BE1011627A6

BE1011627A6 - Werkwijze voor het vervaardigen van gewapende putdeksels in kunststof en gewapende putdeksels in kunststof volgens deze wijze bekomen.

Info

Publication number: BE1011627A6
Application number: BE9701038A
Authority: BE
Original assignee: Debergh Jeanine
Priority date: 1997-12-18
Filing date: 1997-12-18
Publication date: 1999-11-09
Also published as: DE69811538D1; US6656405B1; CA2315876A1; ATE232791T1; PL341203A1; PL188264B1; EP1047541B1; AU731604B2; DE69811538T2; ES2202920T3; CZ20002245A3; WO1999032274A1; EP1047541A1; CA2315876C; AU1744099A; CZ293849B6

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een gewapend putdeksel, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het in een vorm (4) aanbrengen van een aantal lagen bewapening (7), die opgebouwd zijn uit vezelstrengen (8) met vooraf bepaalde doormeter (D2) dewelke op hun beurt opgebouwd zijn uit in en door elkaar gevlochten vezels (9) of bundels van vezels (9), met daartussen gevlochten een bepaald aantal vezels (9.1), die uitsteken aan de buitenomtrek van vezelstrengen (8) met een bepaalde lengte (L), en zich hiertussen uitstrekkende, eveneens laagvormige afstandhouders (18), horizontaal en vertikaal, bij voorkeur met een grotere stijfheid dan de bewapeningsstrengen (8); het met kunststof (11) vullen van de vorm (4) zodanig dat alle vezels (9) en vezels (9.1) die zich vertonen aan de buitenomtrek van de vezelstrengen (8), maximaal in contact komen met de geïnjecteerde kunstsstof (11), dit door de vezelstrengen (8) rondom te bedekken met een vooraf bepaalde dikte (D4) en (D5) van kunststofdeklaag, en na het uitharden van de kunststof (11), het uit de vorm (4) verwijderen van het aldus verkregen putdeksel (1).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het vervaardigen van gewapende putdeksels in kunststof en gewapende putdeksels in kunststof volgens deze wijze bekomen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor hAt vervaardigen van een gewapend putdeksel en een gewapend putdeksel dat volgens deze werkwijze is bekomen. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een gewapend putdeksel in kunststof. 



  Het doel van de uitvinding bestaat erin te voorzien in een werkwijze die toelaat om gewapende putdeksels te vervaardigen waarbij vervormingen, ten gevolge van zware belastingen, maximaal worden uitgesloten,   m. a. w.   waarbij een optimale stabiliteit van het eindprodukt wordt verzekerd. 



  Een bijkomend doel van de uitvinding bestaat erin gewapende putdeksels aan te bieden die aan zeer grote belastingen kunnen weerstaan, bijvoorbeeld riooldeksels van 800 mm doormeter die 40 ton en meer kunnen dragen. 



  De uitvinding voorziet in een werkwijze voor het vervaardigen van gewapende putdeksels, daardoor gekenmerkt dat deze werkwijze bestaat in het in een vorm aanbrengen van een aantal lagen bewapening, die opgebouwd zijn uit vezelstrengen met vooraf bepaalde doormeter, dewelke op hun beurt opgebouwd zijn uit in elkaar gevlochten vezels, en zieh hiertussen uitstrekkende, eveneens laagvormige, afstandhouders, horizontaal en verticaal, bij voorkeur met een grotere stijfheid dan de bewapening ; het met kunststof vullen van de vorm ;

   zodanig dat alle vezels, die zieh vertonen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aan de buitenomtrek van alle vezelstrengen maximaal in contact komen met de kunststof, dit door de vezelstrengen rondom te bedekken met een vooraf bepaalde dikte van kunststoflaag, en na het uitharden van de kunststof, het uit de vorm verwijderen van de aldus verkregen gewapende putdeksels. 



  Door gebruik te maken van de voornoemde structuur kan, zoals nog verder uit de beschrijving zal volgen, in een uitbalancering worden voorzien die toelaat te bekomen dat het gewapende putdeksel na zijn ontvorming, zijn afkoeling en de hierbij optredende krimp voldoet aan de   gestelde   eisen voor wat betreft de vlakheid, de vorm en de stevigheid van het gewapende putdeksel. 



