BE1026078A1

BE1026078A1 - Zonwering

Info

Publication number: BE1026078A1
Application number: BE20185143A
Authority: BE
Inventors: Lieven Brutsaert
Original assignee: Brustor Nv
Priority date: 2018-03-08
Filing date: 2018-03-08
Publication date: 2019-10-02
Also published as: BE1026078B1; FR3078725B1; DE102019001620A1; FR3078725A1

Abstract

Zonwering bevattende een draagstructuur (2) met twee langsprofielen (6) waartussen evenwijdige lamellen (5) verdraaibaar zijn aangebracht rond een scharnieras (X--X') die zich in de lengterichting van de lamellen (5) uitstrekt, waarbij de lamellen (5) verdraaibaar zijn tussen een gesloten stand waarbij zij tegen elkaar aansluiten of elkaar minstens deels overlappen en een open stand waarbij zij vanuit de gesloten stand zijn weggedraaid, daardoor gekenmerkt dat voor minstens een deel van de lamellen (5) de scharnieras (X-X') waarrond de lamel (5) verdraaibaar is gesitueerd is langs een langsrand (10) van de betreffende lamel (5) en dat elk van deze lamellen (5) of minstens een deel ervan is voorzien van een compensatieveer (25) om het door het gewicht (G) van de lamel (5) veroorzaakt koppel (M) rond haar scharnieras (X-X') minstens gedeeltelijk te compenseren.

Description

Zonwering.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een zonwering.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een zonwering met een draagstructuur met twee langsprofielen waartussen evenwijdige lamellen verdraaibaar zijn aangebracht rond een as die zich in de lengterichting van de lamellen uitstrekt, waarbij de lamellen verdraaibaar zijn tussen een gesloten stand waarbij zij tegen elkaar aansluiten of elkaar minstens deels overlappen en een open stand waarbij zij vanuit de gesloten stand zijn weggedraaid.

Dergelijke zonwering is bedoeld om een zekere oppervlakte te overkoepelen, waarbij de lamellen in de gesloten stand als het ware een gesloten dak vormen ter beschutting tegen regen of om schaduw te geven, terwijl in de open stand licht naar wens kan doorgelaten worden, afhankelijk van de verdraaiing van de lamellen.

Doorgaans is de zonwering zodanig gedimensioneerd dat het zwaartepunt van elke lamel gelegen is op de as waarrond de lamel verdraaibaar is, zodat voor de verdraaiing van de lamellen slechts een minimaal koppel nodig is.

In sommige gevallen zijn de lamellen verdraaibaar opgesteld rond een as die langs een langsrand van de lamellen is gesitueerd en met andere woorden op een zekere radiale afstand is gelegen van de betreffende as, waardoor bij het verdraaien van de lamellen het gewicht van de lamellen een

2018/5143

BE2018/5143 moment veroorzaakt rond de as, en dus een grotere en duurdere lamellen te kunnen verdraaien.

waardoor een grotere kracht aandrijving nodig is om de

Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de langsprofielen van de zonwering op de . naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van een naar binnen gerichte goot, waarbij de lamellen in de gesloten stand met hun onderzijde de binnenste rand van de goot bedekken en zij vanuit deze gesloten stand naar de open stand verdraaibaar zijn door de lamellen omhoog te draaien met hun onderzijde weg van de goot.

Dit biedt het voordeel dat wanneer de zonwering voorzien is van zijwanden ter vorming van een afgesloten ruimte, de lamellen het dak volledig of zo goed als volledig afsluiten op de binnenranden van de goot, waardoor vermeden wordt dat er binnen in de afgesloten ruimte tocht zou kunnen doordringen via een spleet tussen de gesloten lamellen en de goot of wordt althans het ontstaan van dergelijke tocht grotendeels vermeden.

Wanneer in dat geval de lamellen of een deel ervan gezamenlijk worden aangedreven door middel van een stang, dan dient deze stang met een voldoende stijfheid en buigweerstand te worden uitgevoerd om te vermijden dat hij bij het duwen wordt krom getrokken wegens het groot resulterend weerstand biedend koppel van alle lamellen samen dat moet overwonnen worden.

2018/5143

BE2018/5143

De uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor één of meer van de voornoemde en andere nadelen verbonden aan een zonwering met lamellen die rond een langsrand verdraaibaar zijn.

