BE1028629B1 - Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze - Google Patents

Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze Download PDF

Info

Publication number
BE1028629B1
BE1028629B1 BE20205650A BE202005650A BE1028629B1 BE 1028629 B1 BE1028629 B1 BE 1028629B1 BE 20205650 A BE20205650 A BE 20205650A BE 202005650 A BE202005650 A BE 202005650A BE 1028629 B1 BE1028629 B1 BE 1028629B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
profile
clamp
unit
displacement
axis
Prior art date
Application number
BE20205650A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028629A1 (nl
Inventor
Sutter Luc De
Original Assignee
Soenen Tech Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Soenen Tech Nv filed Critical Soenen Tech Nv
Priority to BE20205650A priority Critical patent/BE1028629B1/nl
Priority to CN202120378439.3U priority patent/CN215845152U/zh
Priority to EP21782669.2A priority patent/EP4217127A1/en
Priority to PCT/EP2021/075871 priority patent/WO2022063745A1/en
Priority to US18/245,662 priority patent/US20230356281A1/en
Publication of BE1028629A1 publication Critical patent/BE1028629A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028629B1 publication Critical patent/BE1028629B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B26HAND CUTTING TOOLS; CUTTING; SEVERING
    • B26DCUTTING; DETAILS COMMON TO MACHINES FOR PERFORATING, PUNCHING, CUTTING-OUT, STAMPING-OUT OR SEVERING
    • B26D5/00Arrangements for operating and controlling machines or devices for cutting, cutting-out, stamping-out, punching, perforating, or severing by means other than cutting
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D28/00Shaping by press-cutting; Perforating
    • B21D28/24Perforating, i.e. punching holes
    • B21D28/243Perforating, i.e. punching holes in profiles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D28/00Shaping by press-cutting; Perforating
    • B21D28/24Perforating, i.e. punching holes
    • B21D28/26Perforating, i.e. punching holes in sheets or flat parts
    • B21D28/265Perforating, i.e. punching holes in sheets or flat parts with relative movement of sheet and tools enabling the punching of holes in predetermined locations of the sheet, e.g. holes punching with template
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D43/00Feeding, positioning or storing devices combined with, or arranged in, or specially adapted for use in connection with, apparatus for working or processing sheet metal, metal tubes or metal profiles; Associations therewith of cutting devices
    • B21D43/006Feeding elongated articles, such as tubes, bars, or profiles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D43/00Feeding, positioning or storing devices combined with, or arranged in, or specially adapted for use in connection with, apparatus for working or processing sheet metal, metal tubes or metal profiles; Associations therewith of cutting devices
    • B21D43/02Advancing work in relation to the stroke of the die or tool
    • B21D43/04Advancing work in relation to the stroke of the die or tool by means in mechanical engagement with the work
    • B21D43/10Advancing work in relation to the stroke of the die or tool by means in mechanical engagement with the work by grippers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B26HAND CUTTING TOOLS; CUTTING; SEVERING
    • B26DCUTTING; DETAILS COMMON TO MACHINES FOR PERFORATING, PUNCHING, CUTTING-OUT, STAMPING-OUT OR SEVERING
    • B26D7/00Details of apparatus for cutting, cutting-out, stamping-out, punching, perforating, or severing by means other than cutting
    • B26D7/01Means for holding or positioning work
    • B26D2007/013Means for holding or positioning work the work being tubes, rods or logs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Punching Or Piercing (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel omvattende tenminste één in een eerste richting verschuifbare klem en tenminste één ponseenheid voor het ponsen van gaten in het profiel, waarbij de tenminste één klem een lineaire encoder omvat, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing in de eerste richting van de ten minste één klem. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel, omvattende het inklemmen van een profiel in een klem, het verplaatsen van het profiel door de klem in een eerste richting in een ponseenheid te schuiven en door met de ponseenheid tenminste één gat in het profiel te ponsen, waarbij de verplaatsing van het profiel in de eerste richting wordt gemeten met een lineaire encoder, gekoppeld aan de klem.

