BE1018191A5 - Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. - Google Patents
Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1018191A5 BE1018191A5 BE2008/0339A BE200800339A BE1018191A5 BE 1018191 A5 BE1018191 A5 BE 1018191A5 BE 2008/0339 A BE2008/0339 A BE 2008/0339A BE 200800339 A BE200800339 A BE 200800339A BE 1018191 A5 BE1018191 A5 BE 1018191A5
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- decor
- application process
- carrier
- laminate
- resin
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41M—PRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
- B41M3/00—Printing processes to produce particular kinds of printed work, e.g. patterns
- B41M3/06—Veined printings; Fluorescent printings; Stereoscopic images; Imitated patterns, e.g. tissues, textiles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B38/00—Ancillary operations in connection with laminating processes
- B32B38/14—Printing or colouring
- B32B38/145—Printing
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B41/00—Arrangements for controlling or monitoring lamination processes; Safety arrangements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41M—PRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
- B41M3/00—Printing processes to produce particular kinds of printed work, e.g. patterns
- B41M3/008—Sequential or multiple printing, e.g. on previously printed background; Mirror printing; Recto-verso printing; using a combination of different printing techniques; Printing of patterns visible in reflection and by transparency; by superposing printed artifacts
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B44—DECORATIVE ARTS
- B44C—PRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
- B44C1/00—Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing decorative surface effects
- B44C1/24—Pressing or stamping ornamental designs on surfaces
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B44—DECORATIVE ARTS
- B44C—PRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
- B44C5/00—Processes for producing special ornamental bodies
- B44C5/04—Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers
- B44C5/0469—Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers comprising a decorative sheet and a core formed by one or more resin impregnated sheets of paper
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B44—DECORATIVE ARTS
- B44F—SPECIAL DESIGNS OR PICTURES
- B44F9/00—Designs imitating natural patterns
- B44F9/02—Designs imitating natural patterns wood grain effects
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/02—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D—PROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D5/00—Processes for applying liquids or other fluent materials to surfaces to obtain special surface effects, finishes or structures
- B05D5/06—Processes for applying liquids or other fluent materials to surfaces to obtain special surface effects, finishes or structures to obtain multicolour or other optical effects
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B37/00—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding
- B32B37/14—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers
- B32B37/26—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers with at least one layer which influences the bonding during the lamination process, e.g. release layers or pressure equalising layers
- B32B2037/268—Release layers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B2317/00—Animal or vegetable based
- B32B2317/12—Paper, e.g. cardboard
- B32B2317/125—Paper, e.g. cardboard impregnated with thermosetting resin
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B2479/00—Furniture
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B2607/00—Walls, panels
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B37/00—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding
- B32B37/14—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers
- B32B37/16—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers with all layers existing as coherent layers before laminating
- B32B37/20—Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers with all layers existing as coherent layers before laminating involving the assembly of continuous webs only
- B32B37/203—One or more of the layers being plastic
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B38/00—Ancillary operations in connection with laminating processes
- B32B38/06—Embossing
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B32—LAYERED PRODUCTS
- B32B—LAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
- B32B38/00—Ancillary operations in connection with laminating processes
- B32B38/08—Impregnating
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T428/00—Stock material or miscellaneous articles
- Y10T428/24—Structurally defined web or sheet [e.g., overall dimension, etc.]
- Y10T428/24802—Discontinuous or differential coating, impregnation or bond [e.g., artwork, printing, retouched photograph, etc.]
- Y10T428/24934—Discontinuous or differential coating, impregnation or bond [e.g., artwork, printing, retouched photograph, etc.] including paper layer
Abstract
Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag (1) omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag (1), enerzijds, minstens een decorvel (2) wordt gevormd door in een decoraanbrengproces (6) een decor (5) in de vorm van een motief op een decordrager (4) aan te brengen en, anderzijds, vervolgens het decorvel (2) door middel van een harsaanbrengproces (7) van hars (3) wordt voorzien, daardoor gekenmerkt dat voornoemd decoraanbrengproces (6) en voornoemd harsaanbrengproces (7) in-line met elkaar worden uitgevoerd.
Description
Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, alsmede op laminaatproducten die volgens deze werkwijze zijn verkregen en op een inrichting om de werkwijze te verwezenlijken.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag, enerzijds, minstens een decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen en, anderzijds, vervolgens het decorvel door middel van een harsaanbrengproces van hars wordt voorzien.
Onder een laminaatproduct dient volgens de uitvinding ieder product te worden verstaan dat minstens uit een laminaatlaag bestaat, die op zich minstens een decorvel bevat, dat gevormd is uit een decordrager waarop een decor in de vorm van een motief is aangebracht en waarbij dit decorvel van een hoeveelheid hars is voorzien, meer speciaal in hars gedrenkt is en/of met hars geïmpregneerd is.
Volgens de uitvinding kan zulk “laminaatproduct” dus zowel de voornoemde laminaatlaag op zich betreffen, in al dan niet uitgeharde toestand, alsook eender welk ander product dat zulke laminaatlaag omvat. Met laatstgenoemde andere producten worden in hoofdzaak producten bedoeld die in wezen uit een substraat bestaan dat met zulke laminaatlaag, al dan niet gecombineerd met nog andere lagen, bekleed is.
Een belangrijk toepassingsgebied hierin zijn laminaatpanelen, in de eerste plaats laminaatvloerpanelen, doch in de tweede plaats ook laminaatpanelen voor andere doeleinden, zoals voor meubelen, scheidingswanden en dergelijke. Uiteraard kan het ook andere producten dan panelen betreffen, zoals bijvoorbeeld profielen, plinten en dergelijke die een bekleding uit dergelijke laminaatlaag bevatten. Verder kunnen dergelijke producten op zich ook bestaan uit een samengestelde lagenstructuur waarin zulke laminaatlaag verwerkt is, zoals een zogenaamd HPL (high pressure laminate) of een compact laminaat waarvan de volgens de uitvinding verwezenlijkte laminaatlaag dan een onderdeel daarvan vormt.
Het is bekend een laminaatproduct te verwezenlijken dat minstens een laminaatlaag omvat, door, ter vorming van de laminaatlaag, minstens, enerzijds, een decorvel te vormen door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen en, anderzijds, het decorvel door middel van een harsaanbreng proces van hars te voorzien.
Het decorvel wordt traditioneel geproduceerd door een papierbaan met een decor te bedrukken. Deze bedrukking wordt bij een drukker uitgevoerd, waarbij deze traditioneel wordt verwezenlijkt door middel van rotatiedruk. Het gedrukte decor bepaalt het uitzicht van de sierzijde van het uiteindelijke product. ZÓ bijvoorbeeld voor toepassing in vloerpanelen geeft het decor doorgaans een imitatie weer van hout of steen, waaronder in het laatste geval zowel natuursteen als andere steensoorten, zoals keramiek, beton of dergelijke onder steen dienen te worden verstaan. In het geval van een imitatie van stenen tegels kunnen in het decor ook cementvoegen of dergelijke worden geïmiteerd.
Het decorvel wordt met een hoeveelheid hars voorzien door dit met hars te impregneren, hetzij door onderdompeling in vloeibaar hars, hetzij door het opdragen van hars, hetzij door een combinatie, waarna het hars wordt gedroogd. Traditioneel is dit een stap die bij de fabrikant van het eigenlijke laminaatproduct wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld bij de fabrikant van de laminaatvloerpanelen, waarbij het decorvel, meer speciaal de bedrukte papierbaan, in een continu proces met hars wordt voorzien en de droging plaatsvindt door deze papierbaan doorheen een of meer droogovens te leiden.
Verder zijn verschillende technieken bekend om zulke laminaatlaag op een substraat te bevestigen. Volgens de veel gebruikte techniek van zogenaamd direct pressure laminate (DPL), wordt het met hars geïmpregneerde decorvel, of althans een gedeelte ervan, eventueel tezamen met andere lagen op het substraat aangebracht en wordt het geheel geconsolideerd door het onder een verhoogde temperatuur samen te persen, hetgeen gebruikelijk wordt uitgevoerd in een verwarmde pers. Andere lagen die hierbij gelijktijdig kunnen verperst worden, zijn bijvoorbeeld een zogenaamde overlay en/of een onderlaag. De overlay is doorgaans gevormd uit een beharste papierlaag waarin slijtvaste partikels zijn opgenomen, zoals korund of dergelijke, en wordt over het decor aangebracht om de slijtvastheid van de uiteindelijk verkregen vloerpanelen te vergroten. De papierlaag van de overlay is van zodanige aard dat deze na het persen en consolideren nagenoeg volledig transparant wordt. Volgens een variante is het ook mogelijk om zonder overlay te werken en in de plaats daarvan in het aan het decorvel aanwezige hars slijtvaste partikels aan te wenden. De voornoemde facultatieve onderlaag is een uniform gekleurde papierlaag of dergelijke die tussen het substraat en het decorvel kan worden voorzien, en die bijvoorbeeld verhindert dat kleurverschillen in het oppervlak van het substraat zouden doorschijnen tot in de sierzijde.
Bij het verpersen van het geheel is het gebruikelijk dat tevens een balancerende tegenlaag tegen de onderzijde van het substraat wordt aangebracht.
Volgens een andere bekende techniek, namelijk de techniek van zogenaamd high pressure laminate (HPL), wordt het bedrukte en van hars voorziene decorvel eerst geconsolideerd met nog andere materiaalvellen, bij voorkeur ook geïmpregneerde papierbanen of -vellen, zodanig dat een op zich relatief stabiel meerlagig laminaat wordt verkregen, dat daarna op zijn beurt op een substraat kan worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een kleefstof.
Volgens nog een bekende techniek wordt het bedrukte en van hars voorziene decorvel met een veelvoud aan andere geïmpregneerde materiaallagen verperst, zodanig dat een zelfdragende laminaatstructuur wordt verkregen, doorgaans in de vorm van een dunne plaat, waarbij het dan verkregen product “compact laminaat” genoemd wordt, dat dan doorgaans zonder substraat wordt toegepast.
In het geval van vloer-, meubel of wandpanelen wordt voor het voornoemde substraat doorgaans gebruik gemaakt van houtgebaseerd plaatmateriaal, meestal MDF (Medium Density Fibre board) of HDF (High Density Fibre board), doch andere materialen kunnen ook worden aangewend.
Een nadeel bij de bekende werkwijzen voor het vormen van een laminaatproduct is dat er weinig interactie mogelijk is tussen, enerzijds, het bedrukken van het decorvel en, anderzijds, het beharsen van het decorvel, met andere woorden tussen het decoraanbrengproces en het harsaanbrengproces, in het bijzonder omdat het bedrukken gebeurt bij een drukker die het onbeharste decorvel toelevert aan de producenten van het laminaat, welke laatsten dan overgaan tot het beharsen. Dit heeft ondermeer tot gevolg dat een relatief grote buffervoorraad aan bedrukt decorvel, meer speciaal aan rollen decorpapier, bij de laminaatproducent moet worden opgeslagen, aangezien deze laatste zeker moet zijn steeds alle motieven voorhanden te hebben. Nog een nadeel is dat wanneer onverwacht een decor met een bepaald motief niet meer voorradig zou zijn, het geruime tijd duurt alvorens dit door de drukker kan toegeleverd worden. Nog een nadeel is dat bij een laminaatproducent dikwijls twee voorraden aan decorvel, meer speciaal decorpapier, moeten worden aangelegd, namelijk onbeharst decorvel en beharst decorvel.
