NL1003740C2 - Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum. Download PDF

Info

Publication number
NL1003740C2
NL1003740C2 NL1003740A NL1003740A NL1003740C2 NL 1003740 C2 NL1003740 C2 NL 1003740C2 NL 1003740 A NL1003740 A NL 1003740A NL 1003740 A NL1003740 A NL 1003740A NL 1003740 C2 NL1003740 C2 NL 1003740C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drum
filter
fluid
cloth
particles
Prior art date
Application number
NL1003740A
Other languages
English (en)
Inventor
Norbertus Verduijn
Petrus Johannes Wilhelmu Lente
Original Assignee
Petrus Johannes Wilhelmus Van
Norbertus Verduijn
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Petrus Johannes Wilhelmus Van, Norbertus Verduijn filed Critical Petrus Johannes Wilhelmus Van
Priority to NL1003740A priority Critical patent/NL1003740C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1003740C2 publication Critical patent/NL1003740C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/06Filters with filtering elements which move during the filtering operation with rotary cylindrical filtering surfaces, e.g. hollow drums
    • B01D33/067Construction of the filtering drums, e.g. mounting or sealing arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/06Filters with filtering elements which move during the filtering operation with rotary cylindrical filtering surfaces, e.g. hollow drums
    • B01D33/11Filters with filtering elements which move during the filtering operation with rotary cylindrical filtering surfaces, e.g. hollow drums arranged for outward flow filtration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/35Filters with filtering elements which move during the filtering operation with multiple filtering elements characterised by their mutual disposition
    • B01D33/37Filters with filtering elements which move during the filtering operation with multiple filtering elements characterised by their mutual disposition in parallel connection
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/70Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices
    • B01D33/72Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices for feeding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/70Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices
    • B01D33/72Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices for feeding
    • B01D33/722Filters with filtering elements which move during the filtering operation having feed or discharge devices for feeding containing fixed liquid displacement elements or cores
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/80Accessories
    • B01D33/801Driving means, shaft packing systems or the like
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/80Accessories
    • B01D33/804Accessories integrally combined with devices for controlling the filtration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/80Accessories
    • B01D33/804Accessories integrally combined with devices for controlling the filtration
    • B01D33/806Accessories integrally combined with devices for controlling the filtration by flow measuring

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Filtration Of Liquid (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het filteren van fluïdum.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het filteren van vaste deeltjes uit een fluïdum, van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort. Een dergelijke werkwijze is bekend uit de praktijk.
5 Bij de bekende werkwijze wordt een stroom vloeistof toegevoerd aan de buitenzijde van een filtertrommel die om een ongeveer horizontaal opgestelde lengte-as kan roteren.
De filtertrommel is aan de buitenzijde bespannen met een fijnmazig doek dat de vloeistof doorlaat maar de vaste 10 deeltjes die zich in de stroom bevinden tegenhoudt. De vaste deeltjes zetten zich tijdens gebruik af tegen het doek en blijven daarop achter. Bij rotatie van de trommel worden de vaste deeltjes meegevoerd. De trommel is ten minste met de onderzijde opgenomen in een bassin waarin een deel van de 15 vloeistof wordt opgevangen. De vaste deeltjes die zich tegen de buitenzijde van de trommel afzetten worden meegevoerd door het bassin en blijven daarin gedeeltelijk achter. Daardoor wordt het bassin snel vervuild door de vaste deeltjes terwijl tevens voortdurend een deel van de vaste 20 deeltjes op het doek achterblijft, waardoor de filterende werking van het filtertrommel tijdens gebruik snel vermindert.
Teneinde dit nadeel te ondervangen is voorgesteld aan de buitenzijde een schraper tegen de filtertrommel aan 25 te brengen waarmee ten minste een deel van de vaste deeltjes van het doek wordt verwijderd. Daardoor wordt het filterdoek langer schoon gehouden maar dit is tevens kostbaar en onderhoudsgevoelig. Bovendien bestaat de kans dat het filterdoek door de schraper wordt beschadigd of dat de vaste deeltjes 30 door de schraper in de mazen van het filterdoek worden gedrukt, waardoor de filterende werking van het doek nadelig wordt beïnvloed.
Een verder nadeel van deze bekende werkwijze is dat de filtertrommel slechts een relatief korte werkende lengte 1003740.
2 heeft, waarbij over de gehele lengte het te filteren water dient te worden aangevoerd. Immers, het water zal zich niet langs de buitenzijde van de filtertrommel naar één van de einden begeven doch direct langs de buitenomtrek naar onder 5 lopen. Daardoor wordt op weinig effectieve wijze gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte en is tevens sturing en controle van de filterende werking van de gebruikte inrichting moeilijk. Een verder nadeel van deze bekende werkwijze is dat de vaste deeltjes die uit de stroom medium 10 worden gefilterd relatief veel vloeistof bevatten, ook na verwijdering van de trommel. Dit is met name het gevolg van het feit dat steeds over de zich op het filterdoek afzettende deeltjes een nieuwe toevoer van medium plaatsvindt. Deze vloeistof dient dan vervolgens op andere wijze uit de 15 deeltjes te worden teruggewonnen teneinde in bijvoorbeeld een wasproces te kunnen worden hergebruikt.
Uit US-A-3 527 349 is een werkwijze voor het filteren van vaste deeltjes uit water bekend, waarbij een conische filtertrommel wordt toegepast. Deze filtertrommel omvat in 20 stromingsrichting gezien een voorliggende stijve trommelring, een daarmee vast verbonden filterwand en een tweede stijve trommelring. Door de filtertrommel strekt zich een as uit die vast is verbonden met de eerste en tweede trommelring en welke as aan beide zijden in een lager is opgehangen. De 25 filterwand bestaat uit een buitenste filterwand met een grove mesh, en een binnenste, eigenlijke filtrerende wand met een fijnere mesh.
Deze bekende werkwijze heeft als nadeel dat de inlaat- en uitlaatopening van de filtertrommel aanmerkelijk 30 worden beperkt in grootte als gevolg van de zich door de trommel uitstrekkende as. Voorts heeft de bij deze werkwijze toegepaste filtertrommel als nadeel dat bij te grote belasting de filterwand zal gaan doorhangen, waardoor de werking daarvan aanmerkelijk wordt verminderd. Bovendien kan 35 bij een dergelijke werkwijze slechts een relatief korte 1003740 2a filtertrommel worden toegepast. Deze bekende werkwijze is derhalve slechts geschikt voor gebruik bij relatief kleine capaciteit.
Een verder nadeel van deze bekende werkwijze is dat 5 de uit het water gefilterde deeltjes los, althans zonder samenhang uit de filtertrommel worden gevoerd, met name wanneer nagenoeg volledige ontwatering is opgetreden. Dit maakt afvoer daarvan uit de filtertrommel en eventuele verdere verwerking daarvan niet eenvoudig mogelijk.
10 De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort, waarbij de nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens het kenmerkende deel van 15 conclusie 1.
Doordat bij een werkwijze volgens de uitvinding het te filteren fluïdum aan de binnenzijde van de filtertrommel wordt toegevoerd en door de wand naar buiten kan treden kan de filtertrommel in hoofdzaak boven een opvangbak of 20 dergelijke opvangmiddelen voor het gefilterde fluïdum worden opgesteld. Het filtrerende materiaal aan de binnenzijde van de trommel zorgt ervoor dat het materiaal dat met behulp daarvan uit het fluïdum wordt gefilterd binnen de trommel blijft, althans de buitenzijde van de wand van de trommel 25 niet bereikt. Verrassenderwijs is gebleken dat het materiaal dat uit het fluïdum wordt gefilterd de neiging vertoont zich in eerste instantie tegen het filtermateriaal af te zetten en bij voortdurend gebruik eventueel ook tegen het reeds op het filtermateriaal afgezette materiaal. Mede als gevolg van de 30 enigszins zuigende werking van de buitenwaarts door de 10037 40 4 3 filtertrommel stromende fluïdumstroom en de centrifugale kracht die optreedt als gevolg van de rotatie van de filtertrommel worden de deeltjes tegen het filtermateriaal gedrukt en enigszins in rotatierichting meegenomen. Voordat 5 de meegenomen deeltjes te ver worden meegenomen vallen deze onder invloed van de zwaartekracht terug, daarbij over de achterliggende deeltjes rollend of althans bewegend. Met name vochtige en/of anderzins cohesie vertonende deeltjes zullen daarbij aan elkaar kunnen hechten. Daardoor ontstaat 10 een opeenhoping van uitgefilterd materiaal dat door het stromende fluïdum enigszins wordt voortgestuwd in de richting van het tweede einde van de filtertrommel, onder voortdurende afvoer van het fluïdum uit de gefilterde deeltjes. Dit betekent dat het uit het fluïdum gefilterde 15 materiaal in hoofdzaak automatisch, nagenoeg droog aan het tweede einde uit de trommel wordt gevoerd, terwijl de mazen van het doek open blijven en derhalve de filterende werking van de filtertrommel gedurende lange tijd behouden blijft.