  Bij voorkeur wordt de voornoemde vorm met kunststof gevuld door middel van het zogenaamde RIM-procédé (Reaction Injection Molding). Bij dit procédé wordt de kunststof relatief langzaam in de vorm gelaten, wat in de toepassing volgens de uitvinding het voordeel biedt dat de bewapening en de afstandhouders niet aan bruuske krachten onderhevig zijn, waardoor het risico dat zij zich verplaatsen, wordt uitgesloten. 



  De uitvinding betreft eveneens een gewapend putdeksel die volgens de voornoemde werkwijze is vervaardigd. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkel voorkeurdragende   uitvoeringsvormen   beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een putdeksel volgens uitvinding weergeeft ;

   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn   IN - IL   in figuur   1 ;   figuur 3 een vorm weergeeft voor het vervaardigen van het putdeksel van figuur   1 ;   figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur   3 ;   figuur 5 op een grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 4 met   f5   is aangeduid waarbij de verschillende lagen zijn weergegeven die in de vorm worden aangebracht   vóór   het vullen ervan ; figuur 6 een gedeelte weergeeft van een afstandshouder die in het putdeksel van figuur 1 is aangewend ;

   figuur 7 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur   6 ;   figuur 8 een gedeelte weergeeft van een vezelstreng die als bewapening in het putdeksel van figuur 1 is aangewend. figuur 9,10 en 11 een perspectiefbeeld weergeeft van hoe men bij voorbeeld lagen van wapeningen kan vormen en lagen van wapeningen met afstandhouders onderling kan schikken. 



  De uitvinding heeft zoals voornoemd betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een putdeksel 1 uit kunststof, bijvoorbeeld afgebeeld zoals in figuren 1 en   2.   Het putdeksel 1 kan hierbij bedoeld zijn om in een bijhorend raam 2, hetwelk bij voorkeur ook uit kunststof bestaat, te worden aangebracht. 



  In het weergegeven voorbeeld is een putdeksel 1 weergegeven dat bestaat uit een hoofdzakelijk vlak lichaam 3. Het is echter duidelijk dat de hierna beschreven werkwijze zich niet beperkt tot zulke putdeksels   1,   doch ook kan worden aangewend voor andere 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 vormen van putdeksels of platen, bijvoorbeeld putdeksels of platen met onderliggende structuren. 



    D   werkwijze om het putdeksel 1 te vervaardigen bestaat erin dat, zoals weergegeven in figuren 3 en 4, wordt voorzien in een vorm 4, die uit meerdere vormdelen 5 en 6 kan bestaan ; dat, zoals in figuur 5 is weergegeven, in de vorm 4 kruiselings een aantal lagen bewapening 7, bestaande uit vezelstrengen 8, opgebouwd zoals weergegeven in figuur 8, een vooraf bepaalde doormeter D2 hebben, die evenwijdig lopen en op bepaalde afstanden   Dl,   en afstandhouders 18, van elkaar worden gehouden, zodanig, dat indien de vorm 4 vervolgens met vloeibare kunststof 11, schematisch aangeduid met pijl 10 in fig. 



  3, wordt gevuld, dat alle vezels 9 en   9. 1   die voorkomen aan de buitenomtrekken van alle vezelstrengen 8 van de bewapeningslagen 7 maximaal met de vloeibare kunststof 11 worden verbonden tot één geheel, composiet, en dat, na het uitharden van de kunststof 11, het aldus verkregen putdeksel 1 uit de vorm 4 wordt verwijderd. 



  De vezelstrengen 8 die de bewapeningslagen 7 vormen zijn samengesteld uit een aantal vezels 9 die zodanig door elkaar gevlochten zijn dat alle vezels 9, van alle vezelstrengen 8 hoe groot de doormeter D2 van de vezelstrengen 8 ook moge zijn, in het gevormde composiet tot   een   geheel zullen samenwerken om alzo aan de belastingen P te weerstaan die op het gewapende putdeksel 1 zullen worden toegepast. 



  Om een supplementaire hechting te bekomen tussen de vezelstrengen 8 en de kunststof 11, en tevens de vezelstrengen 8 onderling met elkaar via de kunststof 11 te verbinden, worden de vezelstrengen 8 aan de buitenomtrek voorzien van een bepaald aantal uitstekende vezels   9. 1   met een vooraf bepaalde lengte L, en die 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 zodanig verweven zitten tussen de vezels 9 van de vezelstrengen 8 dat binnen het gevormde composiet alle vezelstrengen 8 via de kunststof 11 en supplementair met vezels   9. 1   met elkaar verbonden zullen worden. 