Verder is het bekend dat bij het verpersen van het niet hars geïmpregneerde decorvel, om het hars uit te harden, hetgeen doorgaans geschiedt bij het consolideren van dit decorvel met het substraat of met andere materiaalvellen, een reliëf in het oppervlak kan worden gevormd, meer speciaal in de vorm van indrukkingen. Zulke indrukkingen kunnen in overeenstemming met het gedrukte decor worden aangebracht, hetgeen in het Engels “registered embossed” heet. In het geval van een imitatie van hout kunnen de indrukkingen bijvoorbeeld een natuurlijke reliëf van hout imiteren, in de vorm van indrukkingen die de poriën en dergelijke weergeven, zulks in overeenstemming met het gedrukte houtmotief. Ook kunnen door middel van de indrukkingen voegen tussen verschillende door het decor weergegeven planken en verwijderde houtgedeelten worden geïmiteerd. In het geval van een imitatie van steen kan eveneens het natuurlijke reliëf van een steensoort worden geïmiteerd in overeenstemming met het gedrukte decor en/of kunnen indrukkingen worden gevormd om lager gelegen cementvoegen en dergelijke weer te geven.
De indrukkingen worden normalerwijze gevormd door gebruik te maken van een met een reliëf voorziene persplaat.
Een moeilijkheid bij het vormen van laminaat met een reliëf dat bedoeld is in overeenstemming te zijn met het decor, bestaat erin zulke overeenstemming in werkelijkheid te kunnen realiseren en dit met geen of geringe afwijkingen over het volledige oppervlak van het decorvel. Het is immers zo dat het hars in vloeibare toestand aan het decorvel wordt aangebracht, waardoor het natte decorvel gevoelig wordt voor rek en bijgevolg tijdens het harsaanbrengproces wordt uitgerekt.
Het is bekend om met een welbepaalde te verwachten rek rekening te houden en het motief dus op een iets kleiner vooraf vastgelegd formaat te drukken dan uiteindelijk gewenst is, één en ander zodanig dat het gerekt motief, dat na beharsing en droging wordt bekomen, dan afmetingen vertoont die min of meer overeenstemmen met de gewenste afmetingen. Door het feit dat de rek echter van een groot aantal parameters afhankelijk is, waarvan een aantal bovendien kunnen wijzigen bij de verwerking van één en dezelfde decordrager, volstaat het dikwijls niet om alleen een vooropgestelde rek in rekening te brengen en is het reliëfpatroon dikwijls niet in overeenstemming met het gedrukte motief. De sierzijde van de verkregen laminaatproducten kan hierdoor een vertekend beeld weergeven.
Een oplossing die in bepaalde toepassingen kan worden aangewend, bestaat erin twee of drie persplaten te ontwerpen die .een gelijkvormig reliëfpatroon bezitten, doch waarvan de patronen onderling telkens een iets meer uitgerekt formaat vertonen, zodanig dat in functie van de bij een welbepaalde productiebatch van decordragers horende rek, de best bijhorende persplaat kan worden aangewend. Deze techniek is evenwel bijzonder duur en biedt slechts een beperkte oplossing. De techniek laat immers niet toe om rekening te houden met wijzigingen die zich in een decordrager zelf kunnen voordoen, daar eens een keuze van persplaat gemaakt is, de volledige decordrager of batch van decordragers met de gekozen persplaat wordt verwerkt. Verder zal het gekozen reliëfpatroon doorgaans niet helemaal overeenstemmen met het gedrukte motief.
Verder is het wel bekend dat in de lengterichting van de decordrager een geringe regeling van de rek mogelijk is door de trekkracht te wijzigen waarmee de decordrager door het harsaanbrengproces wordt gevoerd. Deze regeling is echter beperkt en levert geen oplossing voor vervormingen in de breedterichting.
De huidige uitvinding beoogt volgens een eerste aspect een werkwijze voor het vervaardigen van laminaatprodukten, waarbij één of meer van de voornoemde nadelen worden uitgesloten of worden geminimaliseerd. In het algemeen beoogt zij hierbij een werkwijze die een algemeen vlotter verloop van het productieproces toelaat.
Meer specifiek, in overeenstemming met bepaalde voorkeurdragende uitvoeringsvormen, beoogt de uitvinding ook een werkwijze die een interactie tussen het decoraanbrengproces, dus het bedrukken, en het harsaanbrengproces toelaat, en meer in het bijzonder een techniek waarmee de vervorming in een decor ten gevolge van rek op een gecontroleerde wijze kan geschieden.
Hiertoe betreft zij volgens een eerste aspect een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag, enerzijds, minstens een decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen en, anderzijds, vervolgens het decorvel door middel van een harsaanbrengproces van hars wordt voorzien, met als kenmerk dat voornoemd decoraanbrengproces en voornoemd harsaanbrengproces in-line met elkaar worden uitgevoerd.
Met uin-line” wordt bedoeld dat het decoraanbrengproces en het harsaanbrengproces gelijktijdig worden uitgevoerd op een decordrager die uit eenzelfde productiebatch van decordragermateriaal afkomstig is, dit in éénzelfde productielijn. Onder een productielijn wordt hierbij een opstelling verstaan waarbij een decordrager bedrukt wordt met een decor en het verkregen decorvel, al dan niet reeds opgedeeld in individuele vellen, vervolgens systematisch met hars wordt voorzien. Met andere woorden bestaat er geen tussentijdse opslag aan decorvel, waaruit nadien naar willekeur decorvel met een gewenst motief kan gekozen worden, doch wordt de decordrager na het aanbrengen van het decor via een doorlopende productstroom aan het harsaanbrengproces toegeleverd. De doorlopende productstroom sluit niet uit dat tussenin een buffervoorraad wordt gevormd. Het decoraanbrengproces en het harsaanbrengproces hoeven niet noodzakelijk in éénzelfde productiestraat of productiehal te worden verwezenlijkt, alhoewel dit de voorkeur geniet.
Meer speciaal geniet het de voorkeur dat in de productierichting een lengte aan decorvel, hetzij in de vorm van een continue baan, hetzij in de vorm van losse vellen, al dan niet opstapeld, tussen het decoraanbrengproces en het begin van het eigenlijke harsaanbrengproces aanwezig is die minder bedraagt dan 100 meter, en beter nog minder dan 20 meter.
Het begrip decorvel dient ruim te worden geïnterpreteerd, zodanig dat hieronder zowel een continue bedrukte baan moet worden verstaan, als individuele vellen die op een bepaalde lengte gesneden zijn en na elkaar behandelt worden.
Het is duidelijk dat volgens de uitvinding, volgens het bovengenoemde eerste aspect ervan, het voordeel wordt verkregen van een vlotte productiewijze.
Meer speciaal kan op deze wijze vlug worden overgeschakeld van één motief naar een ander. Ook wordt de noodzaak aan grote voorraden aan decorvel met allerlei motieven uitgesloten.
Door de in-line opstelling is ook een interactie mogelijk.
Volgens een belangrijke voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke van toepassing is bij werkwijzen, waarbij zoals voornoemd ingevolge het harsaanbrengproces een vervorming in de decordrager optreedt, meer speciaal zich rek in de decordrager voordoet, vertoont de werkwijze verder het kenmerk dat het decoraanbrengproces op een aangestuurde wijze geschiedt en dat het decor daarbij in functie van voornoemde vervorming op de voornoemde decordrager wordt aangebracht. Zulke aansturing heeft als voordeel dat het decor op het ogenblik van het aanbrengen ervan qua afmeting, vorm en locatie zodanig kan worden gewijzigd dat als het ware een compensatie-effect ontstaat voor een ongewenste vervorming. Met andere woorden betekent dit dat bij het drukken van een motief rekening wordt gehouden met een bepaalde vervorming die men waarneemt, en dat het motief dan met een zodanige vorm en afmetingen wordt gedrukt dat na vervorming een gewenst motief, dus met gewenste vorm en afmetingen wordt overgehouden.
Bij voorkeur wordt dan ook bij het aanbrengen van het decor een bepaalde continuïteit in de afmeting en/of locatie van dit decor, in de vorm zoals verkregen na het doorlopen van het harsaanbrengproces, nagestreefd. Meer speciaal wordt voor de afmetingen en/of locatie van het decor, of van motiefdelen ervan, zoals verkregen na beharsing naar een vooropgestelde waarde van de afmeting of naar vooropgestelde locaties gestreefd.
De werkwijze waarbij naar een einddecor van welbepaalde afmeting wordt gestreefd is vooral van belang bij laminaatproducten die aan hun oppervlak van een vooropgesteld reliëfpatroon worden voorzien dat bedoeld is in overeenstemming te zijn met het decor, welke techniek bekend is onder de naam “registered embossed”. Het decor kan tijdens het decoraanbrengproces dan zodanig in functie van de optredende vervorming worden aangebracht, dat dit decor zoals verkregen na vervorming aangepast is aan voornoemd vooropgesteld reliëfpatroon, en bij voorkeur in overeenstemming of nagenoeg in overeenstemming met het reliëfpatroon is.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een terugkoppeling, waarbij de afmetingen en/of de locatie van het decor, of van delen daarvan, met andere woorden motiefdelen, na beharsing worden gedetecteerd en waarbij het decoraanbreng proces in functie hiervan wordt aangestuurd. Zodoende kan bij de minste afwijking die zich voordoet corrigerend worden ingegrepen.
Het is duidelijk dat de detectie hierbij op eender welke wijze kan geschieden. Zo bijvoorbeeld kan de volledige breedte van het decor gemeten worden nadat het hars gedroogd is, zodat daaruit de rek kan worden afgeleid en kan in functie van het verschil tussen de gemeten waarde en een gewenste waarde in een bijsturing van het te drukken decor worden voorzien. Volgens een alternatief is het ook mogelijk om op meerdere plaatsen over de breedte een detectie en controle uit te voeren om eventuele verschillen in rek die zich over de breedte van het decorvel voordoen tevens in rekening te brengen.
Opgemerkt wordt dat de voornoemde detectie op verschillende plaatsen in het harsaanbrengproces kan worden uitgevoerd. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm gebeurt de detectie na het drogen van het hars, omdat daarna weinig of geen vervorming meer optreedt van het decor.
