BE1030257B1 - Verbeterd afboordingspiket - Google Patents

Verbeterd afboordingspiket Download PDF

Info

Publication number
BE1030257B1
BE1030257B1 BE20225080A BE202205080A BE1030257B1 BE 1030257 B1 BE1030257 B1 BE 1030257B1 BE 20225080 A BE20225080 A BE 20225080A BE 202205080 A BE202205080 A BE 202205080A BE 1030257 B1 BE1030257 B1 BE 1030257B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
transverse wall
profile
transverse
side surfaces
plane
Prior art date
Application number
BE20225080A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030257A1 (nl
Inventor
Chris SLABBINCK
HOORDE Christophe VAN
Original Assignee
Ecco Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ecco Bvba filed Critical Ecco Bvba
Priority to BE20225080A priority Critical patent/BE1030257B1/nl
Publication of BE1030257A1 publication Critical patent/BE1030257A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030257B1 publication Critical patent/BE1030257B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/24Prefabricated piles
    • E02D5/28Prefabricated piles made of steel or other metals
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/48Piles varying in construction along their length, i.e. along the body between head and shoe, e.g. made of different materials along their length
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/74Means for anchoring structural elements or bulkheads
    • E02D5/80Ground anchors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een verbeterd afboordingspiket met verhoogde torsionele stabiliteit voor het verankeren van afboordingen in een bodem.