Met name bij gebruik van een werkwijze volgens de 20 uitvinding voor het filteren van gassen verdient het daarbij de voorkeur wanneer de gassen met behulp van een drukverschil tussen de binnen- en buitenzijde van de trommel door het doek worden gezogen of geperst.
Als filtermateriaal verdient filterdoek de voorkeur, 25 maar ook andersoortig materiaal kan worden gebruikt, bijvoorbeeld open celbandvormig materiaal, (metaal)sponsvormig materiaal en dergelijke.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de 30 maatregelen volgens conclusie 2.
Bij gebruik van deze werkwijze voor het uit een fluïdum, bijvoorbeeld water of gas filteren van deeltjes die een onderlinge samenhang kunnen vertonen, bijvoorbeeld draadvormige deeltjes, geladen deeltjes, klevende of hakende 35 deeltjes en dergelijken zullen de deeltjes tijdens gebruik van de trommel een onderlinge samenhang gaan vertonen, die hechter wordt in de richting van het tweede einde van de 1003740.
4 trommel, onder vorming van een soort rol. Onderwijl zet zich aan het nabij het eerste einde van de filtertrommel gelegen einde nieuw uitgefilterd materiaal af tegen het doek en tegen het materiaal dat zich reeds in de rol bevindt. Op 5 deze wijze wordt met behulp van een werkwijze volgens de uitvinding een in wezen eindeloze rol materiaal verkregen.
In voorkomende gevallen kan het voordelig zijn vezels of anderszins hechtende deeltjes aan het te filtreren fluïdum toe te voegen, voorafgaande aan de filtering, 10 teneinde een sterkere onderlinge hechting van het uitgefilterde materiaal te verkrijgen. De toegevoegde deeltjes, bijvoorbeeld cellulose vezels, kunnen waar nodig naderhand weer worden verwijderd.
Het van het eerste einde van de filtertrommel 15 afgekeerde einde van de rol, welke zich nabij het tweede einde van de filtertrommel als gevolg van de zwaartekracht althans in de buurt van de onderzijde daarvan bevindt, wordt voorbij het tweede einde van de filtertrommel gedwongen. Dit is onder meer het gevolg van het feit dat aan het tegenover-20 gelegen einde van de rol steeds nieuw materiaal wordt af-gezet, zoals in het voorgaande beschreven. De rol wordt daardoor als het ware verdrongen. Dit biedt het voordeel dat de rol zichzelf uit de filtertrommel verwijdert of althans eenvoudig vanaf de buitenzijde van de filtertrommel kan 25 worden aangegrepen teneinde daaruit te kunnen worden verwijderd. Het materiaal dat de rol vormt wordt tijdens het verplaatsen daarvan in de lengterichting van de trommel ontdaan van eventueel daarin opgenomen of daaraan hangend fluïdum, waardoor het materiaal relatief droog en schoon uit 30 het trommelfilter treedt. Een rol dient in deze te worden opgevat als een min of meer samenhangend geheel van materiaal, dat bijvoorbeeld een cilinder-, slang- of plaatvorm heeft. Al het fluïdum treedt in hoofdzaak schoon, althans ontdaan van vaste deeltjes door de wand van de 35 trommel naar buiten en is geschikt voor bijvoorbeeld hergebruik.
Aangezien bij een werkwijze volgens de uitvinding 1003740.
5 het uit het fluïdum gefilterde materiaal in hoofdzaak automatisch uit de filtertrommel wordt verwijderd kan het trommelfilter nagenoeg continu in bedrijf worden gehouden, met behoud van zijn filtrerende kwaliteiten. Bovendien is 5 het filterdoek naar buiten toe beschermd door de wand van de filtertrommel, waardoor beschadiging van het doek eenvoudig wordt verhinderd. Daarbij wordt tevens verhinderd dat het materiaal zich in het doek vastzet. Daarenboven wordt het voordeel bereikt dat de lagering en aandrijving van de of 10 elke filtertrommel indien gewenst eenvoudig kan worden bereikt met tegen bijvoorbeeld de buitenzijde van de wand aanliggende rolinrichtingen.
Het invoeren van de volledige stroom fluïdum aan één einde van de trommel, in plaats van langs de gehele buiten-15 zijde daarvan zoals bij de bekende werkwijze, biedt voorts het voordeel dat daardoor controle op de werkwijze eenvoudig mogelijk is en bovendien de capaciteit van de te gebruiken filtrerende inrichting eenvoudig aanpasbaar is aan het aanbod van vervuild fluïdum. Immers, bijvoorbeeld de lengte 20 van de filtrerende trommel is eenvoudig aanpasbaar, zonder dat daarbij ook de aanvoermiddelen voor het fluïdum moeten worden aangepast.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen 25 volgens conclusie 3.
De hellende stand van de filtertrommel veroorzaakt een in de richting van het tweede einde van de trommel transporterende werking op het materiaal welke wordt versterkt door de zwaartekracht.
30 In nadere uitwerking wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4.
Eén van de doelen die bereikt dient te worden is een goede scheiding van het fluïdum en daarin opgenomen vaste 35 deeltjes, zoals textielvezels. Het is daarbij bijzonder voordelig wanneer het uit het fluïdum gefilterde materiaal een minimum aan fluïdum meeneemt naar buiten het trommel- 1 0 0 3 7 4 O .
6 filter. Door ten minste de rotatiesnelheid en de trommel-lengte enerzijds en de stromingssnelheid en het debiet van het fluïdum anderzijds op optimale wijze op elkaar af te stemmen kan met een werkwijze volgens de uitvinding nagenoeg 5 droog materiaal uit de filtertromrael worden afgevoerd, waarbij het volledige debiet aan fluïdum kan worden hergebruikt, hetgeen onder meer milieutechnisch en economisch aanzienlijke voordelen heeft.
In nadere uitwerking wordt een werkwijze volgens de 10 uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.
De wrijvingsmiddelen dragen er zorg voor dat de deeltjes die uit het fluïdum worden gefilterd niet te ver door het doek worden meegenomen, hetgeen met name van belang 15 kan zijn bij deeltjes die een sterke adhesie vertonen ten opzichte van het doek, bijvoorbeeld als gevolg van lading.
De deeltjes worden door de wrijvingsmiddelen tegengehouden, zodat andere deeltjes zich bijvoorbeeld daartegen kunnen afzetten en in de richting van het tweede einde van de 20 trommel worden gedwongen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een trommelfilter, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij een werkwijze volgens de uitvinding. Een dergelijk trommel-filter wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door de 25 maatregelen volgens conclusie 6.
Een dergelijk trommelfilter is eenvoudig van constructie en vergt weinig onderhoud. Het maakt een economische en milieutechnisch voordelige wijze van filteren van een fluïdum, in het bijzonder vloeistof of gassen als 30 water of lucht mogelijk, terwijl daaruit tijdens gebruik nagenoeg droog materiaal kan worden afgevoerd.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een trommelfilter volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.
35 Proefneming heeft aangetoond dat het bovenbeschreven effect van filtering op bijzonder voordelige wijze wordt bereikt met behulp van een uit zeefdrukdoek gevormd doek aan 1 0 0 3 7 4 D .
7 de binnenzijde van de f iltertroiranel. Onder zeefdrukdoek dient in deze ten minste te worden verstaan monofilament kunststof geweven doek, bijvoorbeeld vervaardigd uit polyester, polyvinylideen difluoride, polyamide, 5 polyethyleen tereftalaat. Het zeefdrukdoek heeft maaswijdten van bijvoorbeeld tussen 1 en 1000 μιη, bij voorkeur tussen 1 en 100 μιη, meer in het bijzonder tussen 1 en 25 μιη.
Dergelijk zeefdrukdoek wordt bijvoorbeeld op de markt gebracht onder de geregistreerde merknamen Filtryl en 10 Scrynel.