Description

VERBETERD SYSTEEM VOOR HET NAUWKEURIG PONSEN VAN GATEN IN EEN PROFIEL EN ZIJN WERKWIJZE
TECHNISCH DOMEIN De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel. In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel. In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op het gebruik van een Systeem volgens het eerste aspect of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het ponsen van gaten in lichaam en flenzen van een U-profiel voor een _ vrachtwagen- of trailerchassis.
STAND DER TECHNIEK Ponslijnen voor het ponsen van gaten in langsliggers zijn bekend volgens de stand der techniek. Een ponslijn bestaat uit ten minste één ponseenheid en ten minste één voedingsapparaat voor het verplaatsen van het profiel langs de ponslijn naar en door de ponseenheid. Het voedingsapparaat wordt aangedreven door een servomotor via een overbrenging. De positie van het voedingsapparaat langs de ponslijn wordt gemeten met een roterende encoder op de as van de servomotor.
Ponslijnen worden bijvoorbeeld gebruikt voor de productie van langsliggers van een vrachtwagen- of trailerchassis. De liggers worden gemaakt van U-profielen. Het chassis van de vrachtwagen of trailer bestaat voornamelijk uit twee U-profielen in de lengterichting van de vrachtwagen of oplegger. De openingen van de U-profielen zijn naar elkaar toe gericht. De U-profielen zijn verbonden met meerdere dwarsbalken. Verbindingen zijn met bouten of klinknagels. Gaten moeten voorzien zijn in de U- profielen voor deze verbindingen. Op het chassis van de vrachtwagen of oplegger moeten verschillende onderdelen en accessoires worden bevestigd. Voorbeelden van onderdelen en accessoires zijn de motor, wielophangingen, brandstoftank, Tijdens de montage van de vrachtwagen of de oplegger worden al deze onderdelen en accessoires bevestigd aan het chassis met bouten of klinknagels. Ook hier zijn gaten in de U-profielen nodig. In het bijzonder geval van een zware vrachtwagen wordt vaak een U-verstevigingsprofiel in de profielen gestoken en wordt dit met bouten en klinknagels aan die profielen bevestigd.
Er moeten veel gaten geponst worden in de U-profielen. Veel van deze gaten zijn gepositioneerd in het lichaam van de U-profielen. Er moet ook een redelijk aantal gaten worden geponst in de flenzen van de U-profielen. Deze gaten kunnen verschillende diameters hebben.
De relatieve posities van de gaten zijn erg belangrijk om vervormingen in het chassis van de vrachtwagen te vermijden voor een goede wegligging. De nauwkeurigheid van de gatposities is ook belangrijk voor een gemakkelijke montage van het chassis.
Een ponslijn volgens de stand van de techniek is niet geschikt voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel. Ten eerste resulteert een roterende encoder op de as van de servomotor in een beperkte nauwkeurigheid van de positie van het voedingsapparaat langs de ponslijn. De roterende encoder meet de roterende beweging van de servomotor. Deze roterende beweging wordt door een overbrenging vertaald in een lineaire beweging. Een transmissie kan een riem, kogelomloopspindel of een tandwiel met tandheugel omvatten. Een transmissie is geconstrueerd met mechanische toleranties. Deze toleranties leiden tot fouten in de positie van het voedingsapparaat, die niet worden gemeten door de roterende encoder.
Ten tweede hebben U-profielen toleranties. De breedte van het U-profiel kan afwijken van de opgegeven breedte. De U-profielen zijn niet per se perfect recht. De U- profielen kunnen sabelvorm en boogvorm hebben. De U-profielen kunnen over de lengte torsie hebben.
Om vervormingen in het chassis van de vrachtwagen of oplegger te voorkomen en voor gemakkelijke montage, is het vereist dat de positie van de gaten de sabelvorm of boogvorm volgt. Dit kan niet worden gecontroleerd met een ponslijn, afhankelijk van een roterende encoder voor het positioneren van het voedingsapparaat.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel ten minste enkele van de bovengenoemde problemen en nadelen op te lossen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding en uitvoeringsvormen daarvan dienen om een oplossing te bieden voor een of meer van de bovengenoemde nadelen. Hiertoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel volgens conclusie 1. Het systeem omvat ten minste één klemeenheid, omvattende een klem, verschuifbaar in een eerste richting, en ten minste één ponseenheid voor het ponsen van gaten in het profiel. De ten minste één klemeenheid omvat een lineaire encoder, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing van de klem van de ten minste één klem in de eerste richting. De lineaire encoder meet direct de verplaatsing van de klem in de eerste richting. Dit is gunstig omdat fouten in de verplaatsing in de eerste richting van de klem, veroorzaakt door toleranties in mechanische componenten, in de meting worden meegenomen. Deze fouten worden niet genegeerd of worden niet geschat zoals bij gebruik van een roterende encoder. Deze fouten kunnen daarom worden gecorrigeerd door de verplaatsing van de klem aan te passen. Een hogere nauwkeurigheid van de positie van de klem en daarmee de gaten kan worden verkregen in vergelijking met een ponslijn volgens de stand van de techniek.
Voorkeursuitvoeringsvormen van het apparaat worden getoond in een van de conclusies 2 tot 8.
Een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm heeft betrekking op een uitvinding volgens conclusie 3. De klemeenheid omvat een temperatuursensor voor het meten van de temperatuur van de lineaire encoder. Dit is gunstig omdat de temperatuur van de lineaire encoder kan variëren afhankelijk van de temperatuur in de werkplaats. Het resulteert in uitzetting of compressie van de lineaire encoder in functie van de temperatuur, wat resulteert in meetfouten. Door de temperatuur van de lineaire encoder te kennen, kan de uitzetting of compressie worden berekend en kan de meetfout worden gecompenseerd.
In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze volgens conclusie 9. Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals hierin beschreven dat een profiel wordt geklemd in een klem van een klemeenheid, verplaatst in een ponseenheid door de klem in een eerste richting te bewegen, en door de ponseenheid ten minste één gat in het profiel te ponsen, waarbij de verplaatsing van het profiel in de eerste richting wordt gemeten met een lineaire encoder, die in de klemeenheid zit. Dit is gunstig omdat een lineaire encoder direct de verplaatsing van de klem in de eerste richting meet. Daarom kunnen fouten in de verplaatsing in de eerste richting van de klem, veroorzaakt door toleranties in mechanische componenten, worden gecorrigeerd door de verplaatsing van de klem aan te passen.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze worden getoond in een van de conclusies 10 tot en met 14. Een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm betreft een uitvinding volgens conclusie 10. De verplaatsingsmeting met de lineaire encoder is volgens deze uitvoeringsvorm temperatuursgecompenseerd. Dit is voordelig omdat de lineaire encoder kan uitzetten of comprimeren afhankelijk van de temperatuur in de werkplaats, wat resulteert in meetfouten. Door de temperatuur van de lineaire encoder te kennen, kan de uitzetting of compressie worden berekend en kan de meting worden gecompenseerd volgens temperatuur. In een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een gebruik volgens conclusie 15. Het gebruik zoals hierin beschreven heeft als voordeel dat gaten geponst in lichaam en flenzen van een U-profiel voor een vrachtwagen- of opleggerchassis nauwkeurig worden gepositioneerd. Dit is gunstig om vervormingen in het chassis van de vrachtwagen of oplegger te vermijden en voor een gemakkelijke montage.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematisch overzicht van een ponslijn die een systeem omvat volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt om de uitvinding bekend te maken, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals die algemeen wordt begrepen door een deskundige op het gebied waartoe deze uitvinding behoort. Door middel van verdere richtlijnen zijn definities van termen opgenomen om de uitleg van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.
Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenis: "Een", "de" en "het", refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud, tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bij wijze van voorbeeld 5 verwijst "een compartiment" naar een of meer compartimenten.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Verder worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen vergelijkbare elementen en niet noodzakelijkerwijs om een opeenvolgende of chronologische volgorde te beschrijven, tenzij dit wordt gespecificeerd. Het moet duidelijk zijn dat de aldus gebruikte termen uitwisselbaar zijn onder geschikte omstandigheden en dat de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen werken in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen. Terwijl de termen "een of meer" of "ten minste een", zoals een of meer of ten minste een lid of leden van een groep van leden, op zich duidelijk zijn, omvat de term door middel van een nadere toelichting onder meer een verwijzing naar een van de genoemde leden, of naar twee of meer van de genoemde leden, zoals bv. een 23, 24, 25, 26 of >7 enz. van genoemde leden, en tot alle genoemde leden.
Verwijzing in deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een bepaald kenmerk, structuur of kenmerk beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Aldus verwijzen verschijningen van de uitdrukkingen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op verschillende plaatsen in deze specificatie niet noodzakelijkerwijs allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar kunnen dat wel. Bovendien kunnen de specifieke kenmerken, structuren of kenmerken op elke geschikte manier worden gecombineerd, zoals duidelijk zal zijn voor een deskundige uit deze beschrijving, in een of meer uitvoeringsvormen. Verder, hoewel sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen enkele maar geen andere eigenschappen omvatten die in andere uitvoeringsvormen zijn opgenomen, is het de bedoeling dat combinaties van eigenschappen van verschillende uitvoeringsvormen binnen de beschermingsomvang van de uitvinding vallen en verschillende uitvoeringsvormen vormen, zoals begrepen zal worden door de vakman. In de volgende conclusies kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.
