BE1019624A3 - Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten. - Google Patents

Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten. Download PDF

Info

Publication number
BE1019624A3
BE1019624A3 BE2010/0752A BE201000752A BE1019624A3 BE 1019624 A3 BE1019624 A3 BE 1019624A3 BE 2010/0752 A BE2010/0752 A BE 2010/0752A BE 201000752 A BE201000752 A BE 201000752A BE 1019624 A3 BE1019624 A3 BE 1019624A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tensioning
tensioning arm
harvesting
arm
stem
Prior art date
Application number
BE2010/0752A
Other languages
English (en)
Inventor
Dariusz Adamczyk
Stanislaw Kudla
Original Assignee
Cnh Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Belgium Nv filed Critical Cnh Belgium Nv
Priority to BE2010/0752A priority Critical patent/BE1019624A3/nl
Priority to EP11796730.7A priority patent/EP2654398B1/en
Priority to US13/996,835 priority patent/US9271445B2/en
Priority to PCT/EP2011/073240 priority patent/WO2012084825A1/en
Priority to CN201180048933.2A priority patent/CN103153038B/zh
Priority to BR112013006553-2A priority patent/BR112013006553B1/pt
Application granted granted Critical
Publication of BE1019624A3 publication Critical patent/BE1019624A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D47/00Headers for topping of plants, e.g. stalks with ears
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D45/00Harvesting of standing crops
    • A01D45/02Harvesting of standing crops of maize, i.e. kernel harvesting
    • A01D45/021Cornheaders
    • A01D45/023Gathering chains of belts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/44Belt or chain tensioning arrangements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H7/00Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members
    • F16H7/08Means for varying tension of belts, ropes, or chains
    • F16H2007/0889Path of movement of the finally actuated member
    • F16H2007/0893Circular path
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H7/00Gearings for conveying rotary motion by endless flexible members
    • F16H7/08Means for varying tension of belts, ropes, or chains
    • F16H7/10Means for varying tension of belts, ropes, or chains by adjusting the axis of a pulley
    • F16H7/12Means for varying tension of belts, ropes, or chains by adjusting the axis of a pulley of an idle pulley
    • F16H7/1254Means for varying tension of belts, ropes, or chains by adjusting the axis of a pulley of an idle pulley without vibration damping means
    • F16H7/1281Means for varying tension of belts, ropes, or chains by adjusting the axis of a pulley of an idle pulley without vibration damping means where the axis of the pulley moves along a substantially circular path

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)

Abstract

Volgens de uitvinding omvat het aanspansysteem (30) een eerste aanspanarm (32) en een tweede aanspanarm (33) die roteerbaar met elkaar verbonden zijn voor een rotatie rond een as waarop één van de tandwielen (25) is gemonteerd, waarbij de tweede aanspanarm (33) roteerbaar verbonden is met een vast punt op een ondersteunende plaat (52), waarbij de spanning in de transportketting (13) constant gehouden wordt door een rotationele beweging van ten minste het aangedreven tandwiel (24) of het volgtandwiel (25) rond een vast punt op de ondersteunende plaat (52).