Description

VERBETERD AFBOORDINGSPIKET
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een verbeterd afboordingspiket voor het verankeren en bevestigen van afboordingen en bodemscheidingen, onder meer voor in tuinen, opritten, terrassen en andere. In het bijzonder is het piket geschikt voor buigzame afboordingen (kunststof), maar evenzeer voor starre afboordingen (metaal, natuursteen, etc.).
STAND DER TECHNIEK
Oorspronkelijk werden afboordingspiketten in een eenvoudige vorm voorzien, namelijk als volledig “gevulde” piketten. Het nadeel daarvan is dat deze enerzijds moeilijker in de grond te drijven zijn, door het grotere contactoppervlak, en de grotere kracht die daardoor nodig is.
In nieuwere versies wordt gebruik gemaakt van een uitgeholde piket, dat bestaat uit twee zijvlakken met een spits uiteinde, waarbij de zijvlakken verbonden worden over delengte, typisch centraal, door een dwarswand, en aan het andere uiteinde verbonden zijn door een vlak, waarmee het piket in de grond gehamerd kan worden.
Hoewel het contactoppervlak verlaagd wordt, en het dus eenvoudiger wordt om het piket in de grond te drijven, treden andere problemen op. Het voornaamste daarvan is de torsionele stabiliteit. Doordat de piketten langwerpig zijn, en slechts langs één longitudinaal vlak verbonden zijn, behalve dan aan het ‘stompe’ uiteinde, is het piket zeer gevoelig aan torsionele vervorming naar het spitse uiteinde toe. Gezien er zeer grote krachten op een dergelijke piket geplaatst worden, is vervorming en breuk dus zeker niet uitgesloten.
Een bijkomend probleem is dat de verankering van de afboordingen typisch via een schroef of dergelijke gebeurt, die dan doorheen beide zijvlakken van het piket gedreven wordt. Indien de schroef verder ingedraaid wordt, kan dit eenvoudig de zijvlakken vervormen en naar elkaar toetrekken, waardoor het piket vervormd wordt, of zelfs breekt.
GB2464760 en US1517119 tonen dergelijke piketten uit de prior art, maar zijn onvoldoende verstevigd om een efficiënte plaatsing toe te laten.
© BE2022/5080
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een verbeterd afboordingspiket omvattende twee overstaande en onderling evenwijdige zijvlakken. De twee zijvlakken zijn convexe vijfhoeken, en omvatten twee evenwijdige lange zijden die zich langs een longitudinale as uitstrekken.
Daarbij verbindt een korte zijde de evenwijdige zijden aan een eerste uiteinde van het zijvlak, waarbij de korte zijde loodrecht staat op de evenwijdige lange zijden. De twee andere zijden (dan de twee lange zijden en de korte zijde) vormen een spits aan een tegenoverliggend tweede uiteinde van het zijvlak.
De korte zijden van de twee zijvlakken zijn verbonden door een eerste dwarswand, die loodrecht op de zijvlakken staat en loodrecht op de longitudinale as.
De zijvlakken zijn door minstens twee, bij voorkeur minstens drie, bij verdere voorkeur minstens vier, vlakke dwarsribben verbonden, waarbij de dwarsribben substantieel loodrecht op de longitudinale as staan.
De twee zijvlakken zijn verder door minstens één spitsdwarswand verbonden, dewelke de spitsen van de zijvlakken verbindt, en waarbij de spitsdwarswand zich uitstrekt vanaf het tweede uiteinde naar het eerste uiteinde, bij voorkeur over minstens 2.0 cm. In bepaalde instanties kan de spitsdwarswand zich over gans de lengte van het piket uitstrekken, maar bij voorkeur is dit begrensd op maximaal
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden beschreven in verdere conclusies 2 tot en met 18.
In een tweede aspect betreft de uitvinding het gebruik van een afboordingspiket volgens het eerste aspect van de uitvinding voor het verankeren van afboordingselementen in de grond.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1A, 1B en 1C tonen een afboordingspiket volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, in respectievelijk een zijaanzicht volgens een eerste as loodrecht op de lengteas van het piket, een zijaanzicht volgens een tweede as loodrecht op de lengteas van het piket en de eerste as, en een zijaanzicht van het piket.
9 BE2022/5080
Figuren 2A, 2B en 2C tonen een afboordingspiket volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, in respectievelijk een zijaanzicht volgens een eerste as loodrecht op de lengteas van het piket, een zijaanzicht volgens een tweede as loodrecht op de lengteas van het piket en de eerste as, en een zijaanzicht van het piket
GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding.
Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/- 5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
De term “dwarswand(en)” wordt in wat volgt gebruikt als verzamelnaam voor elke wand, ribbe, profiel of ander element dat de zijvlakken van het piket verbindt.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een verbeterd afboordingspiket volgens conclusie 1.
4 BE2022/5080
De zijvlakken bestaan uit vijfhoeken opgebouwd uit een langwerpige rechthoek (bij voorkeur met verhouding lengte — breedte van minstens 5 — 1, bij voorkeur minstens 6 — 1) en een driehoek die de scherpe spits vormt waarmee het piket de grond in gedreven wordt. De driehoek deelt een zijde met de rechthoek, namelijk een korte zijde. De twee andere zijden van de driehoek vormen een scherpe hoek met elkaar, die aan het tweede uiteinde van het zijvlak ligt. De driehoek is bij voorkeur gelijkbenig, met genoemde twee andere zijden die een gelijke lengte hebben om zo een symmetrisch zijvlak te voorzien, met een gecentreerde spits, die het in de grond drijven daarvan eenvoudiger maakt. De twee zijvlakken zijn gelijkvormig en worden verbonden door een aantal dwarswanden.
Een eerste dwarswand verbindt de korte zijden van de zijvlakken aan het eerste uiteinde met elkaar. Deze dwarswand vormt ook het aanslagpunt waarop kracht uitgeoefend wordt, en staat loodrecht op de longitudinale as (van de zijvlakken en van het piket zelf).
