BE1030119B1

BE1030119B1 - Compacte installatie en werkwijze voor het verhogen van de kwaliteit van recuperatiematerialen

Info

Publication number: BE1030119B1
Application number: BE20216084A
Authority: BE
Inventors: Caroline Craenhals
Original assignee: Belgian Scrap Terminal Nv
Priority date: 2021-12-28
Filing date: 2021-12-28
Publication date: 2023-07-24
Also published as: BE1030119A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van recuperatiematerialen omvattende een trilzeef geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, een magnetische scheider geschikt voor het scheiden van magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen en één of meerdere motoren met een ongebalanceerd vliegwiel, waarbij de motoren geconfigureerd zijn om de trilzeef in de lengte- en/of breedterichting te oscilleren. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het scheiden van recuperatiematerialen.

Description

4 BE2021/6084

COMPACTE INSTALLATIE EN WERKWIJZE VOOR HET VERHOGEN VAN DE

KWALITEIT VAN RECUPERATI EMATERI ALEN

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zeven van opgeslagen recuperatiematerialen.

De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een werkwijze voor het zeven van opgeslagen recuperatiematerialen.

In een derde aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een werkwijze volgens het tweede aspect uitgevoerd met een inrichting volgens het eerste aspect.

In een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op een inrichting volgens het eerste aspect geconfigureerd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens het tweede aspect.

STAND DER TECHNIEK

Recyclage van afvalstoffen is vanuit veel oogpunten zeer wenselijk, ook vanuit financieel en ecologisch oogpunt. Goed gesorteerde recyclebare materialen kunnen vaak voor aanzienlijke inkomsten zorgen. Veel van de meer waardevolle recyclebare materialen worden niet binnen een korte periode biologisch afgebroken, en daarom vermindert hun recyclage de belasting op lokale stortplaatsen aanzienlijk. In veel gevallen is er een kosteneffectieve methode om tot de noodzakelijke sortering te komen of om een zuiver metaalproduct terug te winnen. Goederen die aan het einde van hun levensduur gekomen zijn, worden in recuperatieparken ingezameld en voor verdere verwerking naar gespecialiseerde recuperatiebedrijven afgevoerd. Daar worden deze goederen verder verwerkt. Dit houdt in dat deze goederen indien nodig verder ontmanteld of gesloopt worden en dat de hieruit voortkomende recuperatiematerialen in verschillende fracties worden gesorteerd. Deze fracties kunnen dan in andere bedrijven opnieuw als grondstoffen verwerkt worden.

Het transport van recuperatiematerialen gebeurt vaak per schip. Daartoe worden recuperatiematerialen vanaf de locaties van de gespecialiseerde recuperatiebedrijven naar overslagterreinen in een haven bijeengebracht. De

2 BE2021/6084 recuperatiematerialen worden per fractie op een hoop gestapeld en die hopen worden met kranen in een scheepsruim geladen.

Recuperatiematerialen die op een overslagterrein verzameld worden, blijven soms een langere periode op een hoop liggen totdat er genoeg van een bepaalde fractie op een hoop verzameld is om deze in een scheepsruim te laden en naar zijn bestemming te transporteren. De recuperatiematerialen omvatten soms fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde, die tijdens vroegere opslag, tijdens transport naar het overslagterrein of op het overslagterrein zelf in de recuperatiematerialen terecht komen. Na verloop van tijd zakken deze fijne deeltjes doorheen de gestapelde recuperatiematerialen naar de bodem van de hoop. Aan de onderzijde van de hoop ontstaat dus een bodemlaag omvattende recuperatiematerialen die door de concentratie aan zand, gruis en/of aarde van mindere kwaliteit is. Deze bodemlaag is soms een meter dik. Vaak blijft deze bodemlaag gewoon op het overslagterrein liggen en groeit mettertijd verder aan tot mogelijks twee meter dikte of meer. Wanneer de bodemlaag te dik wordt, wordt deze op een stortplaats gestort.

Een andere oplossing is om de bodemlaag toch in het scheepsruim te laden met lagere verkoopprijzen van het recuperatiemateriaal als gevolg. Het opnieuw verwerken van de bodemlaag in een gespecialiseerd recuperatiebedrijf is omwille van de transportkosten en de uitbatingskosten van de complexe installaties van een gespecialiseerd recuperatiebedrijf economisch niet rendabel.