In het kader van dit document strekt een profiel zich in een lengterichting uit. Een profiel heeft een dwarsdoorsnede, meestal onveranderlijk tussen de twee einddelen. Een profiel omvat een basis. De basis is een centraal in hoofdzaak vlak oppervlak van het profiel. Over het algemeen is de basis het grootste oppervlak van het profiel. Het profiel kan extra wanden aan de zijkanten van de basis of op het oppervlak van de basis omvatten. In de context van dit document is een U-profiel een profiel met een doorsnede in de vorm van een letter U. Het U-profiel omvat een basis, genaamd lichaam, en aan elke zijde van de basis een zijwand, genaamd flens. De flenzen staan in hoofdzaak loodrecht op de basis. De flenzen van het U-profiel strekken zich in dezelfde richting uit. Een L-profiel is in het kader van dit document een profiel met een doorsnede in de vorm van een letter L. Het L-profiel omvat een eerste wand en een tweede wand, loodrecht op elkaar. De wand met het grootste oppervlak is de basis van het profiel. In de context van dit document is sabelvormigheid een afwijking waarbij het profiel niet perfect recht is, maar buigt langs de lengterichting in een vlak gevormd door de basis van het profiel. In het geval van een U-profiel is de basis het lichaam, dus het profiel buigt in een vlak bepaald door het lichaam. In de context van dit document is boogvorm een afwijking waarbij het profiel niet perfect recht is, maar langs de lengterichting buigt in een vlak, loodrecht op het vlak gevormd door de basiszijde van het profiel. Bij een U-profiel is de basis het lichaam, dus het profiel buigt in een vlak loodrecht op het lichaam.
In een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het systeem tenminste één klemeenheid en tenminste één ponseenheid voor het ponsen van gaten in het profiel.
Het systeem wordt op een vloeroppervlak geplaatst.
De ten minste één klemeenheid omvat een klem en een ondersteuningsconstructie.
De klem van de ten minste één klemeenheid wordt op de draagconstructie gepositioneerd.
De draagconstructie omvat een lengteas, waarbij die lengteas in hoofdzaak evenwijdig is aan het vloeroppervlak.
Deze lengteas wordt in de context van dit document aangeduid als X-as.
Een as loodrecht op de X-as en evenwijdig aan het vloeroppervlak wordt aangeduid als Y-as en een as loodrecht op het vlak gevormd door de X-as en Y-as wordt in de context van dit document aangeduid met Z-as.
De draagconstructie omvat een eerste en een tweede uiteinde.
De ten minste één ponseenheid is gepositioneerd aan het tweede uiteinde van de draagconstructie.
De klem van de tenminste één klemeenheid is verschuifbaar in een eerste richting.
Deze eerste richting komt overeen met de richting van de X-as.
De klem is geconfigureerd voor het verplaatsen van het profiel langs de X-as in de ponseenheid, waarbij het profiel zich in een lengterichting uitstrekt en waarbij de lengterichting evenwijdig is met de X-as.
Hierdoor kan het systeem op verschillende posities langs dat profiel gaten in het profiel ponsen.
De ten minste één klemeenheid omvat een lineaire encoder, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing van de klem van de ten minste één klemeenheid in de eerste richting.
De lineaire encoder strekt zich uit in de eerste richting, langs de X- as.
De lineaire encoder is bij voorkeur bevestigd aan de draagconstructie.
De lineaire encoder heeft een minimale meetnauwkeurigheid langs de X-as van + 0,04 mm, bij voorkeur + 0,03 mm, meer bij voorkeur + 0,02 mm en nog meer bij voorkeur + 0,01 mm.
Bij voorkeur heeft de lineaire encoder een meetbereik dat tenminste gelijk is aan een maximaal mogelijke verplaatsing van de klem.
Het meetbereik wordt gedefinieerd als de afstand tussen een laagst en hoogst mogelijke output van de lineaire encoder.
Een lineaire encoder is voordelig voor het nauwkeurig positioneren van de klem van de ten minste één klemeenheid ten opzichte van de ten minste één ponseenheid en daarmee het nauwkeurig ponsen van gaten langs het profiel.
De lineaire encoder meet direct de verplaatsing van de klem in de eerste richting.
Fouten in de verplaatsing in de eerste richting van de klem, veroorzaakt door toleranties in mechanische componenten, zijn opgenomen in de meting.
Deze fouten worden niet genegeerd of worden niet geschat zoals bij gebruik van een roterende encoder.
Deze fouten kunnen daarom worden gecorrigeerd door de verplaatsing van de klem aan te passen.
In een uitvoeringsvorm omvat de draagconstructie een servomotor die is geconfigureerd voor het verplaatsen van de klem. De klem is via een overbrenging gekoppeld aan de servomotor. De transmissie omvat een riem, een tandwiel met tandheugel, een kogelomloopspindel of een ander geschikt middel om de rotatiebeweging van de servomotor om te zetten in een lineaire beweging van de klem. Bij voorkeur omvat de overbrenging een kogelomloopspindel. Een kogelomloopspindel is voordelig omdat deze weinig wrijving introduceert en omdat deze met hoge precisie kan worden gemonteerd, waardoor een nauwkeurige positionering van de klem mogelijk is. In een uitvoeringsvorm is de klem in de eerste richting verplaatsbaar over een lengte van tenminste 2 m, bij voorkeur tenminste 3 m. Dit is gunstig om gaten te slaan in een langwerpig profiel. In een uitvoeringsvorm omvat het systeem een invoerbaan. De invoerbaan strekt zich uit langs de X-as. De invoerbaan wordt op het vloeroppervlak aan het eerste uiteinde van de draagconstructie van de ten minste één klemeenheid geplaatst. De invoerbaan omvat een transportband ingericht voor het ondersteunen en verplaatsen van het profiel in de eerste richting naar de ten minste één klemeenheid, waarbij het profiel zich uitstrekt in een lengterichting en waarbij die lengterichting evenwijdig is aan de X-as. Bij voorkeur omvat de invoerbaan een reeks rollen verdeeld langs de X-as. Bij voorkeur zijn althans een deel van de rollen aangedreven rollen. Bij voorkeur is de reeks rollen dichter langs de X-as verdeeld nabij het eerste uiteinde van de draagconstructievan de ten minste één klemeenheid. Dit is gunstig voor een betere ondersteuning van een profiel bij het vastklemmen door de tenminste één klem. Het systeem omvat bij voorkeur een eerste sensor voor het detecteren van een begin van het profiel. Dit begin is een uiteinde van het profiel, in de lengterichting van het profiel, het dichtst bij het eerste uiteinde van de draagconstructie van de ten minste één klemeenheid. De sensor is voordelig om de verplaatsing van het profiel door de invoerbaan zodanig te sturen dat dit begin op een bekende positie langs de X-as wordt aangeboden aan de klem van de tenminste één klemeenheid. Op deze manier wordt een referentie ingesteld in een richting langs de X-as. Deze eerste sensor is bij voorkeur dichtbij de ten minste één ponseenheid gepositioneerd. Dit is gunstig om mogelijke fouten te verminderen bij het instellen van een referentie langs de X-as ten opzichte van de ponseenheid. Bij voorkeur omvat het systeem een tweede sensor, op korte afstand van de eerste sensor, om het begin van het profiel te detecteren. De tweede sensor bevindt zich op een afstand van maximaal 5 cm, bij voorkeur maximaal 4 cm, met meer voorkeur maximaal 3 cm, nog liever maximaal 2cm en nog liever maximaal 1 cm. De tweede sensor is gunstig om een referentie in een richting langs de X-as in te stellen nadat de ten minste één klem het profiel heeft vastgeklemd. Hierdoor zou de positie van het profiel enigszins kunnen veranderen, wat direct kan worden aangepast door het profiel over een minimale afstand met de tenminste één klem te verplaatsen totdat het begin van het profiel wordt gedetecteerd. Een gecorrigeerde referentie in een richting langs de X-as wordt ingesteld.
In een uitvoeringsvorm heeft de invoerbaan een lengte van tenminste 5 m, bij voorkeur tenminste 7 m, met meer voorkeur tenminste 8 m, nog liever tenminste 9 m. Dit is gunstig voor het ondersteunen en verplaatsen van langwerpige profielen in de eerste richting naar de tenminste één klemeenheid. Dit is vooral gunstig voor profielen die worden gebruikt als balk voor het chassis van een vrachtwagen of oplegger.
In een uitvoeringsvorm omvat het systeem tenminste twee klemeenheden. Genoemde klemeenheden lijken op een klemeenheid die is beschreven in een eerdere uitvoeringsvorm. Een eerste draagconstructie van een eerste klemeenheid, die een eerste klem ondersteunt, is identiek aan de draagconstructie die is beschreven in een eerdere uitvoeringsvorm. Een tweede draagconstructie van een tweede klemeenheid, die een tweede klem ondersteunt, is in lijn gepositioneerd, langs zijn lengteas, met de eerste draagconstructie. De tenminste twee klemmen zijn verschuifbaar in de eerste richting. Tussen de ten minste twee klemeenheden is tenminste één ponseenheid geplaatst. De ten minste één ponseenheid is gepositioneerd tussen het tweede uiteinde van de eerste draagconstructie en het eerste uiteinde van de tweede draagconstructie. De eerste klem is geconfigureerd voor het verplaatsen van het profiel langs de X-as in de ten minste één ponseenheid, waarbij het profiel zich uitstrekt in een lengterichting en waarbij genoemde lengterichting evenwijdig is aan de X-as. De tweede klem is geconfigureerd om het profiel langs de X-as uit de ten minste één ponseenheid te verplaatsen. Elk van de ten minste twee klemeenheden omvat een lineaire encoder, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing van de klem van de ten minste twee klemmen in de eerste richting. De lineaire encoders zijn vergelijkbaar zoals beschreven in eerdere uitvoeringsvormen. De lineaire encoders hebben dezelfde voordelen als de lineaire encoders van een eerdere uitvoeringsvorm.
Een systeem volgens de huidige uitvoeringsvorm is voordelig voor het creëren van een doorlopende ponslijn, waarbij profielen worden aangevoerd door de eerste klemeenheid en verwijderd door de tweede klemeenheid. De uitvoeringsvorm is ook voordelig wanneer over in hoofdzaak de gehele lengte van het profiel gaten moeten worden geponst. In dat geval is het niet mogelijk om het profiel met de eerste klem op een positie te klemmen waar geen ponsgaten nodig zijn. Door het profiel met de tweede klem over te nemen, kan de eerste klem worden losgelaten en kunnen gaten in het profiel worden geponst op de positie die eerder door de eerste klem was afgedekt. Doordat zowel de eerste klemeenheid als de tweede klemeenheid lineaire encoders bevatten, blijven de gaten nauwkeurig geponst langs de X-as nadat het profiel is overgenomen door de tweede klem.
Het is voor een gewone vakman duidelijk dat extra ponseenheden tussen de eerste en tweede klemeenheid kunnen worden geplaatst. Het is voor een gewone vakman ook duidelijk dat wanneer meerdere ponseenheden tussen de eerste en tweede klemeenheid worden gepositioneerd, deze meerdere ponseenheden zich langs de X- as kunnen uitstrekken over een lengte die langer is dan de lengte van een profiel, waardoor een of meer extra klemeenheden nodig zijn tussen de eerste en tweede klemeenheid. Genoemde een of meer extra klemeenheden zijn vergelijkbaar met klemeenheden die zijn beschreven in de huidige en eerdere uitvoeringsvormen. Deze een of meer extra klemeenheden omvatten een lineaire encoder. De steunstructuren van genoemde een of meer extra klemeenheden zijn in lijn, langs hun lengteas, gepositioneerd met de eerste draagconstructie. De klemmen van genoemde een of meer extra klemeenheden zijn verschuifbaar in een eerste richting. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat een klemeenheid een temperatuursensor geconfigureerd voor het meten van de temperatuur van de lineaire encoder. De temperatuursensor wordt direct op de lineaire encoder of nabij de lineaire encoder geplaatst, bijvoorbeeld op de draagconstructie van de klemeenheid. Wanneer de lineaire encoder op de draagconstructie is gemonteerd en de temperatuursensor in de buurt van de lineaire encoder op de draagconstructie, wordt de juiste temperatuur gemeten als de draagconstructie en de lineaire encoder op dezelfde temperatuur zijn. De temperatuursensor is gunstig omdat de temperatuur van de lineaire encoder kan variëren afhankelijk van de temperatuur in de werkplaats. De lineaire encoder zal in functie van de temperatuur uitzetten of comprimeren in de eerste richting, wat resulteert in meetfouten. Door de temperatuur van de lineaire encoder te kennen, kan de uitzetting of compressie worden berekend en kan de meetfout worden gecompenseerd.