Daarnaast zijn de zijvlakken aan het tweede uiteinde ook verbonden via een spitsdwarswand. Deze spitsdwarswand verbindt de scherpe spits aan het eerste uiteinde van de zijvlakken, en loopt van daaruit verder langs de longitudinale as, over een bepaalde afstand naar het tweede uiteinde toe. Op deze manier zijn de zijvlakken aan de twee uiteinden met elkaar verbonden.
Bij de gekende piketten loopt de spitsdwarswand over gans de lengte van de zijvlakken, dus tot aan de eerste dwarswand. Dit leidt echter tot torsionele instabiliteit, en onvoldoende weerstand tegen vervorming bij het verankeren van afboordingen, bijvoorbeeld met een schroef, waardoor de zijvlakken naar elkaar toe kunnen getrokken worden indien deze te diep ingeschroef worden.
Om dit probleem te vermijden, worden een aantal dwarsribben voorzien op een aantal posities langsheen de lengte van het piket, dewelke vlak zijn en loodrecht op de longitudinale as staan. Op deze manier wordt enerzijds de mogelijke vervorming van de zijvlakken door verankering met een schroef vermeden, maar wordt ook de torsionele stabiliteit verhoogd, doordat deze dwarsribben in het derde kardinale vlak staan ten opzichte van de spitsdwarswand (en een eventueel dwarsprofiel) en de zijvlakken.
Bij voorkeur is de spitsdwarswand slechts voorzien aan het tweede uiteinde, en wordt geopteerd voor een afzonderlijk dwarsprofiel aan het eerste uiteinde, dat zich continu uitstrekt over een bepaalde lengte langsheen de longitudinale as, vanaf de eerste dwarswand. Bij voorkeur zijn de spitdwarswand en het dwarsprofiel niet rechtstreeks met elkaar verbonden, en gescheiden over een afstand langsheen de longitudinale as.
In sommige gevallen kunnen het dwarsprofiel en de spitsdwarswand echter verbonden worden, en zo een enkelvoudige vlakke dwarswand vormen over de lengte van het piket.
> BE2022/5080
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de zijvlakken verbonden door een dwarsprofiel dat zich continu uitstrekt in de richting van de longitudinale as vanaf de eerste dwarswand, over minstens 25%, bij voorkeur minstens 30%, bij verdere voorkeur minstens 35%, van de lengte van het afboordingspiket. De aanwezigheid van het dwarsprofiel aan het eerste uiteinde zorgt samen met de spitsdwarswand voor de nodige stevigheid loodrecht op de zijvlakken, die verder ondersteund wordt door de dwarsribben.
Bij voorkeur strekt het dwarsprofiel zich over hoogstens 70%, bij voorkeur hoogstens 60%, en bij verdere voorkeur hoogstens 55% van de lengte van het piket uit langsheen de longitudinale as.
Door de dwarswanden niet over gans de lengte van het piket te laten doorlopen, kan materiaal bespaard worden, en is de weerstand ten opzichte van de grond tijdens het daarin drijven van het piket, ook merkelijk lager.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, heeft het dwarsprofiel in het vlak loodrecht op de longitudinale as minstens één stijgende en minstens één dalende flank tussen de zijvlakken, waarbij de stijgende en dalende flanken op minstens één punt een raaklijn hebben evenwijdig met de zijvlakken. De dwarsribben snijden hierbij minstens één dalende en minstens één stijgende flank van het dwarsprofiel.
Het verloop van het dwarsprofiel wordt zodanig voorzien dat het minstens één punt waar de raaklijn evenwijdig is met de zijvlakken bij voorkeur centraal gepositioneerd is voor de zijvlakken (i.e., dat een loodrechte projectie van dit punt op het zijvlak op een longitudinale as die ligt die centraal langs de lengte van het zijvlak loopt). Zo heeft een gebruiker bij de plaatsing de zekerheid dat hij bij een goed gecentreerde verankering, de
De stijgende en dalende flank met één punt met evenwijdige raaklijn aan het zijvlak, laat toe om extra verankeringspunten te creëren voor schroeven en dergelijke. In gekende systemen verankeren deze zich in de twee zijvlakken, en is er het risico dat ze de zijvlakken naar elkaar toe trekken bij te ver indrijven van de schroef. De extra verankeringspunten in de stijgende en dalende flank zorgen ervoor dat dit niet gebeurt, en zorgen bijkomend ook voor een sterkere verankering.
In het bijzonder in combinatie met de dwarsribben is het quasi onmogelijk om het piket te vervormen door een doorgedreven indrijving van verankeringselementen zoals schroeven.
6 BE2022/5080
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het dwarsprofiel een blokfunctie-verloop in het vlak loodrecht op de longitudinale as. Bij voorkeur heeft het dwarsprofiel zelf één stijgende flank en één dalende flank (de zijvlakken zelf buiten beschouwing gelaten), maar verder doorgedreven vormen zijn mogelijk met twee stijgende flanken en één dalende flank of omgekeerd, of zelfs twee stijgende en twee dalende flanken. Op deze manier wordt verzekerd dat de verankeringselementen loodrecht aangrijpen op de flanken, wat onder meer een eenvoudigere verankering mogelijk maakt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verbindt een eerste bijkomende dwarswand de twee zijvlakken. Deze wordt voorzien tussen het dwarsprofiel en de spitsdwarswand.
De eerste bijkomende dwarswand is evenwijdig met de longitudinale as, waarbij deze niet rechtstreeks verbonden is aan het dwarsprofiel of aan de spitsdwarswand, en waarbij de eerste bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand.
De bijkomende dwarswand wordt in een ander vlak geplaatst dan de spitsdwarswand, wat verder bijdraagt aan de torsionele stabiliteit van het piket. Daarnaast is het ook eenvoudiger
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het afboordingspiket een tweede bijkomende dwarswand, waarbij de tweede bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de eerste bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel, en waarbij de tweede bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de eerste bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand. Bij voorkeur ligt het vlak van de spitsdwarswand centraal ten opzichte van het vlak van de eerste bijkomende dwarswand en het vlak van de tweede bijkomende dwarswand.
