<Desc/Clms Page number 1>
ROOSTER
De uitvinding heeft betrekking op een ventilatierooster die voor de lamellen van speciale steunorganen voorzien is.
Een ventilatierooster met steunorganen voor de lamellen is in NL-A-79 02263 beschreven. De uit aluminium vervaardigde steunorganen zijn op een drager vastgehecht door twee nagels van elk steunorgaan in de openingen van de drager te steken.
Nadelen van die ventilatierooster zijn onder andere : . de steunorganen en de lamellen zijn uit aluminium vervaardigd, waardoor de warmtestroom tussen de lamellen en de drager niet verhinderd wordt, . de lamellen raken de drager aan, . de nagels van het steunorgaan dienen om het steunorgaan op de drager vast te hechten. Zulke nagels zijn geen goede middelen om, ten opzichte van de drager, het pivoteren van het steunorgaan te vermijden of te verhinderen, . het boven elkaar plaatsen van de steunorganen hangt van de gaatjes van de drager af, waarin de nagels van de steunorganen gestoken zijn, . in geval van uitzetting van een steunorgaan ten opzichte van de drager, zijn de nagels aan een schuifkracht onderworpen.
De ventilatierooster volgens de uitvinding is een rooster waardoor die nadelen vermeden kunnen worden.
De ventilatierooster omvat tenminste twee langwerpige kanaalvormige organen waarop steunorganen voor lamellen gemonteerd zijn, waarbij een lamel door een steunorgaan van een eerste kanaalvormig orgaan en door een steunorgaan van het tweede kanaalvormig orgaan ondersteund wordt. De kanaalvormige organen
<Desc/Clms Page number 2>
zijn van twee armen met een vleugel voorzien, waarbij de vleugels vrijwel naar elkaar gericht zijn en waarbij de vleugels vrije uiteinden bezitten die van elkaar verwijderd zijn.
Het steunorgaan is uit kunststof vervaardigd en bezit twee groeven, waarbij de vleugel van een eerste arm van een kanaalvormig orgaan in een eerste groef gestoken is, terwijl de vleugel van de tweede arm van dit kanaalvormig orgaan in de tweede groef gestoken is, zodat het steunorgaan in het kanaalvormig orgaan glijdt of kan glijden en zodat, ten opzichte van het kanaalvormig orgaan, het pivoteren van het steunorgaan vermeden wordt.
Bij voorkeur bezit het steunorgaan een deel dat in het kanaalvormig orgaan glijdt, waarbij dit deel een onder-en een bovenoppervlak bezit. Dit deel draagt een eerste en een tweede poot waartussen een lamel zich gedeeltelijk uitstrekt, waarbij die poten zich buiten het kanaalvormig orgaan uitstrekken.
Voor twee boven elkaar geplaatste steunorganen, raken het bovenoppervlak van het deel van een eerste steunorgaan en de eerste poot van dit eerste steunorgaan het onderoppervlak van het deel van het tweede steunorgaan en de tweede poot van het tweede steunorgaan aan.
Beter nog, voor twee boven elkaar geplaatste steunorganen, raken het bovenoppervlak van het deel van het ondersteunorgaan en de eerste poot van dit ondersteunorgaan het onderoppervlak van het deel van het bovensteunorgaan en de tweede poot van dit boven steunorgaan aan.
Volgens een uitvoeringsvorm bezit de eerste poot een zijopperviak dat naar het kanaalvormig orgaan gericht is en dat ten minste gedeeltelijk in het verlengde ligt van het oppervlak van de groef dat buiten het kanaalvormig orgaan gelegen is, waarbij dit zijoppervlak tenminste gedeeltelijk de vleugels van het kanaalvormig orgaan
<Desc/Clms Page number 3>
aanraakt.
Volgens een kenmerk van een voorkeurige uitvoeringsvorm zijn de eerste en de tweede poot van een steunorgaan vrijwel loodrecht en door een verstevigingsplaat samengebonden.
Volgens een detail van een uitvoeringsvorm draagt de eerste poot een stuk dat voorzien is van een gleuf waarin een rand van een lamel gedeeltelijk gestoken is, terwijl, bij voorkeur, de tweede poot van een klemsysteem voorzlen is, waarin een uitsteeksel van een lamel gestoken is.