  Om de samenwerking tussen de kunststof 11 en de vezelstrengen 8 nog te verbeteren en alzo het composiet dat hier gevormd wordt nog te versterken voorziet de uitvinding in het onderling verbinden van de uiteinden van de vezelstrengen 8 met elkaar, bij voorbeeld door met   één   lange vezelstreng 8 een ganse bewapeningslaag 7 te vormen die bestaat uit rechtlijnig en evenwijdig aan elkaar lopende vezelstrengen 8 zoals afgebeeld in figuur 11. 



  De uitvinding heeft zoals vernoemd betrekking op het vervaardigen van een putdeksel   1,   voorzien van de nodige bewapeningslagen 7, die horizontaal, kruiselings of onder een bepaalde hoek E op elkaar worden gelegd, en samengesteld zijn uit rechtlijnig, evenwijdig en op een bepaalde afstand D1 van elkaar lopende vezelstrengen 8 met bepaalde doormeter D2 waarvan de structuur is opgebouwd uit door elkaar gevlochten vezels 9 en vezels   9. 1   zodanig dat de vezels 9 en   9.

   1   binnen de vezelstrengen 8 als   een   geheel zullen samenwerken binnen het gevormde composiet indien de vezelstrengen 8 aan belastingen zullen onderworpen worden, meer bepaald wil dit zeggen dat de vezelstrengen 8 de functie moeten hebben van volwaardige bewapeningsstaven die in hun totale doorsnede D2 maximale weerstand moeten kunnen bieden in vooraf bepaalde richtingen binnen het composiet dat hier wordt opgebouwd. 



  Om de vezelstrengen 8 rechtlijnig, evenwijdig en op een bepaalde afstand D1 in de bewapeningslagen 7 te ordenen kan men bij voorkeur gebruik maken van kunststofnetten, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 afstandhouders 18 die voldoende stijfheid hebben en opgebouwd zijn uit een bepaalde structuur zodanig dat de onderlinge afstanden Dl die nodig zijn tussen de vezelstrengen 8 zullen gewaarborgd zijn tijdens het vullen van vorm 4 met een vloeibare kunststof 11. 



  Deze bewapeningstechniek onderscheidt zieh van alle bestaande bewapeningsmethodes daar hier geen totale doordrenking vereist is van het weefsel waarmede men kunststofplaten of kunststofdeksels wil bewapenen, en alzo beperkt is in de dikte van het weefsel, deze uitvinding voorziet in een werkwijze om het mogelijk te maken vezelstrengen 8 met bepaalde doormeter D2 opgebouwd uit een vlechtwerk van een bepaald aantal vezels 9 of bundels van vezels 9, en vezels   9. 1   zoals afgebeeld in figuur 8 als volwaardige bewapeningstaven te laten fungeren in het maken van een composiet bestaande uit kunststof en bewapeningsvezels, waarbij er geen volledige penetratie vereist is tot in de kern van de vezelstrengen 8, maar de hechting tussen de kunststof 11 en de vezelstrengen 8 wordt opgebouwd door penetratie van alle vezels 9 en   9.

   1   die voorkomen aan de buitenomtrek van de vezelstrengen 8. 



  Bij voorkeur wordt hierbij het RIM-procédé (Reaction Injection Molding) aangewend, daar dit de in de inleiding genoemde voordelen biedt. Hierbij worden zoals weergegeven in figuren 3 en 4 twee componenten aan de vorm 4 toegevoerd, via leidingen 12 en 13, welke onmiddellijk voordat zij in de vorm 4 terechtkomen in een mengstuk 14 worden samengevoegd, om vervolgens via een gemeenschappelijke leiding 15 ip de vorm 4 te worden   geïnjecteerd,   waarin de gemengde componenten met elkaar reageren en de uiteindelijke kunststof 11 vormen. Bijvoorkeur injecteert men de   gemengde   componenten relatief langzaam in de vorm 4, om te vermijden dat de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 bewapeningsstrengen 8 en de afstandhouders 18 zieh zouden verplaatsen. 



  Teneinde een optimale vulling van de vorm 4 en goede bevloeiing van alle vezels 9 en   9. 1   van alle vezelstrengen 8 van de bewapeningslagen 7 te bekomen, wordt de vorm 4 schuin omhoog opgesteld ; gebeurt de toevoer van de kunststof aan een ingang 16 die zieh bij het laagste punt van de vorm 4 waar de matrijs is opgedeeld bevindt ; en wordt de vorm 4 ontlucht via een bovenaan aangebrachte uitgang 17. De hellingshoek A bedraagt bijvoorkeur 600. 