Description

Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten.
Toepassingsgebied van de uitvinding
Onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op oogstmachines voor in rijen geplaatste stengelgewassen, en in het bijzonder op een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en een methode om stengelgewasmateriaal te oogsten, zoals bijvoorbeeld zonnebloemen of graan, in het bijzonder bijvoorbeeld maïskolven en graankorrels. In het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op een aanspansysteem om de spanning in een transportketting aan te passen en op een methode om de spanning in een transportketting van dergelijke oogstmachines constant te houden.
Achtergrond van de uitvinding
Een oogstmachine voor in rijen geplaatste stengelgewassen, zoals de oogstmachines voor graangewassen zoals bijvoorbeeld beschreven in US 6237314, US 4244162 en DE 10 2004 061112, heeft een voorzetapparaat dat langsheen de grond kan bewogen worden en dat verscheidene gleuven omvat die elk zo aangepast zijn om tijdens de werking van de oogstmachine een rij van graagstengels te ontvangen. In het algemeen is bij elk van de gleuven een transportketting met een longitudinale as evenwijdig met de gleuven van het voorzetapparaat en gespannen over een aangedreven tandwiel en een volgtandwiel voorzien om het geoogste materiaal, bijvoorbeeld maïskolven of graankorrels, naar een centraal verzamelpunt in de oogstmachine voor graangewassen te transporteren.
Bij de gekende voorzetapparaten om graangewassen te oogsten wordt de spanning in de transportkettingen constant gehouden door de axiale afstand tussen het aangedreven tandwiel en het volgtandwiel te veranderen door middel van een veersysteem dat het volgtandwiel wegduwt van het aangedreven tandwiel wanneer de spanning in de transportketting te laag is, en dat het volgtandwiel naar het aangedreven tandwiel toe trekt wanneer de spanning in de ketting te hoog is. Het volgtandwiel wordt daarbij geleid in een richting evenwijdig met de gleuven van het voorzetapparaat om graangewassen te oogsten, waarbij lineaire geleidingselementen gebruikt worden die beweging van het volgtandwiel in de dwarsrichting verhinderen. In US 6237314 en in DE 10 2004 061112 bijvoorbeeld is het volgtandwiel verbonden met het veersysteem door middel van een verbindingsarm die doorheen een uitsparing glijdt, waarbij de uitsparing de lineaire beweging van het volgtandwiel in een richting weg van of in de richting naar het aangedreven tanwiel toe ondersteunt.
Het gebruik van lineaire geleidingselementen heeft echter een aantal nadelen aangezien tijdens de werking van de oogstmachine voor graangewassen vuil en graanafval zich kan vastzetten tussen de geleidingselementen, waardoor de werking van de kettingaanspanner belemmerd wordt. Bovendien zijn de lineaire geleidingselementen moeilijk te onderhouden en zijn ze gevoelig aan blokkering door roestvorming tijdens periodes van inactiviteit van de oogstmachine voor graangewassen.
Samenvatting van de uitvinding
Het is een doelstelling van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten, bijv. een voorzetapparaat om graangewassen te oogsten, van een goed kettingaanspanningssysteem te voorzien. Een kettingaanspanningssysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is gemakkelijk te onderhouden. Een kettingaanspanningssysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is in mindere mate dan de systemen zoals gekend in de stand van de techniek gevoelig voor blokkering door roestvorming tijdens periodes van inactiviteit van de oogstmachine voor stengelgewassen, e.g. een oogstmachine voor graangewassen. Het is een voordeel van een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten, e.g. een voorzetapparaat om graangewassen te oogsten, overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het stengelgewasmateriaal in wezen kan geoogst worden zonder blokkering van het voorzetapparaat om te oogsten.
De bovenstaande doelstelling wordt verwezenlijkt door een methode en een apparaat overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
Volgens één aspect voorziet de onderhavige uitvinding een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten dat kan vastgemaakt worden aan een oogstmachine voor stengelgewassen. Het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten omvat een transportsyteem met een ketting om geoogst stengelgewasmateriaal te transporteren, waarbij de ketting aangedreven wordt rond twee tandwielen. Het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten omvat voorts een aanspansyteem om de ketting van het transportsysteem aan te spannen. Het aanspansysteem omvat een veersysteem dat gekoppeld is aan een eerste aanspanarm, waarbij het veersysteem uitgerust is om een kracht uit te oefenenen op de eerste aanspanarm. De eerste aanspanarm en een tweede aanspanarm zijn roteerbaar met elkaar verbonden rond een as waarop één van de tandwielen is gemonteerd. De tweede aanspanarm is roteerbaar verbonden met een vast punt op een chassis van het voorzetapparaat om te oogsten. Het is een voordeel van een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat er slechts een beperkte of geen blokkering van het aanspansysteem optreedt door vuil of afval van het stengelgewas dat zich vastzet in het aanspansysteem. Bovendien is het aanspanysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gemakkelijk te constueren en gemakkelijk te bedienen.
Bij een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de as voorzien zijn op de eerste aanspanarm zodat de tweede aanspanarm er rond kan roteren, of vice versa. De as is niet vast gemonteerd op een chassis, zodat de as kan bewegen t.o.v. het chassis om zo tergelijkertijd één van de tandwielen te bewegen waarrond de transportketting is aangedreven, zodat de spanning in de transportketting gewijzigd wordt.
In een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de hoek tussen de eerste aanspanarm en de tweede aanspanarm tijdens het aanspanproces een waarde aannemen in een bereik tussen 80° en 100°.
In een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de tweede aanspanarm in wezen loodrecht op de centrale as van het veersysteem geplaatst zijn. Dit laat het volgtandwiel toe om in wezen lineair te bewegen binnen het bewegingsbereik van de tweede arm.
Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan een ondersteunende plaat met een bovenste oppervlak omvatten, waarbij het aanspansysteem aangebracht is in een vlak evenwijdig met het bovenste oppervlak van de ondersteunende plaat zodat een ruimte voorzien is tussen het bovenste oppervlak en het aanspansysteem. Dit laat toe om wrijving te voorkomen tussen het aanspansysteem en de ondersteunende plaat.
In een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het veersysteem een spiraalveer en een staafonderdeel omvatten waarbij het staafonderdeel verbonden is met de eerste aanspanarm. Een spiraalveer kan gemakkelijk aangepast worden om een betrouwbare kracht uit te oefenen op de eerste aanspanarm.
In een specifieke uitvoeringsvorm voorziet het eerste aspect van de huidige uitvinding in een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten dat geschikt is om vastgemaakt te worden aan een oogstmachine voor stengelgewassen. Het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten omvat een transportketting die zich uitstrekt over tenminste één aangedreven tandwiel een tenminste één volgtandwiel om geoogst stengelgewasmateriaal te transporteren, en een aanspansysteem om de transportketting tussen het tenminste één aangedreven tandwiel en het tenminste één volgtandwiel aan te spannen.
Het aanspansysteem omvat een veersysteem, een eerste aanspanarm en een tweede aansparm. Het veersysteem is aangepast om een kracht uit te oefenen op de eerste aanspanarm, waarbij de eerste aanspanarm in een longitudinale richting van het veersysteem ligt en een distaai uiteinde heeft t.o.v. het veersysteem. De tweede aanspanarm heeft een eerste uiteinde met een loodrechte as die doorheen het distale uiteinde van de eerste aanspanarm loopt (of alternatief staat de loodrechte as op de eerste aanspanarm) en een tweede uiteinde dat roteerbaar verbonden is met een vast punt op een chassis. Het distale uiteinde van de eerste aanspanarm en het eerste uiteinde van de tweede aanspanarm zijn in deze uitvoeringsvorm roteerbaar met elkaar verbonden. Het aanspansysteem omvat voorts middelen om het volgtandwiel te bevestigen op het aanspansysteem, waarbij het volgtandwiel gecentreerd is t.o.v. de as doorheen het distale uiteinde van de eerste aanspanarm.