Door de tweede bijkomende dwarswand ook gedecentraliseerd te plaatsen, in een derde vlak (anders dan de eerste bijkomende dwarswand en de spitsdwarswand) wordt bovengenoemd effect van stabiliteit nog verhoogd, maar wordt de verankering in de grond ook betrouwbaarder.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het piket een derde bijkomende dwarswand, waarbij de derde bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de tweede bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel. Daarbij ligt de derde bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak als de tweede bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand, waarbij het vlak van de spitsdwarswand centraal ligt ten opzichte van het vlak van de derde bijkomende dwarswand en het vlak
7 BE2022/5080 van de tweede bijkomende dwarswand. Bij voorkeur liggen de eerste en de derde bijkomende dwarswand in hetzelfde vlak.
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het piket ook nog een een vierde bijkomende dwarswand, waarbij de vierde bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de derde bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel, en waarbij de vierde bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de derde bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand. Het vlak van de spitsdwarswand ligt centraal ten opzichte van het vlak van de vierde bijkomende dwarswand en het vlak van de derde bijkomende dwarswand. Bij nog verdere voorkeur liggen de tweede en de vierde bijkomende dwarswand in hetzelfde vlak.
De bijkomende dwarswanden zijn niet aaneengesloten, waardoor het piket minder weerstand ondervindt tijdens het in de grond drijven daarvan.
De verdere toevoeging van bijkomende dwarswanden die alternerend aan een andere zijde van het vlak van de spitsdwarswand gepositioneerd zijn, speelt verder in op het verhogen van torsionele stabiliteit, maar fungeren ook als verstevigingsribben voor laterale krachten (op de zijvlakken gericht). Door de opeenvolgende bijkomende dwarswanden dan wel in alternerend wisselende vlakken te plaatsen, zorgt er verder ook voor dat het piket minder weerstand ondervindt tijdens het in de grond drijven daarvan.
In een voorkeurdragende uitvoerignsvorm overlappen de projecties van de bijkomende dwarswanden loodrecht op een vlak evenwijdig met de bijkomende dwarswanden elkaar niet. Dit bespaart enerzijds aan materiaal zonder de structuur van het piket substantieel te verzwakken, maar zorgt ook voor een verder verminderde weerstand tijdens het in de grond drijven van het piket.
Bij voorkeur is de longitudinale afstand tussen de projecties minstens 5.0 mm, bij verdere voorkeur is deze minstens 7.5 mm, bij nog verdere voorkeur minstens 10.0 mm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat waarbij het dwarsprofiel een overgangszone en daaropvolgend een vlakke uitloper naar het tweede uiteinde toe, waarbij de vlakke uitloper evenwijdig is met de spitsdwarswand, en waarbij de overgangszone een continue, bij voorkeur lineaire, overgang langs de longitudinale as betreft van het dwarsprofiel naar de vlakke uitloper.
De continue, bij voorkeur lineaire, overgang beperkt de weerstand die het piket ondervindt bij het in de grond drijven daarvan, door het contactoppervlak met de grond gradueel te verhogen naarmate deze dieper in de grond gedreven wordt.
De vlakke uitloper zorgt tenslotte voor een verstevigde hechting tussen de verschillende vlakken van het dwarsprofiel, en staat ook bij tegen de torsionele vervorming van het piket.
Bij voorkeur is de overgang van het dwarsprofiel naar de vlakke uitloper lineair, en loopt deze onder een hoek van maximaal 60° met de longitudinale as, bij voorkeur maximaal 50°, bij verdere voorkeur maximaal 40° en bij nog verdere voorkeur maximaal 30°. Op deze manier blijft de weerstand die wordt ondervonden tijdens het in de grond drijven van het piket beperkt.
Bij voorkeur is de bovenstaande hoek minimaal 10°, bij verdere voorkeur minimaal 15°, of zelfs 20° of 25°.
Bij voorkeur strekt de vlakke uitloper zich over een afstand van minstens 1.0 cm uit langsheen de longitudinale as, en hoogstens 5.0 cm, bij voorkeur tussen 1.25 cm en 4.0 cm en bij nog verdere voorkeur tussen 1.5 cm en 3.0 cm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 2.0 cm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het dwarsprofiel symmetrisch ten opzichte van een spiegelvlak centraal tussen de zijvlakken. Deze symmetrie verstevigt de structuur en verzekert ook dat krachten aan beide zijden (zijvlakken) op eenzelfde manier verdeeld en opgevangen worden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het dwarsprofiel een eerste profielvlak dat zich loodrecht op het eerste zijvlak uitstrekt langsheen de longitudinale as, waarbij het dwarsprofiel een tweede profielvlak omvat dat zich loodrecht op het tweede zijvlak uitstrekt langsheen de longitudinale as, bij voorkeur waarbij het eerste en het tweede profielvlak in eenzelfde vlak liggen.
Daarnaast omvat het dwarsprofiel een derde profielvlak dat zich evenwijdig met de zijvlakken uitstrekt vanaf het eerste profielvlak langsheen de longitudinale as, en een vierde profielvlak dat zich evenwijdig met de zijvlakken uitstrekt vanaf het tweede profielvlak langsheen de longitudinale as. Hierbij zijn het derde en het vierde profielvlak verbonden door een vijfde profielvlak evenwijdig met het eerste en het tweede profielvlak en zich uitstrekkend langsheen de longitudinale as, waarbij het vijfde profielvlak in een andere vlak ligt dan het eerste en tweede profielvlak. Deze structuur is ook zichtbaar in de figuren. Het blokprofiel dat hiermee voorgesteld wordt, laat een
9 BE2022/5080 verhoogde verankering toe met verankeringselementen zoals schroeven, van afboordingen (matten en andere), aan de stijgende en dalende flanken in de vorm van het derde en vierde profielvlak. Dit derde en vierde profielvlak zijn {één van) de stijgende en dalende flanken.