De recuperatiematerialen omvatten kleine stukjes van dezelfde fractie die eveneens in de bodemlaag van de hoop verzamelen. Nadat een hoop in een scheepsruim ingeladen is, wordt de vrijgekomen ruimte op het overslagterrein voor het maken van een nieuwe hoop gebruikt. Deze nieuwe hoop omvat niet noodzakelijk dezelfde fractie als voorheen, waardoor de bodemlaag nu niet enkel zand, gruis en/of aarde, maar ook kleine stukjes van verschillende fracties omvat. De kleine stukjes van andere fracties kunnen ook bijvoorbeeld door de wind meegevoerd worden, in een andere hoop terecht komen en daar naar de bodemlaag zakken. De kwaliteit van het recuperatiemateriaal verlaagt verder en met de kwaliteit eveneens de verkoopprijs van het recuperatiemateriaal.

Deze gekende werkwijze heeft enkele nadelen die een invloed op de kwaliteit van de op het overslagterrein opgeslagen recuperatiematerialen hebben.

3 BE2021/6084

De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie 1.

Het grote voordeel van een dergelijke inrichting schuilt erin dat een inrichting volgens huidige uitvinding zeer weinig plaats in beslag neemt, onder andere door gebruik te maken van hoge wanden. De inrichting kan op het opslagterrein of in een aangrenzend gebouw worden opgesteld. Doordat minder transportkosten en geen complexe installaties met geassocieerde hoge uitbatingskosten vereist zijn, maakt een inrichting volgens huidige uitvinding het economisch rendabel om de bodemlaag opnieuw te verwerken. De inrichting is geschikt om recuperatiemateriaal uit de bodemlaag te herwinnen en kan ook gebruikt worden om binnenkomende goederen te behandelen. De inrichting omvat een trilzeef en een magnetische scheider. De inrichting is flexibel in gebruik wegens de mogelijkheid om de trilzeef te kunnen uitschakelen.

De trilzeef is geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde. Dit zijn de fijne deeltjes die tijdens vroegere opslag, tijdens transport naar het overslagterrein of op het overslagterrein zelf in de recuperatiematerialen terecht gekomen zijn. De magnetische scheider is geschikt voor het scheiden van magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen. Deze magnetische en niet- magnetische recuperatiematerialen omvatten kleine stukjes van verschillende fracties van recuperatiematerialen die naar de bodemlaag gezakt zijn.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 10.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 11. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat de werkwijze slechts een beperkt aantal stappen omvat die op het opslagterrein zelf op een beperkte oppervlakte kunnen uitgevoerd worden. Hierdoor is het mogelijk om de werkwijze op een economisch rendabele manier uit te voeren.

4 BE2021/6084

De werkwijze omvat het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, met een trilzeef, dewelke worden gestort. De nog overgebleven recuperatiematerialen worden met behulp van een magnetische scheider in magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen gescheiden.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 12 tot en met 13.

In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze volgens het tweede aspect uitgevoerd met een inrichting volgens het eerste aspect.

In een vierde aspect betreft de uitvinding een inrichting volgens het eerste aspect geconfigureerd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens het tweede aspect.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 toont een schematisch overzicht van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In de context van dit document zijn recuperatiematerialen materialen die bijvoorbeeld uit afgedankte goederen en apparaten, uit afval, uit schroot en uit puin worden gerecupereerd met het oog op het hergebruik van de recuperatiematerialen als grondstoffen voor het vervaardigen van nieuwe basismaterialen of producten.

In dit document wordt met een fractie een type recuperatiemateriaal bedoeld dat 5 hoofdzakelijk hetzelfde materiaal of dezelfde samenstelling omvat, eventueel gelijkaardige grootte heeft en waarnaar vraag is als grondstof voor het vervaardigen van nieuwe basismaterialen of producten. Voorbeelden van fracties zijn hout, rubber, aluminium blikjes, aluminium snippers, ijzer, koper, …

Met de kwaliteit van een recuperatiemateriaal wordt in de context van dit document verwezen naar de mate waarin een recuperatiemateriaal vervuild is door fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde en kleine stukjes recuperatiemateriaal van andere fracties.

Met een recuperatiebedrijf wordt in dit document een bedrijf bedoeld dat gespecialiseerd is in het inzamelen en verwerken van afgedankte goederen en apparaten, afval, schroot en puin met als doel hieruit recuperatiematerialen te bekomen die een economische waarde hebben. Een recuperatiebedrijf heeft hiervoor omvangrijke en complexe installaties voor bijvoorbeeld het breken en versnipperen van de materialen en het scheiden van de recuperatiematerialen in verschillende fracties.

In de context van dit document is een overslagterrein een terrein dat gebruikt wordt voor het tijdelijk opslaan van recuperatiematerialen die door recuperatiebedrijven verwerkt zijn en voor het overslaan van de recuperatiematerialen van een eerste type vervoersmiddel, bijvoorbeeld een vrachtwagen, naar een tweede type vervoersmiddel, bijvoorbeeld een trein of schip. Een overslagterrein ligt bijvoorbeeld in een haven of bij een rangeerstation.