  Voor het gewapende putdeksel 1 wordt voor de voornoemde componenten die volgens het RIM-procédé worden samengevoegd bijvoorkeur polyol en isocyanaat aangewend. 



  Zoals hierna nog wordt verduidelijkt aan de hand van figuren 5 tot 8 wordt bij het aanbrengen van de voornoemde lagen bewapening 7 en de afstandhouders 18 in de vorming van stroomkanalen voorzien. Bij voorkeur wordt dit verwezenlijkt door gebruik te maken van afstandhouders 18 die elk bestaan uit   een   of meerdere op elkaar aangebrachte laagvormige elementen 19 & 20 met een dwarse open structuur, bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 6, waarmee bedoeld wordt dat volgens   een   of meer dwarse richtingen B en/of C steeds een doorstroming mogelijk is. De vorming van de stroomkanalen 23 wordt bovendien nog bevorderd door de vezelstrengen 8 op een bepaalde afstand Dl van elkaar evenwijdig en rechtlijnig te bevestigen op de afstandhouders 18.

   Het is duidelijk en noodzakelijk dat de   geïnjecteerde   kunststof 11 gedwongen wordt alle vezelstrengen 8 van de bewapeningslagen 7 maximaal te bevloeien, opdat een vooraf bepaalde deklaag rondom de vezelstrengen 8 ontstaat, zodat een maximaal contact en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 hechting ontstaat tussen alle vezels 9 en   9. 1   die voorkomen aan de buitenomtrek van alle vezelstrengen 8 en de geïnjecteerde kunststof 11, om alzo een sterk composiet te vormen, tot het bekomen van een gewapend putdeksel   1,   dat aan vooraf bepaalde belastingen P weerstand kan bieden. 



  Zoals weergegeven in figuur 6 bestaan de afstandhouders 18 bij voorkeur uit netten uit kunststof. Teneinde in een goede geleiding van de in de vorm geïnjecteerde kunststof 11 te voorzien, kan gebruik worden gemaakt van netten met rechthoekige of vierkante mazen 21 met bijvoorbeeld een hartafstand D3 die 5 à 15 mm bedraagt. 



  Om in de voornoemde dwarse open structuur te voorzien, zijn de netten bijvoorkeur samengesteld uit over elkaar aangebrachte draden 19 & 20, die zoals weergegeven in figuur 7 aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld gedeeltelijk in elkaar versmolten zitten. De draden 19 hebben bijvoorbeeld een doormeter D4 van 2 ä 6 mm, de draden 20 hebben bijvoorbeeld een breedte D5 dewelke bepalend is voor de afstand D1 tussen de vezelstrengen 8 en een hoogte H die bepalend is om de vezelstrengen 8 te kunnen bevestigen, bijvoorbeeld door inklemming van de vezelstrengen 8 tussen de draden 20 van de afstandhouders 18. 



  Het bevestigen van de vezelstrengen 8 op de afstandhouders 18 kan ook gebeuren door vastnieten, vastnaaien, lijmen of in elkaar versmelten van de vezelstrengen (8) op de afstandhouders 18. 



  Tevens kan men ook meerdere bewapeningslagen 7 samengesteld uit evenwijdig en op een bepaalde afstand D1 aan elkaar lopende vezelstrengen 8, kruiselings of onder een bepaalde hoek E aan elkaar bevestigen zonder gebruik te maken van afstandhouders 18, zoals afgebeeld 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 in figuur 10 met dien verstande dat er tussen alle vezelstrengen 8 die deel uitmaken van het bewapeningspakket in alle richtingen een voldoende open structuur wordt bekomen zodat de   geïnjecteerde   kunststof
11 alle vezelstrengen 8 rondom met een vooraf bepaalde dikte van kunststoflaag zal bedekken. 



  De vezelstrengen 8, die de bewapeningslagen 7 vormen zijn onderling zodanig geschikt, dat elke vezelstreng 8 op zieh goed kan bevloeid worden met de   geïnjecteerde   kunststof 11, en dit met een bepaalde deklaag rondom de vezelstreng 8, in dit voorbeeld D4 en D5 die vooraf bepaald zijn zodat enerzijds een maximale hechting kan ontstaan tussen de vezels 9 en   9. 1   die zieh bevinden aan de buitenomtrek van de vezelstrengen 8, en de   geïnjecteerde   kunststof 11, en anderzijds het geheel, composiet, voldoende stabiliteit zal geven aan het te vormen putdeksel   1,   om aan de gestelde belastingen P te weerstaan. 