De breedte (dimensie langsheen as loodrecht op zijvlakken} van het eerste en tweede profielvlak is bij voorkeur gelegen tussen 5.0 mm en 20.0 mm, bij verdere voorkeur tussen 7.5 mm en 17.5 mm, bij nog verdere voorkeur tussen 10.0 mm en 15.0 mm, en bij hoogste voorkeur ongeveer 12.5 mm.
De breedte van het vijfde profielvlak is bij voorkeur gelegen tussen 7.5 mm en 25.0 mm, bij verdere voorkeur tussen 10.0 mm en 20.0 mm, bij nog verdere voorkeur tussen 12.5 mm en 17.5 mm en bij hoogste voorkeur ongeveer 15.0 mm.
De breedte van het derde en vierde profielvlak (dimensie langsheen de as evenwijdig met de eerste dwarswand en de zijvlakken) is bij voorkeur gelegen tussen 15.0 mm en 40.0 mm, bij verdere voorkeur tussen 20.0 mm en 35.0 mm, bij nog verdere voorkeur tussen 25.0 mm en 30.0 mm en bij hoogste voorkeur ongeveer 27.5 mm.
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm liggen het eerste en het tweede profielvlak in eenzelfde vlak, en waarbij genoemd eenzelfde vlak equidistant is ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand als het vlak van het vijfde profielvlak is ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand. De symmetrie van deze vlakken zorgt ervoor dat de krachtenverdeling beter gebalanceerd is, en dat de weerstand tegen vervorming ook substantieel uniform is, onafhankelijk van het aangrijpingspunt.
Bijkomend speelt hierin mee dat de dwarsribben steun bieden aan derde en vierde profielvlakken, maar bij voorkeur ook aan de eerste, tweede en vijfde profielvlakken, door hierop aan te sluiten.
Bij voorkeur strekken de eerste en tweede profielvlakken zich uit vanaf de zijvlakken op een afstand van minstens 2.5 mm van een lange zijde van de zijvlakken, bij voorkeur minstens 3.5 mm, bij verdere voorkeur minstens 4.5 mm. Bij voorkeur strekken de eerste en tweede profielvlakken zich uit vanaf de zijvlakken op een afstand van hoogstens 15 mm, bij verdere voorkeur hoogstens 10 mm, bij nog verdere voorkeur hoogstens 7.5 mm. Op deze manier liggen alle dwarswanden en soortgelijken besloten in de convex omhullende gevormd door de zijvlakken, wat voor een grotere stevigheid zorgt, maar ook voor een eenvoudiger produceerbaar en compacter product zorgt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de dwarsribben en de eerste dwarswand onderling equidistant gepositioneerd langsheen de longitudinale as. De gelijkmatige
19 BE2022/5080 verdeling zorgt voor een betere krachtverdeling, en verhoogde weerstand tegen torsionele vervorming over deze sectie van het piket.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het piket substantieel uit kunststof, wat onder meer een eenvoudige productie toelaat van de gecompliceerde vorm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de zijvlakken en de dwarswanden minstens 1.00 mm dik, bij voorkeur minstens 1.50 mm dik. De dwarswanden kunnen bovendien dunner gemaakt worden dan de zijvlakken, gezien deze niet ter verankering dienen. De eerste dwarswand wordt bij voorkeur echter dikker vervaardigd, zoals tussen 2.50 mm en 7.50 mm, bij voorkeur tussen 3.50 mm en 5.50 mm.
Bij voorkeur zijn de zijvlakken en dwarswanden hoogstens 7.50 mm dik, en bij verdere voorkeur hoogstens 5.00 mm dik.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn minstens vier dwarsribben voorzien, met een onderlinge afstand langsheen de longitudinale as tussen 2.50 cm en 7.50 cm, bij voorkeur tussen 3.00 cm en 5.50 cm, bij nog verdere voorkeur tussen 3.50 cm en 4.50 cm, bij hoogste voorkeur ongeveer 4.00 cm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het afboordingspiket een lengte langs de longitudinale as van minstens 20 cm, bij voorkeur minstens 25 cm, bij verdere voorkeur minstens 30 cm of zelfs 35 cm. Specifieke voorkeursuitvoeringsvormen hebben een lengte tussen 35.0 cm en 45.0 cm, bij voorkeur tussen 37.5 cm en 42.5 cm; of tussen 55 cm en 65 cm, bij voorkeur tussen 57.5 cm en 62.5 cm. Deze langere uitvoeringsvormen zijn bijvoorbeeld geschikt in bodems waar een sterkere verankering nodig is en/of waar de afboordingen meer ondersteuning nodig hebben.
De lengte is bij voorkeur begrensd op 75 cm, bij verdere voorkeur op 70 cm of zelfs 65 cm. Langere piketten maken het substantieel moeilijker om deze voldoende diep de grond in te drijven.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het piket een breedte van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm, waarbij de breedte de dimensie is langsheen de korte zijde van de zijvlakken. De breedte is bij voorkeur begrensd op 100 mm, bij voorkeur op 75 mm, bij verdere voorkeur op 50 mm. Bij hoogste voorkeur is de breedte gesitueerd tussen 35 mm en 45 mm, zoals bijvoorbeeld 40 mm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het piket een diepte van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm, waarbij de diepte de afstand is tussen de twee zijvlakken. De diepte is bij voorkeur begrensd op 100 mm, bij voorkeur op 75 mm, bij jl BE2022/5080 verdere voorkeur op 50 mm. Bij hoogste voorkeur is de diepte gesitueerd tussen 35 mm en 45 mm, zoals bijvoorbeeld 40 mm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekken de dwarsribben zich uit over minstens 50%, bij verdere voorkeur minstens 60% of zelfs 65%, van de breedte van de zijvlakken, waarbij de breedte van de zijvlakken de dimensies daarvan langsheen de korte zijde is. Door deze over minstens 50% te laten lopen, wordt voldoende steun gegeven. Bij voorkeur zijn de dwarsribben centraal gepositioneerd.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de dwarsribben substantieel rechthoekig, en lopen deze tussen de zijvlakken (loodrecht daarop} en doorheen eventuele flanken van het dwarsprofiel. Hierdoor wordt verzekerd dat de kracht uitgeoefend door de dwarsribben op flanken van het dwarsprofiel mee gedragen wordt door de voortzetting van de dwarsribben aan de andere zijde van de flank.
