<Desc/Clms Page number 1>
"Inrichting om steenvormstukken vanuit een vormpers op een uithardwagen te brengen"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om steenvormstukken vanuit een vormpers op een uithardwagen te brengen, waarbij de vormpers voor het persen van een persgroep van steenvormstukken een persvorm, een persstempel en een arbeidsruimte bezit, en de persgroepen van steenvormstukken in arbeidstakten produceert en beschikbaar stelt, waarbij een zijdelings naast de vormpers aangebrachte inrichting voor direct afnemen een grijperkop bezit, die per arbeidstakt bij de vormpers tot stand komende persgroep van steenvormstukken opneemt en aan de zijkant van de vormpers op een afgiftepunt afgeeft aan de uithardwagen, waarbij de uithardwagen is verschaft voor het opnemen van een stapel steenvormstukken en op een schuifbaan kan worden verschoven naar een uithardketel,
waarbij de door stelaandrijvingen aangedreven inrichting voor direct afnemen met de grijperkop per persgroep van steenvormstukken horizontale, verticale en neerzettende, stapelvormende bewegingen maakt, afzonderlijk gestuurd, waarbij horizontale en verticale geleidingen van de inrichting voor direct afnemen zijn verschaft, en de
<Desc/Clms Page number 2>
horizontale geleiding tussen de vormpers en de uithardwagen rechtlijnig is, en waarbij een arbeidstakt van de vormpers opeenvolgend de deelstappen van : het vullen van de vormpers, het persen, het beschikbaar stellen van de steenvormstukken in de arbeidsruimte en het buiten de arbeidsruimte brengen van de steenvormstukken omvat.
Bij een bekende (DE-GM 17 79 748) inrichting van dit type wordt de inrichting voor direct afnemen met de grijperkop een arbeidssnelheid opgelegd, die tot overbelastingen van de steenvormstukken moet leiden. De steenvormstukken worden op gunstige wijze slechts eenmaal door een grijper vastgepakt. Daarbij wordt de grootte van de stapelvormende verticale bewegingen door de steenvormstukken van de groeiende stapel zelf begrensd, doordat de grijperkop is verbonden met een voeler, die met het betreffende bovenste steenvormstuk in contact komt.
Het is uit de praktijk bekend, om voor de horizontale en verticale bewegingen van een grijperkop poolomschakelbare of programmagestuurde elektromotoren te gebruiken ; het is ook bekend (DE-AS 11 18 861), om voor de horizontale en verticale bewegingen van een grijperkop een zogenaamde tweegangenaandrijving te gebruiken, die een hoofdmotor, een kleine gang-motor en een tussengeschakelde remkoppeling bezit. De grijperkoppen zijn echter verschaft voor het verplaatsen tussen een transportband en een uithardwagen en zijn verschaft voor het gelijktijdig opnemen van tenminste twee persgroepen van steenvormstukken. Deze transportband is zoals bekend (DE-GM 17 79 748, DE-AS 11 18 861) tussengeschakeld, opdat de tenminste twee persgroepen van steenvormstukken opnemende grijperkop vertraagde stapelvormende bewegingen uitvoert.
Wanneer men bij de inrichting van de in het begin genoemde soort de tot
<Desc/Clms Page number 3>
dusver voor de verticale en horizontale beweging van een grijperkop toegepaste motoren gebruikt en de stapelvormende bewegingen snel genoeg uitvoert, dan zal het aanvoeren en afremmen op een de steenvormstukken in gevaar brengende wijze met een ruk plaatsvinden. Het beschadigingsgevaar voor een steenvormstuk door een opzettende voeler wordt groter met de bewegingssnelheid van de grijperkop resp. de voeler.