  De elementen 18 bestaan bij voorkeur ook uit kunststof, om alzo de kans op vervormingen, die ontstaan door verschillen in   uitzettingscoëfficiënten,   te beperken of zelfs volledig uit te sluiten. 



  Elk der voornoemde vezelstrengen 8 is opgebouwd uit door elkaar gevlochten vezels 9 of bundels van vezels 9, en vezels   9. 1   waarvan een stuk is afgebeeld in figuur 8, hetwelk bestaat uit glasvezels, carbonvezels of alle mogelijke kunststofvezels, of vezels die geschikt kunnen zijn voor dit procédé. 



  Zowel de bewapeningslagen 7 en de afstandhouders 18 worden bij voorkeur over het volledige of nagenoeg volledige oppervlak van het putdeksel 1 voorzien. De vorm 4 wordt opgevuld met bewapeningslagen 7 en 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 afstandhouders 18, die op hun beurt alle diktes kunnen aannemen, al naar gelang de grootte van de belasting P waaraan het putdeksel weerstand moet kunnen bieden. 



  De vezelstrengen 8, die de bewapeningslagen 7 vormen in het putdeksel 1 dienen op vooraf bestemde juiste plaatsen te zitten in de vorm 4. Dit betekent dat de vorm 4 volledig opgevuld wordt door bewapeningslagen 7 en afstandhouders 18 met dien verstande dat alle vezelstrengen 8 en afstandhouders 18 op hun voorbestemde plaatsen zitten in de vorm 4 voor wat betreft de stabiliteit en de vlakheid van het te vormen putdeksel   1,   en een optimale vulling van vorm 4 met kunststof 11 mogelijk is. 



  Opgemerkt wordt dat volgens de uitvinding vezelstrengen 8, opgebouwd zoals de hierv66r beschreven structuur, en afstandhouders 18 worden aangewend die zich goed laten verenigen met de geïnjecteerde kunststof 11, opdat het geheel, composiet, zeer goed elastisch is, zodat bij een belasting P op putdeksel   1,   hetwelk een doorbuiging tot stand brengt, er praktisch geen blijvende vervorming zal ontstaan, en dat het putdeksel 1 terug naar vlakke toestand wederkeert na het opheffen van de belasting P. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op putdeksels of platen met als kenmerk dat zulk deksel of plaat een opbouw vertoont die bekomen is volgens de werkwijze die hierv66r beschreven is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijzen voor het vervaardigen van een putdeksel en het putdeksel dat volgens deze werkwijze is vervaardigd, kunnen volgens verschillende varianten tot stand worden gebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies EMI11.1 ---------- 1.-Werkwijze voor het vervaardigen van een putdeksel (1), daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het in een vorm (4) aanbrengen van een aantal lagen bewapening (7), kruiselings op elkaar geplaatst, bestaande uit vezelstrengen (8), met doormeter (D2) die op een bepaalde afstand (Dl) van elkaar op uitstrekkende laagvormige afstandhouders (18) zijn bevestigd ; het met kunststof (11) vullen van de vorm (4) ; en, na het uitharden van de kunststof (11) het uit de vorm (4) verwijderen van het aldus verkregen putdeksel (1).

2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het vullen van de vorm (4) gebeurt door middel van een RIM-procédé.

3.-Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt EMI11.2 dat voor het RIM-procédé gebruik gemaakt wordt van twee componenten, respectievelijk polyol en isocyanaat.

4 volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij het aanbrengen van de voornoemde vezelstrengen (8) en de afstandhouders (18) in een vorm (4) in de vorming van stroomkanalen wordt voorzien.

5.-Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in een uitbalancering van krimpkrachten wordt voorzien door middel van de keuze van de lagenopbouw van de bewapening (7) en de afstandhouders (18). <Desc/Clms Page number 12>

6.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vorm (4) zodanig met wapeningen (8) en afstandhouders (18) wordt opgevuld, dat het hierdoor gevormde pakket precies tussen de wanden van de vorm (4) past.

7.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lagenopbouw van bewapening (7) en afstandhouders (18) zodanig wordt gekozen dat de stabiliteit en de vlakheid van het putdeksel (1) aan de gestelde eisen voldoet.