Bij voorkeur lopen de dwarsribben niet over de volledige breedte van de derde en vierde dwarsprofielen, en slechts over hoogstens 95% daarvan, en minstens 50%, bij voorkeur minstens 75% daarvan. Met de breedte wordt hierbij verwezen naar de dimensie langsheen een as volgens de korte zijde van de zijvlakken.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de randen van de dwarsvlakken en dwarsprofiel die gericht zijn naar het tweede uiteinde van het piket, substantieel scherp, met afnemende dikte. Dit maakt het in de grond drijven van het piket eenvoudiger.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormt het spitse uiteinde van de zijvlakken een hoek van hoogstens 60°, bij voorkeur hoogstens 55°, bij verdere voorkeur hoogstens 50°, en bij hoogste voorkeur is dit ongeveer 45°.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormt het spitse uiteinde van de zijvlakken een hoek van minstens 30°, bij voorkeur minstens 35°, bij verdere voorkeur minstens 40°, en bij hoogste voorkeur is dit ongeveer 45°.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hebben de bijkomende dwarswanden een dikte tussen 1.0 mm en 5.0 mm, bij voorkeur tussen 2.0 mm en 4.0 mm en bij verdere voorkeur tussen 2.5 mm en 3.5 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 3.0 mm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekken de bijkomende dwarswanden zich uit van de zijvlakken op een afstand van de dichtstbijzijnde lange zijde van het zijvlak van minstens 5.0 mm, bij voorkeur minstens 7.5 mm en bij verdere voorkeur minstens 10.0 mm, zoals bijvoorbeeld 11.0 mm.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekken de bijkomende dwarswanden zich uit van de zijvlakken op een afstand van de dichtstbijzijnde lange zijde van het zijvlak van hoogstens 17.5 mm, bij voorkeur hoogstens 15.0 mm en bij verdere voorkeur hoogstens 12.5 mm, zoals bijvoorbeeld 11.0 mm.
In een tweede aspect betreft de uitvinding het gebruik van afboordingspiketten voor het verankeren van afboordingen in een een bodem.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN
VOORBEELD 1:
Figuren 1A, 1B en 1C tonen een eerste versie van het afboordingspiket (1) volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. De zijvlakken (2) hebben een korte zijde (5) aan een eerste uiteinde, geflankeerd door twee lange zijden (6). De langwerpige zijvlakken (2) zijn vijfhoekig, met een langgerekt rechthoekig gedeelte en een driehoekige spits (4) aan het tweede uiteinde, overstaand ten opzichte van het eerste uiteinde. De spits (4) wordt gevormd door de twee overblijvende zijden (7) en vormt een hoek van ongeveer 45°.
De zijvlakken (2) zijn aan de korte zijden (5) verbonden via een eerste dwarswand (3), die loodrecht op de zijvlakken staat en loodrecht op de longitudinale as van het piket.
De zijvlakken zijn verder aan het tweede uiteinde verbonden via een spitsdwarswand (8) die loodrecht op de zijvlakken staat en zich langsheen de longitudinale as van het piket uitstrekt.
De zijvlakken (2) zijn verder verbonden door een eerste en een tweede bijkomende dwarswand (9), die geschrankt aan weerszijden van het vlak van de spitsdwarswand (8) staan, evenwijdig daarmee. De twee bijkomende dwarswanden (9) zijn niet rechtstreeks verbonden aan elkaar of aan de spitsdwarswand (8), enkel aan de zijvlakken.
9 BE2022/5080
De zijvlakken (2) zijn verder verbonden door een dwarsprofiel (10) dat een blokfunctie heeft in het vlak evenwijdig met de eerste dwarswand (3). Dit dwarsprofiel (10) is opgebouwd uit een eerste en tweede profielvlak (10a, 10b) die loodrecht staan op de zijvlakken (2) en zich evenwijdig met de longitudinale as uitstrekken. Deze eerste en tweede profielvlakken (10a, 10b) zijn substantieel rechthoekig. Vanaf de vrije zijde langs de longitudinale as van de eerste en tweede profielvlakken (104, 10b), strekt zich respectievelijk een derde en vierde profielvlak (10c, 10d) uit (met dezelfde zin), eveneens substantieel rechthoekig, en staan loodrecht op de eerste en tweede profielvlakken (104, 10b) en evenwijdig met de longitudinale as. De vrije zijden van het derde en vierde profielvlak (10c, 10d) worden verbonden met een rechthoekig vijfde profielvlak (10e), dat evenwijdig is met het eerste en tweede profielvlak (10a, 10b).
De zijvlakken (2) zijn verder verbonden met vier onderling equidistant langsheen de longitudinale as geplaatste dwarsribben (11). Deze snijden doorheen de derde en vierde profielvlakken (10c, 10d), die als stijgende en dalende flank dienen. De dwarsribben (11) staan loodrecht op het eerste, tweede en vijfde profielvlak, en strekken zich daarvan uit (i.e., snijden hier niet doorheen).
De eerste, tweede en vijfde profielvlakken (104, 10b, 10e) gaan lineair over naar een vlakke uitloper (13) die in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand (8). Deze overgang gebeurt in de overgangszone (12), en verloopt onder een hoek van ongeveer 30° ten opzichte van de longitudinale as.
Het piket is ongeveer 39.0 cm lang, en 4.0 cm breed en diep. De eerste dwarswand heeft een dikte van ongeveer 5.0 mm, de dwarsribben ongeveer 2.0 mm, en het dwarsprofiel ongeveer 3.0 mm. De bijkomende dwarswanden hebben een dikte van ongeveer 3.0 mm, net als de spitsdwarswand. De bijkomende dwarswanden staan daarbij gedecentreerd over een afstand van ongeveer 9.0 mm ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand. Het eerste, tweede en vijfde profielvlak staan op een afstand van ongeveer 12.0 mm van het vlak van de spitsdwarswand (en vlakke uitloper).
Het dwarsprofiel, overgangszone en vlakke uitloper hebben een totale lengte van ongeveer 21.0 cm (langsheen de longitudinale as).
VOORBEELD 2:
In het tweede voorbeeld, zichtbaar in Figuren 2A, 2B en 2C, zijn vier extra bijkomende dwarswanden (derde, vierde, vijfde en zesde bijkomende dwarswand) voorzien ten opzichte van de uitvoering van voorbeeld 1, die opnieuw geschrankt staan ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand (8).
Dezelfde afmetingen gelden als bij voorbeeld 1, met het verschil dat de totale lengte van het piket ongeveer 59.0 cm bedraagt.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims (18)

