NL1000760C1 - Inrichting voor het opslaan en gedoseerd afgeven van voorwerpen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het opslaan en gedoseerd afgeven van voorwerpen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opslaan en gedoseerd afgeven van voorwerpen, zoals bevestigingselementen.

In velerlei situaties is het gewenst gedurende 5 langere tijd gedoseerde toevoer van voorwerpen te waarborgen. Gedacht kan hierbij worden aan produktielijnen, waarin machines zijn opgesteld die elk een bepaalde bewerking uitvoeren. Deze machines moeten daarbij ononderbroken voorzien kunnen worden van in het produktieproces te gebruiken 10 onderdelen. Deze onderdelen moeten gedurende lange tijd in zo hoog mogelijke snelheid aangevoerd worden, teneinde het produktieproces niet onnodig te vertragen. Zo is bijvoorbeeld bij bevestigingsautomaten, zoals spijkers-, niet- of klikautomaten een snelle, gelijkmatige onderbroken toevoer 15 vari bevestigingselementen onontbeerlijk voor een goede werking. Het probleem daarbij is bovendien dat dergelijke bevestigingselementen vaak relatief klein zijn, en voor een goede werking een nauwkeurig bepaalde stand aan een bevesti-gingsmachine moeten worden aangeboden. Hierdoor zijn doseer-20 systemen waarbij de bevestigingselementen een relatief lange weg moeten afleggen tot de machine weinig geschikt, daar tijdens een dergelijke lange weg het gevaar bestaat dat de kleine bevestigingselementen een onjuiste stand innemen, of zelfs klem komen te zitten.

25 De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een opslag- en afgifte-inrichting, waarmee een groot aantal voorwerpen in relatief hoog tempo nauwkeurig in een juiste stand gedoseerd kunnen worden afgegeven aan een bewerkings-machine. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een 30 inrichting welke voorzien is van een magazijn met een aantal langwerpige kamers voor het opnemen van voorwerpen, waarbij elke kamer ten minste één afgifte-opening omvat, alsmede middelen voor het naar de afgifte-opening geleiden van de af 1000760 2 te geven voorwerpen, waarbij de kamers beweegbaar zijn opgenomen in een gestel en afwisselend in een bedrijfsstand gebracht kunnen worden, waarin in de kamer aanwezige voorwerpen door in de kamer werkzame, verplaatsbaar in het 5 gestel opgenomen meeneemmiddelen naar de afgifte-opening gebracht worden. Door gebruik te maken van meerdere kamers voor het opnemen van de voorwerpen, die elk dus relatief klein kunnen zijn, wordt een inrichting verkregen met een grote capaciteit, zonder dat daartoe de voorwerpen een lange 10 weg behoeven af te leggen naar de bewerkingsmachine.

Voorkeursuitvoeringen van de inrichting volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies 2 tot 8.

De uitvinding betreft ook een systeem voor het verwerken van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld een bevesti-15 gingsautomaat, die voorzien is van ten minste één de voorwerpen verwerkend apparaat en ten minste één daarmee verbonden opslag- en afgifte-inrichting van de hiervoor beschreven soort.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van 20 een tweetal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een bevestigingsautomaat, bestaande uit een spijkerpistool en een opslag- en afgifte-inrichting volgens een eerste uitvoe-25 ringsvorm van de uitvinding;

Fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de opslag- en afgifte-inrichting volgens de pijl II in fig. l;

Fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch 30 detailaanzicht is volgens de pijl III in fig. 2;

Fig. 4 een doorgesneden bovenaanzicht is van de opslag- en afgifte-inrichting van fig. 1 in gemonteerde toestand;

Fig. 5 een met fig. 4 overeenkomend aanzicht is 35 van de inrichting met losgenomen magazijn,· en

Fig. 6 een doorgesneden detailaanzicht is van een magazijn volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