In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een trommelfilter volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
In deze uitvoeringsvorm strekt het filtrerende doek 15 zich over het gehele binnenoppervlak van de trommel uit en wordt daar tegengehouden doordat de einden van het filter-doek over de langsranden van de wand zijn gevouwen en aldus zijn vastgezet. Dit biedt bovendien het voordeel dat zich vanaf het binnenoppervlak van het filtrerende doek geen 20 bevestigingsmiddelen voor het doek uitstrekken, zodat tijdens gebruik de rol uitgefilterd materiaal daardoor niet kan worden gehinderd of beschadigd.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een filtertroiranel volgens de uitvinding gekenmerkt door de 25 maatregelen volgens conclusie 11, in het bijzonder door de maatregelen volgens conclusies 11-14.
De klemmiddelen bieden het voordeel dat het zeefdoek op bijzonder eenvoudige wijze binnen de trommel kan worden geklemd en eventueel ook weer wegneembaar is. Dit betekent 30 dat het doek niet over de eindranden van de trommel geslagen hoeft te worden. Een belangrijk voordeel dat daarmee wordt bereikt is dat bij plaatsing van het doek de trommel op een eindrand kan worden opgesteld zonder dat het doek daarbij tussen de trommel en het opstelvlak ligt, zodat beschadiging 35 eenvoudig wordt verhinderd. Bovendien kunnen trommels daardoor eenvoudiger met elkaar worden verbonden of op aan-en afvoerinrichtingen worden aangesloten omdat beschadiging 1003740.
8 van het doek eenvoudig is vermeden. Een verder voordeel van deze bevestigingswijze is dat, bij geschakelde trommels, het doek zich door meer dan één trommel integraal kan uitstrekken, zodat naden worden verhinderd. De uit te 5 filteren deeltjes kunnen daardoor niet door dergelijke naden tussen het doek en de trommel treden, of door de aansluiting tussen de trommeleinden wegvloeien.
Voorts kan een filtertrommel volgens de uitvinding worden gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 17. 10 Doordat de doorgezette randen van de perforaties zich buitenwaarts uitstrekken wordt verhinderd dat het zeefdoek daarmee in aanraking komt, waardoor beschadigingen worden vermeden.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een 15 filtertrommel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 18.
De afgeknot conische vorm van de filtertrommel en de ongeveer verticale rotatie-as bieden het voordeel dat daardoor het volledige oppervlak van het filterdoek voor 20 filtratie kan worden gebruikt. Bovendien kan op betere wijze gebruik worden gemaakt van de zwaartekracht voor doorvoer van de uitgefilterde deeltjes.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een trommelfilter volgens de uitvinding gekenmerkt door de 25 maatregelen volgens conclusie 19.
Koppeling van een aantal filtertrommels volgens de uitvinding achter elkaar biedt het voordeel dat een relatief lang trommelfilter kan worden verkregen met relatief korte filtertrommels. Daardoor kan bijvoorbeeld een gedeelte van 30 het trommelfilter worden vervangen indien beschadigingen optreden aan bijvoorbeeld het filterdoek, en kan bovendien de lengte van het trommelfilter eenvoudig aan de filtreer-omstandigheden worden aangepast. Voorts biedt een dergelijke uitvoeringsvorm het voordeel dat relatief korte over-35 spanningen van het filterdoek noodzakelijk zijn, waardoor het filterdoek beter nabij de wand van de of elke trommel gehouden kan worden en de kans op beschadigingen daarvan 1 0 0 3 7 A 0 .
9 wordt verminderd.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een trommelfilter volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 22.
5 In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn het uit het fluïdum gefilterde materiaal respectievelijk de daaruit gevormde rol sneller in de lengterichting van de of elke filtertrommel door het trommelfilter te voeren dan onder invloed van de stroming van het fluïdum en/of de 10 zwaartekracht mogelijk is, of deze rol bijvoorbeeld steeds een bepaalde positie binnen de of elke trommel te doen innemen. Daartoe kunnen transporterende middelen worden toegepast die bijvoorbeeld het materiaal opstuwen of in een bepaalde stand dwingen.
15 De uitvinding heeft voorts betrekking op een reinigingssamenstel dat wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 26.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een filtertrommel voor gebruik bij een werkwijze of inrichting 20 volgens de conclusie. Een dergelijke filtertrommel wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 27.
Nadere uitwerkingen van een werkwijze, trommel-filter, samenstel en filtertrommel worden beschreven in de volgconclusies en de beschrijving.
25 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van werkwijze en samenstel, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont:
Fig. 1 schematisch een reinigingssamenstel volgens 30 de uitvinding;
Fig. 2 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een trommel-filter volgens de lijn II - II in fig. 1;
Fig. 3 in uitvergroot vooraanzicht een verbinding tussen de langsranden van een filterdoek voor bekleding van 35 een filtertrommel;
Fig. 4 een zij-aanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede van een alternatieve bevestiging van een filter- 1003740.
10 doek in een filtertrommel;
Fig. 5 een zij-aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een trommelfilter volgens de uitvinding;
Fig. 6 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een 5 alternatieve uitvoeringsvorm van een trommelfilter volgens de uitvinding;
Fig. 7 een filtertrommel in een verdere alternatieve uitvoeringsvorm; en
Fig. 8 in vooraanzicht een verdere alternatieve 10 uitvoeringsvorm van een reinigingssamenstel volgens de uitvinding.
In fig. 1 is schematisch een reinigingssamenstel 1 volgens de uitvinding getoond, omvattende ten minste een reinigingsinrichting 2, zoals bijvoorbeeld een industriële 15 wasmachine, en een trommelfilter 3 voor het behandelen van een vloeibaar fluïdum, afkomstig uit de reinigingsinrichting 2.
In de tekening zijn uitvoeringsvormen van een reinigingsinrichting en een werkwijze beschreven aan de hand 20 van te reinigen vloeistoffen, in het bijzonder aan de hand van een wasinrichting voor textiel, onder toepassing van water als vloeibaar medium. Al deze uitvoeringsvormen zijn echter ook geschikt voor het filteren van gassen zoals lucht en industriële gassen.
25 Het trommelfilter 3 omvat, zoals duidelijk blijkt uit fig. 2, een trommel 4 met een cilindrische buitenwand 5. De trommel 4 is opgesteld op bijvoorbeeld een aantal tegen de buitenwand 5 lopende wielen 6, waardoor de trommel 4 roteerbaar is rond zijn lengte-as 7. Eén of een aantal van 30 de wielen 6 is aandrijfbaar met behulp van een motor 40.
Overigens kunnen uiteraard ook andere aandrijfmiddelen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld een direct op een as van de trommel aangrijpende motor, een aandrijfriem of met behulp van een vertanding en een tandwiel. De lengte-as 7 sluit in 35 het in fig. 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld een hoek α in met de horizontaal, om nog nader te beschrijven redenen. De buitenwand 5 van de trommel 4 is voorzien van reeksen en 1003740.
11 kolommen gaten 8 en is aan de binnenzijde op nog nader te beschrijven wijze bekleed met een filterdoek 9. Dit filter-doek is fijnmazig en wordt bijvoorbeeld gevormd door zeef-drukdoek. Onder zeefdrukdoek dient in deze begrepen te 5 worden monofilament kunststof geweven doek, bijvoorbeeld vervaardigd uit polyester, polyvinylideen difluoride, polyamide, polyethyleen tereftalaat. Het zeefdrukdoek heeft maaswijdten van bijvoorbeeld tussen 1 en 100 firn, bij voorkeur tussen 1 en 25 |im. Dergelijk zeefdrukdoek wordt 10 bijvoorbeeld op de markt gebracht onder de geregistreerde merknamen Filtryl en Scrynel. In fig. 2 zijn de openingen 8 in de wand 5 van de trommel 4 in onderbroken lijnen weergegeven, als ware deze door het doek 9 zichtbaar. De beide einden 10, 11 van de trommel 4 zijn open.
15 Als filtermateriaal verdient filterdoek de voorkeur, maar ook andersoortig materiaal kan worden gebruikt, bijvoorbeeld open celbandvormig materiaal, (metaal)sponsvormig materiaal en dergelijke.
