsmiddenvlak van de transporteur gerichte zwenkas.

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de schraapplaten bestaan uit een elastische kunststof, zoals synthetische rubber of dergelijke.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door ten minste schraapplaten die zich in 1005107 hoofdzaak evenwijdig aan het langsmiddenvlak van de transporteur uitstrekken en waarvan de werkzame contour in hoofdzaak is aangepast aan het gedeelte van het borstgedeelte dat zich tussen de ravensbekbenen en het borstbeen uitstrekt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke schraapplaat is voorzien van een in de richting van de transporteur omgezet randdeel alsmede een daar tegenover gelegen rand die een zodanige hoek insluit met de transport-richting van de transporteur, dat de op het te bewerken borst- 10 gedeelte uitgeoefende kracht een omlaaggerichte component bezit .

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ter plaatse van dat uiteinde van het omgezette randdeel dat bedoeld is om het eerst in aangrijping te komen met een te 15 bewerken borstgedeelte, een naar de transporteur gericht uitsteeksel is gevormd.

10. Inrichting volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de schraapplaten tegen een veerkracht in ver-zwenkbaar zijn om een loodrecht op het langsmiddenvlak van de 20 transporteur gerichte zwenkas. 1005107