Met een hoop wordt in dit document een opeenstapeling of berg van recuperatiematerialen van substantieel dezelfde fractie bedoeld. Een hoop kan vervuiling omvatten. Vervuiling kan bijvoorbeeld fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, omvatten of kleine deeltjes van andere fracties die bijvoorbeeld door de wind meegevoerd zijn.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het scheiden van recuperatiematerialen.

6 BE2021/6084

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting een toevoer, een trilzeef geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, een magnetische scheider geschikt voor het scheiden van magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen en één of meerdere motoren met een ongebalanceerd vliegwiel, waarbij de motoren geconfigureerd zijn om de toevoer en de trilzeef in de lengte- en/of breedterichting te oscilleren.

De trilzeef is geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde van de recuperatiematerialen. Deze fijne deeltjes zijn tijdens vroegere opslag, tijdens transport naar het overslagterrein of op het overslagterrein zelf in de recuperatiematerialen terecht gekomen en hebben weinig tot geen waarde als recuperatiemateriaal. Bij voorkeur is de trilzeef het onderdeel van de inrichting meteen na de toevoer. Dit heeft als voordelig effect dat de fijne deeltjes snel uit de nog te zeven recuperatiematerialen kunnen verwijderd en afgevoerd worden, zodat in de rest van de inrichting geen technische oplossingen meer hoeven voorzien te worden om te vermijden dat de fijne deeltjes in mogelijks nog waardevolle recuperatiematerialen achterblijven.

De magnetische scheider is geschikt voor het scheiden van magnetische en niet- magnetische recuperatiematerialen. De magnetische scheider bevindt zich bij voorkeur achteraan de inrichting. De recuperatiematerialen die door de magnetische scheider in magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen gescheiden zijn, zijn voldoende waardevol voor verdere verwerking. Gespecialiseerde recuperatiebedrijven hebben complexe installaties die geoptimaliseerd zijn om bepaalde fracties te recupereren en te sorteren, bijvoorbeeld een eerste recuperatiebedrijf heeft een installatie die geschikt is om hout en plastiek te recupereren en te sorteren, terwijl een tweede recuperatiebedrijf een installatie heeft die geschikt is om metalen te sorteren. Het scheiden in magnetische en niet- magnetische recuperatiematerialen komt al in zekere mate overeen met de installaties van deze twee types recuperatiebedrijven, wat voordelig is voor een verdere economische verwerking.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een toevoer met invoerbak waarbij de toevoer en trilzeef verend zijn opgesteld. Volgens een uitvoeringsvorm, heeft de invoerbak een lengte van 0.5-3 m, bij voorkeur van 1.2-2.5 m en meer bij voorkeur ongeveer 1,7 m. Volgens een uitvoeringsvorm staat de toevoer ten opzichte van het

7 BE2021/6084 horizontale vlak onder een hoek van 20 tot 30°, bij voorkeur 25 — 30° en meer bij voorkeur ongeveer 27°.

Doordat de toevoer en trilzeef verend zijn opgesteld kan het materiaal, dat in de inrichting terechtkomt, efficiënt en zonder gebruik te maken van een transportband opgezuiverd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting minstens één motor geconfigureerd om de toevoer en/of de trilzeef met een frequentie van 5 tot 20 Hz, bij voorkeur van 7 tot 18 Hz en bij nog meer voorkeur van 9 tot 16 Hz te oscilleren.

Bij deze frequenties oscilleren de oppervlaktes voldoende snel om de te zeven recuperatiematerialen van het eerste uiteinde naar het tweede uiteinde te bewegen en voldoende traag om de recuperatiematerialen tussen de gaten door te laten vallen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de trilzeef minstens één zeefoppervlak, waarbij het minstens ene zeefoppervlak ten opzichte van het horizontale vlak onder een hoek staat van 20 tot 30°, bij voorkeur 24 — 28° en meer bij voorkeur ongeveer 26°.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de toevoer en/of de trilzeef veren en/of dempers voor het absorberen van de oscillaties.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de toevoer een trechter/toevoerbak geconfigureerd voor het opvangen en transporteren van recuperatiematerialen. De trechter is geconfigureerd om deze recuperatiematerialen op te vangen. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de toevoer opstaande randen van minimum 0.5 m, bij voorkeur minimum 1 m.

Volgens een uitvoeringsvorm, staat de inrichting gepositioneerd op een verticale structuur, waarbij de verticale structuur een eerste, tweede en derde U-vormige wand omvat, geschikt om, respectievelijk, de fijne deeltjes, magnetische en niet- magnetische recuperatiematerialen op te vangen.