Nabij het eerste einde 10 sluit een eerste 20 verbindingsbuis 12 aan op de binnenruimte 14 van de trommel 4. De eerste verbindingsbuis 12 sluit met het tegenoverliggende einde aan op de reinigingsinrichting 2. Onder de trommel 4 is een opvangbak 15 opgesteld, welke aansluit op een tweede verbindingsbuis 16 die de opvangbak 15 25 verbindt met een aanvoerzijde van de reinigingsinrichting 2. In de tweede verbindingsbuis 16 kunnen pompmiddelen 17 zijn opgenomen. Voorts is in de eerste verbindingsbuis 12 een eerste regeleenheid 18 opgenomen (in de tekening schematisch weergegeven) voor het regelen van de stromingssnelheid en 30 het debiet in de eerste verbindingsbuis 12. Voorts is een tweede regeleenheid 19 voorzien voor het regelen van ten minste het toerental van de trommel 4 via de motor 40. De reinigingsinrichting 2, de eerste verbindingsbuis 12, de filtertrommel 4, de opvangbak 15 en de tweede verbindings-35 buis 16 vormen te zamen of zijn althans onderdeel van een in hoofdzaak gesloten circuit. Middelen kunnen zijn voorzien voor het daaraan van buiten af toevoeren van een nieuwe 1003740.
12 hoeveelheid medium en bijvoorbeeld toeslagen zoals zeep, wasverzachter, wateronthardingsmiddelen en dergelijke.
Nabij het tweede einde 11 van de trommel zijn afvoermiddelen 20 voorzien voor het vanuit de binnenzijde 5 van de trommel 4 afvoeren van uit het medium gefilterd materiaal. Deze middelen omvatten in het in fig. 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld een plaatvormig deel dat als schans functioneert en verhindert dat daarover vanuit de trommel 4 glijdend materiaal in de opvangbak 15 valt.
10 Een reinigingssamenstel 1 volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.
In de reinigingsinrichting 2 wordt tijdens gebruik een hoeveelheid wasgoed behandeld met behulp van onder meer water en reinigingsmiddelen zoals zeep. Het gebruikte water 15 zal derhalve zeepresten, eventuele andere al dan niet chemische bestanddelen en vaste deeltjes zoals vuil uit het textiel en textielvezels bevatten. Deze vaste deeltjes dienen uit het water verwijderd te worden, teneinde het gebruikte water opnieuw in de reinigingsinrichting 2 te 20 kunnen gebruiken. Hergebruik van het water is met name van belang omdat het water nog actieve bestanddelen kan bevatten en bovendien niet zonder milieutechnische nadelen kan worden geloosd. Voorts is water relatief duur en bovendien niet altijd in grote mate direct beschikbaar. Hergebruik van het 25 water is derhalve zowel in economisch als milieutechnisch opzicht verstandig en voordelig.
Het wasgoed wordt, te zanten met een hoeveelheid water, zeep en andere additieven in de reinigingsinrichting 2 gebracht en daarin gereinigd. Het gebruikte 30 water wordt periodiek en/of na afloop van een ingesteld wasprogramma of indien wordt geconstateerd dat het wasgoed schoon of het water te vuil voor gebruik is, afgevoerd via de eerste verbindingsbuis 12. De hoeveelheid afgevoerd water en de stromingssnelheid daarvan worden geregeld met behulp 35 van de eerste regeleenheid 18. De variabelen waarop deze regeling wordt gebaseerd zullen nog nader worden toegelicht. Het water stroomt aan het eerste einde 10 in de trommel 4 op 1003740.
13 de binnenzijde van het doek 9. Het water kan het doek 9 passeren doch de daarin opgenomen deeltjes, in het bijzonder vuil en vezels blijven op het doek 9 achter.
Op het doek verzamelt zich derhalve een hoeveelheid 5 deeltjes die enigszins aan het doek 9 en aan elkaar hechten. In fig. 2 zijn de deeltjes in de vorm van vuil en vezels weergegeven door een arcering. De deeltjesmassa 21 wordt door het vanuit de eerste verbindingsbuis 12 in de trommel stromende water en de rotatie van de trommel, eventueel 10 geholpen door de zwaartekracht, in de richting van het tweede einde 11 van de trommel gedwongen, ondertussen steeds nieuwe deeltjes opnemend en water naar buiten verdringend, door het doek 9 en de openingen 8 in de wand 5 heen. Dit water wordt opgevangen in de opvangbak 15. Doordat de 15 deeltjesmassa 21 in de richting van het tweede einde van de trommel 14 steeds groter wordt en een grotere dichtheid krijgt, raakt deze op enig moment enigszins los van het doek en valt in de richting van de bodem van de trommel. Wanneer de deeltjesmassa 21 een onderling relatief grote samenhang 20 vertoont zal een slurf deeltjes door de trommel 4 ontstaan, welke nabij het tweede einde 11 rolvormig zal zijn, enigszins getordeerd door wrijving tussen de deeltjes en het doek in de roterende trommel 4. Doordat de deeltjes steeds verder in de richting van het tweede einde 11 van de trommel 25 worden verdrongen en het water daaruit steeds verder wordt verdrongen treedt uit het tweede einde 11 van de trommel 4 na voortdurend gebruik een rolvormige, relatief droge, samenhangende deeltjesmassa 22 die over de glijplaat 20 glijdt en vanaf de buitenzijde van de trommel 4 aangrijpbaar 30 is en kan worden af gevoerd. In de stromingsrichting van het water gezien (aangegeven door de pijlen P in fig. 1) treedt steeds minder water uit de trommel 4, zoals aangegeven door de korter wordende pijlen 24. Een zelfde effect treedt op bij deeltjes die geen of althans weinig samenhang vertonen, 35 zoals bijvoorbeeld zand, waarbij de rolvorming echter niet of slechts in geringe mate optreedt.
Eventueel kunnen bijvoorbeeld cellulose vezels of 1 0 0 3 7 4 0 .
14 dergelijke hechtende deeltjes aan het te filteren materiaal worden toegevoegd, voorafgaand aan het uitfilteren, waardoor de hechting sterker wordt.
Het water dat in de opvangbak 15 wordt verzameld 5 wordt via de tweede verbindingsbuis 16 en de pompmiddelen 17 teruggevoerd naar de reinigingsinrichting 2 voor hergebruik. De pompmiddelen kunnen overigens tweede filtermiddelen 23 omvatten voor het uit het water filteren van zeer kleine deeltjes. Aangezien de grotere deeltjes reeds in de 10 filtertrommel 4 uit het water zijn verwijderd bestaat geen gevaar voor verstopping van deze tweede filtermiddelen 23.
Een reinigingssamenstel 1 volgens de uitvinding biedt het voordeel dat een gesloten circuit wordt verkregen waarin nagenoeg al het gebruikte water kan worden 15 hergebruikt, zonder dat daartoe bijzonder ingewikkelde reinigingsmiddelen of bijvoorbeeld extra chemicaliën gebruikt hoeven te worden. Het gebruikte trommelfilter is nagenoeg geheel zelfreinigend en behoeft weinig onderhoud, is relatief goedkoop in aanschaf en gebruik en zorgt voor 20 een bijzonder goede reiniging van het water.
Zoals blijkt uit fig. 2 is het doek 9 aan de binnenzijde van de trommel 4 aangebracht. Het doek 9 is kokervormig. In een eerste uitvoeringsvorm wordt deze kokervorm bereikt door een rechthoekige lap met twee tegenover elkaar 25 liggende langsranden 25, 26 over elkaar te leggen en onderling te verbinden, zoals getoond in fig. 3. De in fig. 3 getoonde verbinding wordt verkregen door positionering van een kunststof strip 27 in de lengterichting van de door het doek 9 gevormde koker, bovenop de 30 op elkaar geplaatste langsranden 25, 26. Vervolgens wordt de kunststof strip 27, eventueel te zamen met het doek 9 verhit, waardoor de kunststof van de strip 27 door de mazen 28 in het doek 9 treedt, eerst door de eerste langs-rand 25 en vervolgens door de tweede langsrand 26. Na 35 afkoeling van de kunststof is aldus een vaste verbinding verkregen. Een kokervormig doek 9 kan uiteraard ook uit meerdere onderling verbonden doekdelen worden samengesteld 1003740.
15 door onderlinge verbinding van de langsranden daarvan. Overigens kunnen de langsranden ook op andere wijze worden verbonden, terwijl in een alternatieve uitvoeringsvorm het kokervormige doek 9 wordt verkregen door directe koker-5 vormige vervaardiging, bijvoorbeeld in de vorm van een geweven kous. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan het voordeel bieden dat geen montagehandelingen voor het doek 9 zelf noodzakelijk zijn, anders dan tijdens plaatsing in de trommel.