In een tweede aspect voorziet de onderhavige uitvinding een methode om stengelgewasmateriaal te oogsten met behulp van een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten. De methode omvat de volgende stappen: een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten doorheen een veld gewasstengels bewegen om gewasstengels te ontvangen, de geoogste gewasstengels transporteren met behulp van een transportketting, waarbij de transportketting zich uitstrekt tussen tenminste twee tandwielen, zoals bijvoorbeeld tussen tenminste één aangedreven tandwiel en tenminste één volgtandwiel, de spanning in de transportketting tussen de tenminste twee tandwielen constant houden met behulp van een aanspansysteem, waarbij de stap van het constant houden van de spanning in de transportketting het aanpassen van de axiale afstand tussen de twee tandwielen omvat door de positie van één van de tandwielen te veranderen door middel van een rotationele beweging van de as van datzelfde tandwiel rond een vast punt op het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten.
In een volgend aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een aanspansysteem om de spanning aan te passen in een transportketting die kan aangedreven worden rond twee tandwielen. Het aanspansysteem omvat een eerste aanspanarm en een tweede aanspanarm die roteerbaar met elkaar verbonden zijn voor rotatie rond een as waarop één van de tandwielen gemonteerd is. De tweede aanspanarm is roteerbaar verbonden met een vast punt op een ondersteunende plaat. Het aanspansysteem omvat voorts een veersysteem dat aangepast is om een kracht uit te oefenen op de eerste aanspanarm, dus op de as waarrond één van de tandwielen gemonteerd is, en bijgevolg op de transportketting. Het is een voordeel van een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het systeem gemakkelijk te construeren is en gemakkelijk te bedienen. In een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding treedt voorts geen of slechts een beperkte blokkering van het aanspansysteem op ten gevolge van afval dat zich vastzet in het aanspansysteem.
In een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de as op de eerste aanspanarm gemonteerd zijn zodat de tweede aanspanarm er rond kan roteren of vice versa. Deze as vormt de as van het tandwiel dat erop gemonteerd is. Het is op deze as dat, overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, een kracht wordt uitgeoefend om de afstand tussen de twee tandwielen waarrond de transportketting is aangedreven constant te houden, te verhogen ofte verlagen. Door een kracht uit te oefenen op de as kan één van tandwielen bewogen worden, zodat de transportketting wordt aangespannen of zodat de spanning in de transportketting wordt verlaagd (afhankelijk van de bewegingsrichting van het tandwiel).
Overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de eerste aanspanarm in een longitudinale richting van het veersysteem liggen. Bijgevolg neemt het aanspansysteem slechts een beperkte ruimte in transversale richting in.
Overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat het veersysteem een spiraalveer en een staafonderdeel waarbij het staafonderdeel met de eerste aanspanarm verbonden is. De spiraalveer kan omgeven zijn door een cilindrische huls om zo te voorkomen dat afval zich vastzet tussen de wikkelingen van de veer.
In alternatieve uitvoeringsvormen omvat het veersysteem een gasveer die inherent minder gevoelig is aan de ophoping van afval en die eenvoudig te construeren is.
Overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding ligt de hoek tussen de eerste aanspanarm en de tweede aanspanarm tussen 70° en 110°, bijvoorbeeld tussen 80° en 100°, bijvoorbeeld tussen 85° en 95°, bijgevolg bijvoorbeeld in wezen 90°. Door de eerste aanspanarm en de tweede aanspanarm in wezen loodrecht op elkaar te plaatsen, en door de tweede aanspanarm te roteren rond een vast punt op een chassis waaraan het aanspansysteem is vastgemaakt, zal de beweging van de eerste aanspanarm en bijgevolg van het veersysteem in wezen in een longitudinale richting van het veersysteem plaatsvinden.
In nog een andere uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in het gebruik van een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om de spanning in een transportketting van een oogstmachine voor stengelgewassen constant te houden.
Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.
Voor het samenvatten van de uitvinding en de bereikte voordelen ten opzicht van de stand van de techniek werden bepaalde doelstellingen en voordelen van de uitvinding hierboven beschreven. Het is uiteraard te begrijpen dat niet noodzakelijk al deze doelstellingen of voordelen kunnen bereikt worden door elke specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dus, bijvoorbeeld, vakmensen zullen onderkennen dat de uitvinding kan worden belichaamd of uitgevoerd op een wijze die één voordeel of groep of voordelen zoals hierin aangebracht bereikt of optimaliseert, zonder daarbij noodzakelijk andere doelstellingen of voordelen te bereiken die hierin kunnen aangebracht of gesuggereerd zijn.
Korte beschrijving van de figuren.
FIG. 1 is een schematische weergave van een bovenaanzicht van een voorzetapparaat om graangewassen te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
FIG. 2 is een schematische weergave van een bovenaanzicht van een voorzeteenheid en een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, waarbij in het linkerdeel van de figuur sommige onderdelen weggelaten zijn voor een betere illustratie van de onderdelen.
FIG. 3 is een cross-sectionele 2D weergave die een spiraalveersysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding illustreert.
FIG. 4 is a een cross-sectionele weergave die de montage van de tweede aanspanarm (FIG.4(a)) met de armondersteuning (FIG. 4(b)) illustreert. De montage overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is geïllustreerd in FIG. 4(c).
FIG. 5 is een cross-sectionele weergave van een aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, volgens sectie A-A in FIG. 2.
FIG. 6 is een 3D weergave die de ondersteunende plaat illustreert voordat het aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gemonteerd is.
FIG. 7 is een 3D weergave die de ondersteunende plaat illustreert na montage van het aanspansysteem overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal worden voorgesteld voor illustratieve doeleinden.
Referentienummers in de conclusies mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken.
In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of analoge elementen.
Gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen
De onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven met betrekking tot een maïs oogstmachine die een voorzetapparaat om maïs te oogsten heeft. Dit beoogt echter geen limitering van de onderhavige uitvinding. In zijn meest algemene vorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een oogstmachine voor stengelgewassen, en tot een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten voor een dergelijke oogstmachine. Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding hebben voorts ook betrekking op een methode om stengelgewasmateriaal te oogsten met een oogstmachine voor stengelgewassen overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Maïs is slechts één soort stengelgewasmateriaal dat beschouwd wordt ten overstaan van een oogstmethode overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. In alternatieve uitvoeringsvormen kan de huidige uitvinding bijvoorbeeld ook betrekking hebben op een oogstmachine voor zonnebloemen, en tot een voorzetapparaat om zonnebloemen te oogsten voor een dergelijke oogstmachine.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt gemakshalve de algemene term "maïs" gebruikt maar het kan begrepen worden dat deze term geen limitering beoogt. "Maïs" verwijst bijgevolg naar dat deel van de maïsstengel dat gedorst wordt en gescheiden wordt van het deel van het maïsstengel dat wordt weggegooid. In het bijzonder kan de term "maïs" verwijzen naar maïs of tarwe.
In FIG. 1 wordt een bovenaanzicht weergegeven van een voorzetapparaat 10 om maïs te oogsten overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, om gebruikt te worden met een oogstmachine voor maïs. Het voorzetapparaat om maïs te oogsten 10 wordt, wanneer in gebruik, vastgemaakt aan de voorzijde 11 van een oogstmachine voor maïs (niet geïllustreerd), op een geschikte hoogte boven de grond. Het voorzetapparaat om maïs te oogsten 10 kan bijvoorbeeld vastgemaakt worden aan een oogstmachine voor maïs die, het voorzetapparaat buiten beschouwing gelaten, voor het overige een conventionele oogstmachine is. De hoogte van het voorzetapparaat om maïs te oogsten 10 kan aangepast worden afhankelijk bijvoorbeeld van bepaalde parameters van het stengelgewasmateriaal dat moet geoogst worden, zoals bijvoordeel het soort stengelgewasmateriaal, de hoogte, enz.