Het voorgaande sluit evenwel niet uit dat de detectie ook vroeger kan geschieden. In het geval bijvoorbeeld dat het hars in twee of meer stappen wordt gedroogd, kan zulke detectie tussen deze stappen in gebeuren. Wanneer daarbij vastgesteld wordt dat de vervorming zich hoofdzakelijk voorafgaand aan de tweede droogstap voordoet, kan de vervorming na de detectie bijvoorbeeld verwaarloosd worden. Wanneer eventueel na de detectie toch nog een verhoudingsgewijs aanzienlijke vervorming optreedt, kan deze in rekening gebracht worden bijvoorbeeld door middel van een correctiefactor toegepast op de waarden die via de detectie worden verkregen en/of door een extrapolatie uitgevoerd op de gedetecteerde waarden. Op analoge wijze is het ook niet uitgesloten om de detectie nog eerder in het harsaanbrengproces door te voeren, bijvoorbeeld in natte toestand voor het drogen, nadat zich al wel een bepaalde rek heeft voorgedaan.
Het spreekt vanzelf dat ook in twee of meer opeenvolgende plaatsen detecties en metingen kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een vroegtijdige detectie voorafgaand aan het drogen, die een vlug ingrijpen via de terugkoppeling toelaat, en anderzijds een latere detectie, bijvoorbeeld na het drogen, om op te volgen hoe de rek zich verder manifesteert.
Bij voorkeur zal bij het aanbrengen van het decor minstens rekening worden gehouden met de vervorming in de breedterichting, en voornoemde terugkoppeling geschiedt dan op basis van detecties en metingen die in de breedterichting worden uitgevoerd. Onder de breedterichting dient hier de richting te worden verstaan die zich loodrecht op de richting bevindt waarmee het decorvel doorheen het harsaanbrengproces wordt geleid.
Volgens een andere mogelijkheid wordt bij het aanbrengen van het decor minstens rekening gehouden met de vervorming in de lengterichting. Dit kan volgens de uitvinding worden gerealiseerd door het decoraanbrengproces zodanig aan te sturen dat het uiteindelijk bekomen motief aan de gewenste afmetingen voldoet. Volgens een variante kan dit ook worden verwezenlijkt door de trekkracht in het decorvel in natte beharste toestand te variëren.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal bij het aanbrengen van het decor zowel rekening worden gehouden met de vervorming in de lengterichting als in de breedterichting en wordt in een passende aansturing voorzien die ervoor zorgt dat het uiteindelijke decor, meer speciaal het motief ervan, aan de gewenste afmetingen voldoet. Het is duidelijk dat op deze wijze een eventuele parallellogramvormige vervorming, die zich zonder aansturing zou voordoen, ook kan worden weggewerkt.
Het is duidelijk dat de nodige detecties en metingen op eender welke wijze kunnen geschieden. Hierbij kan gewerkt worden met merktekens die speciaal daartoe in het decor en/of aan de rand ervan zijn aangebracht. Ook is het mogelijk om het decor zelf op te meten. Hiertoe kunnen op bekende wijze optische sensoren en/of camera’s met beeldherkenning worden aangewend.
Verder is het ook duidelijk dat via de terugkoppeling de afmetingen van het gemeten uitgerekte motief vergeleken worden met gewenste afmetingen, en dat wanneer een afwijking bestaat een correctie bij het bedrukken wordt verwezenlijkt.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal voor het aanbrengen van het decor een drukeenheid wordt aangewend die toelaat dat het gedrukte motief ogenblikkelijk aangestuurd wordt. Om dit te realiseren geniet het de voorkeur dat een digitaal aangestuurde drukinrichting wordt toegepast, waarbij de aansturing van het decoraanbrengproces dan voorziet in een wijziging in het gedrukte motief. In de praktijk kan hiertoe een inkjetprinter of een volgens het inkjet-principe werkende drukinrichting worden aangewend. Hierbij kunnen zowel printers met een heen en weer bewegende printkop worden aangewend als zogenaamde single-pass printers.
Het doorvoeren van een wijziging in het decor, respectievelijk motief, kan op verschillende manieren gebeuren.
Volgens een eerste mogelijkheid zal de wijziging erin bestaat dat het betreffende motief, of gedeelten ervan, op een in meerdere of mindere mate uitgerekte wijze wordt, respectievelijk worden, afgedrukt op de decordrager.
Volgens een andere mogelijkheid zal door de aansturing van het decoraanbrengproces minstens bewerkstelligd worden dat bij het aanbrengen van het decor de onderlinge locatie van bepaalde motiefdelen van dit decor wordt aangepast. Hiermede wordt bedoeld dat via de drukinrichting steeds motiefdelen met een vaste afmeting worden gedrukt, doch dat wanneer de rek te groot is deze motiefdelen naar elkaar toe worden geschoven, terwijl bij een te geringe rek deze uit elkaar worden geschoven. Dit is ondermeer zonder enige moeilijkheid toepasbaar bij vloerpanelen die uit een grotere laminaatplaat worden verwezenlijkt, waarbij de motiefdelen dan bijvoorbeeld telkens met de breedte van een vloerpaneel overeenstemmen. Het feit dat aan de overgangen tussen de motiefdelen, de afbeeldingen niet meer tegen elkaar zouden aansluiten of overlappen vormt geen probleem, daar op deze plaatsen een zaagsnede wordt uitgevoerd en materiaal wordt weggefreesd voor het vormen van koppelmiddelen.
Bij voorkeur wordt het harsaanbrengproces voltrokken in een beharsingsstraat en wordt het decoraanbrengproces tevens in deze beharsingsstraat uitgevoerd.
Normalerwijze zal het decor op de decordrager worden aangebracht alvorens in het in-line proces enige beharsing wordt uitgevoerd. De decordrager is dan immers nog droog en kan eenvoudig worden bedrukt.
Het is volgens de uitvinding evenwel niet uitgesloten uit te gaan van een decordrager die reeds van een bepaalde hoeveelheid hars is voorzien, waarna deze zoals voornoemd van een decor wordt voorzien en dan nogmaals van hars wordt voorzien. Het voordeel hierbij is dat minder rek optreedt. Onder het begrip “decordrager” dient dan volgens het eerste aspect van de uitvinding in zulk geval de voorbeharste decordrager te worden verstaan en onder het begrip “harsaanbrengproces” dient dan uitsluitend het aanbrengen van dat hars te worden verstaan dat na het aanbrengen van het decor nog op de voorbeharste decordrager wordt gedeponeerd.
Onder het “decoraanbrengproces” dient volgens de uitvinding een proces te worden verstaan waarbij minstens een gedeelte van een decor, en meer speciaal van het motief, op de decordrager wordt aangebracht. Wanneer een motief bijvoorbeeld uit meerdere over elkaar gedrukte motiefdelen bestaat, kan volgens de uitvinding onder het begrip “decoraanbrengproces” zowel het aanbrengen van alle motiefdelen worden verstaan als het aanbrengen van slechts één of een beperkt aantal motiefdelen.
Volgens de uitvinding is het niet uitgesloten dat de decordrager, vooraleer deze aan het door de uitvinding bedoelde decoraanbrengproces onderworpen wordt, reeds van een bedruking is voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een fond, een basisgedeelte van een motief, of dergelijke.
De begrippen “decorvel” en “decordrager” dienen volgens de huidige uitvinding breed te worden geïnterpreteerd en beperking zich niet tot wat klassiek onder een decorpapier wordt verstaan. Het decorvel is in de huidige toepassing namelijk eender welke vorm van drager waarop een decor, meer speciaal motief of motiefdeel is aangebracht.
Praktisch geniet het de voorkeur dat voor de decordrager wordt uitgegaan van een opgerolde materiaalbaan, welke dus een rol vormt, waarbij deze materiaalbaan wordt afgerold en doorheen de beharsingsstraat wordt geleid, en dat het decoraanbrengproces plaatsvindt langsheen de materiaalbaan op een locatie tussen de rol en de plaats waar de eerste beharsing plaatsvindt, of evenueel op de rol zelf.
De voornoemde werkwijze van de uitvinding is vooral nuttig voor het vervaardigen van laminaatvloerpanelen, waarbij het decorvel rechtstreeks of onrechtstreeks op een substraat, zoals een MDF- of HDF-plaat, wordt aangebracht, waarna uit het substraat met de daarop aangebrachte decorlaag en eventuele nog andere lagen, de eigenlijke laminaatvloerpanelen worden gevormd. Zoals gebruikelijk wordt hierbij uitgegaan van grote platen die na het erop persen van het laminaat in panelen worden verdeeld, en aan de randen van koppeldelen worden voorzien, bijvoorbeeld zoals bekend uit WO 97/47834.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op laminaatproducten die volgens de werkwijze van de uitvinding zijn vervaardigd, in het bijzonder laminaatvloerpanelen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het verwezenlijken van de hiervoor beschreven werkwijze, met als kenmerk dat zij minstens bestaat uit een toevoergedeelte voor de toevoer van een decordrager en een in-line ermee opgestelde beharsingsstraat die minstens bestaat uit een applicator voor het in vloeibare toestand aanbrengen van hars aan de decordrager en een drooginrichting, daardoor gekenmerkt dat tussen voornoemd toevoergedeelte en de applicator een drukinrichting voor het aanbrengen van het decor op de decordrager aanwezig is.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de inrichting verder daardoor gekenmerkt dat voornoemde drukinrichting van het type is dat toelaat het decor in breedte aan te passen, in zijn totaliteit en/of door de locatie van gedeelten ervan te wijzigen; dat de inrichting is voorzien van een meetinrichting die minstens bepaalde vervormingen in het decor controleert, en dat zij een terugkoppeling bevat waarmee de drukinrichting in functie van waarden afkomstig van de meetinrichting wordt aangestuurd.
Verder beoogt de uitvinding nog een aantal werkwijzen voor het vervaardigen van laminaatproducten, waarbij een aantal voordelige technieken worden aangewend in het decoraanbrengproces, welke werkwijzen hierna als tweede tot vijfde aspect van de uitvinding beschreven zijn.
Volgens het tweede onafhankelijk aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag met een decorvel omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag, minstens een decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen, waarbij deze decordrager bestaat uit een continue materiaalbaan, met als kenmerk dat het decor wordt aangebracht door middel van één of meer digitale printers en dat het globale decor tijdens het verwerken van de materiaalbaan variërend wordt aangestuurd, via aansturing van de één of meer printers, dit in functie van zich variërende gegevens. Deze werkwijze is vooral bedoeld om te worden toegepast bij een massaproductie-bedrukking, waarmee bedoeld wordt dat een grote lengte van voornoemde decordrager wordt bedrukt, meer speciaal minstens 100 meter, en bij voorkeur een volledige rol van zulke decordrager, en niet een beperkte hoeveelheid voor bijzondere doeleinden, zoals het testen van een nieuw decor. Door gebruik te maken van digitale printers in een productiedrukproces, meer speciaal in een massa-productiebedrukking, kan midden in de verwerking van éénzelfde materiaalbaan vlot een wijziging en/of correctie worden doorgevoerd. Voordelig is ook dat een aansturing aan de hand van externe gegevens mogelijk is.