10 Na vorming van het kokervormige doek 9 wordt dit in de trommel 4 geschoven, waarbij de beide eindranden 29, 30 buiten de trommel 4 uitsteken. De eerste eindrand 29 wordt over de buitenzijde van het eerste einde 10 van de trommel 4 teruggeslagen en daaroverheen vastgezet met een spanband 31.
15 Op vergelijkbare wijze wordt de tweede eindrand 30 nabij het tweede einde 11 van de trommel 4 vastgezet. Op deze wijze wordt het doek 9 nabij of tegen de binnenzijde van de trommel 4 vastgehouden zonder noodzaak van verdere beve stigingsmiddelen.
20 Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm voor de bevestiging van het doek 9 in de filtertrommel 4. De (of elke) filtertrommel 4 is nabij het eerste einde 10 en het tweede einde 11 voorzien van een annulaire groef 40 respectievelijk 41. Het kokervormige doek 9 is aan beide 25 einden voorzien vein een rondlopende zoom 42 respectievelijk 43 elk met een insteekopening 44. Door de insteekopening 44 is in elke zoom 42, 43 een buis- of stafvormig flexibel element 45 respectievelijk 46 gestoken, hetwelk een lengte heeft die ongeveer overeenkomt met de omtrek van de zoom 42, 30 43. De doorsnede van het flexibele element komt enigermate overeen met de afmetingen van de respectieve groef 42, 43 waarin het opgenomen moet worden. Als flexibel element kan bijvoorbeeld kunststof slang zoals een kunststof warmwaterleiding met enige stijfheid worden toegepast. In de 35 in de zoom 42 respectievelijk 43 opgenomen stand liggen de einden van elk flexibel element 45 respectievelijk 46 tegen elkaar en vormen deze elementen 45, 46 elk een ring nabij 1003740.
16 het betreffende einde 10, 11 van de filtertrommel.
Het doek 9 kan bij een dergelijke filtertrommel 4 als volgt worden gemonteerd.
De filtertrommel 4 wordt op zijn eerste einde 10 5 opgesteld waarna het doek 9 in de filtertrommel 4 wordt gebracht met de eerste ring 45 binnen de filtertrommel 4 en de tweede ring 46 daarbuiten. De eerste ring 45 is daarbij enigszins samengedrukt. De tweede ring 46 wordt vervolgens aan één zijde in de tweede groef 41 gezet waarna de ring 46 10 wordt aangedrukt, zodanig dat deze met zijn volledige omtrek in de groef 41 wordt opgenomen. Daarbij klemt de ring 46 zichzelf te zanten met het doek 9 vast in de f iltertrommel 4, op enige, bij voorkeur geringe afstand van het eerste einde 10. Vervolgens wordt de filtertrommel 4 omgekeerd en 15 op het tweede einde 11 opgesteld. Daarbij is het doek 9 niet tussen de filtertrommel 4 en de grond opgenomen, zodat beschadigingen worden verhinderd. Aansluitend wordt de eerste ring 45 vastgegrepen en omhoog naar het eerste einde 10 van de filtertrommel 4 getrokken, zodanig dat deze 20 ring 45 zich in de eerste groef 40 bij het eerste einde 10 vastzet. Daardoor wordt het kokervormige doek 9 in de filtertrommel 4 gespannen. Het doek 9 ligt daarbij ook op enige, bij voorkeur geringe afstand van het eerste einde 10 van de filtertrommel 4.
25 Doordat het doek 9 zich niet over de einden 10, 11 van de filtertrommel 4 uitstrekt kunnen bovendien twee trommels 4, 4', zoals getoond in fig. 5 eenvoudig worden gekoppeld, zonder dat kans op beschadiging optreedt.
Voorts kan in een middengebied van een trommel 4 30 eveneens een groef 47 zijn opgenomen waarbij een verder flexibel element 48 kan zijn voorzien in een tussen de eerste 42 en de tweede zoom 43 gelegen derde zoom 49, welke in de tussengelegen groef 47 opneembaar is. Daardoor wordt het kokervormige doek 9 nog beter gespannen. Overigens 35 kunnen uiteraard meerdere groeven en/of flexibele elementen nabij elkaar zijn aangebracht voor een nog betere bevestiging en spanning van het doek 9.
1003740.
17
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het doek 9 uit twee of meer kokervormige delen worden opgebouwd, met elk een andere maasgrootte. Daarbij verdient het de voorkeur dat het doekdeel met de grootste mazen dichter bij het 5 tweede einde 11 van de filtertrommel 4 ligt dan het of elk ander doekdeel. Tijdens gebruik zal te filteren water of ander medium met een relatief lage dichtheid aan deeltjes dan eerst op het doekdeel met de kleinste mazen terechtkomen. Naarmate de deeltjes verder worden ontwaterd 10 zullen deze meer samenklonteren en dus door grotere mazen worden tegengehouden. Dit betekent dat de deeltjes niet door de relatief grote mazen in het tweede doekdeel zullen vallen terwijl water daardoor eenvoudiger zal worden afgevoerd. Derhalve wordt een betere, verdere ontwatering, althans 15 droging verkregen met behoud van de gewenste filterende werking. De doekdelen kunnen onderling zijn verbonden door lasnaden of dergelijke verbindingen, doch kunnen ook elk zijn voorzien van ringvormige elementen zoals beschreven aan de hand van fig. 4, waarbij in de filtertrommel op geschikte 20 posities groeven zijn voorzien voor vastzetten daarvan. Ook kunnen beide methoden worden gecombineerd, eventueel tezamen met de eerder beschreven bevestigingswijze over één of meerdere eindranden. Zo kan één trommel zijn voorzien van meerdere doekdelen en/of verschillende trommels met 25 verschillende doekdelen.
Fig. 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een trommelfilter 3 volgens de uitvinding. Daarbij is een tweetal filtertrommels 4, 4' achter elkaar geschakeld, waarbij het tweede einde 11 van de stroomopwaartsgelegen 30 eerste trommel 4 aansluit op het eerste einde 10' van de stroomafwaarts gelegen tweede trommel 4'. De lengte-assen 7, 7' van de twee trommels sluiten een hoek β in. Daardoor zal in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld de zwaartekracht in de richting van het tweede einde 11, 11' van de respectieve 35 trommels 4, 4' op het uitgefilterde materiaal een grotere invloed uitoefenen in de tweede trommel 4'. Dit kan tijdens gebruik van het trommelfilter 3 voordelig zijn, bijvoorbeeld 1003740.
18 teneinde de doorlooptijd van het gefilterde materiaal te vergroten, met name wanneer het materiaal relatief snel voldoende ontwaterd is. In een alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) kan de hellingshoek a' van de tweede trommel 5 kleiner zijn dan de hellingshoek α van de eerste trommel.
Dit kan bijvoorbeeld voordelig zijn wanneer het gefilterde materiaal langer in de tweede trommel dient te blijven teneinde een betere ontwatering te verzorgen, waarbij in de eerste trommel een relatief snelle beweging van het 10 materiaal in de transportrichting gewenst is, bijvoorbeeld teneinde ophoping van materiaal tegen te gaan. Uiteraard kunnen ook meerdere trommels achter elkaar worden geplaatst. Ook kunnen sommige of alle rotatieassen 7 van de trommels in eikaars verlengde liggen. Een belangrijk voordeel van een 15 aantal achter elkaar geplaatste trommels is dat met behulp van relatief korte trommels 4 een lang trommelfilter 3 kan worden verkregen. Korte trommels 4 bieden het voordeel dat fabricage en onderhoud daarvan eenvoudiger is. Zo is het aanbrengen van het filtrerende doek 9 eenvoudiger 20 uitvoerbaar en kunnen bovendien de trommels onafhankelijk van elkaar worden geplaatst en weggenomen. De filtrerende lengte van het trommelfilter kan daarmee eveneens worden aangepast, bijvoorbeeld aan de hoeveelheid materiaal die dient te worden uitgefilterd.
25 Bij montage van het doek 9 volgens fig. 4 in filtertrommels 4, 4' zoals getoond in fig. 5 wordt het voordeel bereikt dat het doek 9 zich bijvoorbeeld door twee of meer trommels 4 kan uitstrekken, zonder naden daartussen. Daartoe kan het doek ter hoogte van de aan elkaar 30 geschakelde einden 11, 10' van twee trommels 4, 4' zijn voorzien van tussengelegen zomen waarin eveneens flexibele elementen 45, 46 kunnen zijn opgenomen. Daardoor wordt het doek 9 strak in de geschakelde trommels 4, 4' gespannen.