Doordat de inrichting gepositioneerd staat op een verticale structuur, waarbij de verticale structuur een eerste, tweede en derde U-vormige wand omvat, geschikt om, respectievelijk, de fijne deeltjes, magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen op te vangen, kan het afvoeren van de fijne deeltjes,

8 BE2021/6084 magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen vlot verlopen. De hoge wand zorgt ervoor dat het materiaal tegen de machine kan gestapeld worden en dus niet in een vrijstaande stapel moet liggen. Het vuil dat door de zeef gaat en het materiaal dat niet door de magneet wordt opgepikt, komt bovendien in aparte locaties onder de machine terecht. Dit kan door een bulldozer leeg gemaakt worden terwijl de machine in gebruik is. Indien de inrichting hoog gepositioneerd staat is er voldoende plaats voorzien om de lediging vlot te laten verlopen en dit niet te frequent te moeten doen. Doordat de eerste, tweede en derde wand U-vormig zijn, kan een voertuig eenvoudig de gezeefde fracties vanonder de inrichting weghalen. Volgens een uitvoeringsvorm, delen de U-vormige wanden minstens gedeeltelijk één wand met een andere U-vormige wand. Hierdoor gaat geen oppervlakte verloren.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm, is de eerste, tweede en derde U-vormige wand minimum 4 m hoog, bij voorkeur 5 - 6 m hoog. Doordat dat de eerste, tweede en derde U-vormige wand minimum 4 m hoog is, kan het afvoeren van de fijne deeltjes, magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen vlot verlopen. Doordat dat de eerste, tweede en derde U-vormige wand minimum 4 m hoog is, kan het voertuig voldoende onder de inrichting rijden. Bovendien hoeven geen extra transportbanden te worden voorzien om de recuperatiematerialen na scheiding te verplaatsen. De limiterende factor voor de hoogte bestaat uit de beschikbaarheid van een kraan die voldoende hoog kan om het materiaal in te brengen. De kraanoperator bedient de inrichting en dient dan ook een goed zicht boven de inrichting te hebben om het materiaal in te kunnen voeren en het proces te kunnen volgen.

Volgens een uitvoeringsvorm kan de zeef uitgeschakeld worden. Bij gebruik van de zeef zal de vuilfractie gescheiden worden van de niet-vuilfractie. Zonder zeef wordt enkel de magnetische scheiding gebruikt en worden magnetische materialen gescheiden van de waardevollere niet-magnetische.

Het minstens één zeefoppervlak van de trilzeef omvat een eerste einde, dat het verst van de basis van de ondersteuning van de trilzeef ligt, en een tweede einde, dat het dichtst bij de basis van de ondersteuning van de trilzeef ligt. De hoek waaronder het minstens ene zeefoppervlak ten opzichte van de basis staat, is van 5° tot 35°, bij voorkeur van 20° tot 30° en bij nog meer voorkeur van 24° tot 28°. Deze hoeken laten toe dat recuperatiematerialen die aan het eerste einde op het zeefoppervlak aangebracht worden gemakkelijker in de richting van het tweede einde van het zeefoppervlak bewegen. De hoek is anderzijds voldoende klein dat de recuperatiematerialen traag genoeg over het zeefoppervlak bewegen om toe te laten

9 BE2021/6084 dat fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde van de recuperatiematerialen afgescheiden worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat minstens één zeefoppervlak openingen geconfigureerd voor het doorlaten van deeltjes met afmetingen van maximaal 1-10 mm. Een dergelijk zeefoppervlak is geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde van de recuperatiematerialen.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft het minstens één zeefoppervlak een lengte van minstens 2 m, bij voorkeur minstens 3 m en bij nog meer voorkeur minstens 5 m en een breedte van minstens 1 m, bij voorkeur minstens 1,5 m en bij nog meer voorkeur minstens 1,8 m. Een zeefoppervlak met deze afmetingen is voldoende groot om 20 ton tot 40 ton recuperatiemateriaal per uur te verwerken.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat het zeefoppervlak polyurethaan. Dit materiaal is zeer slijtvast. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de trilzeef twee parallelle zeefoppervlakken met openingen, waarbij de openingen in een eerste zeefoppervlak groter zijn dan de openingen in een tweede zeefoppervlak en waarbij het eerste zeefoppervlak het verste van de basis verwijderd is.

Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de zeef een eerste zeefoppervlak en een tweede zeeoppervlak. Het eerste zeefoppervlak omvat openingen geconfigureerd voor het doorlaten van stukken met afmetingen van maximaal 20-100 mm. Stukken met grotere afmetingen worden afgescheiden en verlaten de trilzeef aan het tweede einde van het zeefoppervlak. Het tweede zeefoppervlak is substantieel evenwijdig met het eerste zeefoppervlak. Het tweede zeefoppervlak omvat openingen geconfigureerd voor het doorlaten van deeltjes met afmetingen van maximaal 1-10 mm. Recuperatiematerialen die doorheen het eerste zeefoppervlak raken, worden door het tweede zeefoppervlak van fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde afgescheiden en verlaten de trilzeef aan het tweede einde van het zeefoppervlak.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de trilzeef één of meerdere motoren geconfigureerd om de trilzeef in de lengte- en/of breedterichting te oscilleren.

Volgens een uitvoeringsvorm is het toerental van de motor 400-800 tmp, bij voorkeur 500-750 tmp. De amplitude van de trillingen is bij voorkeur 5-30 mm, meer bij voorkeur 7-20 mm en nog meer bij voorkeur 9-13 mm. Deze werkingscondities zorgen voor de optimale transportsnelheid van het materiaal over de toevoer en

10 BE2021/6084 zeef. Op deze manier wordt een goede scheiding bekomen bij een hoge verwerkingssnelheid. Doordat alle transport gebeurt door zwaartekracht, geholpen door vibratie van invoer en zeefeenheid, hoeft men geen transportbanden te gebruiken. Dit resulteert in een zeer compacte installatie.

Volgens een uitvoeringsvorm kan de trilzeef afgedekt worden. Volgens een uitvoeringsvorm kan de trilzeef uitgeschakeld worden. Om van de éne naar de andere toepassing te gaan, worden platen op de zeef gemonteerd waardoor de zeef uitgeschakeld wordt zonder daarbij het triltransport uit te schakelen. Dit is zeer eenvoudig te bewerkstelligen door platen vast te schroeven op de zeef. Deze flexibiliteit zorgt voor een sneller verwerking van het materiaal. Afhankelijk van het materiaal en de hoogte waarop opgeschept werd van de hoop kan een inschatting gemaakt worden van de hoeveelheid zand en andere vervuiling die in het materiaal aanwezig zou zijn. Op basis daarvan kan besloten worden om de zeef af te dekken.

Doordat er niet gezeefd moet worden, kan de inrichting ongeveer tweemaal sneller werken.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt het materiaal op een bovenliggend verdiep af de vrachtwagen gehaald ten opzichte van de inrichting. Daarna kan het door een opening in de toevoer van de inrichting gebracht worden waarna het met behulp van trillingen, mee met de zwaartekracht, doorheen de inrichting beweegt.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de magnetische scheider een instelbare magnetische scheider om materiaal inclusief magnetisch materiaal te verwerken tot een magnetisch gedeelte met een vooraf bepaalde magnetische gevoeligheid, en een niet-magnetisch gedeelte. De werkwijze omvat het configureren van een instelbare magneet om een effectief magnetisch veld te verschaffen op een scheidingsoppervlak van de magnetische scheider dat overeenkomt met de vooraf bepaalde magnetische gevoeligheid van het te scheiden magnetische gedeelte. De sterkte of intensiteit van het effectieve magnetische veld kan worden gevarieerd door mechanische aanpassing van de positie van de magneetreeks die is opgenomen in de instelbare magneet ten opzichte van een scheidingsoppervlak dat wordt bepaald door de magnetische scheider. De op een eerste positie afgestelde magneetarray kan bijvoorbeeld een eerste effectief magnetisch veld verschaffen dat is geconfigureerd om een eerste magnetisch gedeelte dat wordt gekenmerkt door een eerste magnetische gevoeligheid te scheiden van het materiaal dat wordt verwerkt. De op een tweede positie afgestelde magneetarray kan een tweede

41 BE2021/6084 effectief magnetisch veld verschaffen dat is geconfigureerd om een tweede magnetisch gedeelte dat wordt gekenmerkt door een tweede magnetische gevoeligheid te scheiden van het materiaal dat wordt verwerkt, waarbij de intensiteit van het tweede effectieve magnetische veld verschilt van de intensiteit van de eerste magnetisch veld zodanig dat ten minste één van de magnetische gevoeligheid en het ijzergehalte van de eerste en tweede magnetische delen zal verschillen.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de magnetische scheider een roteerbare trommel, waarbij de roteerbare trommel een spoel omvat geschikt voor het opwekken van een magnetisch veld. De spoel is geschikt voor het opwekken van een magnetisch veld zodat magnetische recuperatiematerialen die zich in de aangevoerde recuperatiematerialen bevinden tot tegen de roteerbare trommel aangetrokken worden. De niet-magnetische recuperatiematerialen worden niet aangetrokken en vallen naar beneden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de magnetische scheider een scheidingsplaat, waarbij de scheidingsplaat geconfigureerd is om magnetische recuperatiematerialen van de roteerbare trommel te verwijderen.