Hiertoe betreft de uitvinding een zonwering bevattende een draagstructuur met twee langsprofielen waartussen evenwijdige lamellen verdraaibaar zijn aangebracht rond een as die zich in de lengterichting van de lamellen uitstrekt, 10 waarbij de lamellen verdraaibaar zijn tussen een gesloten stand waarbij zij tegen elkaar aansluiten of elkaar minstens deels overlappen en een open stand waarbij zij vanuit de gesloten stand zijn weggedraaid, met als kenmerk dat voor minstens een deel van de lamellen de scharnieras 15 waarrond de lamel verdraaibaar is gesitueerd is langs een langsrand van de betreffende lamel en dat elk van deze lamellen of minstens een deel ervan is voorzien van een compensatieveer om het door het gewicht van de lamel veroorzaakt koppel rond haar scharnieras minstens gedeeltelijk te compenseren.

Op die manier wordt het koppel, veroorzaakt door het gewicht van de excentrische lamel, geheel of deels opgeheven, waardoor bijgevolg minder kracht nodig is om de 25 lamellen individueel of in groep te verdraaien.

Bijgevolg kan ook een kleinere en dus goedkopere aandrijving worden aangewend en dient de overbrenging minder robuust te worden gedimensioneerd en, in het 30 bijzonder, gebruik kan worden gemaakt van een minder stijve en dus lichtere aandrijfstang.

2018/5143

BE2018/5143

De uitvinding is in het bijzonder van toepassing op een zonwering waarbij de langsprofielen op de naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van een naar binnen gerichte goot, waarbij de lamellen in de gesloten stand met hun onderzijde een opstaande rand van de goot bedekken en zij vanuit deze gesloten stand naar de open stand verdraaibaar zijn door de lamellen omhoog te draaien met hun onderzijde weg van de goot.

Bij voorkeur is elke lamel die verdraaibaar is langs een langsrand voorzien van een compensatieveer zodat het resulterend benodigd koppel om de lamellen te verdraaien minimaal is.

Bij voorkeur is de compensatieveer een torsieveer die rond de voornoemde as is gewikkeld en die met één uiteinde is gekoppeld met de lamel en met het andere uiteinde is bevestigd aan een voornoemd langsprofiel.

Zulke torsieveer is eenvoudig te bekomen of te vervaardigen en biedt het voordeel dat zij een koppel kan uitoefenen dat lineair varieert met de hoekverdraaiing van de lamel en dus in alle posities van de lamel een tegenkoppel kan opwekken voor het compenseren van het koppel veroorzaakt door het gewicht van de lamel rond haar as, welk koppel eveneens lineair verloopt in functie van de hoekverdraaiing van de lamel, doch in tegengestelde zin.

Alternatief kunnen ook andere types van compensatieveren worden toegepast, bijvoorbeeld in de vorm van trekveren of drukveren, in het bijzonder van gasdrukveren.

2018/5143

BE2018/5143

Bij voorkeur worden compensâtieveren gekozen met een stijfheid die zodanig is gedimensioneerd dat zij op de lamel een tegenkoppel uitoefenen waarvan de waarde in de gesloten stand van de lamel gelijk of hoofdzakelijk gelijk is aan het koppel dat door het gewicht van de lamel wordt veroorzaakt, doch in tegengestelde zin is gericht van dit koppel. Op die manier is er een maximale compensatie van het koppel veroorzaakt door het gewicht van de lamellen.

Volgens een voorkeurdragend aspect zijn de compensatieveren zodanig gedimensioneerd dat zij in rust zijn op het ogenblik dat de lamellen een evenwichtspunt hebben bereikt waarbij het zwaartepunt van de lamel zich in het verticaal vlak doorheen de as van de lamel bevindt, typisch bijvoorbeeld wanneer de lamel naar een verticale of nagenoeg verticale positie is gedraaid.

In het geval dat de lamellen vanuit de gesloten toestand verdraaibaar zijn voorbij het voornoemde evenwichtspunt, wordt bij voorkeur naast de eerste compensatieveer ook een tweede compensatieveer toegepast, bijvoorbeeld een torsieveer die rond de as van de lamel is gewikkeld, en die een compenserend koppel op de lamel uitoefent ter compensatie van het koppel veroorzaakt door het gewicht van de lamel voorbij deze positie van evenwichtspunt, waardoor ook in deze positie de benodigde krachten voor het verdraaien van de lamellen minimaal is.

Bij voorkeur is ook de tweede compensatieveer zodanig gedimensioneerd dat zij in rust is op het ogenblik dat de lamel zich in haar voornoemd evenwichtspunt bevindt.