De rotatiesnelheden en eventueel -richtingen van 35 achter elkaar geplaatste trommels kunnen eventueel worden aangepast aan bijvoorbeeld de verhouding uitgefilterd materiaal/water en de gewenste mate van ontwatering. Met 1 00 37 40, 19 behulp van de eerste en tweede regeleenheid 18, 19 kunnen zoals beschreven verschillende variabelen worden geregeld.
Zo kunnen de instroomsnelheid van het water in de trommel 4 vanuit de eerste verbindingsbuis 12 en het debiet daarvan 5 worden gestuurd, terwijl tevens de rotatiesnelheid van de trommel(s) 4 kan worden geregeld. Het is bovendien mogelijk de hellingshoek a van de trommel 4 instelbaar te maken. Deze parameters kunnen worden ingesteld op basis van de gemiddelde hoeveelheid (te verwachten) uit het water te 10 filteren materiaal, de gewenste mate van ontwatering en de cohesie die bestaat tussen enerzijds het uit te filteren materiaal en het water en anderzijds de cohesie tussen het materiaal onderling en het materiaal en het doek. Deze parameters dienen zodanig te worden ingesteld dat al het 15 water dat vrij is of komt van het materiaal door het doek 9 en de wand 8 van de trommel(s) treedt en wordt opgevangen in de opvangbak 15 voor hergebruik of afvoer, terwijl al het materiaal onder invloed van de stroming van het water en/of de zwaartekracht en/of verdringing door nieuw materiaal aan 20 de tweede zijde van de of de laatste trommel 4 uit het trommelfilter 3 wordt gedwongen.
Teneinde de voortstuwing van het materiaal in het trommelfilter 3 te bespoedigen kan in een alternatieve uitvoeringsvorm zijn voorzien in mede transporterende 25 middelen 32 binnen de trommel 4, zoals getoond in fig. 6. Deze mede transporterende middelen 32 zijn ingericht voor het in de richting van het tweede einde 11 van de trommel 4 dwingen van het materiaal. In de in fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm worden de mede transporterende middelen 30 gevormd door een zich vanaf de binnenzijde van de trommel 4 uitstrekkende, schroeflijnvormige wand 33. De wand kan volledig gesloten zijn of bijvoorbeeld zijn bespannen met filterend doek, vergelijkbaar met het doek 9 dat aan de binnenzijde van de trommel 4 is gespannen. In een dergelijke 35 uitvoeringsvorm zal het water de wand 33 kunnen passeren terwijl de daarin opgenomen deeltjes door de wand 33 worden tegen gehouden. Overigens kunnen de mede transporterende 1 00 3 7 40.
20 middelen 32 uiteraard ook op andere wijze worden gevormd, bijvoorbeeld door een zich langs de binnenzijde van de trommel 4 uitstrekkende transportschroef die bijvoorbeeld onafhankelijk van de trommel wordt geroteerd. Bovendien kan 5 ervoor worden gekozen de transportschroef stationair op te stellen. In beide uitvoeringsvormen wordt ten minste een deel van de transporterende werking verkregen door de relatieve beweging van de trommel ten opzichte van de transportschroef. In fig. 4 is schematisch een alternatieve 10 uitvoeringsvorm getoond van de mede transporterende middelen 32. Daarbij is een groot aantal zich binnenwaarts uitstrekkende doordiepingen 60 aangebracht in de wand 8, welke alle eenzelfde hellende stand hebben ten opzichte van de lengte-as van de filtertrommel 4. Daardoor ontstaan bij 15 aandrukking tegen de wand 8 bobbels in het zeefdoek 9, welke een transporterende werking hebben op de gefilterde deeltjes. Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat de binnenzijde van de filtertrommel vrijblijft en beschadigingen van het doek 9 eenvoudig worden verhinderd, 20 terwijl de doordiepingen 60 eenvoudig aan te brengen zijn, bij voorkeur in de nog vlakke plaat waaruit de trommel 4 wordt vervaardigd.
De doordiepingen hebben bovendien het voordeel dat daardoor een snellere ontwatering van het materiaal wordt 25 verkregen, aangezien water of althans vloeistof daarachter wordt tegengehouden en buitenwaarts wordt verdrogen in plaats van in rotatiezin meegevoerd. Dit effect wordt groter naarmate de doordiepingen zich meer in axiale richting uitstrekken. Overigens kunnen de bobbels in het zeefdoek 9 30 ook worden verkregen door tussen het doek 9 en de trommel-wand 8 aangebrachte elementen, zoals staafjes, plaatjes of dergelijke.
Fig. 7 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een reinigingsinrichting volgens de uitvinding. Gelijke 35 delen hebben gelijke verwijzingscijfers, vermeerderd met honderd.
In deze uitvoeringsvorm omvat de reinigings- 1003740.
21 inrichting een afgeknot kegelvormige filtertrommel 104, welke om een verticale rotatie-as V roteerbaar is opgesteld. Het bovenste, eerste einde 110 wordt gevormd door het grote-doorsnede-einde van de filtertrommel 104 en ligt ongeveer 5 horizontaal. De wand 108 van de filtertrommel 104 sluit een hoek in met de verticaal van bij voorkeur tussen 20° en 70°, bijvoorbeeld 45°. De invoermiddelen 112 worden gevormd door een overloop welke zich rond de volledige omtrek van het eerste einde 110 uitstrekt. Bij deze uitvoeringsvorm wordt 10 het voordeel bereikt dat het volledige oppervlak van het filterdoek 109 kan worden gebruikt voor het filteren van het medium, terwijl bovendien de doorsnede van de filtertrommel afneemt naarmate het aandeel vloeistof afneemt. Daardoor wordt een optimale droging verkregen terwijl de reinigings-15 inrichting een relatief grote capaciteit heeft.
Een verder voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat de uitgefilterde deeltjes mede onder invloed van de zwaartekracht langs het doek 109 omlaag worden bewogen, zodat verstopping van de filtertrommel 104, 20 in het bijzonder van de mazen in het filterdoek 109 nog beter en eenvoudiger wordt verhinderd.
Overigens kan de rotatie-as uiteraard ook een kleine hoek met de verticaal insluiten zonder dat de beschreven voordelen teniet gaan, terwijl daarmee een voorkeurspositie 25 voor de afvoer van de bij voorkeur tot een rol samengevoegde deeltjes wordt verkregen, namelijk nabij de laagste positie van de langsrand van het tweede einde 11 van de filtertrommel 104.
De opvangbak 115 is voorzien van een centrale 30 opening 120 waar doorheen de uitgefilterde deeltjes kunnen worden afgevoerd, terwijl de opvangbak 115 zich verder ten minste onder de gehele wand 108 van de filtertrommel 104 uitstrekt.
Fig. 8 toont schematisch een verdere voordelige 35 uitvoeringsvorm van een filtertrommel 4 volgens de uitvinding, waarbij een wrijvingsmiddel 50 in de filtertrommel 4 tegen het doek 9 is aangebracht. Het 1003740.
22 wrijvingsmiddel 50 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm gevormd door een rol 51 met een relatief ruw, zacht oppervlak, bijvoorbeeld badstof. De rol 51 strekt zich met een lengte-as 52 ongeveer evenwijdig aan de rotatie-as van 5 de filtertrommel 4 uit, over de lengte daarvan en heeft een doorsnede die aanmerkelijk kleiner is dan die van de filtertrommel 4. De rol 51 kan in de filtertrommel 4 bij voorkeur vrij om zijn lengte-as 52 roteren, bij voorkeur als gevolg van wrijving tegen het doek 9 in de filtertrommel 4. 10 Tijdens gebruik worden deeltjes door het doek 9 mee omhoog bewogen en komen daarbij in aanraking met de rol 51, welke de deeltjes niet kunnen passeren. Daardoor ontstaat een ophoping van deeltjes tegen de rol 51, zolang tot de deeltjes een samenhang vormen en/of door de zwaartekracht en 15 de invoer van nieuwe deeltjes naar onder en achter worden gedwongen, al dan niet in de vorm van een slurf zoals eerder beschreven. De rol 51 of althans de wrijvingsmiddelen zorgen er mede voor dat de reinigingsinrichting gedurende lange tijd kan blijven functioneren zonder dat onderhoud nodig is. 20 De rol 51 kan vrij roteerbaar zijn opgehangen of zijn neergelegd doch is bij voorkeur rembaar en/of aandrijfbaar, waarbij bovendien de afstand tot het doek en de positie in de filtertrommel 41 instelbaar is.