In een verdere uitvoeringsvorm is de lineaire encoder stevig bevestigd aan de draagconstructie aan een eerste uiteinde en beweegbaar bevestigd in de eerste richting aan een tweede uiteinde. Dit is vooral voordelig wanneer de lineaire encoder en de draagconstructie zijn vervaardigd uit verschillende materialen met verschillende thermische uitzettingscoëfficiënten. Wanneer de temperatuur verandert, zullen de ondersteunende structuur en de lineaire encoder op een andere manier uitzetten of comprimeren, wat resulteert in spanning in het materiaal van de lineaire encoder. De lineaire encoder zou kunnen buigen. Dit leidt tot meetfouten. De lineaire encoder zal over zijn lengte het meest uitzetten of comprimeren. Dit komt overeen met de eerste richting of langs de X-as. Omdat de lineaire encoder beweegbaar is bevestigd in de eerste richting aan het tweede uiteinde, kan de lineaire encoder vrij uitzetten of comprimeren en zal er geen spanning in het materiaal van de lineaire encoder optreden. Door de aanwezigheid van de temperatuursensor blijft de nauwkeurigheid van de metingen van de lineaire encoder hetzelfde.
In een uitvoeringsvorm omvat een klemeenheid een slipsensor die is geconfigureerd voor het detecteren van wegglijden van het profiel in de klem van de klemeenheid. De slipsensor is vooral handig in twee situaties. Een eerste situatie doet zich voor wanneer het profiel bijvoorbeeld een ponseenheid raakt wanneer deze in de ponseenheid worden verplaatst. Dit kan gebeuren als het profiel sabelvorm of boogvorm heeft. Door het raken van de ponseenheid glijdt het profiel een klein beetje in de klemeenheid en hoewel de positie van de klem nog nauwkeurig bekend is, gaat de positie van het profiel ten opzichte van de referentie verloren. Het is niet meer mogelijk om nauwkeurig gaten in de eerste richting in het profiel te ponsen en corrigerende maatregelen moeten worden genomen. Een tweede situatie doet zich voor wanneer het profiel tijdens het overnemen bijvoorbeeld een tweede klem raakt terwijl het wordt vastgeklemd door een eerste klem. De gevolgen zijn vergelijkbaar als in de eerste situatie.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de slipsensor een arm met een eerste en een tweede uiteinde. De arm is aan het eerste uiteinde verbonden met een bevestigingspunt op de klem. De arm omvat een magneet aan het tweede uiteinde,
geconfigureerd voor magnetische aantrekkingskracht op het profiel. De magneet is bij voorkeur een elektromagneet. Dit is gunstig omdat de magneet kan worden bevestigd aan en verwijderd van het profiel door een stroom door de elektromagneet te manipuleren. De magneet is verplaatsbaar ten opzichte van het bevestigingspunt op de klem. De slipsensor omvat middelen voor het meten van de verplaatsing van de magneet in de eerste richting. In een uitvoeringsvorm is de arm draaibaar om een as evenwijdig aan de Z-as en door het bevestigingspunt op de klem. Nadat de klem het profiel heeft geklemd, draait de arm van een eerste positie, waarbij de magneet zich boven de klem bevindt, naar een tweede positie, waarin de magneet zich boven het profiel bevindt. De magneet wordt aangetrokken door het profiel, in het geval van een elektromagneet, door een stroom te activeren. Doordat het profiel in de klem wordt geklemd, zal de magneet naar het profiel toe bewegen. Daartoe is de arm ook draaibaar om een as in een vlak evenwijdig aan de X-as en Y-as. Een positie van de magneet op het profiel nadat deze door het profiel is aangetrokken, is een magneetreferentiepositie. Wanneer het profiel in de klem glijdt, draait de arm om de as evenwijdig aan de Z- as en door het bevestigingspunt op de klem. De magneet beweegt van de magneetreferentiepositie naar een nieuwe positie. De middelen voor het meten van de verplaatsing van de magneet in de eerste richting zullen de verplaatsing in de eerste richting tussen de magneetreferentiepositie en de nieuwe positie meten. Dit is een maat voor de mate van slippen van het profiel in de klem. De positie van het profiel in de eerste richting kan automatisch worden gecorrigeerd.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is de arm draaibaar om een as evenwijdig aan de Y-as. Nadat de klem het profiel heeft vastgeklemd, draait de arm van een eerste positie, waarbij de magneet zich boven het profiel bevindt, naar een tweede positie, waarbij de magneet op het profiel zit. De magneet wordt aangetrokken door het profiel. De magneet is verschuifbaar aan de arm bevestigd. Als het profiel in de klem glijdt, glijdt de magneet langs de arm. De middelen voor het meten van verplaatsing van de magneet in de eerste richting zullen de verplaatsing van de magneet in de eerste richting meten. De positie van het profiel in de eerste richting kan automatisch worden gecorrigeerd.
In een andere alternatieve uitvoeringsvorm is de arm aan zijn eerste uiteinde in de eerste richting verschuifbaar bevestigd aan het bevestigingspunt. De magneet is beweegbaar bevestigd in een richting langs de Z-as aan het tweede uiteinde van de arm. Nadat de klem het profiel heeft geklemd, beweegt de arm lineair van een eerste positie, waarbij de magneet zich boven de klem bevindt, naar een tweede positie, waarin de magneet zich boven het profiel bevindt. De magneet wordt aangetrokken door het profiel, in het geval van een elektromagneet, door een stroom te activeren.
De magneet beweegt lineair langs de Z-as totdat de magneet zich op het profiel bevindt. Wanneer het profiel in de klem glijdt, zal de arm in de eerste richting bewegen ten opzichte van het bevestigingspunt op de klem. De middelen voor het meten van verplaatsing van de magneet in de eerste richting zullen de verplaatsing van de magneet in de eerste richting meten. De positie van het profiel in de eerste richting kan automatisch worden gecorrigeerd. Het is voor een gewone vakman duidelijk dat in de eerder beschreven uitvoeringsvormen van een slipsensor die een magneet omvat, de magneet ook onder de klem of naast de klem kan worden gepositioneerd. Het is voor een gewone vakman duidelijk dat elementen van de eerder beschreven uitvoeringsvormen van een slipsensor die een magneet omvat, kunnen worden gecombineerd. In een uitvoeringsvorm omvat een ponseenheid een verplaatsingssensor. De verplaatsingssensor is geconfigureerd voor het meten van de verplaatsing van het profiel in een richting dwars op de eerste richting. Dit is voordelig voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel met sabelvorm of boogvorm. Bij sabelvorm of boogvorm zouden de gaten zeer nauwkeurig gepositioneerd zijn in de eerste richting, corresponderend met de richting van de X-as, maar niet in een richting dwars op de eerste richting. Bijvoorbeeld, in het geval van een U-profiel, waarbij het lichaam van het U-profiel in een vlak ligt evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as, zouden gaten in het lichaam van het U-profiel niet nauwkeurig gepositioneerd zijn in de richting van de Y-as bij sabelvorm en gaten in de flenzen van het U-profiel zouden niet nauwkeurig gepositioneerd zijn in de richting van de Z- as bij boogvorm. Doordat met de verplaatsingssensor de verplaatsing van het profiel in genoemde richting dwars op de eerste richting kan worden gemeten, kunnen corrigerende maatregelen worden genomen en kan een nauwkeurige positie van gaten in genoemde richting dwars op de eerste richting worden verkregen. In een verdere uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingssensor een groep van tenminste drie meetpennen of meetrollen, bij voorkeur vier meetpennen of meetrollen, meer bij voorkeur vijf meetpennen of meetrollen en nog meer bij voorkeur zes meetpennen of meetrollen. Elke meetpen of meetrol is gekoppeld aan een lineaire encoder.
De lineaire encoder is geconfigureerd om een lineaire verplaatsing van de meetpen of meetrol te meten.
De lineaire encoder heeft een minimale meetnauwkeurigheid langs genoemde richting dwars op de eerste richting van = 0,04 mm, bij voorkeur + 0,03 mm, meer bij voorkeur + 0,02 mm en nog meer bij voorkeur + 0,01 mm.
De lineaire encoder heeft een meetbereik van 0 mm tot tenminste 200 mm, bij voorkeur tenminste 300 mm, liever tenminste 400 mm, nog liever tenminste 500 mm.
Bij voorkeur heeft de lineaire encoder een meetbereik van 0 mm tot tenminste gelijk aan een maximaal verschil tussen posities van flenzen en/of lichaam van verschillende door de ponseenheid te ponsen profielen.
Het meetbereik wordt gedefinieerd als de afstand tussen een laagst en hoogst mogelijke output van de lineaire encoder.
De meetpennen of meetrollen van een groep zijn op gelijke afstand verdeeld langs een as in de eerste richting.
De groep staat bij een doorgang voor het profiel.
Bij voorkeur is de groep gepositioneerd bij een doorgang waar het profiel tussen de gereedschapshouders van de ponseenheid loopt.
Dit is voordelig omdat de verplaatsingssensor de verplaatsing van het profiel in genoemde richting dwars op de eerste richting meet nabij de positie volgens de eerste richting waar de gaten moeten worden geponst.
Dit resulteert in kleine meetfouten en nauwkeurige positionering van de gaten in genoemde richting dwars op de eerste richting.
Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel, waarbij het lichaam van het U- profiel in een vlak ligt evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as, wordt een gat in een flens gerefereerd langs de Z-as beginnend bij het lichaam.
Als het U- profiel een boogvorm heeft, wordt het gat in de flens onnauwkeurig in de flens geponst.
Door de verplaatsing van het profiel langs de Z-as te meten door middel van meetpennen of meetrollen op het lichaam, kan de positie van het gat in de flens worden gecorrigeerd.
Meerdere meetrollen of meetpennen zijn vooral voordelig in het geval een ponseenheid meerdere stempels voor het ponsen van gaten heeft.
Deze stempels kunnen volgens de eerste richting op verschillende posities worden geplaatst.
In dat geval is het niet mogelijk om het profiel zo te positioneren dat de positie langs de X- as van elk te ponsen gat overeenkomt met de positie langs de X-as van een enkele meetpen of meetrol.
Door meerdere meetpennen of meetrollen te hebben is het mogelijk om de verplaatsing van het profiel in genoemde richting dwars op de eerste richting op een positie langs de X-as voor elk te ponsen gat te berekenen door te interpoleren tussen de verplaatsing gemeten door de twee dichtstbijzijnde meetpennen of meetrollen.
Dichtstbijzijnde is volgens de positie langs de X-as.