Volgens een eerste toepassingsmogelijkheid van het tweede aspect geschiedt de aansturing in functie van de hoeveelheid gewenst decor van een bepaald motief. Hiermee wordt bedoeld dat midden in de verwerking van éénzelfde materiaalbaan overgeschakeld wordt van de productie van één bepaald motief naar een ander motief. Dit laat toe kleinere oplagen van een bepaald motief te realiseren, dit in tegenstelling tot klassieke druksystemen waarbij met drukrollen gewerkt wordt die normalerwijze alleen uitgewisseld worden na de verwerking van een volledige materiaalbaan.
Volgens een andere toepassingsmogelijkheid van het tweede aspect gebeurt de aansturing in functie van binnenkomende technische gegevens van de bedrukte decordrager, bijvoorbeeld in functie van de rek bij impregnatie, afgeleid uit bijvoorbeeld gegevens afkomstig van de beharsing van een vroeger geproduceerde decordrager die uit dezelfde productiebatch afkomstig is, bijvoorbeeld decorpapier dat uit eenzelfde papiermassa is geproduceerd. De wijziging of correctie hierbij kan dan bijvoorbeeld erin bestaan dat het motief op een meer of minder uitgerekte wijze wordt afgedrukt, om de voornoemde rek te compenseren.
Volgens het derde onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag met een decorvel omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag, minstens een decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen, met als kenmerk dat voor de decordrager wordt uitgegaan van een voor-gefixeerd papier of voor-gefixeerd materiaal op basis van papier. Deze werkwijze biedt het voordeel dat de decordrager minder onderhevig is aan rek bij bevochtiging door het hars en het op het voor-gefixeerd papier of op het materiaal op basis van papier aangebrachte decor dan ook hoofdzakelijk zijn juiste afmetingen behoudt. Een praktische vorm van voor-fixatie bestaat volgens de uitvinding erin dat de decordrager, dus voor het bedrukken, reeds gedeeltelijk beharst wordt, bijvoorbeeld met een geringe hoeveelheid hars, en/of slechts aan één zijde wordt beharst, terwijl de bedrukking dan bijvoorbeeld aan de andere zijde geschiedt. De gedeeltelijke beharsing en uiteraard ook droging, zorgen ervoor dat eventuele rek zich voor de bedrukking voordoet en de decordrager bij droging in een stabiele toestand komt.
Het is duidelijk dat de voornoemde werkwijzen volgens het tweede en derde aspect ook vooral tot hun recht komen wanneer zij worden aangewend bij de vervaardiging van laminaatproducten die worden voorzien van indrukkingen die in overeenstemming zijn met het decor, meer speciaal laminaatproducten die van een zogenaamd “registered embossed” oppervlak zijn voorzien, waarbij het wenselijk is dat het motief precieze eindafmetingen heeft.
Volgens het vierde onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag met een decorvel omvat, waarbij het decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen, en waarbij de decordrager met een bepaalde nominale doorvoersnelheid voortbewogen wordt, daardoor gekenmerkt dat de decordrager daarbij tijdens het effectieve aanbrengen van het decor met een plaatselijke doorvoersnelheid wordt bewogen die lager is dan voornoemde nominale doorvoersnelheid, dat bij het effectieve aanbrengen van het decor een overmaat aan oppervlak met een decor wordt voorzien, en dat het aanbrengen van het decor intervalsgewijs geschiedt, en tussen deze intervals , telkens een plaatselijk doorvoeren aan verhoogde snelheid groter dan de nominale doorvoersnelheid plaatsvindt. De nominale doorvoersnelheid is hierbij de snelheid waarmee de decordrager aan het proces wordt toegevoerd en afgevoerd. Met het feit dat een “overmaat aan oppervlak met een decor wordt voorzien” wordt bedoeld dat tijdens het feitelijke aanbrengen van het decor per tijdseenheid een grotere oppervlakte bedrukt wordt dan de oppervlakte die per tijdseenheid aan de voornoemde plaatselijke doorvoersnelheid voorbij éénzelfde plaats bewogen wordt.
Deze werkwijze biedt het voordeel dat voor het aanbrengen van het decor met één of meer drukinrichtingen kan worden gewerkt die op zich een bedrukkingssnelheid hebben die trager is dan de nominale doorvoersnelheid, of met andere woorden dat de doorvoersnelheid niet meer begrensd hoeft te worden tot de voornoemde bedrukkingssnelheid. Dit biedt ondermeer de mogelijkheid om met digitale printers te werken, waarvan de bedrukkingssnelheid relatief gering is, terwijl toch een hogere nominale doorvoersnelheid kan worden aangewend.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het vierde aspect wordt de decordrager met een permanente of nagenoeg permanente snelheid aan- en afgevoerd en worden de verschillen in snelheid door middel van een bufferwerking opgevangen. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de decordrager bestaat uit een continue materiaalbaan en dat de bufferwerking gebeurt door de materiaalbaan voor en na het decoraanbrengproces langs buffersystemen te leiden waarmee de door de materiaalbaan af te leggen weg systematisch wordt vergroot en verkleind. Zulke bufferwerking biedt een praktische oplossing om snelheidsverschillen op te vangen.
Volgens het vijfde onafhankelijke aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag met een decorvel omvat, waarbij het decorvel wordt gevormd door in een decoraanbrengproces een decor in de vorm van een motief op een decordrager aan te brengen, met als kenmerk dat bij het decoraanbrengproces gebruik wordt gemaakt van meerdere gelijktijdig werkzame digitale drukinrichtingen welke in de productierichting achter elkaar gelegen eigen decorgedeelten, of dus decorsegmenten, op onderling verschillende oppervlaktedelen van de decordrager realiseren. Iedere digitale drukinrichting neemt bij het bedrukken dus een bepaald oppervlak voor haar rekening. Deze Werkwijze heeft als voordeel dat in een relatieve korte tijd vrij grote oppervlakten door middel van digitale drukinrichtingen kunnen worden bedrukt, zelfs wanneer deze op zich een beperkte werkingssnelheid hebben.
Volgens de huidige uitvinding kunnen de kenmerken van twee, drie, vier of zelfs alle vijf van voornoemde onafhankelijke aspecten onderling worden gecombineerd, waarbij het duidelijk is dat daardoor nieuwe voordelen worden verkregen. Zo bijvoorbeeld heeft de combinatie van de kenmerken van het eerste en vierde aspect als voordeel dat, enerzijds, voor de drukinrichting gebruik kan worden gemaakt van digitale printers, waardoor het gedrukte decor eenvoudig door elektronische aansturing kan worden gewijzigd, terwijl, anderzijds, niettegenstaande zulke printers relatief langzaam werken, toch met een grotere doorvoersnelheid in het harsaanbrengproces kan worden gewerkt.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in doorsnede en op een vergrotende schaal een laminaatlaag weergeeft; figuur 2 sterk geschematiseerd en in bovenaanzicht een opstelling weergeeft die een werkwijze van de uitvinding toepast; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2; figuur 4 in bovenaanzicht nog een opstelling weergeeft die een werkwijze volgens de uitvinding toepast, samen met een schematisch daarnaast weergegeven overeenstemmend gedeelte van een persplaat; figuur 5 een zijaanzicht van de opstelling uit figuur 4 weergeeft in een meer uitgewerkt zicht; figuren 6, 7 en 8 illustreren hoe indrukkingen in een laminaatoppervlak kunnen worden verwezenlijkt; figuren 9, 10 en 11 weergeven hoe de afmetingen van een decor kunnen worden aangepast; figuur 12 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 4, doch voor een variante; figuren 13, 14 en 15 betrekking heeft op een gedrukt houtmotief met ingedrukte poriën; figuren 16, 17 en 18 schematisch het bedrukken van een decordrager weergeven, in overeenstemming met onder meer het vierde en vijfde aspect van de uitvinding.
Ter verduidelijking van de werkwijze waartoe de uitvinding bedoeld is, is in figuur 1 een laminaatlaag 1 weergegeven welke volgens de uitvinding kan worden gerealiseerd. De laminaatlaag 1 bestaat hierbij uit een decorvel 2 dat voorzien is van hars 3, waarbij het decorvel 2 op zijn beurt minstens bestaat uit een decordrager 4 en een daardoor gedragen decor 5 in de vorm van een motief.
Traditioneel bestaat de decordrager 4 hierbij uit een papierlaag, terwijl het decor 5 gevormd is door een bedrukking die op de papierlaag is aangebracht. Het is echter duidelijk dat zulke decordrager 4 en decor 5 op eender welke wijze en uit eender welk geëigend materiaal kunnen opgebouwd zijn. Het toegepaste motief kan van eender welke vorm zijn. In een belangrijk toepassingsgebied van de uitvinding, namelijk de productie van laminaatvloerpanelen, zal normalerwijze een motief aangewend worden dat hout of steen weergeeft, zodanig dat door middel van de geïnstallleerde vloerpanelen een parketvloer, plankenvloer of tegelvloer wordt geïmiteerd.
Het hars 3 kan in één keer of in verschillende stappen opgedragen zijn. In figuur 1 is schematisch een volledige impregnatie met hars 3 afgebeeld, doch het is duidelijk dat varianten mogelijk zijn, bijvoorbeeld waarbij aan slechts één zijde hars is opgedragen.
Zoals weergegeven in de schematische voorstelling van figuren 2 en 3, betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag 1 omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag 1, enerzijds, minstens een decorvel 2 wordt gevormd door in een decoraanbrengproces 6 een decor 5 in de vorm van een motief op een decordrager 4 aan te brengen en, anderzijds, vervolgens het decorvel 2 door middel van een harsaanbrengproces 7 van hars 3 te voorzien.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat voornoemd decoraanbrengproces 6 en voornoemd harsaanbrengproces in-line 7 met elkaar worden uitgevoerd.
In het voorbeeld bestaat de decordrager 4 uit een soepele materiaalbaan, zoals een papierbaan, die vanaf een voorraad 8 wordt toegevoerd, in dit geval een rol 9 waarvan de decordrager 4 in de vorm van een materiaalbaan wordt afgewikkeld. Het is duidelijk dat de voorraad 8 in een geschikt frame of dergelijke is opgenomen, dat dan als toevoergedeelte kan bestempeld worden.
Het in het decoraanbrengproces 6 aanbrengen van een decor 5 gebeurt door middel van een drukinrichting 10.
Voor het realiseren van het harsaanbrengproces 7 wordt een inrichting 11 aangewend die minstens een applicator 12 bevat om het hars 3 in vochtige toestand aan het decorvel 2 aan te brengen, evenals een drooginrichting 13 om het hars 3 te drogen.
Het is duidelijk dat verder de nodige transportmiddelen zijn voorzien om de decordrager 4 doorheen de totale inrichting 14 te leiden, welke in de schematische voorstelling van figuren 2 en 3 evenwel niet zijn afgebeeld.