Zoals reeds aangegeven, met name in de inleiding en 25 in het begin van de figuurbeschrijving, kan een inrichting volgens de uitvinding ook worden gebruikt bij het filteren c.q. reinigen van gassen, meer in het bijzonder gasstromen. Daarbij verdient het de voorkeur dat de gassen met behulp van een drukverschil tussen de binnen- en buitenzijde van de 30 trommel door het doek en de trommelwand worden gezogen of geperst. Daartoe kan naast of in plaats van de opvangbak een onderdruktank worden opgenomen of een afzuiginrichting die de gassen aanzuigt. Alternatief kan de gasstroom onder zodanige druk worden aangevoerd dat deze door het doek en de 35 wand wordt gedwongen. Bij gebruik van een filterinrichting volgens de uitvinding voor het filteren van gasstromen worden met de vloeistofreiniging vergelijkbare voordelen 1003740.
23 bereikt.
In het voorgaande is steeds beschreven dat de volledige hoeveelheid te filteren fluïdum nabij één einde in de filtertrommel wordt gebracht. Het is evenwel uiteraard 5 ook mogelijk een deel of de volledige stroom fluïdum nabij een middengebied van de trommel in te voeren, bijvoorbeeld via een zich tot binnen de trommel uitstrekkende invoerbuis.
Voorts kunnen verschillende trommels binnen elkaar worden opgesteld, bijvoorbeeld coaxiaal, waarbij de trommels 10 alle een gedeelte van het materiaal uit het fluïdum filteren. Daarbij kan bijvoorbeeld de maasgrootte van het filterdoek in de richting van de buitenste trommel afnemen, zodat van binnen naar buiten gezien elke volgende trommel fijnere deeltjes uitfiltert.
15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en de beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk.
De of elke trommel van het trommelfilter kan bijvoorbeeld dubbelwandig worden uitgevoerd, waarbij de 20 binnenwand wel en de buitenwand niet is geperforeerd. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het fluïdum tussen de binnen en buitenwand weggevoerd in de richting van het tweede einde van de trommel. Daardoor kan worden volstaan met een relatief kleine opvangbak terwijl de of elke trommel 25 aan de buitenzijde gesloten is, waardoor de omgeving van het trommelfilter eenvoudig schoon en droog gehouden kan worden. Voorts kan een aantal reinigingsinrichtingen op één trommelfilter of een aantal trommelfilters op één reinigings-inrichting worden aangesloten. Ook kan een aantal trommel-30 filters achter elkaar worden geplaatst voor het achtereenvolgens filtreren van andere fracties. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het fluïdum afkomstig uit een eerste opvangbak toegevoerd aan de trommel van een achtergelegen trommelfilter met bijvoorbeeld een fijnermazig doek, voor 35 het uitfilteren van fijnere deeltjes. Ook kan een trommelfilter volgens de uitvinding worden gecombineerd met op zichzelf bekende filterinrichtingen voor andere vaste 1 0 0 3 7 A 0 .
24 deeltjes of voor bijvoorbeeld chemicaliën en kan een reinigingsinrichting volgens de uitvinding worden gebruikt voor de reiniging van andere vloeistoffen of gassen of voor andersoortige deeltjes uit bijvoorbeeld water of gassen.
5 Verder kunnen uiteraard verschillende meetmiddelen zijn opgenomen voor het registreren van grootheden voor het (semi)automatisch regelen van de werking van het reinigingssamenstel, en kunnen middelen zijn voorzien voor het versneld afvoeren van het fluïdum. Zo kan de of elke 10 trommel bijvoorbeeld onder vacuüm worden opgesteld.
Deze en vele vergelijkbare aanpassingen en variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.
1 0 0 3 7 A 0 .

Claims (27)

1. Werkwijze voor het uit een fluïdum filteren van vaste deeltjes, waarbij een stroom fluïdum aan een filtertrommel wordt toegevoerd, welke filtertrommel is voorzien van een het fluïdum doorlatende, zevende wand en wordt geroteerd om een 5 lengte-as die een hoek insluit met de verticaal, waarbij het fluïdum althans gedeeltelijk via de wand van de filtertrommel wordt afgevoerd, waarbij het fluïdum via een eerste open einde aan de binnenzijde van de filtertrommel wordt ingevoerd en waarbij de trommel aan de binnenzijde is voorzien van een 10 fijnmazig filtermateriaal, met het kenmerk, dat de filtertrommel althans gedeeltelijk wordt gedragen op de zevende wand, welke daartoe dragend is uitgevoerd, waarbij het filtermateriaal doekvormig is en tegen de binnenzijde van de zevende wand is opgenomen, waarbij het fluïdum door het 15 filterdoek naar buiten treedt terwijl de vaste deeltjes door het filterdoek in hoofdzaak worden tegengehouden, waarbij de trommel met zodanige snelheid wordt geroteerd dat de deeltjes zich afzetten tegen het filtermateriaal en/of tegen elkaar, waarbij de afgezette deeltjes zich onder invloed van ten 20 minste de stroom fluïdum in de richting van het tweede einde van de trommel begeven en worden ontdaan van het fluïdum, waarna de deeltjes via het tweede open einde relatief droog worden verwijderd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 deeltjes binnen de trommel een enigszins rolvormig samenstel vormen dat zich voorbij het tweede einde van de trommel uitstrekt en als zodanig via het tweede einde wordt verwijderd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 30 de lengte-as van de filtertrommel tijdens gebruik enigszins helt in de richting van het tweede einde van de filter-trommel, waarbij het rolvormig samenstel althans mede onder invloed van de zwaartekracht in de richting van het tweede 1003740 26 einde van de trommel wordt bewogen.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de stroomsnelheid en hoeveelheid van het in de trommel stromende fluïdum zodanig op ten minste de lengte en 5 de rotatiesnelheid van de filtertrommel wordt afgesteld dat in hoofdzaak al het fluïdum de trommel via de wand verlaat en slechts de deeltjes uit het tweede einde treden.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de binnenzijde van de trommel 10 wrijvingsmiddelen zijn opgenomen welke tijdens gebruik langs het fijnmazig doek worden bewogen, bij voorkeur rollend, zodanig dat door het doek meegenomen deeltjes tegen de wrijvingsmiddelen worden aanbewogen en in rotatiezin worden tegengehouden, zodanig dat de deeltjes in de richting van het 15 tweede einde van de trommel worden bewogen.
6. Trommelfilter, voorzien van een trommel met een cilindrische, van openingen voorziene buitenwand welke is bekleed met filtermateriaal, waarbij middelen zijn voorzien voor het roteren van de trommel om een lengte-as, waarbij 20 toevoermiddelen zijn voorzien voor het aan de trommel toevoeren van te filteren fluïdum, in het bijzonder vloeistof of gassen, en afvoermiddelen zijn voorzien voor het afvoeren van uit het fluïdum gefilterde materiaal, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen zijn ingericht voor aan een eerste 25 einde aan de binnenzijde van de trommel toevoeren van het fluïdum, waarbij de afvoermiddelen ten minste het tegenovergelegen tweede open einde van de trommel omvatten, terwijl het gefilterde fluïdum althans in hoofdzaak de trommel kan verlaten door de buitenwand, waarbij het 30 filtermateriaal woven of non-woven doekvormig is aan de binnenzijde van de trommel nabij de buitenwand is gespannen, welk filtermateriaal fijnmazig is en is ingericht voor het doorlaten van het te filteren fluïdum en voor het daaruit filteren van vaste deeltjes.
7. Trommelfilter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het filtermateriaal zodanig fijnmazig is dat tijdens gebruik 1003740 27 de individuele vaste deeltjes zich in hoofdzaak vastzetten tegen de binnenzijde van het filterraateriaal en/of tegen elkaar en onder vorming van een relatief droog rol- of plaatvormig samenstel van uitgefilterde deeltjes daarvan 5 loslaten, waarbij het samenstel van deeltjes zich in de lengterichting van de trommel tot buiten het tweede einde van de trommel kan uitstrekken en via het tweede einde van de trommel daaruit verwijderbaar is.