De uitvinding heeft ook betrekking op een steunorgaan en een lamel voor een rooster, zoals in de conclusies gedefinieerd.
Kenmerken en details van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zullen uit de volgende beschrijving voortvloeien, waarin naar de bijgevoegde tekeningen verwezen wordt.
In die tekeningen, tonen Fig. 1 een vooraanzicht van een ventilatierooster aan.
Fig. 2 een gedeeltelijk achteraanzicht van de rooster van fig. 1 aan.
Fig. 3 een doorsnede langs de lijn 111-111 aan.
Fig. 4 een doorsnede langs de lijn IV-IV aan.
Fig. 5 een doorsnede langs de lijn V-V aan.
Fig. 6 een doorsnede langs de lijn VI-VI aan.
Fig. 7 een aanzicht In perspectief van een steunorgaan aan
<Desc/Clms Page number 4>
Fig. 8 een zijaanzicht op grote schaal van het steunorgaan aan.
Fig. 9 een zijaanzicht op grote schaal van een lamel aan.
Fig. 10 een zijaanzicht van de lamel van fig. 9 op het steunorgaan van fig. 8 aan.
Fig. 11 een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een frame met een steunorgaan aan.
Fig. 12 een doorsnede langs de lijn XI-XI van het frame van fig. 11 aan.
De in de figuren afgebeelde rooster is een voorkeurige uitvoeringsvorm van de rooster volgens de uitvinding.
De rooster 1 bevat : . vier profielen 2,3, 4,5 die een frame vormen, . twee langwerpige kanaalvormige organen 6,7 die zich tussen de profielen 2 en 5 uitstrekken, . een reeks van steunorganen 8A, 8B, 8C,..., die op de kanaalvormige organen 6,7 geplaatst zijn, en . een reeks lamellen 9A, 9B die elk door een steunorgaan van het kanaalvormig orgaan 6 en door een steunorgaan van het kanaalvormig orgaan 7 ondersteund zijn.
Elk kanaalvormig orgaan 6, 7 bestaat uit een aluminium profiel dat twee tegenoverliggende kanalen Cl, C2 bezit. In de uiteinden van het eerste kanaal C1 zijn twee stukken 10, die op de profielen 2,5 vastgeschroefd zijn, gestoken.
Het tweede kanaal C2 is tussen de armen 11,12 met vleugels 13,14 gedefinieerd. De vrije uiteinden van de vleugels zijn naar elkaar gericht en van elkaar verwijderd.
<Desc/Clms Page number 5>
Het steunorgaan 8A is uit kunststof vervaardigd en bezit twee tegenoverliggende groeven 15,16, waarbij de vleugel 13 van een
EMI5.1
eerste arm 11 van een kanaalvormig orgaan in een eerste groef 15 gestoken is, terwijl 14 van de tweede arm 12 van dit de vleugelkanaalvormig orgaan in de tweede groef 16 gestoken is, zodat het steunorgaan 8A in het kanaalvormig orgaan glijdt of kan glijden (pijl X) en zodat, ten opzichte van het kanaalvormig orgaan, het pivoteren van het steunorgaan 8A vermeden wordt.
Het steunorgaan bezit een basisdeel 17 dat zich in het kanaal C2 bevindt en dat zich tussen een onderopperviak 01 en een bovenoppervlak 81 uitstrekt. Het deel 17 draagt een poot 18 die zich buiten het kanaal C2 bevindt en die met het deel 17 de groeven 15 en 16 definieert en een poot 19 die ten opzichte van de poot 18 loodrecht
EMI5.2
is.
Onderaan is het deel 17 van een uitsteeksel 20 voorzien dat ten opzichte van het kanaal C2 naar buiten gericht is.
De poot 18 is van een gleuf 22 voorzien die boven het bovenopperviak 81 gelegen is en die naar het kanaalvormig orgaan 6, 7 gericht is.
Voor twee boven elkaar geplaatste steunorganen 8A, 8B, raken het bovenoppervlak 81 en de poot 17 van het ondersteunorgaan 8B, respectievelijk het onderoppervlak 01 en de poot 19 van het bovensteunorgaan 8A.