Voor een nauwkeurige interpolatie voor typische ponseenheden zijn minimaal drie meetpennen of meetrollen nodig. Meer dan zes meetpennen of meetrollen zijn niet nodig om een nauwkeurigheid van de positie van de gaten in genoemde richting dwars op de eerste richting van = 0,4 mm te verkrijgen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingssensor twee groepen meetpennen of meetrollen, waarbij de twee groepen aan weerszijden van een doorgang voor het profiel zijn gepositioneerd. Bij voorkeur is de groep gepositioneerd aan tegenoverliggende zijden van een doorgang waar het profiel tussen gereedschapshouders van de ponseenheid loopt. Twee groepen meetpennen of meetrollen aan weerszijden van een doorgang voor het profiel is vooral voordelig wanneer naar verschillende te ponsen gaten in het profiel wordt verwezen vanaf verschillende zijden van het profiel. Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel, waarbij het lichaam van het U-profiel in een vlak ligt evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as, kan een eerste gat in het lichaam gerefereerd worden langs de Y- as beginnend bij een eerste flens en een tweede gat in het lichaam beginnend bij een tweede flens.
In een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingssensor servomotoren voor het tegen het profiel drukken van de meetpennen of meetrollen.
In een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingssensor veren voor het tegen het profiel drukken van de meetpennen of meetrollen. In deze uitvoeringsvorm heeft een meetrol de voorkeur, omdat een meetpen mogelijk een profiel zou kunnen beschadigen wanneer dit door een klem in de eerste richting wordt verplaatst.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de verplaatsingssensor pneumatische cilinders voor het tegen het profiel drukken van de meetpennen of meetrollen. In deze uitvoeringsvorm heeft een meetrol de voorkeur, omdat een meetpen mogelijk een profiel zou kunnen beschadigen wanneer dit door een klem in de eerste richting wordt verplaatst.
In een uitvoeringsvorm omvat een ponseenheid een aandrijving. De aandrijving is geconfigureerd voor het verplaatsen van de ponseenheid in een richting dwars op de eerste richting. De aandrijving omvat een servomotor. De servomotor is bij voorkeur een permanentmagneet-servomotor. Een roterende beweging van de servomotor wordt door een overbrenging vertaald in een lineaire beweging. De transmissie omvat een riem, tandwiel met tandheugel, een kogelomloopspindel of een ander geschikt middel om de rotatiebeweging van de servomotor om te zetten in een lineaire beweging van de ponseenheid. Bij voorkeur omvat de overbrenging een kogelomloopspindel. Een kogelomloopspindel is voordelig omdat deze weinig wrijving introduceert en omdat deze met hoge precisie kan worden gemonteerd, waardoor een nauwkeurige positionering van de ponseenheid mogelijk is. De positionering van de ponseenheid in genoemde richting dwars op de eerste richting heeft een minimale nauwkeurigheid in genoemde richting dwars op de eerste richting van + 0,4 mm, bij voorkeur + 0,3 mm, meer bij voorkeur + 0,2 mm en nog meer bij voorkeur + 0,1 mm. De ponseenheid is verplaatsbaar over een afstand van tenminste 100 mm, bij voorkeur tenminste 200 mm, met meer voorkeur tenminste 300 mm en nog liever tenminste 400 mm. Bij voorkeur is de ponseenheid verplaatsbaar over een afstand die tenminste gelijk is aan een maximale breedte van verschillende door de ponseenheid te ponsen profielen. De ponseenheid bevat een lineaire encoder. De lineaire encoder is geconfigureerd om de positionering van de ponseenheid in genoemde richting dwars op de eerste richting te meten. De lineaire encoder heeft een minimale meetnauwkeurigheid langs genoemde richting dwars op de eerste richting van + 0,04 mm, bij voorkeur + 0,03 mm, meer bij voorkeur + 0,02 mm en zelfs meer bij voorkeur + 0,01 mm. De lineaire encoder heeft een meetbereik van 0 mm tot tenminste 200 mm, bij voorkeur tenminste 300 mm, liever tenminste 400 mm, nog liever tenminste 500 mm. Bij voorkeur heeft de lineaire encoder een meetbereik van O mm tot tenminste gelijk aan het verschil tussen posities van flenzen en / of lichaam van verschillende door de ponseenheid te ponsen profielen. Het meetbereik wordt gedefinieerd als de afstand tussen een laagst en hoogst mogelijke output van de lineaire encoder.
Een ponseenheid met een aandrijving is voordelig bij het ponsen van gaten in een profiel met sabelvorm of boogvorm. Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel met sabelvorm, waarbij het lichaam van het U-profiel in een vlak ligt evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as, heeft een ponseenheid voor het ponsen van gaten in het lichaam een aandrijving voor het verplaatsen van de ponseenheid in een richting evenwijdig aan de Y-as. Dit is vooral voordelig in combinatie met een verplaatsingssensor volgens een eerdere uitvoeringsvorm omdat een gemeten verplaatsing van het profiel door sabelvorm automatisch kan worden gecorrigeerd door de ponseenheid in een richting evenwijdig aan de Y-as te verplaatsen.
Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel met boogvorm, waarbij het lichaam van het U-profiel in een vlak ligt evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as, heeft een ponseenheid voor het ponsen van gaten in een flens een aandrijving voor het verplaatsen van de ponseenheid in een richting evenwijdig aan de Z-as. Dit is vooral voordelig in combinatie met een verplaatsingssensor volgens een eerdere uitvoeringsvorm omdat een gemeten verplaatsing van het profiel door boogvorm automatisch kan worden gecorrigeerd door de ponseenheid in een richting evenwijdig aan de Z-as te verplaatsen.
In een uitvoeringsvorm omvat de invoerbaan verplaatsbare rollen, waarbij de rollen een rotatie-as evenwijdig aan de Z-as hebben en waarbij de rollen in een richting evenwijdig aan de Y-as verplaatsbaar zijn. Bij voorkeur zijn de verplaatsbare rollen verbonden met pneumatische cilinders. De pneumatische cilinders zijn geconfigureerd om de verplaatsbare rollen in een richting evenwijdig aan de Y-as te verplaatsen. Dit is gunstig om met behulp van de verplaatsbare rollen bijvoorbeeld een U-profiel te duwen, waarbij het lichaam van het U-profiel in een vlak evenwijdig aan het vlak gevormd door de X-as en Y-as tegen een steun langs een zijkant van de invoerbaan ligt. Deze zijde strekt zich uit in de eerste richting. Doordat het profiel tegen de steun wordt gedrukt, wordt een referentiepositie van het profiel in een richting evenwijdig aan de Y-as bepaald. Wanneer een profiel geen sabelvorm heeft, kunnen op posities langs de Y-as nauwkeurig gaten worden geponst. Wanneer een profiel wel sabelvorm heeft, zijn verplaatsingen van de ponseenheid minimaal en kunnen deze worden bepaald uitgaande van deze referentie. In een uitvoeringsvorm omvat het systeem een uitvoerbaan. De uitvoerbaan is gunstig om afgewerkte profielen van een ponslijn naar een opslagruimte af te voeren. Dit is vooral gunstig voor het creëren van een continue ponslijn.
In een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van het inklemmen van een profiel in een klem van een klemeenheid, het verplaatsen van het profiel door de klem in een eerste richting in een ponseenheid te schuiven en het ponsen van ten minste één gat in het profiel door de ponseenheid. De verplaatsing van het profiel in de eerste richting wordt gemeten met een lineaire encoder, die in de klemeenheid zit. Dit is gunstig omdat een lineaire encoder direct de verplaatsing van de klem in de eerste richting meet. Daarom kunnen fouten in de verplaatsing in de eerste richting van de klem, veroorzaakt door toleranties in mechanische componenten, worden gecorrigeerd door de verplaatsing van de klem aan te passen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verplaatsingsmeting met de lineaire encoder temperatuursgecompenseerd. Dit is voordelig omdat de lineaire encoder kan uitzetten of comprimeren afhankelijk van de temperatuur in een werkplaats, wat resulteert in meetfouten. Door de temperatuur van de lineaire encoder te kennen, kan de uitzetting of compressie van de lineaire encoder worden berekend en kan de meting gecompenseerd worden op temperatuur, wat resulteert in een nauwkeurige positie van de klem en bijgevolg nauwkeurig ponsen van gaten in het profiel in de eerste richting.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap vóór het verplaatsen van het profiel van het detecteren van een begin van het profiel met behulp van een sensor. Dit begin is een uiteinde van het profiel, in de lengterichting van het profiel, het dichtst bij de ponseenheid. Deze bijkomende stap is voordelig om de verplaatsing van het profiel door de klem te beheersen door het profiel op een bekende afstand in de eerste richting vanaf het begin van het profiel vast te klemmen. Gaten kunnen worden gerefereerd in de eerste richting vanaf het begin van het profiel of vanuit de positie van de klem op het profiel.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het maken van een referentiegat in het profiel. Het referentiegat wordt gemaakt voordat het profiel wordt verplaatst. Het referentiegat bevindt zich bij voorkeur in de basis van het profiel. Het referentiegat wordt toegevoegd door boren, ponsen, lasersnijden of een andere geschikte techniek. Het referentiegat kan worden gebruikt als referentiepositie in de eerste richting voor alle andere gaten die in het profiel moeten worden geponst. Een referentiegat is vooral handig als het begin van het profiel geen recht uiteinde is of als het begin van het profiel niet loodrecht op de eerste richting staat.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de extra stap, voor het verplaatsen van het profiel, van het in een richting dwars op de eerste richting tegen een steun duwen van het profiel. De steun strekt zich uit in de eerste richting. De positie van de steun is een referentiepositie in een richting dwars op de eerste richting.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het meten van een positie van een langsrand van het profiel ten opzichte van een as in de eerste richting na verplaatsing van het profiel in de eerste richting. De as is bij voorkeur een referentieas door een ponslijn voor het meten van verplaatsingen in een richting loodrecht op de eerste richting. De as ligt bijvoorbeeld op een steun zoals beschreven in een eerdere uitvoeringsvorm. Deze stap is voordelig voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel met sabelvorm of boogvorm. Bij sabelvorm of boogvorm zouden de gaten zeer nauwkeurig in de eerste richting gepositioneerd zijn, maar niet in een richting dwars op de eerste richting. Doordat de verplaatsing van het profiel in genoemde richting dwars op de eerste richting wordt gemeten, kunnen corrigerende maatregelen worden genomen en kan een nauwkeurige positie van gaten in genoemde richting dwars op de eerste richting worden verkregen.
Bijvoorbeeld, in het geval van een U-profiel, waarbij het lichaam van het U-profiel in een horizontaal vlak ligt en de eerste richting binnen dat horizontale vlak ligt, zouden gaten in het lichaam van het U-profiel niet nauwkeurig gepositioneerd worden in een horizontale richting loodrecht op de eerste richting wanneer het profiel sabelvormig is en gaten in de flenzen van het U-profiel niet nauwkeurig zouden zijn gepositioneerd in een verticale richting van de Z-as bij het hebben van boogvorm. De positie van een langsrand, zijnde een van beide flenzen bij het ponsen van gaten in het lichaam of het lichaam bij het ponsen van gaten in een van de flenzen, wordt gemeten ten opzichte van een horizontale as, evenwijdig aan de eerste richting.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het aanpassen van de positie van de ponseenheid in een richting dwars op de eerste richting na het meten van de positie van de langsrand van het profiel ten opzichte van de as in de eerste richting. Dit is voordelig bij het ponsen van gaten in een profiel met sabelvorm of boogvorm. Het aanpassen van de positie van de ponseenheid zal resulteren in een nauwkeurige positionering van de gaten in een richting dwars op de eerste richting.
Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel met sabelvorm, waarbij het lichaam van het U-profiel in een horizontaal vlak ligt en de eerste richting binnen dat horizontale vlakligt, zal de positie van een ponseenheid voor het ponsen van gaten in het lichaam worden aangepast in een richting in het horizontale vlak en loodrecht op de eerste richting, ter compensatie van een verschil in gemeten positie van de langsrand van het profiel, zijnde een van beide flenzen, ten opzichte van genoemde as in de eerste richting en een verwachte positie van genoemde langsrand, op een positie in de eerste richting waar de gaten in het lichaam moeten worden geponst.
Bijvoorbeeld in het geval van een U-profiel met boogvorm, waarbij het lichaam van het U-profiel in een horizontaal vlak ligt en de eerste richting binnen dat horizontale vlak ligt, zal de positie van een ponseenheid voor het ponsen van gaten in een flens zijn aangepast in verticale richting, ter compensatie van een verschil in gemeten positie van de langsrand van het profiel, zijnde de baan, ten opzichte van genoemde as in de eerste richting en een verwachte positie van genoemde langsrand, op een positie in de eerste richting waar de gaten in de flens moeten worden geponst.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het verifiëren van genoemde positie van genoemde langsrand van het profiel ten opzichte van genoemde as in de eerste richting na het aanpassen van de positie van de ponseenheid.
Dit is gunstig omdat de verplaatsing van de ponseenheid trillingen kan veroorzaken of omdat de ponseenheid tijdens het verplaatsen het profiel zou kunnen raken met als gevolg een verplaatsing van het profiel en een onjuiste positionering van de gaten in een richting dwars op de eerste richting.
In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een systeem volgens het eerste aspect of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het ponsen van gaten in lichaam en flenzen van een U-profiel voor een vrachtwagen- of opleggerchassis.
Deze toepassing heeft als voordeel dat de gaten geponst in lichaam en flenzen van een U-profiel voor een vrachtwagen- of opleggerchassis nauwkeurig gepositioneerd worden.
Dit is gunstig voor het vermijden van vervormingen in het chassis van de vrachtwagen of oplegger en voor een gemakkelijke montage.
Nauwkeurige posities van in lichaam en flenzen geponste gaten zijn relatief ten opzichte van elkaar, waardoor profielen met sabelvorm en/of boogvorm kunnen worden gebruikt.
De gaten zijn nauwkeurig gepositioneerd in lichaam en flenzen in een eerste richting met een begin van een profiel als referentie.
De gaten worden nauwkeurig in het lichaam gepositioneerd in een tweede richting dwars op de eerste richting met een van beide flenzen als referentie.
Welke flens wordt gebruikt, kan van gat tot gat verschillen.
Gaten die samenwerken of worden gebruikt voor de montage van een element van de vrachtwagen of oplegger, bijvoorbeeld een motor, een reservoir of een dwarsbalk, verwijzen bij voorkeur naar eenzelfde flens.
De gaten zijn nauwkeurig gepositioneerd in een flens in een derde richting dwars op de eerste richting met het lichaam als referentie.
Het gebruik van een systeem volgens het eerste aspect of een werkwijze volgens het tweede aspect maakt het mogelijk om U-profielen te bewerken voor vrachtwagens of trailers met een lengte van minimaal 4 m tot 12 m. Het systeem maakt het gebruik van een U-profiel mogelijk met een sabelvorm van ten minste 1 mm per 1000 mm lengte met een maximale totale sabelvorm van 5 mm op een totale lengte van 12000 mm, bij voorkeur een maximale gecombineerde sabelvorm van 6 mm, met meer bij voorkeur een maximale geaggregeerde sabelvorm van 7 mm en nog meer bij voorkeur een maximale geaggregeerde sabelvorm van 8 mm. Het systeem maakt het gebruik van een U-profiel mogelijk met een boogvorm van minimaal 3 mm per 2000 mm lengte met een maximale gezamenlijke boogvorm van 8 mm op een totale lengte van 12.000 mm, bij voorkeur een maximale gezamenlijke boogvorm van 9 mm, met meer bij voorkeur een maximale gezamenlijke boogvorm van 10 mm en nog meer bij voorkeur een maximale gezamenlijke boogvorm van 11 mm.
Het is duidelijk dat de werkwijze volgens de uitvinding en zijn toepassingen niet beperkt zijn tot de gepresenteerde voorbeelden.
Het is voor een gewone vakman duidelijk dat een systeem volgens het eerste aspect bij voorkeur is geconfigureerd voor het uitvoeren van een werkwijze volgens het tweede aspect en dat een werkwijze volgens het tweede aspect kan worden uitgevoerd met een systeem volgens het eerste aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, zowel hierboven als hieronder, kan worden toegepast op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding.
De uitvinding wordt verder beschreven door de volgende niet-beperkende figuur die de uitvinding verder illustreert, en die niet bedoeld is, noch geïnterpreteerd moet worden om de reikwijdte van de uitvinding te beperken.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematisch overzicht van een ponslijn die een systeem omvat volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
De ponslijn afgebeeld in Figuur 1 is geschikt voor het ponsen van U-profielen voor vrachtwagens of trailers. De ponsline wordt op een vloeroppervlak (1) geplaatst. De ponslijn omvat een invoerbaan (2). De invoerbaan (2) strekt zich uit langs een eerste richting, corresponderend met de richting van de X-as. Profielen (3) strekken zich in lengterichting uit. De profielen (3) zijn U-profielen. De profielen (3) worden verwerkt in de ponslijn, waarbij de lengterichting van de profielen (3) parallel loopt met de X- as. De invoerbaan (3) omvat een steun (4). Een profiel (3) wordt in een richting evenwijdig aan de Y-as tegen de steun (4) gedrukt. Dit geeft een referentiepositie voor een profiel (3) in een richting dwars op de eerste richting, zijnde de richting van de Y-as. De ponslijn omvat een eerste en een tweede sensor (5) voor het detecteren van een begin van een profiel (3). De sensor (5) geeft een referentiepositie aan voor een profiel (3) in de eerste richting. De sensor is bij een ponseenheid (10) geplaatst.
Een profiel (3) wordt van de invoerbaan (2) naar een klemeenheid (6) gevoerd. De klemeenheid (6) omvat een klem (8) en een lineaire encoder (7). De klemeenheid (6) omvat een temperatuursensor (22) voor het meten van de temperatuur van de lineaire encoder (7). De klem (8) is verschuifbaar in de richting van de X-as. De klem (8) kan nauwkeurig worden gepositioneerd op een draagconstructie van de klemeenheid (6) met behulp van metingen van een lineaire encoder (7). De temperatuursensor (22) maakt temperatuur gecompenseerde metingen van de lineaire encoder (7) mogelijk. De klem (8) is geconfigureerd om een profiel (3) in een ponseenheid (10) te verplaatsen. Omdat de positie van de klem (8) nauwkeurig kan worden bepaald en het begin van een profiel (3) is bepaald met sensor (5), kan een profiel (3) nauwkeurig in ponseenheid (10) worden gepositioneerd om gaten te ponsen op een positie langs de eerste richting. De klem (8) omvat een slipsensor (9) met een magneet. De magneet van de slipsensor (9) wordt magnetisch aangetrokken door een profiel (3). De slipsensor (9) is nuttig om slippen van een profiel (3) in de klem (8) te detecteren wanneer bijvoorbeeld een profiel (3) de ponseenheid (10) raakt bij het betreden van de ponseenheid (10) of bij het overbrengen van een profiel (3) van klem (8) naar klem (13) van een tussenklemeenheid (12). Ponseenheid (10) is geconfigureerd voor het ponsen van gaten in het lichaam van een profiel (3). Ter compensatie van de sabelvorm van profiel (3) omvat de ponseenheid (10) een verplaatsingssensor (17), omvattende twee groepen van drie meetwielen, gekoppeld aan lineaire encoders. De twee groepen zijn aan weerszijden van een doorgang voor het profiel (3) in ponseenheid (10) gepositioneerd. De meetwielen van de verplaatsingssensor (17) worden tegen de flenzen van een profiel (3) gedrukt. De verplaatsing van de meetwielen wordt gemeten met de lineaire encoders gekoppeld aan de verplaatsingswielen. De metingen komen overeen met een verplaatsing van een profiel (3) in de richting van de Y-as ten opzichte van de steun (4) door sabelvorm. Ponseenheid (10) wordt gevolgd door een tweede ponseenheid (11). De ponseenheid (11) is vergelijkbaar met de ponseenheid (10). Ponseenheid (11) wordt toegevoegd vanwege het grote aantal gaten dat in het lichaam van profiel (3) moet worden geponst.
Bij het verlaten van de ponseenheid (11) wordt een profiel (3) overgenomen door klem (13) van de tussenklemeenheid (12). De klem (13) klemt een profiel (3) terwijl de klem (8) nog profiel (3) klemt en terwijl klem (8) stationair is.
Klem (13) staat op dat moment ook stil.
Klem (8) geeft profiel (3) vrij wanneer klem (13) het profiel (3) met succes heeft vastgeklemd.
Doordat de positie van klem (8) en klem (13) nauwkeurig bekend zijn, kunnen posities in de richting van de X-as van gaten in een profiel (3) worden gerefereerd aan de positie van klem (13) tijdens de overname.
Eventuele slip in een klem tijdens overname kan worden gecompenseerd door gebruik te maken van een slipdetector (9). Klem (13) verplaatst een profiel (3) in ponseenheid (14). Ponseenheid (14) is geconfigureerd voor het ponsen van gaten in een eerste flens van een profiel (3). Ter compensatie van de boogvorm van profiel (3) omvat de ponseenheid (14) een verplaatsingssensor (18), omvattende een groep van drie meetwielen, gekoppeld aan lineaire encoders.
De groep wordt gepositioneerd bij een doorgang voor het profiel (3) in de ponseenheid (14). De meetwielen van de verplaatsingssensor (18) worden tegen het lichaam van een profiel (3) gedrukt.
De verplaatsing van de meetwielen wordt gemeten met de lineaire encoders gekoppeld aan de verplaatsingswielen.
De metingen komen overeen met een verplaatsing van een profiel (3) in de richting van de Z-as door boogvorm.
De referentie voor verplaatsing in de richting van de Z-as is een as door de steun (4) ter hoogte van rollen van invoerbaan (2) waarop het lichaam van een profiel (3) ligt.
Deze as is ook op de tekening aangegeven met een stippellijn.
Ponseenheid (14) wordt gevolgd door ponseenheid (15). Ponseenheid (15) is vergelijkbaar met ponseenheid (10) en (11). Ponseenheid (15) kan gaten ponsen met een andere diameter dan ponseenheden (10) en (11). Ponseenheid (15) wordt gevolgd door ponseenheid (16). Ponseenheid (16) is vergelijkbaar met ponseenheid (14). Ponseenheid (16) wordt toegevoegd om gaten in een tweede flens van profiel (3) te ponsen.
Bij het verlaten van de ponseenheid (16) wordt profiel (3) overgenomen door klem (20) van een tweede klemeenheid (19). Het overnemen gebeurt op dezelfde manier als hiervoor beschreven.
Klem (19) wordt zowel gebruikt voor het nauwkeurig positioneren van profiel (3) voor het ponsen van gaten, als voor het afleveren van profiel (3) aan de uitvoerbaan (21). Uitvoerbaan (21) verwijdert afgewerkte profielen (3) van de ponslijn naar een opslag.