2018/5143

BE2018/5143

Beide compensatieveren kunnen ook gevormd worden door één enkele veer die in rust is wanneer de lamel zich in haar evenwichtspunt bevindt, waardoor in de posities van de lamel tussen de gesloten stand en het evenwichtspunt een 5 compenserend koppel in één zin wordt uitgeoefend, terwijl voor de posities van de lamel voorbij het evenwichtspunt een koppel in de tegengestelde zin wordt uitgeoefend.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te 10 tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een zonwering volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch en in perspectief een zonwering volgens de uitvinding weergeeft in open toestand;

figuur 2 op grotere schaal en vanuit een ander gezichtspunt het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met het kader F2 is aangeduid, doch in gesloten 20 toestand;

figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2;

figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3;

figuren 5 tot 7de doorsnede van figuur 4 weergeven, doch voor drie verschillende open standen van de lamellen;

figuur 8 en 9 een gedeelte weergeven van een alternatieve uitvoeringsvorm van een zonnewering 30 volgens de uitvinding en dit in twee verschillende standen;

2018/5143

BE2018/5143 figuur 10 een doorsnede toont volgens de lijn X-X in figuur 9;

figuur 11 eenzelfde doorsnede toont als deze van figuur 10, doch voor een alternatieve uitvoeringsvorm.

Het in figuur 1 weergegeven voorbeeld van zonwering 1 bevat in hoofdzaak een draagconstructie 2 bestaande uit een kader 3 dat gesteund wordt door steunpalen 4.

De zonwering 1 bevat evenwijdige lamellen 5 die op een afstand van elkaar in het kader 3 zijn aangebracht.

Het kader 3 is samengesteld uit twee overstaande holle langsprofielen 6 waartussen de lamellen 5 zijn aangebracht 15 en uit twee overstaande holle dwarsprofielen 7.

De lamellen 5 zijn ten opzichte van de langsprof ielen 6 verdraaibaar rond een scharnieras X-X' die zich in de lengterichting van de lamellen 5 uitstrekt, waarbij de 20 scharnieras X-X' in dit geval wordt gevormd doordat de lamellen 5 aan elk van hun kopse uiteinden 8 verdraaibaaar zijn bevestigd op een as 9 die op een betreffend langsprofiel 6 is bevestigd.

In het voorbeeld is de scharnieras 5 gesitueerd langs een langsrand 10 van de lamellen 5 en bevindt het zwaartepunt 11 van de lamellen 5 zich excentrisch op een radiale afstand A van een betreffende scharnieras X-X' van de lamellen 5.

2018/5143

BE2018/5143

De die	lamellen 5 zijn holle in dit geval vlak is,	profielen met een	onderzijde 12, 13.
en	een	bovenzij de
De	lamellen 5 zijn aan	hun	bovenzij de	13 langs de
scharnierbare langsrand	10	voorzien van	een gootvormig

gedeelte 14 dat begrensd wordt door een opstaande rand 15 en zijn langs hun tegenoverliggende langsrand 16 voorzien van een haakvormig gedeelte 17 dat in de gesloten stand van figuur 4 over een opstaande rand 15 van het gootvormig gedeelte 14 van een aangrenzende lamel 5 haakt.

De lamellen 5 zijn onderling verbonden met een bedieningslat 18 waarmee elk van de lamellen 5 scharnierbaar is verbonden door middel van een scharnier 19 die in dit geval gesitueerd is aan de langsrand 16 met het haakvormig gedeelte. De bedieningslat is bijvoorbeeld bedienbaar met een iet in de figuren weergegeven aandrijving om de lamellen 5 gezamenlijk te kunnen laten roteren vanuit een gesloten stand zoals weergegeven in figuur 4, waarbij de onderzijden 12 van de lamellen 5 als het ware een gesloten horizontaal vlak vormen, naar één of meer open standen zoals weergegeven in de figuren 5 en 6 om meer of minder zonlicht door te laten.

De lamellen 5 zijn lichtjes afhellend opgesteld naar één van de langsprof ielen 6 toe, zodat regenwater dat in de gesloten toestand van de lamellen 5 op de lamellen 5 valt via het gootvormig gedeelte 14 van de lamellen 5 naar dit langsprofiel 6 wordt afgevoerd.

2018/5143

BE2018/5143

De langsprofielen 6 zijn op hun naar elkaar gerichte zijden voorzien van naar binnen uitstekende goot 20 met een aan de binnenzijde opstaande rand 21.