i 0 00 760 j 3

Een inrichting 1 voor het opslaan en gedoseerd afgeven van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld spijkers 6, is voorzien van een magazijn 2 en een aantal langwerpige kamers 3. Elk van de langwerpige kamers omvat een (hier niet ge-5 toonde) afgifte-opening, alsmede geleidingsmiddelen voor de daarin op te nemen voorwerpen 6. Deze geleidingsmiddelen worden in het getoonde voorbeeld gevormd door de wanden van de kamers 3, die elk een doorsnedevorm vertonen die overeenkomt met de vorm van de daarin op te nemen spijkers 6, met 10 een ruim deel 55 voor het opnemen van de kop 56 van de spijker, en een nauw deel voor het opnemen van het lichaam 57 van de spijker. De kamers 3 van het magazijn 2 zijn beweegbaar, en kunnen afwisselend in een bedrijfsstand gebracht worden, waarin zij in register staan met een naar 15 een spijkerpistool 8 leidende toevoergoot 38. De kamers 3 zijn daartoe opgenomen in een trommel 9, welke roteerbaar om een aslijn A in een gestel 4 geplaatst is. In dit gestel zijn ook meeneemmiddelen 5 opgenomen, die beweegbaar zijn in een richting evenwijdig aan de aslijn A, en die een meeneem-20 orgaan 11 omvatten dat uitsteekt in de kamers 3. De kamers 3 zijn daartoe elk voorzien van een langssleuf 10, die uitmondt in de buitenzijde van de trommel 9. Door het meenee-morgaan 11 worden de in de kamers 3 opgenomen spijkers in de richting van de afgifte-opening gedwongen. Het meeneemorgaan 25 11 is aangebracht op een wagen 13, welke langs een tweetal geleidingsstangen 12 verplaatsbaar is. De wagen 13 met het meeneemorgaan 11 wordt aangedreven door een pneumatische zuiger/cilindercombinatie 16, waarvan de zuigerstang 15 bevestigd is aan een oor 14 van de wagen 13. De zuiger/ 30 cilindercombinatie 16 is aan weerszijden voorzien van toe-en afvoeropeningen voor perslucht 35, respectievelijk 36, en is verbonden met een persluchtleiding 37 van het pistool 8, zodanig dat na elke bewerking van het door het pistool 8 perslucht zodanig in de zuiger/cilindercombinatie 16 ge-35 bracht wordt dat het meeneemorgaan 11 een stap dichter naar de afgifte-opening verplaatst wordt waardoor een volgende spijker 6 door de afgifte-opening in de geleidingsgoot 38 gedrukt wordt. De inrichting 1 omvat verder middelen 17 voor ί 0 00 7 60 4 het doen roteren van het trommelvormig magazijn 2. Deze aandrijfmiddelen 17 zijn bedienbaar verbonden met de mee-neemmiddelen 5, zodanig dat het magazijn 2 niet geroteerd wordt wanneer het meeneemorgaan 11 zich nog in een kamer 3 5 bevindt. Daartoe omvatten de aandrijfmiddelen 17 een hef-boomstelsel, dat aan het eind van een retourslag van het meeneemorgaan 11 bediend wordt. Dit hefboomstelsel wordt gevormd door een arm 19 (fig. 3), welke bediend wordt door het uiteinde van de zuigerstang 15. De arm 19 is zwenkbaar 10 om een as 20, en vertoont een hol bovenvlak 21, dat in aan-grijping is met een ondervlak 22 van een zwenkhefboom 23. De zwenkhefboom 23 is bij de as 24 zwenkbaar gelagerd in een gaffel 25, welke zelf verschuifbaar opgenomen is in een uitsparing 27 van een huis 28 van de aandrijfmiddelen 17. De 15 gaffel 25 wordt door een voorspanveer 26 in zijn getoonde, onderste positie gehouden. De zwenkhefboom 23 is voorzien van een door een opening 34 van de gaffel 25 en een opening 33 in het voorvlak van het huis 28 stekende neus 29, welke aangrijpt in een uitsparing 32 van een tandkrans 18 die met 20 het trommelvormig magazijn 2 verbonden is (fig.2 ). De aandrijfmiddelen omvatten ook een sluitnok 30, welke verschuifbaar opgenomen is in het huis 28 en door een drukveer 31 voorgespannen wordt naar zijn uitstekende stand. Wanneer de meeneemmiddelen het eind van hun retourslag bereiken, 25 drukt het uiteinde van de zuigstang 15 tegen de pal 19, welke daardoor naar achteren zwenkt, waardoor zijn bovenvlak 21 het ondervlak 22 van de hefboom 23 tezamen met de gaffel 25 tegen de kracht van de veer 26 in omhoog drukt. Daarbij zwenkt de hefboom 23 om de as 24, waardoor de neus 29 tegen 30 de uitsparing 32 van de tandkrans 18 gedrukt wordt, en daardoor de tandkrans doet roteren, waarbij tegelijkertijd de grendelnok 30 door de daartegenover gelegen uitsparing 32 ingedrukt wordt. De grendelnok schiet onder invloed van de veerkracht 31 terug zodra weer een verdieping van de tand-35 krans 18 bereikt wordt, waardoor de rotatie van de tandkrans 18 over één slag voltooid wordt. Door de doorgaande rotatie-beweging van de tandkrans 18 wordt de neus 29 van de tandkrans vandaan gedrukt, waardoor de hefboom 23 een zwenkbewe- 1000760 5 ging om de as 24 uitvoert in de richting van de gestreepte pijl. Nadat de neus 29 de verhoging tussen twee opeenvolgende uitsparingen 32 gepaseerd is, wordt de hefboom 23 met de gaffel 25 door de veer 26 naar beneden gedrukt, en komt de 5 neus 29 van de zwenkhefboom 23 in de volgende uitsparing 32 van de tandkrans 18 komt te rusten.