De scheidingsplaat is substantieel dwars op het oppervlak van de roteerbare trommel gemonteerd. De scheidingsplaat is dicht tegen de roteerbare trommel gemonteerd, maar raakt de roteerbare trommel niet om wrijving met de roteerbare trommel en slijtage te vermijden. De scheidingsplaat is op minimaal 30 mm van de roteerbare trommel gemonteerd, bij voorkeur op minimaal 10 mm, bij nog meer voorkeur op minimaal 2 mm en zelfs bij nog meer voorkeur op minimaal 0.1 mm.

Door het roteren van de roteerbare trommel, komen de magnetische recuperatiematerialen met de scheidingsplaat in contact en worden de magnetische recuperatiematerialen van de roteerbare trommel verwijderd. Op deze wijze is het magnetische en het niet-magnetische recuperatiemateriaal gescheiden.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het zeven van opgeslagen recuperatiematerialen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van: - het aanbrengen van opgeslagen recuperatiematerialen in een invoerbak;

19 BE2021/6084 - het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, met behulp van een trilzeef uit recuperatiematerialen; - het scheiden met behulp van een magnetische scheider van recuperatiematerialen die niet door de trilzeef afgescheiden worden in magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen, waarbij één of meerdere motoren met een ongebalanceerd vliegwiel, de recuperatiematerialen oscillerend transporteren van de invoerbak tot de magnetische scheider.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden materialen van de toevoer naar een trilzeef gevoerd. De trilzeef omvat minstens één zeefoppervlak met langwerpige openingen geconfigureerd voor het doorlaten van deeltjes met afmetingen van maximaal 4 mm. De fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde gaan door het zeefoppervlak. Deze fijne deeltjes worden afgevoerd en gestort. Wat niet door het minstens één zeefoppervlak van de trilzeef gaat, zijn kleine stukjes van dezelfde of andere fracties van recuperatiematerialen. Deze kleine stukjes gaan via een transportband naar een magnetische scheider. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de magnetische scheider een roteerbare trommel. De roteerbare trommel trekt magnetische recuperatiematerialen aan tot tegen de roteerbare trommel. Een scheidingsplaat verwijdert de magnetische recuperatiematerialen van de roteerbare trommel. De niet-magnetische recuperatiematerialen worden niet aangetrokken en vallen op het einde.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze een bijkomende stap van het sorteren van de niet-magnetische recuperatiematerialen.

De niet-magnetische recuperatiematerialen die na het scheiden door de magnetische scheider overblijven, zijn vaak kleine stukjes van niet-magnetische recuperatiematerialen, eventueel uit verschillende fracties, zoals hout en verschillende soorten rubber en plastiek. De niet-magnetische recuperatiematerialen zijn voldoende zuiver om voor verdere verwerking en sortering naar een gespecialiseerd recuperatiebedrijf gevoerd te worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze een bijkomende stap van het sorteren van de magnetische recuperatiematerialen.

13 BE2021/6084

De magnetische recuperatiematerialen die na het scheiden door de magnetische scheider overblijven, zijn kleine stukjes van magnetische recuperatiematerialen, eventueel uit verschillende fracties, zoals ijzer. Doordat de fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde en de recuperatiematerialen minstens groter dan 30 mm hier al uit verwijderd zijn, zijn de magnetische recuperatiematerialen voldoende zuiver om voor verdere verwerking en sortering terug naar een gespecialiseerd recuperatiebedrijf gevoerd te worden.

Volgens een uitvoeringsvorm zonder zeven verwerkt de werkwijze 60 ton/u om toch een zeker buffer in te bouwen en te vermijden dat een fractie een tweede keer door de installatie moet gaan. Bij deze werking is er normaalgezien geen verdere verwerking nodig. De magnetische stukken kunnen rechtstreeks als afgewerkt product ferro verhandeld worden, de niet magnetische dienen nog verder bekeken te worden. Indien het een zuivere fractie is (enkel aluminium, RVS, koper, enz.) is verdere verwerking meestal ook niet nodig.

Volgens een uitvoeringsvorm met zeven verwerkt de werkwijze +/- 30 ton/u.

Afhankelijk van de hoeveelheid vuil, wordt de machine ook minder beladen en gebeurt deze belading ook geleidelijker door de grijper van de kraan trager te openen. Materiaal met veel vuil bevat slechts zeer zelden niet magnetische metalen.