In het voorbeeld is de ruimte onder de lamellen 5 afgesloten of afsluitbaar door zijwanden, bijvoorbeeld in de vorm van schermen 23 die afrolbaar zijn en die geleid worden in verticale geleidingen 24 op de steunpalen 4.

De lamellen 5 zijn met hun assen 9 zodanig gepositioneerd dat in de gesloten toestand van figuur 4 de lamellen 5 met hun onderzijde op de voornoemde opstaande rand 21 van de goot 20 rusten of er een smalle spleet mee vormen, eventueel met tussenkomst van een dichting om de spleet luchtdicht af te dichten, één en ander zodanig dat de afgesloten ruimte tochtvrij is wanneer de lamellen 5 gesloten zijn en de schermen 23 volledig zijn neergelaten.

Uitgaande van de gesloten toestand van figuur 4 kunnen de 20 lamellen 5 omhoog gedraaid worden, bijvoorbeeld naar de open stand van figuur 5 waarin de lamellen 5 een evenwichtspunt hebben bereikt waarin het zwaartepunt 11 zich in het verticaal vlak Y-Y^r van de respectievelijke scharnierassen X-X' bevinden of naar een tussenstand zoals 25 deze van figuur 6 waarin het zwaartepunt 11 op een horizontale afstand van het voornoemd verticaal vlak Y-Y' is gelegen, waardoor de lamel 5 door zijn gewicht G onderworpen is aan een koppel M dat gelijk is aan het product G X B dat in het geval van figuur 6 gericht is in 30 uurwijzerzin.

2018/5143

BE2018/5143

Ter compensatie van dit moment worden de lamellen 5 volgens de uitvinding uitgerust met een compensatieveer 25 om het door het gewicht van de lamel 5 veroorzaakte koppel M rond haar as 9, minstens gedeeltelijk te compenseren.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm is de compensatieveer 25 uitgevoerd als een torsieveer die rond

de	voornoemde	as	9 is gewikkeld en	die	met één	uiteinde	26
is	gekoppeld	met	de lamel 5 en met	het	andere	uiteinde	27
10 is	bevestigd	aan	een langsprofiel 6.

De compensatieveer is daarbij zodanig gedimensioneerd dat zij op de lamel 5 een tegenkoppel S uitoefent waarvan de waarde in de gesloten .stand van de lamel 5 gelijk of 15 hoofdzakelijk gelijk is aan het koppel M dat door het gewicht van de lamel 5 wordt veroorzaakt, doch in tegengestelde zin is gericht aan dit koppel M, waardoor het resulterend koppel nul is en de aandrijving daardoor geen of weinig weerstand ondervindt om de lamellen 5 open te 20 draaien.

Bij voorkeur is de compensatieveer zodanig gedimensioneerd en geplaatst dat zij in rust is op het ogenblik dat de lamel 5 het evenwichtspunt van figuur 5 heeft bereikt, 25 waarbij het zwaartepunt 11 van de lamel 5 zich in het verticaal vlak Y-Y' van de scharnieras X-X' van de lamel 5 bevindt.

Op dat ogenblik bevindt de lamel zich in evenwicht en is er 30 geen kracht nodig om de lamel in evenwicht te houden.

2018/5143

BE2018/5143

Door deze dimensionering bekomt men dat het koppel veroorzaakt door het gewicht van de lamel in elke tussenstand van de lamel volledig wordt gecompenseerd door het tegenkoppel dat door de compensatieveer 25 wordt uitgeoefend.

In het geval de lamel 5 verder dan het evenwichtspunt van figuur 6 kan doorgedraaid worden, bijvoorbeeld naar een toestand zoals weergegeven in figuur 7, dan wordt door het gewicht van de lamel 5 een koppel M' uitgeoefend op de lamel 5, welk koppel M' dient gecompenseerd te worden door dezelfde compensatieveer 25 of door een tweede niet in de figuren weergegeven compensatieveer.

Het is duidelijk dat de compensatieveer 25 kan opgesplitst zijn in twee of meer deelveren die samen het beoogde tegenkoppel kunnen ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld aan elk uiteinde 8 van de lamellen 5 een deelveer worden voorzien,

waarbij elke	deelveer	zorgt voor	een	compensatie	van	de
helft van het	koppel	veroorzaakt	door	het gewicht	van	de
lamellen.
In de figuren	8 tot 10 is een variante	weergegeven	van	een
zonwering volgens de	uitvinding,	waarb	ij in dit geval	de

lamellen 5 met hun uiteinden 8 verdraaibaar zijn aangebracht in schuifelementen 28 die verschuifbaar zijn in de lengterichting Z-Z' van de langsprofielen 6.