Het is nu een doel van de uitvinding, een inrichting van de in het begin genoemde soort te verschaffen, waarbij ondanks de hoge bedrijfssnelheid van de inrichting voor het direct afnemen een overbelasting van de steenvormstukken is voorkomen. De inrichting volgens de uitvinding is, dit doel bereikend, gekenmerkt door het feit, dat voor de stelaandrijvingen van de stapelvormende horizontale en verticale bewegingen van de aan slechts een persgroep van steenvormstukken toegewezen inrichting voor direct afnemen gecomputeriseerde besturingen met een standregelkring onder vergelijking van ingestelde en werkelijke waarde zijn verschaft, dat de horizontale geleiders en de verticale geleiders van de inrichting voor het direct afnemen telkens als rollende prismageleidingen zijn uitgevoerd, dat de deelstappen van elke arbeidstakt elkaar vertragingsvrij opvolgen,
de arbeidstakten van de vormpers elkaar onmiddellijk volgen en de inrichting voor het direct afnemen met de grijperkop de stapelvormende bewegingen per persgroep van steenvormstukken uitvoert tijdens de arbeidstakt.
<Desc/Clms Page number 4>
Daarbij is het bijzonder doelmatig en van voordeel, wanneer voor de slechts aan een persgroep van steenvormstukken toegewezen inrichting voor het direct afnemen een hefbesturing met een aan de persstempel toegewezen, voor de steenvormstukken contactloze wegmeetinrichting en een laagdikten optellende computer is verschaft.
Door de gemeenschappelijke toepassing van twee op zich bekende inrichtingen zijn de stapelvormende bewegingen van de inrichting voor het direct afnemen dusdanig zacht en schokvrij evenals onafhankelijk van metende aanrakingen van de steenvormstukken, dat een stapelvorming op de uithardwagen direct bij de vormpers in diens arbeidstakt zonder overbelasting van de steenvormstukken vrijwel gerealiseerd is. De steenvormstukken worden sneller en veiliger neergezet, omdat de rollende prismageleiders, de stelaandrijvingen met de gecomputeriseerde besturingen resp. de CNC-bestuurde servomotoren en de persstempelafhankelijke wegmeetinrichting worden gebruikt.
De bijzondere prismageleiders met kogels verlenen de bewegingen van de inrichting voor het direct afnemen een verbeterde rust, gladheid resp. schokvrijheid, wat vanwege de hoge snelheden van deze bewegingen belangrijk is, opdat de steenvormstukken niet beschadigd worden.
<Desc/Clms Page number 5>
CNC-bestuurde servomotoren zijn op zieh bekend, bijvoorbeeld door de brochure Siemens AG 1989 WF 725/WF726, p. 5-3, 5-4, en vertonen de volgende kenmerken : Aan de stelaandrijving is een gecomputeriseerde numerieke besturing toegewezen, waarbij de door meting verkregen werkelijke waarde voortdurend met de ingestelde waarde wordt vergeleken, wat een vergelijkingswaarde oplevert, die de stelaandrijving aanstuurt.
Deze uitsturing geschiedt niet alleen met het oog op de met de vergelijkingswaarde overeenstemmende, nog overblijvende restweg, maar ook met het oog op de vereiste bewegingssnel- heid. Door de computerisering wordt dus de snelheid van de inrichting voor het direct afnemen vertraagd, wanneer de vergelijkingswaarde de nul nadert.
Eén van de hier besproken hefbesturingen is op zich bekend door DE-OS 41 23 952 en toont de volgende kenmerken : een computer telt de op elkaar volgende lagendikten op tot een betreffende stapelhoogte en hij regelt voor elke neer te leggen laag een hoogteinstelling van de stapelende grijperkop overeenkomstig de opgetelde stapelhoogte, en een wegmeetinrichting is aan de persende stoter toegewezen voor de meting van de betreffende laagdikte en er is een toevoer van de gemeten laagdikten naar de computer verschaft, zodat de opgetelde stapelhoogte gemeten is.