Wanneer de oogstmachine voor maïs doorheen een veld met maïsstengels 12 beweegt, leiden verscheidene verdeeleenheden 13, geplaatst in een rij loodrecht op de longitudinale richting 14 van de oogstmachine voor maïs, de maïsstengels 12 naar voorzeteenheden 15. De longitudinale richting 14 van de oogstmachine voor maïs stemt overeen met de voortbewegingrichting van de oogstmachine voor maïs. Een voorbeeld van een voorzeteenheid 15 wordt in meer detail geïllustreerd in FIG. 2. De voorzeteenheid 15 omvat een snij-eenheid, bijvoorbeeld een paar roterende grijprollen zoals beschreven in US 6237314 (niet geïllustreerd in de afbeelding) om de maïs van de maïsstengels 12 te verwijderen, en transportkettingen 16 om het geoogste materiaal in een richting tegengesteld aan de voortbewegingsrichting van de oogstmachine te transporteren naar een transportschroef 17. De transportschroef 17 verzamelt de maïs die geoogst werd door verschillende oogsteenheden 15 langsheen de transportschroef 17, in een centraal verzamelpunt 18 van het voorzetapparaat om graangewassen te oogsten 10. Vanuit dit centrale verzamelpunt 18 wordt het geoogste materiaal achterwaarts doorgestuurd naar een tijdelijke opslagplaats in de oogstmachine voor maïs voor opslag en/of verdere behandeling.
FIG. 2 geeft een meer gedetailleerde afbeelding van een individuele voorzeteenheid 15 van een voorzetapparaat om maïs te oogsten 10 in overeenstemming met uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding weer. De weergegeven voorzeteenheid 15 omvat een paargrondplaten 20 die bijvoorbeeld op zo'n wijze kunnen vastgemaakt worden aan een ondersteunend lichaam 21 dat tussen de grondplaten 20 een openingsgleuf 22 is voorzien die in wezen evenwijdig loopt met de longitudinale richting 14 van de oogstmachine voor maïs. De grondplaten 20 kunnen een bovenste oppervlak hebben, i.e. het oppervlak dat gericht is naar de transportkettingen 16. De bovenste oppervlakken van de ondersteunende platen 20 kunnen in wezen in één vlak liggen, dat verder het vlak van de grondplaten 20 zal genoemd worden. Ondersteunende platen 52, die een deel van de grondplaten 20 of een verlengstuk van de grondplaten 20 vormen, strekken zich uit aan de zijde van de voorzeteenheid 15 die wegkijkt van het ondersteunende lichaam 21. De vorm van de ondersteunende platen 52 en de vorm van de grondplaten 20 kan zo aangepast worden dat de gleuf 22 van de voorzeteenheid 15 breder is aan de kant waar de maïsstengels 12 worden ontvangen en doorgestuurd, d.w.z. de kant die wegkijkt van het ondersteunende lichaam 21, en versmalt naar het ondersteunende lichaam 21 toe. Het versmallen van de gleuf 22 kan een continue versmalling zijn, of een stapsgewijze versmalling, of een gecombineerde continue/stapsgewijze versmalling.
De voorzeteenheid 15 omvat voorts ook twee aangedreven tandwiel 24/ volgtandwiel 25 combinaties die op de tegenovergestelde zijdes van de gleuf 22 geschikt zijn. In overeenstemming met uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding omvat iedere aangedreven tandwiel/volgtandwiel combinatie een aangedreven tandwiel 24 dat gemonteerd is op het ondersteunende lichaam 21 en een volgtandwiel 25 dat gemonteerd is op de ondersteunende plaat 52. Het volgtandwiel 25 en het aangedreven tandwiel 24 zijn zo geschikt op de voorzeteenheid 15 dat de longitudinale richting van een transportketting 16, gespannen over de tandwielen 24 en 25, in wezen evenwijdig loopt met de gleuf 22 van de voorzeteenheid 15. De aangedreven tandwielen 24 kunnen op het ondersteunende lichaam 21 vastgemaakt zijn op elke geschikte wijze, bijvoorbeeld door de tandwielen 24 op het ondersteunende lichaam 21 te schroeven. De tandwielen 24 ontvangen rotationele kracht, bijvoorbeeld van een een tandradoverbrenging 26, en draaien in een richting zoals aangeduid door middel van pijlen 27. De twee aangedréven tandwielen 24 van één voorzeteenheid 15 roteren in tegengestelde richtingen zodat de transportkettingen 16, aangedreven door de tandwielen 24, in dezelfde zin langsheen de gleuf 22 bewegen en graan kunnen transporteren naar de transportschroef 17.
De voorzeteenheid 15 kan voorzien zijn van één of meerdere snij-eenheden om de maïs van de maïsstengels 12 te verwijderen. Zo kunnen bijvoorbeeld onder de grondplaten 20, evenwijdig met de openingsgleuf 22, grijprollen 28 zoals beschreven in US 6237314 voorzien zijn, die de maïsstengels 12 vastgrijpen en ze naar beneden trekken terwijl de maïskolven worden verwijderd. De verwijderde maïs, die het geoogste materiaal vormt, wordt vervolgens door middel van de transportkettingen 16 langsheen de gleuf 22 in een richting tegengesteld aan de voortbewegingsrichting 14 van de oogstmachine naar de achterzijde van de voorzeteenheid 15 getransporteerd. Om de werking van het transportmechanisme te ondersteunen kunnen voortdrijvingselementen 29 afzonderlijk op de transportkettingen 16 bevestigd worden om de geoogste maïs te transporteren. De voortdrijvingselementen 29 van één ketting van de voorzeteenheid 15 kunnen tegenover de voortdrijvingselementen 29 van de andere ketting geplaatst worden, of de voortdrijvingselementen 29 kunnen alternerend op de eerste en de twee ketting 16 geschikt worden.
Terwijl de positie van de aangedreven tandwielen 24 op het ondersteunende lichaam 21 vast ligt, is beweging van de volgtandwielen 25 in een vlak evenwijdig met het vlak van de ondersteunende platen 52 van de voorzeteenheid 15 toegelaten door middel van een aanspansysteem 30 in overeenstemming met uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Elk volgtandwiel 25 kan zijn eigen aanspansysteem 30 hebben. Een aanspansysteem 30 in overeenstemming met uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding kan een veersysteem 31 omvatten om een kracht uit te oefenen op het volgtandwiel 25 in een longitudinale richting 14 van de oogstmachine. Het veersysteem 31 kan langs de gleuf 22 van de voorzeteenheid 15 geplaatst zijn. Het aanspansysteem 30 kan voorts een eerste aanspanarm 32 en een tweede aanspanarm 33 omvatten, waarbij beide aanspanarmen roteerbaar gemonteerd zijn ten opzichte van elkaar. De eerste aanspanarm 32 kan verbonden zijn tussen het veersysteem 31 en het volgtandwiel 25, terwijl de tweede aanspanarm 33 kan aangebracht worden tussen de eerste aanspanarm 32 en een vast punt op de voorzeteenheid 15. Het veersysteem is aangepast om een kracht uit te oefenen op het volgtandwiel 25 via de eerste aanspanarm 32.
In overeenstemming met uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het veersysteem 31 bijvoorbeeld een spiraalveersysteem zijn dat een spiraalveer 90 en een staafonderdeel 35 omvat, waarbij het staafonderdeel 35 verbonden is met de eerste aanspanarm 32. Het staafonderdeel 35 kan bijvoorbeeld een cylindrisch staafonderdeel zijn. Een longitudinale dwarsdoorsnede van een spiraalveersysteem 31 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is afgebeeld in FIG. 3. De spiraalveer 90, bijvoorbeeld een samendrukkingsspiraalveer met een vooraf bepaald aantal coaxiale veerwikkelingen 91 kan omgeven zijn door een cilindrische huls 92. De cilindrische huls 92 kan een binnendiameter hebben die een weinig groter is dan de buitendiameter van de veerwikkelingen 91. De huls 92 kan voorkomen dat vuil en maïsafval vast raakt tussen de veerwikkelingen 91 van de spiraalveer 90.
Een eerste uiteinde 98 van het staafonderdeel 35 kijkt weg van het volgtandwiel 25 en een tweede uiteinde 99 van het staafonderdeel 35 is gericht naar het volgtandwiel 25. Het eerste uiteinde 98 van het staafonderdeel 35 is verbonden met de spiraalveer 91. Dit eerste uiteinde 98 kan bedekt zijn door de huls 92, terwijl het tweede uiteinde 99 uit de huls 92 kan steken. Het eerste uiteinde 98 kan beweegbaar zijn in de cilindrische huls 92 onder invloed van de krachten die uitgeoefend worden tussen de spiraalveer en de eerste aanspanarm 32, waarbij de eerste aanspanarm 32 verbonden is met het tweede uiteinde 99 van het staafonderdeel 35.
Het staafonderdeel 35 kan aan zijn eerste uiteinde 98 of in de buurt van zijn eerste uiteinde 98 voorzien zijn van een kraag 100 waartegen de spiraalveer drukt. Bijgevolg kan de spiraalveer een kracht uitoefenen op het staafonderdeel 35. Indien de kraag 100 niet exact aan het eerste uiteinde 98 van het staafonderdeel 35 voorzien is, kan het eerste uiteinde 98 van het staafonderdeel 35 in de veerwikkelingen 91 steken. Optioneel kan het gedeelte van het staafonderdeel 35 tussen het eerste uiteinde 98 en de kraag 100 omhuld worden door een staafomhullend lichaam 93. Het staafomhullend lichaam 93 kan een mof zijn, bijvoorbeeld een plastic mof, die als een geleider werkt. Zij kan dienst doen als een bescherming van het contact tussen staafonderdeel 25 en spiraalveer 90.
Overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhevige uitvinding kan het distale uiteinde van de cilindrische huls 92 t.o.v. het volgtandwiel 25 voorts een bout/moer combinatie 94 omvatten die een bout 95 en een moer 96 omvat. De bout 95 kan gedeeltelijk uit de cilindrische huls 92 steken en kan gedeeltelijk ingesloten zijn door de cilindrische huls 92. Het uiteinde van de bout 95 die gericht is naar het volgtandwiel 25 kan vastgemaakt worden aan een cilindrische plaat 97 die bijvoorbeeld een diameter kan hebben die in wezen gelijk is aan de buitendiameter van de veerwikkelingen 91. De bout 95 in een richting naar het volgtandwiel 25 toe schroeven kan ervoor zorgen dat de cilindrische plaat 97 een kracht uitoefent op de spiraalveer 90 om, indien nodig, de veerkracht aan te passen.
In alternatieve uitvoeringsvormen kan, eerder dan een spiraalveersysteem te gebruiken, eender welk geschikt veersysteem 31 gebruikt worden dat toelaat om een kracht uit te oefenen op het volgtandwiel 25 via de eerste aanspanarm 32. Zo kan het veersysteem 31 een gasveer omvatten die een cilindrisch basislichaam heeft en een staafonderdeel dat in het cilindrisch basislichaam kan glijden. Het veersysteem 31 kan opgehangen worden boven de grondplaat 20, bijvoorbeeld door middel van een ophangframe 36 dat een gebogen ophangarm 37 omvat met een uitsparing 50 waarin of doorheen dewelke de cilindrische huls 92 loopt. Een lokaal uitsteeksel 38 is voorzien op de cilindrische huls 92 en voorkomt dat de cilindrische huls 92 in de richting van het ondersteunende lichaam 21 beweegt onder invloed van de krachten tussen het veersysteem 31 en het volgtandwiel 25. Het lokale uitsteeksel 38 kan bijvoorbeeld één of meerdere pinnen zijn die voorkomen dat de cilindrische huls 92 doorheen de uitsparing 50 beweegt. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het lokale uitsteeksel bijvoorbeeld een ring zijn waarvan tenminste één afmeting, bijvoorbeeld een diameter, een weinig groter is dan de overeenkomstige afmeting van de uitsparing 50. Bijgevolg zullen de krachten uitgeoefend tussen het veersysteem 31 en het volgtandwiel 25, het volgtandwiel 25 zo bewegen dat een geschikte spanning in de transportketting 16 verschaft wordt.
Het veersysteem 31 kan gekoppeld zijn aan elke geschikt sensorsysteem (niet geïllustreerd) dat toelaat om de spanning in de transportketting 16 op te meten en kan aangestuurd worden op basis van het sensorsignaal van het sensorsysteem.
De ophangarm 37 kan in wezen L-vormig zijn, waarbij een eerste been van de L-vorm in een longitudinale richting van het veersysteem 31 loopt, en een tweede been van de L-vorm in wezen loodrecht staat op de longitudinale richting van het veersysteem. Het deel van de ophangarm 37 loodrecht op de longitudinale richting van het veersysteem 31, i.e. het tweede been, kan licht gebogen zijn naar het lokale uitsteeksel 38 toe om een lichte rotatie van de centrale as 51 van het veersysteem 31 in een vlak evenwijdig met het vlak van de grondplaten 20 toe te laten.
Het uiteinde van het staafonderdeel 35 van het veersysteem 31 dat naar het volgtandwiel 25 gericht is, is verbonden met de eerste aanspanarm 32 die in een longitudinale richting van het veersysteem 31 ligt en een distaai uiteinde 39 t.o.v. het veersysteem 31 heeft. De tweede aanspanarm 33 van het aanspansysteem 30 heeft een eerste uiteinde 40, waarbij een as, bijvoorbeeld een as die in wezen loodrecht op het vlak van de grondplaat 20 staat, doorheen het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32 loopt. De tweede aanspanarm 33 heeft voorts een tweede uiteinde 41 roteerbaar verbonden met de voorzeteenheid 15, e.g. met een ondersteunde plaat 52 van de voorzeteenheid 15, bijvoorbeeld via een armondersteuning 42 zoals hierna in meer detail zal besproken worden. Overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32 en het eerste uiteinde 40 van de tweede aanspanarm 33 roteerbaar met elkaar verbonden. Deze roteerbare verbinding kan bijvoorbeeld een rotatie inhouden rond een as die in wezen loodrecht staat op het vlak van de grondplaat 20, bijvoorbeeld rond de as van het volgtandwiel 25. De roteerbare verbinding kan bijvoorbeeld bekomen worden door een as 44 op het eerste uiteinde 40 van de tweede aanspanarm 33 te bevestigen waarrond de eerste aanspanarm 32 kan roteren. In een alternatieve uitvoeringsvorm (niet geïllustreerd) kan de roteerbare verbinding bekomen worden door een as op het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32 te monteren rond dewelke de tweede aanspanarm 33 kan roteren, bijvoorbeeld door de as in een overeenkomstige opening van de tweede aanspanarm 33 te passen.
FIG. 4 is een gedetailleerde dwarsdoorsnede die verschillende elementen van een aanspansysteem 30 in overeenstemming met uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding illustreert. Een eerste as 44 is gemonteerd op de tweede aanspanarm 33, zoals geïllustreerd in FIG. 4(a). De eerste as 44 is gemonteerd op het eerste uiteinde 40 van de tweede aanspanarm 33 en steekt, wanneer gebruikt op de voorzeteenheid 15, opwaarts uit de tweede aanspanarm 33. Het tweede uiteinde 41 van de tweede aanspanarm 33 is voorzien van een tweede as 45 die een longitudinale as 60 evenwijdig met de longitudinale as 61 van de eerste as 44 heeft en, wanneer gebruikt op de voorzeteenheid 15, neerwaarts uitsteekt uit de tweede aanspanarm 33. De tweede as 45 heeft aan zijn distale uiteinde t.o.v. de aanspanarm 33 een groef 62 rond de omtrek van de as. Zoals geïllustreerd in FIG. 4(c) is de tweede as 45 roteerbaar gemonteerd in een boorgat 63 in de armondersteuning 42, geïllustreerd in FIG. 4(b), waarbij het boorgat 63 in een radiale richting begrensd wordt door een zijwand 64. Een lagerbus 66 is voorzien tussen de binnenwand van het boorgat 63 en de buitenwand van de tweede as 45. Het bovenste gedeelte van de zijwand 64 van de armondersteuning 42 wordt vastgehouden in een circulaire groef 67 in de onderzijde van de tweede aanspanarm 33 grenzend aan de tweede as 45. De zijwand 64 van de armondersteuning 42 heeft, aan zijn kant weg van het eerste uiteinde van de tweede aanspanarm 33, een verlengstuk 80 dat de groef 62 van de tweede as 45 omhult, terwijl de zijwand 64 aan zijn andere kant de groef 62 onbedekt kan laten. Zoals geïllustreerd in dwarsdoorsnede in FIG. 5 is de armondersteuning 42 zo gemonteerd op de ondersteunende plaat 52 van de voorzeteenheid 15 dat de longitudinale as 60 van de tweede as 45 in wezen loodrecht staat op een bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52. Bovendien is er een ruimte 47 tussen de tweede aanspanarm 33 en het bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52 voorzien zodat wrijving tussen het aanspansysteem 30 en de ondersteunende plaat 52 vermeden wordt.
Een 3D aanzicht van een ondersteunende plaat 52 overeenkomstig uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding wordt afgebeeld in FIG. 6. De ondersteunende plaat 52 omvat een bovenste oppervlak 68 die in wezen evenwijdig is met het bovenste oppervlak 69 van de grondplaat 20. De ondersteunende plaat 52 kan eveneens een overgangszone 70 tussen het bovenste oppervlak 69 van de grondplaat 20 en het bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52 omvatten. Voorts kan de ondersteunende plaat 52 een zijplaat 71 omvatten die in wezen 90° gebogen is t.o.v. het bovenste oppervlak 68 en bijvoorbeeld in hetzelfde vlak ligt als een zijplaat 72 van de grondplaat 20. In gebruik kan het bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52 in een lager liggend vlak liggen t.o.v. het bovenste oppervlak 69 van de grondplaat 20, waarbij het verschil in hoogte tussen de bovenste oppervlakken 68 en 69 bepaald wordt door de helling van de overgangszone 70. Dit hoogteverschil kan aangewend worden om de tweede aanspanarm 33 onder te brengen. Wanneer geen hoogteverschil voorzien is tussen de het bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52 en het bovenste oppervlak 69 van de grondplaat 20, kan ofwel het aanspansysteem 30 hoger geplaatst worden t.o.v. het bovenste oppervlak 69 van de grondplaat 20, of kan het eerste uiteinde 40 van de tweede aanspanarm 33 geplaatst worden boven het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32.
Een uitsparing 73 kan voorzien worden in het bovenste oppervlak 68 en in de zijplaat 71, bijvoorbeeld een uitsparing 73 die met de armondersteuning 42 passende delen vertoont en die kan bedoeld zijn om de eerste zijwand 64 van de armondersteuning 42 op te nemen. De zijplaat 71 kan verder gaten 74 bevatten, bijvoorbeeld twee gaten die bijvoorbeeld van schroefdraad kunnen voorzien zijn, die symmetrisch kunnen aangebracht worden naast de uitsparing 73 om de armondersteuning 42 met bouten te bevestigen tegen de ondersteunende plaat 52. FIG. 7 illustreert een 3D aanzicht van een armondersteuning 42 die met bouten 75 bevestigd is aan de zijplaat 71 van de ondersteunende plaat 52. De ondersteunende plaat 52 kan verder een verstevigingsplaat 81 omvatten, gepositioneerd onder en bijvoorbeeld in wezen parallel met het bovenste oppervlak 68, waarvan de dikte zo gekozen is dat de buitenste rand van de verstevingsplaat 81 gericht naar de armondersteuning 42 in de groef 62 van de tweede as 45 past. De verstevingingsplaat 81 kan de tweede as 45 beschermen tegen beweging in een axiale richting.