Indien het bovenoppervlak 81 van het ondersteunorgaan 8B het onderoppervlak 01 van het bovensteunorgaan 8A aanraakt, wordt het uitsteeksel 19 van het bovensteunorgaan 8A in de gleuf 22 van het ondersteunorgaan 8B gestoken, zodat de steunorganen samengebonden zijn en een geheel vormen
<Desc/Clms Page number 6>
De poot 18 bezit een zijoppervlak 23 dat naar het kanaal C2 gericht is en dat de vleugels 13, 14 aanraakt.
Een plaat 25 die ten opzichte van de poten 18 en 19 loodrecht is, verbindt deze poten als verstevigingsmiddel.
De poot 18 draagt op zijn vrij uiteinde een kop 26 met een gleuf 27, terwijl de poot 19 op zijn vrij uiteinde van een klemsysteem voorzien is. Dit klemsysteem bestaat uit twee tanden 28A, 28B waartussen een vrijwel cylindrische gleuf 29 gevormd wordt.
De lamel 9A. 9B heeft een vrij uiteinde 30 dat in de gleuf 27 van de poot 18 van een steunorgaan gestoken is.
De lamel 9 draagt ook een element 31 dat met het klemsysteem 28 van de poot 19 samenwerkt om de lamel op het steunorgaan 8 vast te hechten.
Het element 31 bestaat uit een arm 32 die een vrijwel cylindrische of U-vormige kop 33 draagt. Die kop 33 wordt voor het vasthechten van de lamel in de gleuf 29 van het klemsysteem gestoken.
Voor kleine roosters, zijn de twee langwerpige kanaalvormige organen delen van twee tegenoverliggende profielen van het frame (zie fig. 11 en 12).
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de profielen 2,3, 4,5 en de kanaalvormige organen 6, 7 uit aluminium vervaardigd, terwijl de steunorganen 8A, 8B, 8C uit kunststof (bv. PVC) vervaardigd worden. Volgens een andere uitvoeringsvorm zijn de profielen, de kanaalvormige organen en de steunorganen uit kunststof (bv. PVC) vervaardigd.
Fig. 8 t. e. m. 10 tonen een voordelige uitvoeringsvorm van een steunorgaan en van een lamel aan.
<Desc/Clms Page number 7>
Het steunorgaan 8 is gelijkaardig aan het steunorgaan dat in fig. 7 afgebeeld is, tenzij dat het klemsysteem met tanden 28A, 28B verschillend is. Tussen de tanden 28A, 28B is een vrijwel cylindrische gleuf 29 met een uitsparing 40 gevormd. Die uitsparing 40 is tussen twee oppervlakken V1, V2 gedefinieerd, waartussen een hoek y van 30 60 , bij voorkeur van ongeveer 450, ligt. Die hoek y is bij voorkeur zodanig gekozen dat het raakpunt R van de lamel op de poot 18 in het vlak van het oppervlak V1 gelegen is.
De lamel 9 draagt een of U-vormige kop 33 die op de arm 32 vastgehecht is.
Die kop 33 bestaat uit een naar boven gerichte vleugel 33A en een naar beneden gerichte vleugel 33B die van een driehoekige (in doorsnede) uitsteking 33C voor is.
Die uitsteking 33C is bestemd om in de uitsparing 40 gestoken te worden.
De lamel 9 bevat een vlak bovendeel 90 dat bestemd is om zich op de poot 18 te steunen, een vlak onderdeel 92 en een vlak tussendeel 91 dat tussen het onderdeel en het bovendeel is.
De raaklijn 93 tussen de delen 90 en 91 bevindt zich in het vlak W waarin een oppervlak 33C 1 van de uitsteking 33C gelegen is.
Na het vastklemmen van de kop 33 in het klemsysteem (28A, 28B), kan tussen de vleugels 33A, 33B een schroef 100 ingedraaid worden zodat een extra steun of vasthechting van de lamel 9 op het steunorgaan 8 verwezenlijkt wordt, en/of zodat naast het steunorgaan 8, het frame ook met die schroef bevestigd wordt.