Alle stapelvormende bewegingen van de inrichting voor het direct afnemen vanaf het aanpakken van de steenvormstukken via de beweging naar de stapel resp. uithardwagen en het
<Desc/Clms Page number 6>
neerzetten tot aan de teruggaande beweging naar de steenvormstukken klaar om gepakt te worden, vindt plaats in de vormpersen-arbeidstakt, die de volgende deelstappen omvat : het vullen van de vormstukmassa-persen-klaarzetten van de steenvormstukken-terugkeer naar vulpositie. Deze afzonderlijke stappen vinden vertragingsvrij na elkaar plaats en de een arbeidstakt volgt direct op de andere. De vormpers werkt met de voor een moderne vormpers gebruikelijke korte arbeidstakttijden van 9-10 seconden bij kleine stenen van bijvoorbeeld 115 mm hoog en van ca. 12 seconden bij grote stenen van bijvoorbeeld 240 mm hoog.
Bij de inrichting volgens de uitvinding bezit de inrichting voor het direct afnemen de grijperkop zijdelings uitstekend, om zijdelings in de arbeidsruimte gebracht te worden. De arbeidstakt van de vormpers is verkort, omdat een eruit en terug te bewegen schuiftafel achterwege blijft. Op grond van de inrichting volgens de uitvinding kan de inrichting voor het direct afnemen ook in deze verkorte arbeidstakt alle stapelvormende bewegingen uitvoeren zonder gevaar voor de steenvormstukken. Daarbij moet de grijperkop aanvullend in de arbeidsruimte gebracht en eruit gehaald worden. Een steenvormstuk-verplaatsinrichting met een zijwaarts uitstekende grijperkop om zijdelings in de arbeidsruimte te brengen is op zieh bekend door DE-OS 41 23 953.
Bijzonder doelmatig en van voordeel is het, wanneer de grijperkop vorkvormig vrijdragende grijparmen vormt en bij
<Desc/Clms Page number 7>
in de arbeidsruimte geschoven grijparmen daartussen de persstempel en/of de steenvormstukken steken. De grijparmen resp. zwaarden worden zijdelings naast de steenvormstukken of tussen twee rijen steenvormstukken geschoven. Wanneer dit zijdelings in de arbeidsruimte schuiven van de grijparmen plaatsvindt, wordt dit in de regel verricht in de tijd, waarin de persstempel zieh terugtrekt en de steenvormstukken voor het vastpakken in de arbeidsruimte naar voren geschoven resp. klaargezet worden.
Het uitwerpen van de steenvormstukken geschiedt dus tegelijkertijd met het zijdelings in de arbeidsruimte brengen van de grijparmen, zodat de grijperkop de steenvormstukken kan vastpakken, zodra deze volledig uitgeworpen resp. in de arbeidsruimte klaargezet zijn. Het wordt geprefereerd, de grijparmen resp. zwaarden al in de arbeidsruimte te schuiven, wanneer de persstempel daar nog aan het persen is. Bij onbewogen grijparmen trekt de persstempel zich terug en worden de steenvormstukken tussen de grijparmen uitgeworpen.
Bijzonder doelmatig en van voordeel is het, wanneer aan het vrije einde van de grijparmen een grendelstuk verzwenkbaar aangebracht is, dat vanuit een verticale stand kan worden verdraaid naar een horizontale stand, waarin het aan het vrije einde van de andere grijparm is vastgezet. Wanneer de grijparmen de steenvormstukken klemmend tussen zieh pakken. kunnen de grijparmen zieh tot aan de vrije einden einden toe uiteenspreiden, wanneer beide grijparmen niet dik en krachtig
<Desc/Clms Page number 8>
genoeg geconstrueerd zijn. Het verzwenkbare grendelstuk maakt het mogelijk, een van de grijparmen relatief dun en licht te construeren.
Wanneer er drie grijparmen verschaft zijn, is aan de middelste grijparm een dubbel grendelstuk in het midden draaibaar aangebracht, waarvan de beide vrije einden bij een horizontale stand op de vrije einden van de beide buitenste grijparmen resp. zwaarden worden aangebracht.