De zaken die niet door de zeef gaan en ook niet door de magneten worden meegenomen zijn ofwel grotere stukken niet-metalen (rubber, hout, kunststoffen.) of zware stukken die te veel wegen voor de magneet. Deze fractie wordt daarna met een kraan uitgesorteerd om de correcte verdere verwerking te bepalen. Een typische verdeling tussen deze fracties is: - 75% ferro - 20% zand - 5% grotere en/of niet magnetische delen

Zonder deze installatie, zou bij een zuivere mix tussen magnetische en niet magnetische materialen, een tijdrovende, manuele sortering moeten uitgevoerd

14 BE2021/6084 worden waarbij één kraan het materiaal uit elkaar moet trekken en een tweede kraan het ferro materiaal met een magneet moet aantrekken. De eerste kraan moet dan ook wachten op de tweede alvorens het niet-magnetische materiaal opzij te kunnen zetten. Bij materiaal met vuilfractie zou alles door de shredder moeten gaan. De grote fractie vuil maakt dan dat deze installatie suboptimaal gebruikt wordt omdat het afzuigen van het vuil dan een beperkende factor is met ongeveer een halvering van de productiviteit tot gevolg.

De huidige uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven, onder verwijzing naar voorbeelden of figuren die niet beperkend zijn.

FIGUURBESCHRIJVING

Materialen van een hoop a wordt in een invoerbak (niet weergegeven) en op een toevoer 1 aangebracht. Deze materialen omvatten: -de eigenlijke recuperatiematerialen van de fractie waaruit de hoop opgebouwd is; -fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde die tijdens vroegere opslag, tijdens transport naar het overslagterrein of op het overslagterrein zelf in de recuperatiematerialen terecht komen; en -kleine stukjes van dezelfde of van andere fracties die bijvoorbeeld door de wind meegevoerd werden.

De materialen a worden op de toevoer 1 aangebracht langs de bovenzijde. De toevoer 1 is verend opgesteld.

Aan het einde van de toevoer 1 komt dit materiaal a aan de zeef 2, een trilzeef. De trilzeef 2 omvat bovenaan een eerste zeefoppervlak en eronder een parallel tweede zeefoppervlak. Het eerste zeefoppervlak omvat substantieel vierkante openingen geconfigureerd voor het doorlaten van stukjes met afmetingen van maximaal 50 mm. Door het oscilleren van het zeefoppervlak volgens de lengte- en/of breedterichting van het zeefoppervlak en door de schuinstelling van het zeefoppervlak bewegen de recuperatiematerialen over het zeefoppervlak van het hoogste eerste einde naar het laagste tweede einde. Onderweg vallen stukjes kleiner dan 50 mm doorheen de substantieel vierkante openingen in het zeefoppervlak.

15 BE2021/6084

Deze stukjes omvatten fijne deeltjes zoals zand, gruis en/of aarde, maar ook kleine stukjes van dezelfde of van andere fracties. De stukjes die door het eerste zeefoppervlak vallen, komen op het eronder liggende tweede zeefoppervlak terecht.

Dit tweede zeefoppervlak omvat langwerpige openingen geconfigureerd voor het doorlaten van deeltjes met afmetingen van maximaal 4 mm. Het eerste zeefoppervlak dient om het tweede zeefoppervlak tegen beschadiging door te grote deeltjes te beschermen en om verstoppingen van de langwerpige openingen in het tweede zeefoppervlak te vermijden. Door het oscilleren van het tweede zeefoppervlak volgens de lengte- en/of breedterichting van het zeefoppervlak en door de schuinstelling van het zeefoppervlak bewegen de recuperatiematerialen over het zeefoppervlak van het hoogste eerste einde naar het laagste tweede einde.

Onderweg vallen fijne deeltjes b, zoals zand, gruis en/of aarde doorheen de langwerpige openingen in het zeefoppervlak. De opstapeling van fijne deeltjes b wordt afgevoerd en gestort.

De toevoer 1 en trilzeef 2 staan verend opgesteld. De veren 4 ondersteunen de toevoer 1 en trilzeef 2 aan het begin en eind, respectievelijk. Een motor met een ongebalanceerd vliegwiel 5 is geconfigureerd om de trilzeef in de lengte- en/of breedterichting te oscilleren. Hierdoor zullen de deeltjes langzaam naar beneden trillen en is geen transportband vereist.