Voorts, verwijzend naar FIGS. 2, 5 en 7, is de eerste as 44 die gemonteerd is op de tweede aanspanarm 33 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding tenminste gedeeltelijk ingesloten door het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32 zodat de eerste aanspanarm 32 en de tweede aanspanarm 33 roteerbaar met elkaar verbonden zijn. Het volgtandwiel 25, niet geïllustreerd in FIG. 7, is vastgemaakt aan as 44 en gecentreerd t.o.v. de as doorheen het distale uiteinde 39 van de eerste aanspanarm 32. De dikte van de aanspanarmen 32 en 33, de helling van de transitiezone 70 en de ruimte 47 tussen de tweede aanspanarm 33 en het bovenste oppervlak 68 van de ondersteunende plaat 52 zijn zo gekozen dat het volgtandwiel 25 en de aangedreven tandwiel 24 in een vlak evenwijdig met het vlak van de grondplaten 20 liggen.
De tweede as 45 laat een rotatie toe van de tweede aanspanarm toe in een vlak evenwijdig met het vlak van de ondersteunende platen 52. Deze tweede as 45 kan bijvoorbeeld geschikt worden op de tegenovergestelde zijde van de ondersteunende plaat 52 t.o.v. de gleuf 22, zodat de gleuf 22 niet verhinderd wordt om stengelgewasmateriaal te ontvangen. Zoals weergegeven in FIG. 2 leidt de rotatie van de tweede aanspanarm 33 rond de tweede as 45 tot een verandering van de positie van het volgtandwiel 25 langsheen een circulair traject dat aangeduid is met streeplijn 46. Door middel van deze rotationele beweging in een vlak evenwijdig met het vlak van de grondplaten 20 kan de axiale afstand tussen het volgtandwiel 25 en het aangedreven tandwiel 24 verkleind of vergroot worden zodat een optimalisatie mogelijk is van de spanning in de transportketting 26 geregeld door het veersysteem 31.
Vooraleer de oogstmachine voor maïs in werking te stellen, kan het aanspansysteem 30 zo opgesteld worden dat de staafeenheid 35 gedeeltelijk in de cilindrische huls 92 geduwd wordt door een samendrukking van de veer, bijvoorbeeld van de spiraalveer 90 of van een gasveer. Wanneer de transportketting 16 een sleetgerelateerde uitrekking ondergaat tijdens een opeenvolging van transportcycli, zal de veer, bijvoorbeeld de spiraalveer 90 of een gasveer, uitzetten en een kracht uitoefenen op het staafonderdeel 35, bijvoorbeeld via kraag 100. Bijgevolg zal het staafonderdeel 35 van het veersysteem 31 uit de cilindrische huls 92 glijden, zodat de eerste aanspanarm 32 naar de voorkant van de voorzeteenheid 15 bewogen wordt, wat op zijn beurt een rotatie van de tweede aanspanarm 33 rond de verticale as van de tweede as 45 zal induceren. Bijgevolg zal het middelpunt van het volgtandwiel 25, gemonteerd op de eerste as 44 van het aanspansysteem 30, zich langsheen het circulaire traject 46 bewegen, weg van het aangedreven tandwiel 24, tot de spanning in de ketting is hersteld. In de tegenovergestelde situatie, wanneer de spanning in de transportketting 16 te hoog is, zal het staafonderdeel 35 van het veersysteem 31 terug in de cilindrische huls 92 geduwd worden door een samendrukking van de veer, bijvoorbeeld de spiraalveer 90 of een gasveer, en zal het middelpunt van het volgtandwiel 25 langsheen het circulaire traject 46 naar het aangedreven tandwiel 24 toe bewegen.
Het is een voordeel van een aanspansysteem 30 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een veersysteem 31, bijvoorbeeld een spiraalveersysteem, voorzien kan worden dat toelaat om de kettingspanning te behouden gedurende de volledige levensduur van de transportketting 16. Het is een voordeel van een aanspansysteem 30 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat tijdens zware oogstomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de dichtheid van het te oogsten stengelgewasmateriaal aanzienlijk groot is, de kracht die gegenereerd wordt door het veersysteem 31 kan verhoogd worden door een bijregeling van het bout-moer systeem 94 van het veersysteem 31. Door de bout 95 in een richting naar het volgtandwiel 25 toe te schroeven zal de cilindrische plaat 97 de spiraalveer 90 samendrukken, hetgeen een toename van de maximale kracht die door de spiraalveer 90 op het staafonderdeel 35 kan uitgeoefend worden tot gevolg heeft. Door de bout 95 los te schroeven in een richting weg van het volgtandwiel 25, kan de maximale kracht die kan uitgeoefend worden door de spiraalveer 90 op het staafonderdeel 35 verlaagd worden.
In een specifieke uitvoeringsvorm van een aanspansysteem 30 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het aanspansysteem 30 verder zo opgesteld worden dat de hoek tussen de eerste aanspanarm 32 en de tweede aanspanarm 33 ongeveer 90° is. Zo kan de hoek tussen de eerste aanspanarm 32 en de tweede aanspanarm 33 tijdens het volledige aanspanproces een waarde in een bereik van 70° tot 110° aannemen, bijvoorbeeld van 80° tot 100°, zoals bijvoorbeeld tussen 85° en 95°, zodat de eerste aanspanarm 32 in wezen evenwijdig loopt met de openingsgleuf 22 en de tweede aanspanarm 33 in wezen loodrecht staat op de openingsgleuf 22. Door deze specifieke uitvoeringsvorm te gebruiken, zoals ook geïllustreerd in FIG. 2, zal het volgtandwiel 25 in een richting nagenoeg evenwijdig met de openingsgleuf 22 bewegen om de spanning in de transportketting 16 aan te passen. Bijgevolg zal, tijdens de werking van de oogstmachine voor stengelgewassen, de longitudinale richting van de transportketting 16 nagenoeg evenwijdig blijven met de openingsgleuf 22 zodat optimale transportcondities in stand worden gehouden. Bovendien, door de specifieke uitvoeringsvorm van een aanspansysteem 30 overeenkomstig de onderhavige uitvinding te gebruiken, kan de afmeting van de grondplaat 20 in een richting loodrecht op de openingsgleuf 22 beperkt worden en kan een compacte voorzeteenheid 15 bekomen worden. Het is een voordeel van een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten, bijvoorbeeld een voorzetapparaat om maïsgewassen te oogsten 10, overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de spanning in de transportkettingen 16 constant gehouden wordt door een rotationele beweging van de volgtandwielen 25, zodat het niet langer een noodzaak is om middelen te voorzien om de beweging van het volgtandwiel 25 in een richting loodrecht op de voorbewegingsrichting 14 te beperken. Hierdoor kan (in een richting loodrecht op de voortbewegingrichting 14) een compacte oplossing bekomen worden. Het is een voordeel van het gebruik van een aanspansysteem 30 overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat geleidingelementen zoals bijvoorbeeld groef-vormige uitsparingen niet noodzakelijk zijn om een lineaire geleiding van de volgtandwielen 25 te bekomen. Deze twee voordelen limiteren elk afzonderlijk en samen het risico van vuil of afval van gewassen dat zich vastzet in het kettingaanspanningssysteem 30. Wanneer tijdens de werking van de oogstmachine voor stengelgewassen overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding vuil zich ophoopt in de ruimte 47 tussen de aanspanarmen en de ondersteunden plaat 52, zal het vuil weggeduwd worden door de rotationele beweging van het volgtandwiel 25, zodat zowel blokkering van het aanspansysteem 30 als roestvorming tijdens inactiviteit van de oogstmachine voor stengelgewassen vermeden wordt.
Terwijl de uitvinding werd geïllustreerd en gedetailleerd werd beschreven in de afbeeldingen en in de bovenstaande beschrijving, worden een dergelijke abeelding en beschrijving als zijnde illustratief en voorbeeldgevend beschouwd en niet als zijnde beperkend. De uitvinding is niet gelimiteerd tot de openbaar gemaakte uitvoeringsvormen.
De voorafgaande beschrijving geeft details van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat, hoe gedetailleerd de tekst van het voorgaande ook is, de uitvinding op verschillende manieren kan worden uitgevoerd. Het dient te worden genoteerd dat uit het gebruik van welbepaalde terminologie bij het beschrijven van bepaalde kenmerken of aspecten van de uitvinding niet mag worden afgeleid dat de terminologie hierin wordt geherdefinieerd om beperkt te worden tot het insluiten van enige specifieke eigenschap van de kenmerken of aspecten van de uitvinding waarmee deze terminologie geassocieerd wordt.
Andere variaties op de openbaar gemaakte uitvoeringsvormen kunnen begrepen en uitgevoerd worden door de vakman die de uitvinding waarvoor bescherming wordt gezocht uitvoert, van een studie van de tekeningen, de beschrijving en de aangehechte conclusies. In de conclusies sluit de term "omvat" geen andere elementen of stappen uit, en sluit het onbepaald lidwoord "een" geen meervouden uit.