Wanneer alle kamers 3 leeg zijn, of wanneer het produktieproces wordt omgesteld en dus andere spijkers of nieten gebruikt moeten worden, kan het magazijn 2 losgenomen 10 en verwisseld worden. Daartoe is het magazijn 2 ingeklemd tussen twee wanden 39, respectievelijk 40 van het gestel 4. De tussenwand 39 vertoont daarbij overigens nog een opening 41 om de meeneemmiddelen 5 te laten passeren (fig. 2). De inklemming van het magazijn 2 in het gestel 4 wordt bewerk-15 stelligd door een verschuifbare lagerpen 41, welke in een lager 52 in de wand 40 steekt, en een verschuifbare plaat 50 met pennen 48, welke verschuifbaar zijn opgenomen in het huis van de tandkrans 18, die op zich roteerbaar gelagerd is in een met de wand 39 verbonden bus 51. De lagerpen 41 is 20 verschuifbaar opgenomen in het magazijn 2 geschroefde bus 44, en wordt door een veer 45 naar binnen gedwongen. Het uiteinde 42 van de lagerpen 41 werkt echter samen met de kop van een schuifpen 43, welke aan het andere einde in het magazijn is opgenomen. Deze schuifpen 43 wordt aangedrukt 25 door een opsluitpen 46, welke door een drukveer 47 belast wordt. De drukveer 47 is daarbij sterker dan de drukveer 45 waardoor de lagerpen 41 naar binnengetrokken wordt. Om het magazijn 2 te wisselen, behoeft nu slechts de opsluitpen 46 naar buiten getrokken te worden, tegen de kracht van de veer 30 47 in, waardoor de pen 41 door de veer 45 naar binnen getrokken wordt, en het magazijn 2 door een opening 53 in een zijde van het gestel 4, welke door een klep 54 afsluitbaar is, uit de inrichting 1 genomen kan worden.

Bij gebruik van bevestigingselementen met een 35 andere vorm dan hier getoond, kan gebruik gemaakt worden van een magazijn 2 met anders gevormde kamers 3 (fig. 6).

Hoewel de inrichting hier beschreven is met betrekking tot een toepassing bij niet- of spijkermachines, 1000760 6 zijn ook andere toepassingen denkbaar, waarbij het van belang is relatief kleine voorwerpen in grote aantallen en met grote snelheid naar een machine toe te voeren.

1000760

Claims (12)

1. Inrichting voor het opslaan en gedoseerd afgeven van voorwerpen, zoals bevestigingselementen, voorzien van een magazijn met een aantal langwerpige kamers voor het 5 opnemen van voorwerpen, waarbij elke kamer ten minste één afgifte-opening omvat, alsmede middelen voor het naar de afgifte-opening geleiden van de af te geven voorwerpen, waarbij de kamers beweegbaar zijn opgenomen in een gestel en afwisselend in een bedrijfsstand gebracht kunnen worden, 10 waarin in de kamer aanwezige voorwerpen door in de kamer werkzame, verplaatsbaar in het gestel opgenomen meeneemmid-delen naar de afgifte-opening gebracht worden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamers evenwijdig zijn opgenomen in een trom- 15 mei, welke roteerbaar om een zich in langsrichting van de kamers uitstrekkende aslijn in het gestel aangebracht is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kamers elk een naar de buitenzijde van de trommel gerichte langssleuf vertonen, en de meeneemmiddelen 20 ten minste één evenwijdig aan de rotatieaslijn van de trommel verplaatsbaar, door de langssleuven in de kamer stekend meeneemorgaan omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door over een stuurverbinding met de meeneemmiddelen gekop- 25 pelde aandrijfmiddelen voor het stapsgewijs doen roteren van de trommel.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de meeneemmiddelen tijdens een werkslag stapsgewijs over de gehele lengte van de kamers verplaatsbaar zijn, 30 en de aandrijfmiddelen ingericht zijn om de trommel slechts te doen roteren wanneer de meeneemmiddelen het eind van hun werkslag bereikt hebben.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een door de meeneemmiddelen 35 bedienbaar hefboomstelsel omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de meeneemmiddelen zodanig geplaatst zijn, dat zij 1 0 00 7 60 tijdens hun retourslag vanaf de afgifte-opening naar de daartegenover gelegen einde van de kamer bedienend met de aartdrijfmiddelen in contact komen.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclu- 5 sies, met het kenmerk, dat de kamers elk een met de vorm van de daarin op te nemen voorwerpen overeenkomende doorsnede-vorm vertonen.

9. Systeem voor het verwerken van voorwerpen, voorzien van ten minste één de voorwerpen verwerkend appa- 10 raat en ten minste één daarmee verbonden opslag- en afgifte-inrichting volgens één der voorgaande conclusies.

10. Systeem volgens conclusie 9, gekenmerkt door een enkele, aandrijvend met het verwerkingsapparaat en de opslag- en afgifte-inrichting verbonden krachtbron.

11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kracht bron een het verwerkingsapparaat en de mee-neemmiddelen van de opslag- en afgifte-inrichting aandrijvende pneumatische cilinder omvat.

12. Systeem volgens één der conclusies 9 tot 11, 20 met het kenmerk, dat het verwerkingsapparaat ingericht is voor het in een ondergrond drijven van bevestigingselementen zoals nieten of spijkers. 1 0 00 760