<Desc / Clms Page number 1>
SCHEDULE
The invention relates to a ventilation grille provided with special support members for the slats.
A ventilation grille with support members for the slats is described in NL-A-79 02263. The support members made of aluminum are attached to a support by inserting two nails of each support member into the openings of the support.
Disadvantages of that ventilation grid include:. the support members and the slats are made of aluminum, so that the heat flow between the slats and the carrier is not prevented,. the slats touch the carrier,. the nails of the support member serve to adhere the support member to the wearer. Such nails are not a good means of avoiding or preventing pivoting of the support member relative to the wearer. placing the support members one above the other depends on the holes of the carrier, in which the nails of the support members are inserted,. in the case of expansion of a support member relative to the carrier, the nails are subjected to a shearing force.
The ventilation grille according to the invention is a grille so that these drawbacks can be avoided.
The ventilation grille comprises at least two elongated channel-shaped members on which support members for slats are mounted, wherein a slat is supported by a support member of a first channel-shaped member and by a support member of the second channel-shaped member. The canal-shaped organs
<Desc / Clms Page number 2>
are provided with two arms with a wing, the wings almost pointing towards each other and the wings having free ends which are separated from each other.
The support member is made of plastic material and has two grooves, the wing of a first arm of a channel-shaped member being inserted into a first groove, while the wing of the second arm of this channel-shaped member is inserted into the second groove, so that the supporting member slips or can slide in the channel-shaped member and so that, relative to the channel-shaped member, pivoting of the support member is avoided.
Preferably, the support member has a part that slides into the channel-shaped member, this part having a bottom and a top surface. This part carries a first and a second leg between which a slat extends partially, said legs extending outside the channel-shaped member.
For two support members placed one above the other, the top surface of the part of a first support member and the first leg of this first support member touch the bottom surface of the part of the second support member and the second leg of the second support member.
Better yet, for two superposed support members, the top surface of the portion of the support member and the first leg of this support member touch the bottom surface of the portion of the top support member and the second leg of this top support member.
According to an embodiment, the first leg has a side surface which faces the channel-shaped member and which is at least partly in line with the surface of the groove located outside the channel-shaped member, said side surface at least partly the wings of the channel-shaped member
<Desc / Clms Page number 3>
touch.
According to a feature of a preferred embodiment, the first and second legs of a support member are almost perpendicular and bound together by a reinforcing plate.
According to a detail of an embodiment, the first leg bears a piece provided with a slot in which an edge of a slat is partially inserted, while, preferably, the second leg is provided with a clamping system, in which a projection of a slat is inserted .
The invention also relates to a support member and a slat for a grid, as defined in the claims.
Features and details of an embodiment of the invention will follow from the following description, which refers to the accompanying drawings.
In those drawings, Figs. 1 shows a front view of a ventilation grille.
Fig. 2 shows a partial rear view of the grid of FIG. 1.
Fig. 3 shows a section along line 111-111.
Fig. 4 a section along line IV-IV.
Fig. 5 shows a section along the line V-V.
Fig. 6 shows a section along line VI-VI.
Fig. 7 is a perspective view of a support member
<Desc / Clms Page number 4>
Fig. 8 shows a large-scale side view of the support member.
Fig. 9 shows a large-scale side view of a slat.
Fig. 10 is a side view of the slat of FIG. 9 on the support member of FIG.
Fig. 11 is a partial perspective view of a frame with a support member on.
Fig. 12 is a section along line XI-XI of the frame of FIG. 11.
The grid shown in the figures is a preferred embodiment of the grid according to the invention.
Grid 1 contains:. four profiles 2,3, 4,5 which form a frame,. two elongated channel-shaped members 6,7 extending between profiles 2 and 5,. a series of support members 8A, 8B, 8C, ..., which are placed on the channel-shaped members 6,7, and. a series of slats 9A, 9B each supported by a support member of the channel-shaped member 6 and by a support member of the channel-shaped member 7.
Each channel-shaped member 6, 7 consists of an aluminum profile which has two opposite channels C1, C2. Two pieces 10, which are screwed onto the profiles 2.5, are inserted in the ends of the first channel C1.