In figuur 3 is de applicator 12 slechts schematisch voorgesteld als een impregnatie-inrichting, waarbij de decorlaag 2 doorheen het hars 3 geleid wordt. Het is echter duidelijk dat in de praktijk eender welke geschikte inrichting hiertoe kan worden aangewend. Enkele voorbeelden van technieken voor het aanbrengen van hars aan een decorvel zijn impregnatie door onderdompeling, opdragen door middel van één of meer walsen, opsproeien van hars, opspuiten van hars via een spuitmondstuk, enzovoort. Verschillende van deze technieken kunnen onderling worden gecombineerd.
De drooginrichting 13 kan uiteraard ook van eender welke opbouw zijn. In de praktijk bestaat zij doorgaans uit twee achter elkaar opgestelde droogtunnels.
In wezen komt de opstelling van figuren 2 en 3 erop neer dat het harsaanbrengproces in een beharsingsstraat wordt uitgevoerd, die op zich van traditionele opbouw kan zijn, terwijl de bijzonderheid erin bestaat dat in deze beharsingsstraat tevens het decoraanbrengproces 6 wordt verwezenlijkt.
Het is duidelijk dat door het in-line uitvoeren van de voornoemde processen de in de inleiding beschreven voordelen worden verkregen.
Uit de praktijk is het bekend dat de decordrager 4 door het contact met het vochtige hars 3 doorgaans weker wordt en bij het transport doorheen de inrichting 14 zal rekken, zowel in de lengte als breedte. Dit leidt dan tot een toestand waarbij het decorvel 2 en dus ook het daarop aangebrachte motief uitrekt, hetgeen in overdreven mate in figuur 4 is weergegeven, waarbij het bedrukte decorvel 2 een initiële breedte IW vertoont en na beharsing een eindbreedte EW bekomt die groter is. In werkelijkheid betreft het hier een rek van doorgaans slechts enkele millimeters, bijvoorbeeld 2 millimeter, over een breedte van bijvoorbeeld 2 meter.
Zoals uiteengezet in de inleiding bestaan er verschillende toepassingen waar zulke rek, zelfs al bedraagt hij slechts 2 millimeter, ongewenst is, of althans waarbij het gewenst is dat de rek wel toegelaten is, doch onder controle is zodanig dat uiteindelijk een motief wordt verkregen dat aan welbepaalde afmetingen voldoet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de productie van laminaatproducten die aan hun oppervlak van een ingedrukt reliëf worden voorzien dat bedoeld is in overeenstemming te zijn met het gedrukte motief, en bijgevolg het uiteindelijke motief, dus na droging van het hars, moet voldoen aan zeer precieze afmetingen.
De noodzaak aan dergelijke nauwkeurigheid wordt hierna meer gedetailleerd toegelicht met verwijzing naar het voorbeeld dat in figuren 4 tot 8 is afgebeeld, waar het geproduceerde motief een tegelmotief is voor laminaatvloerpanelen, waarbij tussen de gedrukte tegeloppervlakken 15 ook gedrukte voegen 16, bijvoorbeeld voor het imiteren van cementvoegen, aanwezig zijn, en waarbij het de bedoeling is de verkregen laminaatlaag 1 op een substraat 17 te verpersen, zodanig dat het oppervlak 18 van het verperste laminaatproduct 19 ter plaatse van de voegen wordt ingedrukt, om alzo met deze indrukkingen 20 dieper gelegen voegen te imiteren.
Figuur 5 toont het proces van figuur 4 in zijaanzicht, samen met nog een aantal andere stappen. Analoog als in de figuren 2 en 3 wordt een decordrager 4, meer speciaal papier, van een rol 9 afgewikkeld en doorheen de inrichting 14 gevoerd en daarbij van een decor 5 en van hars 3 voorzien. Aan het einde van het beharsingsproces wordt, althans in het weergegeven voorbeeld, het van hars voorziene decorvel, dat hier als laminaatlaag 1 is aangeduid, opgedeeld in individuele vellen 21 die dan in een latere stap kunnen verperst worden op een substraat 17. Zoals eveneens afgebeeld in figuur 5, wordt zulk individueel vel 21 dan telkens samen met een substraat 17 in een pers 22 samengedrukt om onder hitte en druk te worden geconsolideerd. Hierbij kunnen al dan niet nog andere materiaallagen mee worden verperst, zoals bijvoorbeeld een tegenlaag 23, die een balancerend effect uitoefent, als een zogenaamde overlay 24 die slijtvaste partikels kan bevatten, welke lagen in dit geval zoals gebruikelijk ook uit met hars geïmpregneerde papierlagen 25-26 bestaan.
Het verpersen van de sierzijde gebeurt met tussenkomst van een perselement dat voorzien is van een reliëf dat de gewenste indrukkingen aan het oppervlak van het te realiseren laminaatproduct creëert. In het weergegeven voorbeeld bestaat dit perselement uit een persplaat 27, doch het is duidelijk dat eender welk ander perselement kan worden aangewend voor het vormen van de indrukkingen, waaronder onder meer ook een zogenaamde releasefolie dient te worden verstaan. De opeenvolgende figuren 6, 7 en 8 verduidelijken het gebruik van zulke persplaat voor het voornoemde tegelmotief. Figuur 6 toont de persplaat 17 in doorsnede, terwijl figuur 7 een overeenstemmend gedeelte van het decor weergeeft en figuur 8 op overeenstemmende wijze het verperste laminaatproduct 19 toont, dat dan nog eventueel verder dient verzaagd te worden tot vloerpanelen. Aan het perselement zijn in overeenstemming met de in het decor afgebeelde voegen 16 uitstekende gedeelten 28 voorzien, waarvan de breedte overeenstemt met de voegen, zodat na het verpersen indrukkingen 20 ontstaan op de plaatsen waar de gedrukte voegen 16 zich bevinden.
Het is duidelijk dat het reliëf 29 aan de persplaat 27 vaste afmetingen heeft. Daarentegen kan het motief van het decor wel wijzigen in functie van de voornoemde optredende rek, waarvan de waarde vooraf nooit met zekerheid bekend is, wat aldus tot gevolg kan hebben dat het gerekt motief niet meer in overeenstemming is met het patroon van het reliëf 29 van de persplaat 27.
Volgens de uitvinding wordt hieraan verholpen door het decoraanbrengproces 6 op een aangestuurde wijze te laten verlopen en het decor 5 daarbij in functie van de betreffende vervorming op voornoemde decordrager 4 aan te brengen, dit terwijl zoals voornoemd het decoraanbrengproces 6 in-line met het harsaanbrengproces 7 wordt uitgevoerd. Deze techniek laat toe dat het decor 5 initieel, dus bij het aanbrengen, kan worden aangepast in functie van de rek, met als gevolg dat ook het eindresultaat wijzigt. Op deze wijze kan een bepaalde continuïteit in de afmeting en/of locatie van het decor, in de vorm zoals verkregen na het doorlopen van het harsaanbrengproces 7, worden nagestreefd. Meer speciaal wordt voor de afmetingen en/of de locatie van het decor, of delen ervan, zoals verkregen na beharsing, naar een vooropgestelde waarde van de afmeting of vooropgestelde locatie gestreefd.
Een dergelijke aanpassing van het decor gebeurt bij voorkeur minstens in de richting van de breedte van de materiaalbaan, alhoewel een aanpassing in de lengte, of ook in beide richtingen, niet uitgesloten is.
Zoals weergegeven in de figuren 4 en 5 wordt bij voorkeur gewerkt met een terugkoppeling 30, waarbij de afmetingen en/of de locatie van het decor na beharsing worden gedetecteerd met behulp van een meetinrichting 31 en waarbij het decoraanbrengproces 6, of dus de drukinrichting 10, in functie hiervan wordt aangestuurd.
In het weergegeven voorbeeld wordt rekening gehouden met de vervorming in de breedterichting, en wordt door middel van de meetinrichting 31 de effectieve decorbreedte nagemeten, hetzij aan de hand van de globale breedte, hetzij aan de hand van bepaalde gedeelten van de materiaalbaan.
De aanpassing van het decor in functie van de door de meetinrichting 31 waargenomen waarden kan op verschillende wijzen gebeuren.
Figuren 9 en 10 illustreren een eerste mogelijkheid, waarbij de aanpassing gebeurt door het betreffend motief, of gedeelten ervan, op een in meerdere of mindere mate uitgerokken wijze op de decor aan te brengen. Deze figuren geven links een gedeelte uit het voornoemde tegelmotief weer voorafgaand aan de beharsing, terwijl rechts hetzelfde gedeelte is weergegeven na beharsing.
Figuur 9 geeft een toestand weer waarbij de beginafmeting gemeten tussen de middens van de voegen 16 een waarde DB1 bedraagt. Na het aanbrengen van het natte hars en het drogen ervan resulteert dit in een eindafmeting DE1 die in dit geval kleiner is dan een gewenste vooropgestelde eindafmeting DW waarmee DE2 zou moeten overeenstemmen. Volgens de uitvinding wordt nu via de meetinrichting 31 waargenomen hoe groot de afwijking tussen de afmeting van het verkregen decor en de afmeting van het gewenste decor zijn. Via de terugkoppeling wordt het decor dan op een groter herschaalde waarde gedrukt, met een beginafmeting DB2 die groter is dan DB1, zodanig dat, zoals afgebeeld in figuur 10, de verkregen eindafmeting DE2 met de gewenste eindafmeting DW overeenkomt of nagenoeg overeenkomt. Het is duidelijk dat zodoende steeds in een bijsturing van het decor kan worden voorzien. De veranderingen in één materiaalbaan, met andere woorden decordrager, doen zich doorgaans geleidelijk voor, en door middel van de voornoemde terugkoppeling kan bijgevolg voldoende snel worden ingegrepen om verschillen tussen de afmeting van het bekomen decor en de gewenste afmeting ervan beperkt te houden.
Zoals voornoemd wordt voor het aanbrengen van het decor bij voorkeur een drukinrichting aangewend die toelaat dat het gedrukte motief ogenblikkelijk aangestuurd kan worden. Bij voorkeur zal dan ook gebruik worden gemaakt van één of meer digitale printers en meer speciaal van één of meer printers die volgens het inkjet principe werken. Het gebruik van een digitale printer laat toe dat het gedrukte motief ogenblikkelijk over het volledige oppervlak uniform kan herschaald worden, wat bijvoorbeeld met een drukeenheid met drukwalsen onmogelijk is.
Figuur 11 illustreert een andere mogelijkheid om het decor in functie van de rek aan te passen, waarbij het eigenlijke decor niet aan een uniforme continu dooropende herschaling onderworpen wordt, doch het decor in motiefdelen wordt opgedeeld die onderling meer of minder uit elkaar worden geschoven, waarbij met andere woorden de onderlinge locatie van bepaalde motiefdelen van dit decor wordt aangepast.