15 BE2022/5080 CONCLUSI ES
1. Afboordingspiket omvattende twee overstaande en onderling evenwijdige zijvlakken, waarbij de zijvlakken convexe vijfhoeken zijn, omvattende twee evenwijdige lange zijden die zich langs een longitudinale as uitstrekken, en waarbij een korte zijde de evenwijdige zijden verbindt aan een eerste uiteinde van het zijvlak, de korte zijde loodrecht staand op de evenwijdige lange zijden, en waarbij twee andere zijden een spits vormen aan een tegenoverliggend tweede uiteinde van het zijvlak; waarbij de korte zijden van de twee zijvlakken verbonden zijn door een eerste dwarswand, en de eerste dwarswand loodrecht op de zijvlakken staat en loodrecht op de longitudinale as; waarbij de zijvlakken door minstens twee, bij voorkeur minstens drie, bij verdere voorkeur minstens vier, vlakke dwarsribben verbonden zijn, waarbij de dwarsribben substantieel loodrecht op de longitudinale as staan; waarbij de twee zijvlakken door minstens één spitsdwarswand verbonden zijn, dewelke de spitsen van de zijvlakken verbindt, en waarbij de spitsdwarswand zich uitstrekt vanaf het tweede uiteinde naar het eerste uiteinde, bij voorkeur over minstens 2.0 cm.
2. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 1, waarbij de zijvlakken verbonden zijn door een dwarsprofiel dat zich continu uitstrekt in de richting van de longitudinale as vanaf de eerste dwarswand, over minstens 25%, bij voorkeur minstens 30%, bij verdere voorkeur minstens 35%, van de lengte van het afboordingspiket.
3. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 2, waarbij het dwarsprofiel in het vlak loodrecht op de longitudinale as minstens één stijgende en minstens één dalende flank heeft tussen de zijvlakken, waarbij de stijgende en dalende flanken op minstens één punt een raaklijn hebben evenwijdig met de zijvlakken: waarbij de dwarsribben minstens één stijgende en minstens één dalende flank van het dwarsprofiel snijden.
4. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 2 of 3, waarbij het dwarsprofiel een blokfunctie-verloop heeft in het vlak loodrecht op de longitudinale as.
19 BE2022/5080
5. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 4, waarbij een eerste bijkomende dwarswand die de twee zijvlakken verbindt, voorzien wordt tussen het dwarsprofiel en de spitsdwarswand, de eerste bijkomende dwarswand evenwijdig met de longitudinale as, waarbij de eerste bijkomende dwarswand niet rechtstreeks verbonden is aan het dwarsprofiel of aan de spitsdwarswand, en waarbij de eerste bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand.
6. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 5, omvattende een tweede bijkomende dwarswand, waarbij de tweede bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de eerste bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel, en waarbij de tweede bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de eerste bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand, bij voorkeur waarbij het vlak van de spitsdwarswand centraal ligt ten opzichte van het vlak van de eerste bijkomende dwarswand en het vlak van de tweede bijkomende dwarswand.
7. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 6, omvattende een derde bijkomende dwarswand, waarbij de derde bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de tweede bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel, en waarbij de derde bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de tweede bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand, waarbij het vlak van de spitsdwarswand centraal ligt ten opzichte van het vlak van de derde bijkomende dwarswand en het vlak van de tweede bijkomende dwarswand, bij voorkeur waarbij de eerste en de derde bijkomende dwarswand in hetzelfde vlak liggen; bij voorkeur omvattende een vierde bijkomende dwarswand, waarbij de vierde bijkomende dwarswand voorzien wordt tussen de derde bijkomende dwarswand en het dwarsprofiel, en waarbij de vierde bijkomende dwarswand niet in hetzelfde vlak ligt als de derde bijkomende dwarswand en niet in hetzelfde vlak ligt als de spitsdwarswand, waarbij het vlak van de spitsdwarswand centraal ligt ten opzichte van het vlak van de vierde bijkomende dwarswand en het vlak van de derde bijkomende dwarswand, bij verdere voorkeur waarbij de tweede en de vierde bijkomende dwarswand in hetzelfde vlak liggen.
8. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 5 tot en met 7, waarbij projecties van de bijkomende dwarswanden loodrecht op een vlak evenwijdig met de bijkomende dwarswanden, elkaar niet overlappen.
7 BE2022/5080
9. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 8, waarbij het dwarsprofiel een overgangszone en daaropvolgend een vlakke uitloper omvat naar het tweede uiteinde toe, waarbij de vlakke uitloper evenwijdig is met de spitsdwarswand, en waarbij de overgangszone een continue, bij voorkeur lineaire, overgang betreft van het dwarsprofiel naar de vlakke uitloper.
10. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 9, waarbij het dwarsprofiel symmetrisch is ten opzichte van een spiegelvlak centraal tussen de zijvlakken.
11. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 10, waarbij het dwarsprofiel een eerste profielvlak omvat dat zich loodrecht op het eerste zijvlak uitstrekt langsheen de longitudinale as, waarbij het dwarsprofiel een tweede profielvlak omvat dat zich loodrecht op het tweede zijvlak uitstrekt langsheen de longitudinale as, bij voorkeur waarbij het eerste en het tweede profielvlak in eenzelfde vlak liggen; waarbij het dwarsprofiel een derde profielvlak omvat dat zich evenwijdig met de zijvlakken uitstrekt vanaf het eerste profielvlak langsheen de longitudinale as, en een vierde profielvlak dat zich evenwijdig met de zijvlakken uitstrekt vanaf het tweede profielvlak langsheen de longitudinale as, waarbij het derde en het vierde profielvlak verbonden zijn door een vijfde profielvlak evenwijdig met het eerste en het tweede profielvlak en zich uitstrekkend langsheen de longitudinale as, waarbij het vijfde profielvlak in een andere vlak ligt dan het eerste en tweede profielvlak.
12. Afboordingspiket volgens de voorgaande conclusie 11, waarbij het eerste en het tweede profielvlak in eenzelfde vlak liggen, en waarbij genoemd eenzelfde vlak equidistant is ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand als het vlak van het vijfde profielvlak is ten opzichte van het vlak van de spitsdwarswand.
13. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij de dwarsribben en de eerste dwarswand onderling equidistant zijn gepositioneerd langsheen de longitudinale as.
14.Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 13, waarbij het afboordingspiket substantieel uit kunststof bestaat.
18 BE2022/5080
15. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 14, waarbij de zijvlakken en dwarswanden minstens 1.00 mm, bij voorkeur minstens
1.50 mm, dik zijn, en hoogstens 7.50 mm, bij voorkeur hoogstens 5.00 mm, dik zijn.
16. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 15, waarbij minstens 4 dwarsribben voorzien zijn, met een onderlinge afstand langsheen de longitudinale as tussen 2.50 cm en 7.50 cm, bij voorkeur tussen
3.00 cm en 5.50 cm.
17.Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 16, waarbij het afboordingspiket een lengte heeft langs de longitudinale as van minstens 20 cm, bij voorkeur minstens 25 cm; en een breedte heeft van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm, waarbij de breedte de dimensie langsheen de korte zijde is van de zijvlakken; en een diepte heeft van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm, waarbij de diepte de afstand is tussen de twee zijvlakken.
18. Afboordingspiket volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 17, waarbij de dwarsribben zich over minstens 50% van de breedte van de zijvlakken uitstrekken, waarbij de breedte van de zijvlakken de dimensie langsheen de korte zijde is.
BE20225080A 2022-02-08 2022-02-08 Verbeterd afboordingspiket BE1030257B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225080A BE1030257B1 (nl) 2022-02-08 2022-02-08 Verbeterd afboordingspiket