The second channel C2 is defined between the arms 11,12 with wings 13,14. The free ends of the wings are facing and away from each other.
<Desc / Clms Page number 5>
The support member 8A is made of plastic and has two opposite grooves 15, 16, the wing 13 of which
EMI5.1
first arm 11 of a channel-shaped member is inserted into a first groove 15, while 14 of the second arm 12 of this wing-channel-shaped member is inserted into the second groove 16, so that the support member 8A slides or can slide into the channel-shaped member (arrow X ) and so that, with respect to the channel-shaped member, pivoting of the support member 8A is avoided.
The support member has a base portion 17 which is located in the channel C2 and which extends between a bottom surface 01 and a top surface 81. The part 17 carries a leg 18 which is located outside the channel C2 and which defines the grooves 15 and 16 with the part 17 and a leg 19 which is perpendicular to the leg 18
EMI5.2
is.
At the bottom, part 17 is provided with a projection 20 which is directed outwards with respect to channel C2.
The leg 18 is provided with a slot 22 which is located above the top surface 81 and which faces the channel-shaped member 6, 7.
For two superposed support members 8A, 8B, the top surface 81 and the leg 17 of the support member 8B touch the bottom surface 01 and the leg 19 of the top support member 8A, respectively.
If the top surface 81 of the support member 8B touches the bottom surface 01 of the top support member 8A, the protrusion 19 of the top support member 8A is inserted into the slot 22 of the support member 8B so that the support members are bonded together and form a whole
<Desc / Clms Page number 6>
The leg 18 has a side surface 23 which faces the channel C2 and which touches the wings 13, 14.
A plate 25 which is perpendicular to the legs 18 and 19 connects these legs as a reinforcing means.
The leg 18 carries on its free end a head 26 with a slot 27, while the leg 19 on its free end is provided with a clamping system. This clamping system consists of two teeth 28A, 28B between which an almost cylindrical slot 29 is formed.
The blade 9A. 9B has a free end 30 which is inserted into the slot 27 of the leg 18 of a support member.
The slat 9 also carries an element 31 which cooperates with the clamping system 28 of the leg 19 to adhere the slat to the support member 8.
The element 31 consists of an arm 32 which carries an almost cylindrical or U-shaped head 33. That head 33 is inserted into the slot 29 of the clamping system for adhering the slat.
For small grids, the two elongated channel-shaped members are parts of two opposite profiles of the frame (see fig. 11 and 12).
According to an embodiment, the profiles 2,3, 4,5 and the channel-shaped members 6, 7 are made of aluminum, while the supporting members 8A, 8B, 8C are made of plastic (e.g. PVC). In another embodiment, the profiles, the channel-shaped members and the supporting members are made of plastic (e.g. PVC).
Fig. 8 t. e. m. 10 show an advantageous embodiment of a support member and of a slat.
<Desc / Clms Page number 7>
The support member 8 is similar to the support member shown in Fig. 7, except that the clamping system with teeth 28A, 28B is different. An almost cylindrical slot 29 with a recess 40 is formed between the teeth 28A, 28B. That recess 40 is defined between two surfaces V1, V2, between which an angle γ of 60, preferably of approximately 450, lies. Preferably, this angle γ is chosen such that the point of contact R of the slat on the leg 18 lies in the plane of the surface V1.
The slat 9 carries one or U-shaped head 33 which is attached to the arm 32.
That head 33 consists of an upwardly directed wing 33A and a downwardly directed wing 33B which is of a triangular (in cross-section) protrusion 33C.
That projection 33C is intended to be inserted into the recess 40.
The slat 9 includes a flat top part 90 designed to rest on the leg 18, a flat part 92 and a flat intermediate part 91 that is between the part and the top part.
The tangent 93 between the parts 90 and 91 is in the plane W in which a surface 33C 1 of the protrusion 33C is located.
After clamping the head 33 in the clamping system (28A, 28B), a screw 100 can be screwed in between the wings 33A, 33B so that an additional support or attachment of the slat 9 on the support member 8 is achieved, and / or so that in addition to the support member 8, the frame is also fixed with that screw.