8.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat afstandhouders (18) en vezelstrengen (8) zodanig worden geschikt dat er in alle richtingen een open structuur wordt bekomen tussen alle elementen die in de vorm (4) zullen worden aangebracht, opdat de geïnjecteerde kunststof (11) met alle in de vorm (4) aanwezige elementen tot een maximale verbinding zou kunnen komen.

9.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor elk der bewapeningslagen (7) gebruik wordt gemaakt van een of meerdere vezelstrengen (8) dewelke opgebouwd zijn uit door elkaar geweven vezels (9) of bundels vezels (9), en vezels 9. 1 zodat alle vezels (9) en (9. 1) die voorkomen aan de buitenomtrek van vezelstrengen (8) maximaal in contact zullen komen met de kunststof (11) via de open structuur tussen alle elementen in de vorm (4) aanwezig.

10.-Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) van 7. odanige opbouw zijn dat alle door elkaar gevlochten vezels (9) die in doorsnede (D2) van vezelstrengen (8) zullen voorkomen, als een geheel zullen samenwerken <Desc/Clms Page number 13> binnen het gevormde composiet om de belastingen (P) die op putdeksel (1) zullen worden toegepast op te vangen.

11.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) aan de buitenomtrek een bepaald aantal uitstekende vezels (9. 1) met bepaalde lengte L vertonen, die als doel hebben enerzijds in een betere hechting te voorzien tussen de kunststof (11) en de vezelstrengen (8), en anderzijds de vezelstrengen (8), supplementair, onderling met elkaar te verbinden via de kunststof (11).

12.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) zijn opgebouwd uit een vlechtwerk van vezels (9) en vezels (9. 1) zodanig dat indien de vezelstrengen (8) aan de buitenomtrek verbonden zijn met de geinjecteerde kunststof (ll) en er krachten (P) op de vezelstrengen (8) worden uitgevoerd alle vezels (9) die voorkomen in de doorsnede (D2) van vezelstrengen (8) zullen samenwerken als een geheel tot het opvangen van de toegepaste krachten.

13.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) en de afstandhouders (18) met elkaar verbonden zijn om alzo de afstanden Dl tussen de vezelstrengen (8) te bekomen die dienst doen als vloeikanalen (22) om de geinjecteerde vloeistof (11) door te laten stromen bij het vullen van de vorm (4).

14.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) op de afstandhouders (18) kunnen worden bevestigd door de vezelstrengen (8) in te klemmen tussen de elementen (20), die deel uitmaken van de afstandhouders (18). <Desc/Clms Page number 14>

15.- Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) op de afstandhouders (18) kunnen worden bevestigd door de vezelstrengen (8) op de afstandhouders (18) te nieten, te naaien, of ze op gelijk welke manier door middel van een derde component die dienst doet als hechtingsmiddel tussen vezelstrengen (8) en afstandhouders (18), aan elkaar te hechten.

16.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vezelstrengen (8) en de afstandhouders (18) met elkaar kunnen verbonden worden door de afstandhouders (18) gedeeltelijk te versmelten op de vezelstrengen (8) die vooraf dienen geordend te zijn in een vorm om alzo hun juiste positie wat betreft evenwijdigheid, rechtlijnigheid, en afstand (D1) te verzekeren.

17.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen de kunststof (11) en de bewapeningsstrengen (8) wordt opgebouwd aan de buitenomtrek van de vezelstrengen (8).

18.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er geen penetratie van de kunststof (11) tot in de kern van de vezelstrengen (8) vereist is.

19.-Werkwijze daardoor gekenmerkt dat men een ganse bewapeningslaag (7) kan vormen met een lange vezelstreng (8) door met één lange vezelstreng (8) rechtlijnig en evenwijdig aan elkaar lopende banen te vormen die op een bepaalde afstand Dl van elkaar lopen, zodat er in een bewapeningslaag (7) maar twee uiteinden van vezelstreng (8) zullen voorkomen. <Desc/Clms Page number 15> 20.-Werkwijze volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het hier gevormde composiet wordt versterkt door de uiteinden van alle neven elkaar liggende vezelstrengen (8) van een bewapeningslaag (7) te verbinden.

21.-Putdeksel, daardoor gekenmerkt dat het een opbouw vertoont zoals bekomen volgens de werkwijze beschreven in een der voorgaande conclusies.