Claims (13)

CONCLUSIES
1. Systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel omvattende tenminste één klemeenheid, omvattende een in een eerste richting verschuifbare klem, en tenminste één ponseenheid voor het ponsen van gaten in het profiel, waarbij de tenminste één klemeenheid een lineaire encoder omvat, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing van de klem van de ten minste één klemeenheid in de eerste richting, met het kenmerk, dat de klemeenheid een temperatuursensor omvat die is geconfigureerd voor het meten van de temperatuur van de lineaire encoder.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem ten minste twee klemeenheden omvat, waarbij elke klemeenheid een in de eerste richting verschuifbare klem omvat, waarbij tussen de ten minste twee klemeenheden ten minste één ponseenheid is gepositioneerd en waarbij elk van de tenminste twee klemeenheden een lineaire encoder omvat, geconfigureerd voor het meten van een verplaatsing van de klem van de ten minste twee klemeenheden in de eerste richting.
3. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1-2, met het kenmerk, dat een klemeenheid een slipsensor omvat die is geconfigureerd voor het detecteren van wegglijden van het profiel in de klem van de klemeenheid.
4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de slipsensor een arm omvat met een eerste en een tweede uiteinde, waarbij de arm aan het eerste uiteinde is bevestigd aan een bevestigingspunt op de klem, waarbij de arm aan het tweede uiteinde een magneet omvat, geconfigureerd voor magnetische aantrekking naar het profiel, waarbij de magneet beweegbaar is ten opzichte van het bevestigingspunt van de klem en waarbij de slipsensor middelen omvat voor het meten van verplaatsing van de magneet in de eerste richting.
5. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een ponseenheid een verplaatsingssensor omvat, geconfigureerd voor het meten van verplaatsing van het profiel in een richting dwars op de eerste richting.
6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verplaatsingssensor een groep van ten minste drie meetpennen of meetrollen omvat, waarbij elke meetpen of meetrol is gekoppeld met een lineaire encoder, waarbij de meetpennen of meetrollen van een groep op gelijke afstand zijn verdeeld langs een as in de eerste richting en waarbij de groep is gepositioneerd bij een doorgang voor het profiel.
7. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat een ponseenheid een aandrijving omvat, geconfigureerd voor het verplaatsen van de ponseenheid in een richting dwars op de eerste richting.
8. Werkwijze voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel omvattende het inklemmen van een profiel in een klem van een klemeenheid, het verplaatsen van het profiel in een ponseenheid door de klem in een eerste richting te schuiven, en het ponsen van ten minste één gat in het profiel door de ponseenheid, waarbij de verplaatsing van het profiel in de eerste richting wordt gemeten met een lineaire encoder die is omvat in de klemeenheid, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmeting met de lineaire encoder temperatuur gecompenseerd wordt.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het meten van een positie van een langsrand van het profiel ten opzichte van een as in de eerste richting na verplaatsing van het profiel in de eerste richting.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het aanpassen van de positie van de ponseenheid in een richting dwars op de eerste richting na het meten van de positie van de langsrand van het profiel ten opzichte van de as in de eerste richting.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het verifiëren van de genoemde positie van de langsrand van het profiel ten opzichte van de as in de eerste richting na het aanpassen van de positie van de ponseenheid.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het maken van een referentiegat in het profiel.
13. Gebruik van een systeem volgens een van de conclusies 1-7 of een werkwijze volgens een van de conclusies 8-12 voor het ponsen van gaten in lichaam en flenzen van een U-profiel voor een vrachtwagen- of trailerchassis.
BE20205650A 2020-09-22 2020-09-22 Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze BE1028629B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205650A BE1028629B1 (nl) 2020-09-22 2020-09-22 Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze
CN202120378439.3U CN215845152U (zh) 2020-09-22 2021-02-18 用于在型材上精确冲孔的系统
EP21782669.2A EP4217127A1 (en) 2020-09-22 2021-09-21 Improved system for accurately punching holes in a profile and its method
PCT/EP2021/075871 WO2022063745A1 (en) 2020-09-22 2021-09-21 Improved system for accurately punching holes in a profile and its method
US18/245,662 US20230356281A1 (en) 2020-09-22 2021-09-21 Improved system for accurately punching holes in a profile and its method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205650A BE1028629B1 (nl) 2020-09-22 2020-09-22 Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028629A1 BE1028629A1 (nl) 2022-04-19
BE1028629B1 true BE1028629B1 (nl) 2022-04-26