Aan het tweede einde van het eerste zeefoppervlak en van het tweede zeefoppervlak komen de kleine stukjes van dezelfde of andere fracties aan een magnetische scheider 3. Deze magnetische scheider 3 omvat een roteerbare trommel. De roteerbare trommel omvat een spoel die een magnetisch veld opwekt en trekt hierdoor de magnetische recuperatiematerialen aan. Door het ronddraaien van de trommel worden de magnetische recuperatiematerialen uit de rest van de recuperatiematerialen afgescheiden en aan de andere zijde door de scheidingsplaat en glijgoot van de magnetische scheider 3 verwijderd. De magnetische recuperatiematerialen verlaten de glijgoot aan het einde en vormen daar een opstapeling d van magnetische recuperatiematerialen. Deze magnetische recuperatiematerialen kunnen in een gespecialiseerd recuperatiebedrijf economische rendabel tot verschillende fracties gesorteerd worden. De niet-magnetische recuperatiematerialen vallen en vormen een opstapeling c van niet-magnetische recuperatiematerialen. Ook de niet-magnetische recuperatiematerialen kunnen in een gespecialiseerd recuperatiebedrijf economische rendabel tot verschillende fracties gesorteerd worden.

16 BE2021/6084

Concluderend, bestaat de inrichting uit een toevoer 1 die door trillingen het materiaal over een zeef 2 stuurt en daarna over een magnetische scheiding 3. De trilling wordt veroorzaakt door een motor die een ongebalanceerd vliegwiel 5 aandrijft. Toevoer en zeef zijn verend opgesteld 4 zodat ze vrij kunnen trillen. Het materiaal a wordt met een kraan tot in de toevoerbak gebracht. De fijne fractie b valt door de zeef.

Verderop valt het materiaal dat niet door de magneet wordt aangetrokken c naar beneden. De magneet neemt ferro materiaal d mee en stort deze in een aparte box op het uiteinde van de machine.

Claims

17 BE2021/6084 CONCLUSIES

1. Inrichting voor het scheiden van recuperatiematerialen omvattende een toevoer, een trilzeef geschikt voor het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, een magnetische scheider geschikt voor het scheiden van magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen en één of meerdere motoren met een ongebalanceerd vliegwiel, waarbij de motoren geconfigureerd zijn om de toevoer en de trilzeef in de lengte- en/of breedterichting te oscilleren, met het kenmerk, dat de magnetische scheider een roteerbare trommel omvat, waarbij de roteerbare trommel een spoel omvat geschikt voor het opwekken van een magnetisch veld.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoer en trilzeef verend zijn opgesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting gepositioneerd staat op een verticale structuur, waarbij de verticale structuur een eerste, tweede en derde U-vormige wand omvat, geschikt om, respectievelijk, de fijne deeltjes, magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen op te vangen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste, tweede en derde U-vormige wand minimum 4 m hoog is, bij voorkeur 5 - 6 m hoog.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de toevoer ten opzichte van het horizontale vlak onder een hoek van 20° tot 30° staat.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de trilzeef minstens één zeefoppervlak omvat, waarbij het minstens ene zeefoppervlak ten opzichte van het horizontale vlak onder een hoek van 20° tot 30° staat.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de trilzeef twee parallelle zeefoppervlakken met openingen omvat, waarbij de openingen in een eerste zeefoppervlak groter zijn dan de openingen in een tweede zeefoppervlak.

18 BE2021/6084

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de zeef uitgeschakeld kan worden.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de magnetische scheider een scheidingsplaat omvat, waarbij de scheidingsplaat geconfigureerd is om magnetische recuperatiematerialen van de roteerbare trommel te verwijderen.

10. Werkwijze voor het scheiden van recuperatiematerialen omvattende het aanbrengen van opgeslagen recuperatiematerialen in een invoerbak; het afscheiden van fijne deeltjes, zoals zand, gruis en/of aarde, met behulp van een trilzeef uit recuperatiematerialen; het scheiden met behulp van een magnetische scheider van recuperatiematerialen die niet door de trilzeef afgescheiden worden in magnetische en niet-magnetische recuperatiematerialen, waarbij één of meerdere motoren met een ongebalanceerd vliegwiel, de recuperatiematerialen oscillerend transporteren van de invoerbak tot de magnetische scheider, met het kenmerk, dat de magnetische scheider een roteerbare trommel omvat, waarbij de roteerbare trommel een spoel omvat geschikt voor het opwekken van een magnetisch veld.

11.Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de werkwijze een bijkomende stap omvat van het sorteren van de niet-magnetische recuperatiematerialen.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de werkwijze een bijkomende stap omvat van het sorteren van de magnetische recuperatiematerialen.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11 of 12 uitgevoerd met een inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 — 9.

14.Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 — 9 geconfigureerd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 10, 11, 12 of 13.