Figuur 11 is zodanig opgevat dat zij een oplossing weergeeft aan de ongewenste toestand van figuur 9. Bij deze mogelijkheid heeft een gedrukt motiefdeel een vaste afmeting, welke gelijk is aan DB1, waarbij dit motiefdeel een gedrukt tegeloppervlak 15 omvat, alsook aan de randen een gedeelte van de gedrukte voegen 16. Figuur 9 toont zoals voornoemd een begintoestand, waarbij het betreffend motiefdeel door de optredende rek een eindafmeting DE1 aanneemt die kleiner is dan de vooropgestelde eindafmeting DW. Hierbij wordt erop gewezen dat het bekomen motiefdeel niet alleen te klein is, doch zich ook niet meer gecentreerd bevindt ten opzichte van de plaats waar het uitgerekt motiefdeel zich zou moeten bevinden, namelijk de zone waar DW in de figuur is weergegeven. Volgens de oplossing van figuur 11 wordt een aanpassing gerealiseerd door het motiefdeel met dezelfde afmeting te drukken, dus met een beginafmeting DB1, doch dit motiefdeel over een afstand S te verschuiven, die zodanig gekozen is dat het na rek verkregen motiefdeel, dat dan dezelfde eindafmeting DE1 heeft als in figuur 1, gecentreerd in de zone aangeduid door DW komt te liggen. Het is duidelijk dat op deze wijze verschillen tussen een gedrukt motief en een eventueel reliëfpatroon van een persplaat 27 tot een minimum kunnen worden gereduceerd.
De wijziging van de onderlinge locatie van de motiefdelen kan op verschillende wijzen geschieden. Wanneer bijvoorbeeld met een digitale printer gewerkt wordt die zich in de breedte over meerdere motiefdelen en bijvoorbeeld over de volledige breedte van het decorvel, uitstrekt, kan deze zodanig aangestuurd worden dat de motiefdelen in functie van de gemeten rek onderling op een grotere of kleinere afstand uit elkaar worden geprint.
De opdeling in motiefdelen laat ook toe dat met afzonderlijke drukeenheden kan worden gewerkt, waarbij om de voornoemde sturing te realiseren, deze drukeenheden onderling worden verplaatst. Figuur 12 geeft een voorbeeld hiervan weer, waarin de onderling verplaatsbare drukeenheden schematisch met referentie 32 zijn aangeduid. Tezamen vormen zij een drukinrichting 10.
Volgens een eerste mogelijkheid worden de drukeenheden 32 zodanig aangestuurd dat zij steeds gecentreerd worden ten opzichte van de plaats waar zij het decor moeten verwezenlijken, en wordt ieder motiefdeel op zich over een passende breedtedimensie afgedrukt.
Volgens een tweede mogelijkheid wordt met drukeenheden 32 met vaste drukbreedten gewerkt en wordt via de aansturing uitsluitend in een geschikte centratie voorzien. Deze techniek heeft als voordeel dat eventueel met drukeenheden kan worden gewerkt waarvan de drukbreedte op zich niet wijzigbaar is, dus bijvoorbeeld ook met drukwalsen.
Het is duidelijk dat bij aanwending van verschillende kleuren meerdere gedeelten van drukeenheden achter elkaar kunnen worden geplaatst die dan alle synchroon aangestuurd worden.
Alhoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een tegelmotief, is het duidelijk dat zij niet alleen bij dergelijke motieven tot haar recht komt, doch van toepassing is op alle laminaattoepassingen waarbij een ongecontroleerde rek tot afwijkingen van het gewenste resultaat leidt.
Figuren 13 tot 15 geven ter verduidelijking nog een toepassing weer van een laminaatproduct met een houtmotief.
Figuur 13 geeft de afgewerkte sierzijde weer met een gedrukt beeld met zones A die van een andere kleurtint zijn dan de zones B, waarbij in de zones A indrukkingen 20 gevormd zijn die de poriën van het hout imiteren. Figuur 14 toont het decor alleen, terwijl figuur 15 het motief van de indrukkingen 20 op zich weergeeft, dat dus ook een weergave is van het aangewende reliëfpatroon 33. Hieruit is het duidelijk dat wanneer het decor na beharsing niet meer in overeenstemming zou zijn met het motief, nooit het effect van figuur 13 wordt verkregen. Meer speciaal is het dan bekend dat zich schemerige ongewenste effecten zouden voordoen.
Tenslotte wordt in de figuren 16 tot 18 nog een bijzondere techniek weergegeven om een decorvel 4 te bedrukken, die bij het realiseren van de werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voordelig kan worden toegepast, doch welke tevens een voorbeeld vormt van onder meer het vierde en vijfde onafhankelijke aspect van de uitvinding.
De decordrager 4 wordt hierbij met een bepaalde nominale doorvoersnelheid V1 voortbewogen. Dit betekent dat de toevoer, alsook afvoer van de decordrager 4 met voornoemde snelheid V1 geschiedt. Bijzonder hierbij is evenwel dat de doorvoersnelheid V2 waarmee de decordrager 4 wordt voortbewogen tijdens het effectieve aanbrengen van het décor 5 lager is dan voornoemde nominale doorvoersnelheid V1; dat bij het effectieve aanbrengen van het decor 5 een overmaat aan oppervlak met een decor wordt voorzien, met andere woorden een groter oppervlak met decor 5 wordt voorzien dan in het geval het decor 5 aan de snelheid V2 zou worden aangebracht; en dat het aanbrengen van het decor 5 intervalsgewijs geschiedt, en tussen deze intervals, telkens een doorvoeren aan verhoogde snelheid V3 plaatsvindt.
Teneinde dit te realiseren worden in het weergegeven voorbeeld meerdere achter elkaar opgestelde drukinrichtingen, in dit geval drie, respectievelijk 10A, 10B en 10C, aangewend die ieder eigen decorgedeelten of decorsegmenten 34A, 34B and 34C realiseren. Voor en na deze groep van drukinrichtingen bevinden zich buffersystemen 35 en 36 die toelaten de verschillen tussen de snelheden V1, V2 en V3 op te vangen en/of te veroorzaken, welke in het weergegeven voorbeeld bestaan uit verplaatsbare rollen 37-38 en 39-40, welke systemen vormen waarmee de door de materiaalbaan af te leggen weg systematisch ka worden vergroot en verkleind.
De werking kan eenvoudig uit de opeenvolgende werkingstoestanden die in figuren 16, 17 en 18 zijn weergegeven, worden afgeleid.
In de toestand van figuur 16 wordt de decordrager 4 met een snelheid V1 aangevoerd. De rollen 37 en 38 worden onderling uit elkaar verplaatst met als gevolg dat de decordrager 4 het buffersysteem 35 aan een kleinere snelheid V2 verlaat. De drukinrichtingen 10A, 10B en 10C brengen dan achter elkaar de betreffende decorsegmenten 34A, 34B en 34C op de decordrager aan. Om te verkrijgen dat de decordrager aan de sneheid V1 kan worden afgevoerd, wordt uit het buffersysteem 36 meer materiaal ontnomen dan erin toegevoerd wordt, waartoe de rollen 39 en 40 naar elkaar toe worden verplaatst.
Figuur 17 toont de toestand op het ogenblik dat de decorsegmenten 34A, 34B and 34C praktisch volledig gerealiseerd zijn.
Nadat de decorsegmenten 34A, 34B and 34C volledig gerealiseerd zijn, wordt het gedrukte gedeelte aan verhoogde snelheid V3 snel doorgeschoven, waarbij om de snelheden V1 aan de ingang en uitgang te bewaren, de buffersystemen 35 en 36 passend aangestuurd worden, door de rollen 37-38 naar elkaar te brengen en de rollen 39-40 uit elkaar te bewegen.
Het is duidelijk dat de onderlinge verplaatsing tussen de rollen 37 en 38, alsook tussen de rollen 39 en 40, via geschikte aandrijf- en/of overbrengingsmiddelen zal geschieden om in functie van de beoogde cyclus in een verlenging, respectievelijk inkorting van de te doorlopen weg te zorgen, waarvan de constructie binnen het bereik van de vakman is gelegen. Het is eveneens duidelijk dat in de plaats van rollen ombuigstangen kunnen worden aangewend. Ook andere buffersystemen zijn mogelijk.
Uit de hiervoor aan de hand van figuren 16 tot 18 beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding, is het duidelijk dat de plaatselijke doorvoersnelheid V2 ter hoogte van de drukinrichtingen 10A, 10B en 10C, beduidend geringer zal zijn dan de algemene doorvoersnelheid V1, hetgeen het voordeel biedt dat nu ook met drukinrichtingen kan worden gewerkt die op zich relatief traag drukken, terwijl toch een hogere algemene doorvoersnelheid mogelijk blijft. Hierdoor wordt een praktische oplossing geboden om digitale printers, zoals digitale inkjetsystemen, aan te wenden, waarvan de snelheid doorgaans relatief beperkt is, zonder dat de algemene doorvoersnelheid tot de werkingssnelheid van zulke digitale printer moet beperkt worden. Het is duidelijk dat zulk systeem dan ook voordelig is om te worden aangewend bij het eerste aspect van de uitvinding, waarbij dan bijvoorbeeld de drukinrichting 10 uit figuren 2 tot 5 door een opstelling zoals in figuren 16 tot 18 wordt vervangen, met bijvoorbeeld digitale printers. De digitale printers laten dan een gemakkelijke aansturing door de terugkoppeling toe, terwijl de opstelling met meerdere printers 10A, 10B en 10C, toelaten dat het bedrukte decorvel met een snelheid V1 door de beharsingsinrichting kan worden gevoerd die groter is dan V2. Op deze wijze kunnen de snelheden V2 en V1 ieder worden geoptimaliseerd in functie van de betreffende bewerking, in dit geval respektievelijk het bedrukken en het beharsen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen, alsmede de daarbij verkregen vloerpanelen en daartoe aangewende inrichtingen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
Claims (22)
1. Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag (1) omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag (1), enerzijds, minstens een decorvel (2) wordt gevormd door in een decoraanbrengproces (6) een decor (5) in de vorm van een motief op een decordrager (4) aan te brengen en, anderzijds, vervolgens het decorvel (2) door middel van een harsaanbrengproces (7) van hars (3) wordt voorzien, daardoor gekenmerkt dat voornoemd decoraanbrengproces (6) en voornoemd harsaanbrengproces (7) in-line met elkaar worden uitgevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ingevolge het harsaanbrengproces (7) een vervorming in de decordrager (4) optreedt, meer speciaal zich rek in de decordrager (4) voordoet, daardoor gekenmerkt dat het decoraanbrengproces (6) op een aangestuurde wijze geschiedt en dat het decor (5) daarbij in functie van voornoemde vervorming op de voornoemde decordrager (4) wordt aangebracht.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat bij het aanbrengen van het decor (5) een bepaalde continuïteit in de afmeting en/of locatie van dit decor (5), in de vorm zoals verkregen na het doorlopen van het harsaanbrengproces (7), wordt nagestreefd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat voor de afmetingen en/of locatie van het decor (5), of van delen .ervan* zoals verkregen na beharsing, naar een vooropgestelde waarde van de afmeting of vooropgestelde locatie wordt gestreefd.