Family

ID=73543928

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205650A BE1028629B1 (nl) 2020-09-22 2020-09-22 Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20230356281A1 (nl)
EP (1) EP4217127A1 (nl)
CN (1) CN215845152U (nl)
BE (1) BE1028629B1 (nl)
WO (1) WO2022063745A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN115255026B (zh) * 2022-07-27 2024-04-19 东风柳州汽车有限公司 一种板料冲孔检测装置

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3667333A (en) * 1970-09-30 1972-06-06 Benjamin Harrison Flynn Jr Single pass structural shape punch
DE2420655A1 (de) * 1974-04-29 1975-11-06 Manco Mfg Co Vorrichtung zum einbringen von loechern in schenkelabschnitte von bauelementen
DE2638059A1 (de) * 1976-08-24 1978-03-09 Rolf Peddinghaus Bohr- und stanzstrasse fuer profiltraeger
DD157673A1 (de) * 1981-03-31 1982-12-01 Peter Hofmann Verfahren zum automatischen,programmierten lochen von profil-traegern
JPH11333534A (ja) * 1998-03-23 1999-12-07 Amada Co Ltd 板材位置決め装置、この板材位置決め装置の使用方法、板材加工機
KR20010059425A (ko) * 1999-12-30 2001-07-06 이계안 엔.씨. 펀치 프레스 시스템
JP2020015130A (ja) * 2018-07-25 2020-01-30 株式会社アマダホールディングス ワーク移動位置決め装置
WO2020239377A1 (de) * 2019-05-29 2020-12-03 Hörmann Automotive Gustavsburg GmbH Verfahren und anlage zur herstellung von rahmenlängsträgern für nutzfahrzeuge

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5839311A (ja) 1981-09-01 1983-03-08 Nippon Denso Co Ltd 車輛用定速走行装置

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3667333A (en) * 1970-09-30 1972-06-06 Benjamin Harrison Flynn Jr Single pass structural shape punch
DE2420655A1 (de) * 1974-04-29 1975-11-06 Manco Mfg Co Vorrichtung zum einbringen von loechern in schenkelabschnitte von bauelementen
DE2638059A1 (de) * 1976-08-24 1978-03-09 Rolf Peddinghaus Bohr- und stanzstrasse fuer profiltraeger
DD157673A1 (de) * 1981-03-31 1982-12-01 Peter Hofmann Verfahren zum automatischen,programmierten lochen von profil-traegern
JPH11333534A (ja) * 1998-03-23 1999-12-07 Amada Co Ltd 板材位置決め装置、この板材位置決め装置の使用方法、板材加工機
KR20010059425A (ko) * 1999-12-30 2001-07-06 이계안 엔.씨. 펀치 프레스 시스템
JP2020015130A (ja) * 2018-07-25 2020-01-30 株式会社アマダホールディングス ワーク移動位置決め装置
WO2020239377A1 (de) * 2019-05-29 2020-12-03 Hörmann Automotive Gustavsburg GmbH Verfahren und anlage zur herstellung von rahmenlängsträgern für nutzfahrzeuge

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022063745A1 (en) 2022-03-31
US20230356281A1 (en) 2023-11-09
BE1028629A1 (nl) 2022-04-19
EP4217127A1 (en) 2023-08-02
CN215845152U (zh) 2022-02-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5851813B2 (ja) 板状ワークの湾曲保持装置および湾曲保持方法ならびに湾曲成形方法
EP0929375B1 (en) Apparatus for friction stir welding
US20100116012A1 (en) Method and device for profile bending
CN114505582B (zh) 激光切割焊接设备
BE1028629B1 (nl) Verbeterd systeem voor het nauwkeurig ponsen van gaten in een profiel en zijn werkwijze
JP2012210650A (ja) 鋼板の曲げ加工装置、曲げ加工方法、曲げ加工プログラム
CA2221324A1 (en) Tub bending apparatus and method
CN102069111B (zh) 一种直线条材的卧式自适应机械式精密矫直装置和方法
CN204686471U (zh) 用于后桥加工的可监控夹紧力自定心夹紧装置
WO2013167803A1 (en) Method of measuring a workpiece in bending, a measuring device, a measuring carriage as well as a press brake
US7310148B2 (en) Automatic material measurement system
CN113804147B (zh) 一种汽车纵梁板料直线度自动检测装置
ITMI20081252A1 (it) Procedimento e dispositivo per il posizionamento di un pezzo rispetto ad un utensile
BE1028624B1 (nl) Ponseenheid voor het ponsen van gaten in een profiel met hoge productiecapaciteit en zijn werkwijze
CN210967397U (zh) 一种纵缝自动焊机
CN101700633B (zh) 一种下料方法及其系统
CN220993318U (zh) 一种折弯机横梁制作焊接定位设备
BE1028626A1 (nl) Verbeterd systeem voor het ponsen van gaten in een profiel met hoge productiecapaciteit en zijn werkwijze
CN219589641U (zh) 一种薄壁零件检测工装
CN115325995B (zh) 一种汽车纵梁板料直线度检测及校正设备
JP6085432B2 (ja) 管端部の形状測定装置およびそれを用いた形状測定方法
CN219745903U (zh) 用于型材的弯曲校直切割工装
CN216882885U (zh) 一种锥形棒料切割装置
CN117664052A (zh) 一种用于c形管的定尺切管和检测装置及其检测方法
CN114061508A (zh) 汽车方向盘转轴检测设备

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220426