Claims (14)

1. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) geschikt om vastgemaakt te worden aan een oogstmachine voor stengelgewassen, waarbij het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten een transportsysteem met een ketting (16) omvat om geoogst stengelgewasmateriaal te transporteren, de ketting zijnde aangedreven rond twee tandwielen (24, 25), en een aanspansysteem (30) om de ketting (16) van het transportsysteem aan te spannen, daardoor gekenmerkt dat het aanspansysteem (30) een veersysteem (31) omvat gekoppeld aan eerste aanspanarm (32) en uitgerust om een kracht uit te oefenen op de eerste aanspanarm (32), waarbij de eerste aanspanarm (32) en een tweede aanspanarm (33) roteerbaar met elkaar verbonden zijn rond een as (44) op dewelke één van de tandwielen (25) is gemonteerd, en waarbij de tweede aanspanarm (33) roteerbaar verbonden is met een vast punt op een chassis van het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10).
2. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) overeenkomstig conclusie 1, waarbij de as (44) voorzien is op de eerste aanspanarm (32) zodat de tweede aanspanarm (33) er rond kan roteren of vice versa.
3. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) overeenkomstig één der voorgaande conclusies, waarbij de hoek tussen de eerste aanspanarm (32) en de tweede aanspanarm (33) gedurende het aanspanproces een waarde in een bereik tussen 80° en 100° aanneemt.
4. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) overeenkomstig één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede aanspanarm (33) in wezen loodrecht op een centrale as (51) van het veersysteem (31) geplaatst is.
5. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) overeenkomstig één der voorgaande conclusies, het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) een ondersteunende plaat (52) met een bovenste oppervlak (68) omvattend, waarbij het aanspansysteem (30) geplaatst is in een vlak loodrecht op het bovenste oppervlak (68) van de ondersteunende plaat (52) zodat een ruimte (47) voorzien is tussen het bovenste oppervlak (68) en het aanspansysteem (30).
6. Een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) overeenkomstig één der voorgaande conclusies, waarbij het veersysteem (31) een spiraalveer (90) en een staafonderdeel (35) omvat waarbij het staafonderdeel verbonden is met de eerste aanspanarm (32).
7. Een methode om stengelgewasmateriaal te oogsten met behulp van een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10), waarbij de methode omvat - een voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10) doorheen een veld gewasstengels (12) bewegen om gewasstengels (12) te ontvangen, - geoogste gewasstengels (12) transporteren met een transportketting (16), waarbij de transportketting (16) zich uitstrekt over tenminste twee tandwielen (24,25), - de spanning in de transportketting (16) tussen de tenminste twee tandwielen (24,25) constant houden door middel van een aanspansysteem (30), daardoor gekenmerkt dat de spanning in de transportketting (16) constant houden omvat de axiale afstand tussen de twee tandwielen (24,25) aanpassen door de positie van één van de tandwielen (25) te veranderen door middel van een rotationele beweging van de as van datzelfde tandwiel (25) rond een vast punt op het voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten (10).
8. Aanspansysteem (30) om de spanning in een transportketting (16), aangepast om rond twee tandwielen (24,25) aangedreven te worden, aan te passen, daardoor gekenmerkt dat het aanspansysteem (30) een eerste aanspanarm (32) en een tweede aanspanarm (33) omvat die roteerbaar met elkaar verbonden zijn rond een as waarop één van de tandwielen (25) is gemonteerd, waarbij de tweede aanspanarm (33) roteerbaar verbonden is met een vast punt van een ondersteunende plaat (52), waarbij het aanspansysteem voorts een veersysteem (31) omvat uitgerust om een kracht op de eerste aanspanarm uit te oefenen.
9. Aanspansysteem (30) overeenkomstig conclusie 8, waarbij de as gemonteerd is op de eerste aanspanarm (32) en toelaat om de tweede aanspanarm (33) er rond te roteren of vice versa.
10. Aanspansysteem (30) overeenkomstig één der conclusies 8 of 9, waarbij de eerste aanspanarm in een longitudinale richting van het veersysteem ligt.
11. Aanspansysteem (30) overeenkomstig één der conclusies 8 tot 10, waarbij het veersysteem (31) een spiraalveer (90) en een staafonderdeel (35) omvat, waarbij het staafonderdeel verbonden is met de eerste aanspanarm (32).
12. Aanspansysteem (30) overeenkomstig conclusie 11, waarbij de spiraalveer (90) bedekt is door een cilindrische huls (92).
13. Aanspansysteem (30) overeenkomstig één der conclusies 8 tot 12, waarbij de hoek tussen de eerste aanspanarm (32) en de tweede aanspanarm (33) tussen 70° en 110° ligt.
14. Gebruik van een aanspansysteem (30) overeenkomstig één der conclusies 8 tot 13 om de spanning in een transportketting (16) van een oogstmachine voor stengelgewassen constant te houden.
BE2010/0752A 2010-12-22 2010-12-22 Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten. BE1019624A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0752A BE1019624A3 (nl) 2010-12-22 2010-12-22 Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten.
EP11796730.7A EP2654398B1 (en) 2010-12-22 2011-12-19 Stalked crop harvesting header
US13/996,835 US9271445B2 (en) 2010-12-22 2011-12-19 Stalked crop harvesting header and method for harvesting stalked crop material
PCT/EP2011/073240 WO2012084825A1 (en) 2010-12-22 2011-12-19 Stalked crop harvesting header and method for harvesting stalked crop material
CN201180048933.2A CN103153038B (zh) 2010-12-22 2011-12-19 秆作物收割台和用于收割秆作物物料的方法
BR112013006553-2A BR112013006553B1 (pt) 2010-12-22 2011-12-19 Plataforma de colheita de plantação talosa, método para colher material de plantação talosa e sistema de tensionamento