De schuifelementen 28 zijn daartoe verschuifbaar aangebracht op een gemeenschappelijke, roteerbare aandrijfas 29, waarbij in elk schuifelement 28 een haakse

2018/5143

BE2018/5143 overbrenging 30 is voorzien voor de overbrenging van de rotatie van de aandrijfas 19 op de as 9 van de lamellen 5.

Voor de verschuiving van de schuifelementen 28 op de aandrijfas 29 kan een aandrijving zijn voorzien voor de verschuiving van minstens één van de schuifelelementen 28, waarbij de schuifelementen 28 of een deel ervan onderling en met het voornoemd minstens één aangedreven schuifelement 28 zijn verbonden door middel van een niet in de figuren weergegeven overbrenging die zodanig is dat bij het verschuiven van het aangedreven schuifelement 28 de andere schuifelementen 28 samen met de lamellen 5 of minstens een deel ervan worden meegetrokken of voortgeduwd. Een voorbeeld van een dergelijke overbrenging is bijvoorbeeld beschreven in het BE 1.023.225 en het EP 3.024.997 van de huidige aanvrager.

Op die manier zijn de lamellen naar elkaar toe verschuifbaar zoals weergegeven in figuur 9 of van elkaar weg zoals weergegeven in figuur 8.

De compensâtieveer 25 kan in zulk geval bijvoorbeeld voor elke lamel 5 ingebouwd zijn in een betreffend schuifelement 28 .

De langsprofielen 6 kunnen voorzien zijn van een kamer 31 of van een uitsparing waarin de schuifelementen 28 verschuifbaar zijn aangebracht, welke kamers 31 op de naar elkaar gekeerde zijden zijn voorzien van een zijdelingse gleuf 32 voor de doorgang van de assen 9 van de lamellen 5.

2018/5143

BE2018/5143

In figuur 11 is een nog een andere variante zonwering 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij in dit geval een langsprofiel 6 is uitgevoerd als een hol profiel met een kamer 31 voor de schuifelementen 28 en een verticaal 5 daarboven gesitueerde tweede kamer 33 met daarin een rol 34 boven de schuifelementen 28 voor een oprolbaar doek 35 met een onderlijst 36 van een luifel of windscherm, waarbij het langsprofiel 6 in dat geval is voorzien van een gleuf 37 waarlangs het doek kan neergelaten of opgetrokken worden.

De kamers 31 en 33 kunnen vanzelfsprekend ook in elkaar doorlopen of zelfs gevormd worden door één enkele kamer

waarbij de uitstre kt.	rol	34	zich	boven de	schuifelementen 28
15
De huidige	uitvinding	is	geenszins	beperkt	tot de als
voorbeeld	beschreven	en	in de	figuren	weergegeven
uitvoeringsvorm,	doch	een	zonwering volgens	de uitvinding
kan in alle	rlei	vormer	L en	afmetingen	worden	verwezenlij kt

zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Zonwering bevattende een draagstructuur (2) met twee

5 langsprofielen (6) waartussen evenwijdige lamellen (5) verdraaibaar zijn aangebracht rond een scharnieras (X-X') die zich in de lengterichting van de lamellen (5) uitstrekt, waarbij de lamellen (5) verdraaibaar zijn tussen een gesloten stand waarbij zij tegen elkaar aansluiten of 10 elkaar minstens deels overlappen en een open stand waarbij zij vanuit de gesloten stand zijn weggedraaid, daardoor gekenmerkt dat voor minstens een deel van de lamellen (5) de scharnieras (X-X') waarrond de lamel (5) verdraaibaar is gesitueerd is langs een langsrand (10) van de betreffende 15 lamel (5) en dat elk van deze lamellen (5) of minstens een deel ervan is voorzien van een compensatieveer (25) om het door het gewicht (G) van de lamel (5) veroorzaakt koppel (M) rond haar scharnieras (X-X') minstens gedeeltelijk te compenseren.
2. - Zonwering volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de langsprofielen (6) op de naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van een naar binnen gerichte goot (20), waarbij de lamellen (5) in de gesloten stand met hun

25 onderzijde (12) een opstaande rand (21) van de goot (20) bedekken en zij vanuit deze gesloten stand naar de open stand verdraaibaar zijn door de lamellen (5) omhoog te draaien met hun onderzijde (12) weg van de goot (20).