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het laminaatproduct (19) aan zijn oppervlak van een vooropgesteld reliëfpatroon wordt voorzien dat bedoeld is in overeenstemming te zijn met het decor (5); en dat het decor (5) tijdens het decoraanbrengproces (6) zodanig in functie van de optredende vervorming wordt aangebracht, dat het decor (5) zoals verkregen na vervorming aangepast is aan voornoemd vooropgesteld reliëfpatroon, en bij voorkeur in overeenstemming of nagenoeg in overeenstemming met het reliëfpatroon is.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een terugkoppeling (30), waarbij de afmetingen en/of de locatie van het decor (5) na beharsing en bij voorkeur na droging van het hars (3) worden gedetecteerd en waarbij het decoraanbrengproces (6) in functie hiervan wordt aangestuurd.
7. Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de decordrager (4) een breedte- en een lengterichting heeft en dat bij het aanbrengen van het decor (5) minstens rekening wordt gehouden met de vervorming in de breedterichting.
8. Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de decordrager (4) een breedte- en een lengterichting heeft en dat bij het aanbrengen van het decor (5) minstens rekening wordt gehouden met de vervorming in de lengterichting. ü Werkwiye 6:”', >···.: ύί; • '.r.n.ciai-ics 2 ίο ί. }·./..·( ιοπο :..οο <;,··οίο·..: ··
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat voor het •00Κ..Η gQ;nr;;.:v,i ; o·.:·"· ·;, ·: «u· u go oho:- o: o:: · aanbrengen van ,tie^t..(feqpr.$£).eendrukeenheid word|t aangewend.die toeleat dat het gedrukte decor (5), en ^eer spetgaal.J^et ^rukte^j^otief, ogenblikkelijk aangestuurd wordt, meer speciaal een digitaal aangestuurde drukeenheid, en dat de aansturing van het decoraanbrengproces (6) voorziet in een wijziging in het gedrukte motief.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de wijziging erin bestaat dat het betreffend motief, of gedeelten ervan, op een in. meerdere of mindere mate uitgerokken wijze wordt afgedrukt op de decordrager (4). 11. -Werkwijze volgens één van de conclusies 2 tot .10,. daardoor gekenmerkt dat door de aansturing van fiet decoraanbrengproces. (6). minstens bewerkstelligd wordt dat bij het aanbrengen van de decor (5) de onderlinge locatie van bepaalde motiefdelen van dit decor (5) wordt aangepast.
12. Werkwijze volgens één van de voprgaandè conclusies, daardoor gekenmerkt dat het harsaanbrengproces (7) wordt voltrokken in een beharsingsstraat en dat het decoraanbrengproces (6) tevens in de beharsingsstraat geschiedt.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het decor (5) op de drager wordt aangebracht alvorens in het in-line proces enige beharsing wordt uitgevoerd.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat voor de decordrager (4) wordt uitgegaan van een opgerolde materiaalbaan, welke dus een rol (9) vormt, waarbij deze materiaalbaan wordt afgerold en doorheen de beharsingsstraat wordt geleid, en dat het decoraanbrengproces (6) plaatsvindt langsheen de materiaalbaan op een locatie tussen de rol (9) en de plaats waar de eerste beharsing plaatsvindt, of evenueel op de rol (9) zelf.
15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het decor (5) op de decordrager (4) wordt aangebracht door middel van minstens één digitale drukinrichting (10; 10A-10B-10C) of digitale drukeenheid (32), meer speciaal een digitale printer, en in het bjjzqnder een inlcjet printe.r. ^^ ^^. ,..... .. α drager wora,f ;-3rig.cb;'achL aivoiecs is; hei in·^ ne proces eiage >ei; jeeni:; wcrot. 1.6.- Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend voor het vervaardigen van laminaatvloerpanelen, waarbij het decorvel (2, 21) rechtstreeks..pf opirechrtstreeks op een substraat ,(17) wordt aangebracht, waarna Uit het substraat (17), dat dan minstens het decprvël· (2) bevat,, de, eigenlijke laminaatvloerpanelen.worden gëvprmd. ., , , ’ .... 17, - Vlperpaneel, daardoor gekenmerkt dat het volgens de werkwijze van conclusie 16 is, verkregen. .. . jiHSv'M-·: o; . i1.,.;.h; ssu.
18. Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 16. daardoor gekenmerkt dat zij minstens bestaat uit epn toevoergedeelte voor de toevoer van een decordrager (4) en een. in-line. ermee opgeetekle beharsingsstraat die minstens bestaat uit een applicator (12) voor het in vloeibare toestand aanbrengen van hars (3) aan de decordrager (4) en eën drooginrichting (13), daardoor gekenmerkt dat tussen voornoemd toevoergedeelte en de applicator (12) een drukinrichting (10; 10A-10B-10C) voor het aanbrengen van het decor (5) op de decordrager (4) aanwezig is.
19. Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat voornoemde drukinrichting (10) van het type is dat toelaat het decor (5) in breedte aan te passen, in zijn totaliteit en/of door de locatie van gedeelten ervan te wijzigen; dat de inrichting is voorzien van een meetinrichting (31) die minstens bepaalde vervormingen in het decor (5) controleert, en dat zij een terugkoppeling (30) bevat waarmee de drukinrichting (10) in functie van waarden afkomstig van de meetinrichting (31) wordt aangestuurd.
20. Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, dat minstens een laminaatlaag (1) met een decorvel (2) omvat, waarbij, ter vorming van de laminaatlaag (1), minstens een decorvel (2) wordt gevormd door in een decoraanbrengproces (6) een decor (5) in de vorm van een motief op een decordrager (4) aan te brengen, waarbij deze decordrager (4) bestaat uit een continue materiaalbaan, daardoor gekenmerkt dat het decor (5) wordt aangebracht door middel van één of meer digitale printers en dat het globale decor (5) tijdens het verwerken van de materiaalbaan variërend wordt aangestuurd, via aansturing van de één of meer printers, % dit in functie van zich variërende,e)rterne gegevens,. 21. -Werkwijze voor het vervaardigen yan een laminaatprpduct volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat vpor de .decordrager. (4) woi;dtuitgegaan van een voorgefixeerd papier of voprgefixeerd materiaal op basis van papier. .
22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend bij de vervaardiging, van laminaatproducten die worden voorzien van indrul<kingen die in overeenstemming zijn met het decor (5), meer speciaal laminaatproducten die van een zogenaamd “registered embossed” oppervlak zijn voorzien.
23. Werkwijze volgens één van de conclusies 20 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de decordrager (4) met een bepaalde nominale doorvoersnelheid (V1) voortbewogen wordt, daardoor gekenmerkt dat dë decordrager (4) daarbij tijdens het effectieve aanbrengen van het decor (5) met een plaatselijke doorvoersnelheid (V2) wordt bewogen die lager is dan voornoemde nominale doorvoersnelheid (V1), dat bij het effectieve aanbrengen van het decor (5) een overmaat aan oppervlak met een decor (5) wordt voorzien, en dat het aanbrengen van het decor (5) intervalsgewijs geschiedt, en tussen deze intervals , telkens een plaatselijk doorvoeren aan verhoogde snelheid (V3) groter dan de nominale doorvoersnelheid (V1) plaatsvindt.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de decordrager (4) met een permanente of nagenoeg permanente snelheid aan- en afgevoerd wordt en dat de verschillen in snelheid door middel van een bufferwerking worden opgevangen.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat de decordrager (4) bestaat uit een continue materiaalbaan en dat de bufferwerking gebeurt door de materiaalbaan voor en na het decoraanbrengproces (6) langs een buffersystemen (35-36) te leiden waarmee de door de materiaalbaan af te leggen weg systematisch wordt vergroot en verkleind
26. Werkwijze volgens één van de conclusies 20 tot 25, daardoor gekenmerkt dat bij het decoraanbrengproces (6) gebruik.ewordt ogemaakt van .morelere gelijktijdig werkzame d 19jtale^.druj<inriphtjng|en welke.in.de produptierichting achter elkaar gelegen eigen decorgedeelten, of dus decorsegmenten (34A, 34B, 34C) op onderling verschijlende oppervlaktedelen van de decordrager (4) realiseren. f , - ,
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2008/0339A BE1018191A5 (nl) | 2008-06-19 | 2008-06-19 | Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. |
PCT/IB2009/052265 WO2009153680A2 (en) | 2008-06-19 | 2009-05-29 | Method for manufacturing a laminate product, laminate products obtained thereby and device for realizing the method |
EP09766219.1A EP2318211B1 (en) | 2008-06-19 | 2009-05-29 | Method for manufacturing a laminate product, laminate products obtained thereby and device for realizing the method |
US12/999,703 US8500230B2 (en) | 2008-06-19 | 2009-05-29 | Method for manufacturing a laminate product, laminate products obtained thereby and device for realizing the method |
US13/937,337 US20130295352A1 (en) | 2008-06-19 | 2013-07-09 | Method for Manufacturing a Laminate Product, Laminate Products Obtained Thereby and Device for Realizing the Method |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2008/0339A BE1018191A5 (nl) | 2008-06-19 | 2008-06-19 | Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. |
BE200800339 | 2008-06-19 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1018191A5 true BE1018191A5 (nl) | 2010-07-06 |
Family
ID=40336434
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2008/0339A BE1018191A5 (nl) | 2008-06-19 | 2008-06-19 | Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US8500230B2 (nl) |
EP (1) | EP2318211B1 (nl) |
BE (1) | BE1018191A5 (nl) |
WO (1) | WO2009153680A2 (nl) |
Families Citing this family (30)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ATE451251T1 (de) | 2004-12-23 | 2009-12-15 | Flooring Ind Ltd | Schichtförmiges bodenpaneel |
BE1016846A3 (nl) | 2005-11-09 | 2007-08-07 | Flooring Ind Ltd | Vloerbekleding, vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. |
PL2339092T3 (pl) | 2009-12-22 | 2019-11-29 | Flooring Ind Ltd Sarl | Sposób produkcji paneli pokrywających |
US10899166B2 (en) | 2010-04-13 | 2021-01-26 | Valinge Innovation Ab | Digitally injected designs in powder surfaces |