8. Trommelfilter volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, 10 dat het filtermateriaal zeefdrukdoek is, in het bijzonder monofilament kunststof geweven doek.
9. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de lengte-as van de trommel tijdens gebruik afloopt in de richting van het tweede einde van de trommel.
10. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat het filtermateriaal zich langs de gehele binnenzijde van de trommel uitstrekt en om de langsranden van de beide einde van de trommel naar buiten is omgeslagen, waarbij het doek over of tegen de buitenzijde van de trommel 20 is vastgezet.
11. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-10, met het kenmerk, dat het filtermateriaal zich langs nagenoeg de gehele binnenzijde van de trommel uitstrekt, waarbij nabij de einden van de trommel ten minste één zich in annulaire 25 richting uitstrekkende groef is gevormd, waarbij klemmiddelen zijn voorzien voor het nabij elk einde van de trommel in ten minste één groef klemmen van het filtermateriaal.
12. Trommelfilter volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de klemmiddelen een ringvormig klemelement omvatten welke 30 onder radiale buitenwaartse spanning tegen de binnenzijde van de betreffende groef klembaar is, onder inklemming van het filtermateriaal tussen het klemelement en de trommelwand.
13. Trommelfilter volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het filtermateriaal aan de beide einden is 35 voorzien van ten minste één zoom, waarbij de klemmiddelen ten minste twee staf- of buisvormige flexibele elementen omvat, 1003740 28 waarbij in elke zoom één van de flexibele elementen opneembaar is voor de vorming van een ring met een diameter die ongeveer overeenkomt met de diameter van het filter-materiaal en de groeven.
14. Trommelfilter volgens één der conclusies 11 - 13, met het kenmerk, dat de axiale lengte van het filtermateriaal gelijk is aan of bij voorkeur enigszins kleiner is dan de axiale lengte van de trommel.
15. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-14, met het 10 kenmerk, dat het filtermateriaal is vervaardigd uit een in hoofdzaak rechthoekige lap, waarbij twee in de uitgangsstand tegenover elkaar liggende zijden met elkaar zijn verbonden met behulp van een kunststof strip die onder aanligging tegen de beide langsranden zodanig is verwarmd dat een gedeelte 15 daarvan door de mazen van het filtermateriaal is getreden en daarin is vastgezet onder koppeling van de beide langsranden en vorming van een kokervormige bekleding.
16. Trommelfilter volgens één der conclusies 6 - 15, met het kenmerk, dat het filtermateriaal kokervormig is vervaardigd.
17. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-16, met het kenmerk, dat de trommel is vervaardigd uit geperforeerde plaat, waarbij de tijdens perforatie naar de perforatie-stempel gekeerde zijde aan de binnenzijde is gekeerd, zodanig dat de enigszins doorgezette randen van de perforaties zich 25 buitenwaarts uitstrekken.
18. Trommelfilter volgens één der conclusies 6-17, met het kenmerk, dat de rotatie-as van de trommel zich ongeveer verticaal uitstrekt, waarbij de trommel afgeknot kegelvormig is, waarbij het eerste einde met de grootste doorsnede zich 30 tijdens gebruik aan de bovenzijde bevindt, waarbij de toevoermiddelen op de langsrand van het eerste einde van de trommel aansluiten, bij voorkeur in de vorm van een annulaire overstort.
19. Trommelfilter volgens één der conclusies 6 - 18, met het 35 kenmerk, dat een aantal trommels achter elkaar is gekoppeld, waarbij het eerste einde van een in stromingsrichting van het 10037 40 29 fluïdum achterliggende trommel steeds aansluit op het tweede einde van de daarop voorliggende trommel.
20. Trommelfilter volgens conclusies 19, met het kenmerk, dat een aantal achter elkaar geplaatste trommels 5 verschillende rotatiesnelheden heeft.
21. Trommelfilter volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de rotatie-assen van een aantal achter elkaar geplaatste trommels onderling een hoek insluiten.
22. Trommelfilter volgens één der conclusies 6 - 21, met het 10 kenmerk, dat binnen de of elke trommel middelen zijn opgenomen voor het mede in de richting van het tweede einde transporteren van het uit het fluïdum gefilterde materiaal.
23. Trommelfilter volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de mede het materiaal transporterende middelen een binnen de 15 trommel rollend, zich in hoofdzaak axiaal uitstrekkend relatief zacht rolelement is en dat tijdens gebruik aanligt tegen de binnenzijde van het filtermateriaal.
24. Trommelfilter volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de mede het materiaal transporterende middelen een zich 20 althans langs een gedeelte van de binnenwand van de of elke trommel een althans deels schroeflijnvormige wand omvatten.
25. Filtertrommel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de schroeflijnvormige wand althans gedeeltelijk is bekleed met filterdoek.
25 Nieuwe conclusies
26. Reinigingssamenstel, omvattende ten minste één trommelfilter volgens één der conclusies 6-25, ten minste één reinigingsinrichting voor het met behulp van een fluïdum, in het bijzonder vloeistof of gassen, reinigen van voorwerpen, bijvoorbeeld textiel, opvangmiddelen voor uit het 30 of elk trommelfilter tredend fluïdum, eerste verbindingsmiddelen voor het naar het of elk trommelfilter voeren van met vaste deeltjes vervuild fluïdum uit de of elke reinigingsinrichting en tweede verbindingsmiddelen voor het naar de of een reinigingsinrichting voeren van uit het of een 35 trommelfilter afkomstig, gereinigd fluïdum, waarbij de eerste verbindingsmiddelen aansluiten aan de binnenzijde van de 10037 40 4 30 trommel van ten minste één trommeltilter, waarbij de tweede verbindingsmiddelen aansluiten op de opvangmiddelen, waarbij de reinigingsmiddelen, het of elk trommelfilter en de eerste en tweede verbindingsmiddelen zijn opgenomen in een in 5 hoofdzaak gesloten stroombaan.
27. Filtertrommel, bedoeld voor gebruik in een werkwijze volgens één der conclusies 1-5, in een trommelfilter volgens één der conclusies 6 - 25 of in een samenstel volgens conclusie 26.
NL1003740A 1996-08-05 1996-08-05 Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum. NL1003740C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003740A NL1003740C2 (nl) 1996-08-05 1996-08-05 Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003740 1996-08-05
NL1003740A NL1003740C2 (nl) 1996-08-05 1996-08-05 Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003740C2 true NL1003740C2 (nl) 1998-02-12

Family

ID=19763315

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003740A NL1003740C2 (nl) 1996-08-05 1996-08-05 Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1003740C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5628912A (en) Rotary separator method for manure slurries
US6227379B1 (en) Rotary separator apparatus and method
JPS60261516A (ja) 水路内を流れる液体からレーキ物質および/または篩物質を除去する装置
US7431165B1 (en) Liquid/solids waste separator
US6572763B2 (en) Wastewater screening, washing and dewatering system
SE514311C2 (sv) Förfarande och anordning för filtrering av partiklar ur en vätska
CN115177990B (zh) 一种石墨烯浆料自动过滤装置
JPH0724223A (ja) 分離機
US9702102B2 (en) Cleaning device for cleaning artificial floor areas provided with floor covering particles, especially for artificial turf
US6739458B2 (en) Device for dehydrating sludge
US7381335B2 (en) Method and arrangement for continuous filtering of particles out of a liquid
NL1003740C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het filteren van een fluïdum.
US9506236B2 (en) Device and process for removing floating material from a liquid
EP0956133B1 (en) Method and apparatus for filtering a fluid
US6976592B1 (en) Liquid/solids waste separator
CA2514142C (en) Device for removing material to be screened from a liquid flowing in a channel
US4097379A (en) Self-cleaning filter assembly
US4921602A (en) Filter for liquids
US2833417A (en) Fluid filter apparatus
FR2558078A1 (fr) Appareil pour retirer chimiquement une matiere solide de pieces en cours de traitement chimique dans un liquide
EP0045729A1 (en) Apparatus for air cleaning in conjunction with spray painting
HU184670B (en) Apparatus for filtering sludge, suspension or similar material, or cleaning by washing and/or separating from fluid lumpy solid material, or sizing solid granular materials
EP0093264A2 (en) Method and apparatus for cleaning metallic fines
WO2002053502A2 (en) Fluid reclamation system
WO1999047277A9 (en) Apparatus for separating unwanted contaminants from fibrous slurry

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030301