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000752 2010-12-22
BE2010/0752A BE1019624A3 (nl) 2010-12-22 2010-12-22 Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019624A3 true BE1019624A3 (nl) 2012-09-04

Family

ID=44281003

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0752A BE1019624A3 (nl) 2010-12-22 2010-12-22 Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US9271445B2 (nl)
EP (1) EP2654398B1 (nl)
CN (1) CN103153038B (nl)
BE (1) BE1019624A3 (nl)
BR (1) BR112013006553B1 (nl)
WO (1) WO2012084825A1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9635811B2 (en) 2014-05-08 2017-05-02 CNH Industrial America LL Adjustable gathering chain assembly for a header of an agricultural harvester
CN106818034B (zh) * 2017-03-24 2023-07-25 内蒙古宏昌机械制造有限公司 收割机
CN106804204B (zh) * 2017-03-24 2023-04-25 内蒙古宏昌机械制造有限公司 割台和收割机
GB201721786D0 (en) 2017-12-22 2018-02-07 Agco Corp Easy adjust tensioner assembly
US11009105B2 (en) 2018-01-02 2021-05-18 Agco Corporation Easy adjust tensioner assembly
US10569960B2 (en) * 2018-07-19 2020-02-25 Joy Global Underground Mining Llc System and method for tensioning a conveyor in a mining system
US11324166B2 (en) * 2019-10-16 2022-05-10 Deere & Company Harvester row head
KR102386368B1 (ko) * 2019-12-13 2022-04-14 주식회사 대동 콤바인의 끌어올림 구동장치

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2529749A1 (en) * 1982-07-12 1984-01-13 Hesston Corp Maize harvester gathering head
US4598535A (en) * 1982-09-17 1986-07-08 Piper Industries, Inc. Adjustable multiple row harvester head assembly
US20030015405A1 (en) * 1999-06-04 2003-01-23 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Conveyor chain tension adjusting device
DE102004061112A1 (de) * 2004-12-16 2006-06-22 Claas Saulgau Gmbh Vorrichtung zum Ernten von stängeligem Erntegut

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2355100A (en) * 1941-12-10 1944-08-08 American Can Co Conveyer
US4253343A (en) * 1979-07-10 1981-03-03 Deere & Company Belt drive system with adjustably gauged tightener means
US4244162A (en) 1979-08-06 1981-01-13 Sperry Corporation Row unit frame
DE19834248A1 (de) 1998-07-29 2000-02-03 Claas Saulgau Gmbh Vorrichtung zum Ernten von stengeligem Erntegut
CN102027840A (zh) * 2010-10-02 2011-04-27 山西信联集团实业有限公司 割台的外斜式螺旋喂进器

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2529749A1 (en) * 1982-07-12 1984-01-13 Hesston Corp Maize harvester gathering head
US4598535A (en) * 1982-09-17 1986-07-08 Piper Industries, Inc. Adjustable multiple row harvester head assembly
US20030015405A1 (en) * 1999-06-04 2003-01-23 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Conveyor chain tension adjusting device
DE102004061112A1 (de) * 2004-12-16 2006-06-22 Claas Saulgau Gmbh Vorrichtung zum Ernten von stängeligem Erntegut

Also Published As

Publication number Publication date
US9271445B2 (en) 2016-03-01
WO2012084825A1 (en) 2012-06-28
US20130283749A1 (en) 2013-10-31
BR112013006553B1 (pt) 2019-03-06
BR112013006553A2 (pt) 2016-06-07
EP2654398A1 (en) 2013-10-30
CN103153038A (zh) 2013-06-12
CN103153038B (zh) 2016-06-01
EP2654398B1 (en) 2016-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019624A3 (nl) Voorzetapparaat om stengelgewassen te oogsten en methode om stengelgewasmateriaal te oogsten.
US8573388B2 (en) Conveyor belt tensioner for an agricultural harvesting header
US7448491B1 (en) Combine header belt tensioning apparatus and method
CA2561029C (en) Conveyor feeder house chain slat
CN102112380B (zh) 倾翻盘分类输送器
RU2539853C2 (ru) Устройство для сбора сельскохозяйственной культуры уборочной жатки
US8495855B1 (en) Draper header with pivoting conveyor rollers
BE1023983B1 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
US20070251202A1 (en) Dual belt drive for an agricultural header
US9999178B2 (en) Cam for a windrow merger and pickup head having a variable radius
US6237314B1 (en) Guide member for harvesting stalked crops
US20220000031A1 (en) Harvester header with lateral belt roller mount
HU182487B (en) Harvester particularly for getting in peas
US6062011A (en) Conveying device for harvesting machine
EP1815733B1 (en) Roller assembly of a belt drive system
US5480352A (en) Rod conveyor
BE1019856A3 (nl) Kettinggeleider.
US11523562B2 (en) Hay baler
FR2502455A1 (fr) Ramasseur pour machines de recolte
JP2022173775A (ja) 作物収穫機及び枝豆収穫機
FR2674406A1 (fr) Machine a ramasser la volaille au sol.
FR2718323A1 (fr) Machine pour le ramassage de produits au sol tels que des fruits.
JP2000092956A (ja) コンバインの穀稈搬送装置
NL8501349A (nl) Landbouwinrichting met onafhankelijk afgeveerde loopwielen.
JPH10178864A (ja) コンバインの刈取部の搬送機構

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20111130

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201231