2018/5143

BE2018/5143
3. - Zonwering volgens conclusie 1 of 2, daarbij gekenmerkt dat de lamellen (5) met hun uiteinden verdraaibaar zijn aangebracht in schuifelementen (28) die verschuifbaar zijn in de lengterichting (Z-Z') van de langsprofielen (6).
4. ~ Zonwering volgens conclusie 3, daarbij gekenmerkt dat de schuif elementen (28) of een deel ervan onderling zijn verbonden door middel van een overbrenging (30) die zodanig is dat bij het verschuiven van minstens één lamel de andere

10 lamellen of minstens een deel ervan worden meegetrokken of voortgeduwd.
5. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één langsprofiel (
6) is

15 uitgevoerd als een hol profiel met een kamer met daarin de rol van een oprolbaar doek van een luifel, waarbij het profiel is voorzien van een gleuf waarlangs het doek kan neergelaten of opgetrokken worden.

20 6.- Zonwering volgens conclusie 5 en conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd langsprofiel (6) met de kamer voor het oprolbaar doek ook een tweede kamer of een uitsparing bevat waarin de voornoemde schuifelementen verschuifbaar zijn aangebracht, waarbij de kamer voor het 25 oprolbaar doek boven de kamer of uitsparing van de schuifelementen is gelegen.
7.- Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat elke lamel (5) voorzien is van een 30 compensatieveer (25).

2018/5143

BE2018/5143
8. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de compensatieveer (25) een torsieveer bevat die rond de voornoemde scharnieras (X-X') is gewikkeld en die met één uiteinde (26) is gekoppeld met de lamel (5) en met het andere uiteinde (27) is bevestigd aan een langsprofiel (6).
9. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de compensatieveer (25) een trekveer of een drukveer bevat.
10. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de compensatieveer (25) zodanig is gedimensioneerd dat zij op de lamel (5) een tegenkoppel (S) uitoefent waarvan de waarde in de gesloten stand van de lamel (5) gelijk of hoofdzakelijk gelijk is aan het koppel (M) dat door het gewicht (G) van de lamel (5) wordt veroorzaakt, doch in tegengestelde zin is gericht van dit koppel (M).
11. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de compensatieveer zodanig is gedimensioneerd dat zij in rust is op het ogenblik dat de lamel (5) een evenwichtspunt heeft bereikt waarbij het zwaartepunt (11) van de lamel (5) zich in het verticaal vlak (Y-Y^f) doorheen de scharnieras (X-X') van de lamel (5) bevindt.
12.- Zonwering volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat in het geval de lamellen (5) vanuit de gesloten toestand verdraaibaar zijn voorbij het evenwichtspunt

2018/5143

BE2018/5143 waarbij het zwaartepunt (11) van de lamel (5) in het verticaal vlak (Y-Y' ) van de schanieras (X-X' ) is gelegen, naast de eerste compensâtieveer (25) een tweede compensatieveer wordt toegepast die rond de scharnieras (XX' ) is gewikkeld en die een compenserend koppel (S) op de lamel (5) uitoefent ter compensatie van het koppel (M) veroorzaakt door het gewicht van de lamel (5) voorbij deze positie.
13.- Zonwering volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de tweede compensatieveer zodanig is gedimensioneerd dat zij in rust is op het ogenblik dat de lamel (5) zich in de positie van het voornoemde evenwichtspunt bevindt.
14.- Zonwering volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de eerste en tweede compensatieveren worden gevormd door één enkele veer die in rust is wanneer de lamel zich in haar evenwichtspunt bevindt.
15.- Zonwering volgens één van de conclusies 3 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de compensatieveer (25) ingebouwd is in een schuifelement.
16.- Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (5) langs hun scharnierende langsrand (10) zijn voorzien van een gootvormig gedeelte (14) en dat de tegenoverliggende langsrand (16) van de lamellen (5) is voorzien van een haakvormig gedeelte (17) dat lamellen (5) over een rand (15) (14) van een aangrenzende lamel in gesloten stand van de van het gootvormig gedeelte (5) haakt.

2018/5143

BE2018/5143
17. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (5) of minstens een deel ervan onderling zijn verbonden met een bedieningslat (18) die scharnierbaar met de lamellen (5) is verbonden

5 door middel van een scharnier (19) op een gelijke radiale afstand van de voornoemde scharnieras (X-X') van de lamellen (5 ) .
18. - Zonwering volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt 10 dat de bedieningslat (18) verbonden is met een aandrijving voor de bediening van de bedieningslat (18).