CN106042755A (zh) * | 2010-04-13 | 2016-10-26 | 瓦林格创新股份有限公司 | 粉末表面中的数码喷射设计 |
US8925275B2 (en) | 2010-05-10 | 2015-01-06 | Flooring Industries Limited, Sarl | Floor panel |
BE1019331A5 (nl) | 2010-05-10 | 2012-06-05 | Flooring Ind Ltd Sarl | Vloerpaneel en werkwijzen voor het vervaardigen van vloerpanelen. |
BE1019501A5 (nl) | 2010-05-10 | 2012-08-07 | Flooring Ind Ltd Sarl | Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. |
US8591696B2 (en) | 2010-11-17 | 2013-11-26 | Pergo (Europe) Ab | Method for manufacturing a surface element |
US20130025216A1 (en) * | 2011-07-26 | 2013-01-31 | Gip International, Ltd | Laminate flooring product with enhanced visual and tribological properties |
DE102012103171A1 (de) * | 2012-04-12 | 2013-10-17 | Hülsta-Werke Hüls Gmbh & Co. Kg | Deckschicht mit körperschalldämmenden Eigenschaften, insbesondere für Flächen aus Holzwerkstoffen |
ES2552695T3 (es) | 2012-08-06 | 2015-12-01 | Unilin Bvba | Método para fabricar paneles con una superficie decorativa |
PL2743094T3 (pl) * | 2012-12-12 | 2016-01-29 | Flooring Technologies Ltd | Sposób wytwarzania płyty z warstwą dekoracyjną |
US9279058B2 (en) | 2013-01-11 | 2016-03-08 | Floor Iptech Ab | Digital embossing |
ES2752557T3 (es) | 2014-01-10 | 2020-04-06 | Unilin Bvba | Método para fabricar paneles con una superficie decorativa |
ES2762235T3 (es) * | 2014-02-06 | 2020-05-22 | Unilin Bvba | Procedimiento de fabricación de paneles de piso que tienen una superficie decorativa |
DE102014107941A1 (de) * | 2014-06-05 | 2015-12-17 | Siggset + Print & Media Ag | Verwendungsverfahren einer Anlage zur Herstellung von Plattenmaterial aus Papier, damit hergestelltes Plattenmaterial sowie Anlage dazu |
ES2861159T3 (es) * | 2014-07-31 | 2021-10-05 | Unilin Bv | Método para fabricar un producto de revestimiento de suelos |
EP3200970B1 (en) * | 2014-09-29 | 2022-02-16 | Tarkett GDL | Process for producing a surface covering with an embossed printed surface |
WO2016113190A1 (en) * | 2015-01-12 | 2016-07-21 | Agfa Graphics Nv | Inkjet printing method for decorative images |
DE102015118016A1 (de) | 2015-10-22 | 2017-04-27 | Fritz Egger Gmbh & Co. Og | Dekorativer Schichtstoff aus harzimprägnierten Papierlagen und Verfahren zu dessen Herstellung |
EP3308952B1 (en) * | 2016-10-12 | 2019-12-11 | Ding Yi Lu | Plastic flooring having registration patterns |
EP4098708A1 (en) | 2017-08-22 | 2022-12-07 | Agfa Nv | Aqueous inkjet ink sets and inkjet printing methods |
PL3495153T3 (pl) * | 2017-12-11 | 2022-07-25 | Flooring Technologies Ltd. | Sposób i urządzenie do wytwarzania materiałów warstwowych z porami synchronicznymi |
BE1025875B1 (nl) | 2018-01-04 | 2019-08-06 | Unilin Bvba | Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen |
US10414064B1 (en) | 2019-03-14 | 2019-09-17 | Agriboard International, Llc | Efficient method and apparatus for producing compressed structural fiberboard |
EP4008554A1 (de) * | 2020-12-03 | 2022-06-08 | SWISS KRONO Tec AG | Verfahren und vorrichtung zum verarbeiten eines gegenstandes |
EP4108472A1 (de) | 2021-06-24 | 2022-12-28 | Swiss Krono TEC AG | Verfahren zum bearbeiten von dekorpapieren |
WO2023021517A1 (en) * | 2021-08-19 | 2023-02-23 | Kornit Digital Ltd. | Digital garment printing machine augmented to apply additional materials |
EP4261046A1 (de) * | 2022-04-12 | 2023-10-18 | Akzenta Paneele + Profile GmbH | Verfahren zum herstellen eines dekorpaneels mit verbesserter synchronität von dekor und struktur |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0021588A1 (en) * | 1979-06-06 | 1981-01-07 | Formica Corporation | No overlay decorative laminates coated with melamine-formaldehyde resin and methods for producing the same |
EP0095046A1 (de) * | 1982-05-25 | 1983-11-30 | Interprint Rotationsdruck GmbH & Co. KG | Schichtstoff und Verfahren zu seiner Herstellung |
DE19963084A1 (de) * | 1999-12-24 | 2001-06-28 | Bernd Bornschlegel | Zierlaminat |
DE10156956A1 (de) * | 2001-11-20 | 2003-06-05 | Hw Ind Gmbh & Co Kg | Verfahren zur Herstellung von Bauplatten, insbesondere Fußbodenplatten |
DE102004054764A1 (de) * | 2003-11-13 | 2005-06-16 | Pergo (Europe) Ab | Verfahren zur Herstellung eines dekorativen Laminats |
Family Cites Families (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3650821A (en) * | 1965-07-21 | 1972-03-21 | Plastics Manufacturing Co | Rapid curing melamine-formaldehyde impregnated paper sheet for producing surface of improved stain resistance and luster retention |
US3932245A (en) * | 1969-05-02 | 1976-01-13 | Gaf Corporation | Mechanical embossing of foamed sheet material |
US4109043A (en) * | 1977-02-11 | 1978-08-22 | Formica Corporation | Low pressure melamine resin laminates |
BE1010487A6 (nl) | 1996-06-11 | 1998-10-06 | Unilin Beheer Bv | Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen. |
US5849398A (en) * | 1996-06-28 | 1998-12-15 | Azon Corporation | Transparentized medium and process for making same |
US6499822B1 (en) * | 1998-04-27 | 2002-12-31 | Canon Kabushiki Kaisha | Method and apparatus for forming an image on a recording medium with contraction and expansion properties |
SE516696C2 (sv) * | 1999-12-23 | 2002-02-12 | Perstorp Flooring Ab | Förfarande för framställning av ytelement vilka innefattar ett övre dekorativt skikt samt ytelement framställda enlit förfarandet |
GB0212062D0 (en) * | 2002-05-24 | 2002-07-03 | Vantico Ag | Jetable compositions |
ES2387567T3 (es) * | 2004-03-23 | 2012-09-26 | Koenig & Bauer Aktiengesellschaft | Máquina impresora con al menos un mecanismo entintador |
BE1016613A3 (nl) * | 2005-06-06 | 2007-02-06 | Flooring Ind Ltd | Werkwijze, inrichting en accessoires voor het vervaardigen van vloerpanelen. |
BE1016846A3 (nl) * | 2005-11-09 | 2007-08-07 | Flooring Ind Ltd | Vloerbekleding, vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. |
WO2008134823A1 (en) * | 2007-05-07 | 2008-11-13 | Depco-Trh Pty Ltd | Improvements in the manufacture of b-stage resin impregnated papers or non-wovens |
GB0708871D0 (en) * | 2007-05-09 | 2007-06-13 | Inveresk Plc | Paper for laminate flooring and a process for the manufacture thereof |
ATE537231T1 (de) * | 2007-10-24 | 2011-12-15 | Agfa Graphics Nv | Strahlenhärtbare tintenstrahldruckfarben und tinten mit verbesserter vergilbungsbeständigkeit |
-
2008
- 2008-06-19 BE BE2008/0339A patent/BE1018191A5/nl active
-
2009
- 2009-05-29 EP EP09766219.1A patent/EP2318211B1/en active Active
- 2009-05-29 WO PCT/IB2009/052265 patent/WO2009153680A2/en active Application Filing
- 2009-05-29 US US12/999,703 patent/US8500230B2/en active Active
-
2013
- 2013-07-09 US US13/937,337 patent/US20130295352A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0021588A1 (en) * | 1979-06-06 | 1981-01-07 | Formica Corporation | No overlay decorative laminates coated with melamine-formaldehyde resin and methods for producing the same |
EP0095046A1 (de) * | 1982-05-25 | 1983-11-30 | Interprint Rotationsdruck GmbH & Co. KG | Schichtstoff und Verfahren zu seiner Herstellung |
DE19963084A1 (de) * | 1999-12-24 | 2001-06-28 | Bernd Bornschlegel | Zierlaminat |
DE10156956A1 (de) * | 2001-11-20 | 2003-06-05 | Hw Ind Gmbh & Co Kg | Verfahren zur Herstellung von Bauplatten, insbesondere Fußbodenplatten |
DE102004054764A1 (de) * | 2003-11-13 | 2005-06-16 | Pergo (Europe) Ab | Verfahren zur Herstellung eines dekorativen Laminats |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20110120634A1 (en) | 2011-05-26 |
WO2009153680A2 (en) | 2009-12-23 |
WO2009153680A3 (en) | 2010-07-01 |
US20130295352A1 (en) | 2013-11-07 |
EP2318211B1 (en) | 2016-11-02 |
US8500230B2 (en) | 2013-08-06 |
EP2318211A2 (en) | 2011-05-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1018191A5 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, laminaatproducten hierdoor verkregen en inrichting om de werkwijze te verwezenlijken. | |
BE1018432A5 (nl) | Werkwijzen voor het vervaardigen van laminaat, inrichting hierbij aangewend, laminaat hierbij verkregen, werkwijze voor het ommantelen van substraten en ommanteld substraat hierbij verkregen. | |
BE1016846A3 (nl) | Vloerbekleding, vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. | |
EP1645339B1 (de) | Verfahren zur Herstellung einer strukturierten Oberfläche und Platte mit einer strukturierten Oberfläche | |
BE1018177A3 (nl) | Bedrukt substraat, werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van bedrukte substraten. | |
RU2537867C1 (ru) | Способ нанесения декоративной отделки на древесно-стружечную плиту | |
RU2531813C2 (ru) | Способ изготовления панели для мебели или пола | |
EP2636524B1 (en) | Process and apparatus for registered embossing of extensible printed film or of a laminate comprising an extensible printed film | |
EP2155490B1 (de) | Verfahren und vorrichtung zur dekorativen beschichtung einer platte | |
US20100285289A1 (en) | Floor covering, formed from floor panels and method for manufacturing such floor panels | |
DE10392433T5 (de) | Verfahren zur Erzeugung eines dekorativen Laminats | |
EP1762400A1 (de) | Bauplatte mit Polyurethan- und Dekorschicht | |
RU2716191C1 (ru) | Способ изготовления профиля кромки и элемента мебели | |
EP2447064B1 (en) | Method and apparatus for registered embossing of a laminate | |
US20220118756A1 (en) | System for manufacturing a substrate with a decorative design | |
US20160243804A1 (en) | Method for using a foil on a printing press and optimizing the maximum usage of the foil | |
BE1018213A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel hierbij verkregen. | |
US20150064342A1 (en) | Method and Device for Producing a Structured Varnish Surface | |
US9751359B2 (en) | Method for structuring a press belt | |
CN112423995B (zh) | 对提供的建筑板进行精整的方法 | |
CN116490373A (zh) | 用于印刷纸张表面的方法和设备 | |
EP4063143A1 (en) | Method and system for producing reliefs on substrates | |
EP2163399A1 (en) | Method of manufacturing a laminated panel and a floor panel | |
DE102012100539A1 (de) | Vorrichtung und Verfahren zur Fixierung eines abwickelbaren bahnförmigen Materials auf einzelne plattenförmige Werkstücke | |
DE112005000520T5 (de) | Verfahren zur Herstellung einer Dekorplatte |