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225080A BE1030257B1 (nl) 2022-02-08 2022-02-08 Verbeterd afboordingspiket

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030257A1 BE1030257A1 (nl) 2023-09-01
BE1030257B1 true BE1030257B1 (nl) 2023-09-04

Family

ID=80448342

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225080A BE1030257B1 (nl) 2022-02-08 2022-02-08 Verbeterd afboordingspiket

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1030257B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1517119A (en) * 1921-05-24 1924-11-25 Luhring Henry Fencepost
GB2464760A (en) * 2008-10-29 2010-05-05 David O'grady Sheet metal fence post with gussets and anchoring formations

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1517119A (en) * 1921-05-24 1924-11-25 Luhring Henry Fencepost
GB2464760A (en) * 2008-10-29 2010-05-05 David O'grady Sheet metal fence post with gussets and anchoring formations

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030257A1 (nl) 2023-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3520082A (en) Landscape edging and erosion control device
BE1030257B1 (nl) Verbeterd afboordingspiket
CA2299358C (en) Lawn edging
CA1066016A (en) Self-erecting highway guide post
US3636829A (en) Parking barrier
US20100095620A1 (en) Compliant Trim for Concrete Slabs
AU8915198A (en) Flexible concrete form
MX2007005700A (es) Bloque de muro de contencion de ancho extendido.
US10729077B2 (en) Edging member, system, and arrangement for landscaping or paving
AU2015261237A1 (en) Arris protection joint
US20100293848A1 (en) Grass protection mat
CN1317948A (zh) 葡萄柚刀
US10704581B2 (en) Press-in fastener with a wavy knurled shank
US12063923B2 (en) Bird deterrent with insertion molded metal spikes
US20150330050A1 (en) Anchoring system for concrete panels in a stabilized earth structure
GB2344269A (en) Bird deterrent device
CN101082205A (zh) 多道条状凸起带组合式振动减速带
JP3193267U (ja) 掛止具
US1564981A (en) Concrete-form tie and spacer
KR20090015765A (ko) 잔디 보호 매트
BE1026855B1 (nl) Koppelingselement voor een afboording
BE1028009B1 (nl) Een bouwelement voor gebruik als ligger of staander
US11952732B2 (en) Retro-reflective raised pavement marker and a method of manufacturing thereof
US5311720A (en) Method and apparatus for attaching parts of buildings or other articles to a support structure
JPH1068101A (ja) 舗装ブロック用合成樹脂製函型フレームとそれを使用したブロック舗装の施工法

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230904