Bijzonder doelmatig en van voordeel is het ook, wanneer aan de grijperkop van de inrichting voor het direct afnemen voor elk steenvormstuk een afzonderlijke grijper bezit en waneer de in een rij aangebrachte afzonderlijke grijpers van de grijperkop van de inrichting voor het direct afnemen in de richting van de rij ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. De constructiewijze met de ten opzichte van elkaar verschuifbare afzonderlijke grijpers is van verplaatsingsgrijperkoppen op zieh bekend en wordt hier toegepast aan de grijperkop van de inrichting voor het direct afnemen. De ten opzichte van elkaar verschuifbare afzonderlijke grijpers zijn verschaft om relatief grote gapingen, die tussen de steenvormstukken in de vormpers voorhanden zijn, te verkleinen, tot de steenvormstukken in de stapel terechtkomen.
Dit naar elkaar toe schuiven van de afzonderlijke grijpers en de steenvormstukken van een rij draagt ertoe bij, meer steenvormstukken op de uithardwagen onder te brengen. Deze economisch belangrijke maatregel is gerealiseerd, doordat de
<Desc/Clms Page number 9>
ten opzichte van elkaar verschuifbare afzonderlijke grijpers alleen aan de inrichting voor het direct afnemen zijn verschaft en wel ook dan, wanneer de grijperkop zijdelings uitstekend is verschaft voor zijdelingse inbrenging in de arbeidsruimte. Het naar elkaar toe schuiven van de afzonderlijke grijpers is niet alleen van belang, wanneer het gaat om steenvormstukken van normaal formaat, bijvoorbeeld muurstenen, maar is ook van belang, wanneer het gaat om steenvormstukken van wandelement-formaat, bijvoorbeeld 900 x 600 mm.
Bijzonder doelmatig en van voordeel is het nu, wanneer de ten opzichte van elkaar verschuifbare afzonderlijke grijpers met elkaar zijn verbonden via een inschuifbaar en uittrekbaar stangenstelsel, dat alleen aan één einde wordt belast door een schuifaandrijving, die zijdelings van de grijperkop verschaft is. Dit schakelvormig ineenschuifbaar en uittrekbaar stangenstelsel is op zieh bekend en is bijvoorbeeld in de vorm van formaatkammen aanwezig. In het onderhavige geval wordt het stangenstelsel slechts vanaf een einde bediend, terwijl het andere einde aan de grijparm is vastgezet, en is de schuifaandrijving zodanig aangebracht, dat hij niet met de grijperkop in de arbeidsruimte gebracht kan worden. De schuifaandrijving hindert ook de doorgang van steenvormstukken of de persstempel tussen de grijparmen niet.
Bijzonder doelmatig en van voordeel is het dan, wanneer de persvorm en de persstempel zijn ontworpen voor steenvorm-
<Desc/Clms Page number 10>
stukken met wandelement-formaat, die een overlangse afmeting hebben, die zieh over de gehele persvorm uitstrekt en onder een rechte hoek op de horizontale beweging van de inrichting voor het direct afnemen staat. Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen dus ook steenvormstukken met wandelementformaat, bijvoorbeeld 900 x 600 mm, worden vervaardigd, waarbij deze wandelement-vormstukken niet in langsrichting buiten de arbeidsruimte gebracht worden.
Bij het wandelement-formaat is het van bijzonder voordeel, wanneer de grijperkop in de arbeidsruimte wordt geschoven, om de steenvormstukken eruit te lichten, en wanneer het inschuiven van de grijperkop geschiedt, terwijl de relatief hoge steenvormstukken worden uitgeworpen, waarbij het uitwerpen overeenkomstig de hoogte lang duurt.
Bij de inrichting volgens de uitvinding worden de steenvormstukken op de weg vanaf arbeidsruimte tot aan het stapelen niet gedraaid, maar alleen horizontaal en verticaal bewogen. De schuifbaan van de uithardwagen loopt onder een rechte hoek op de horizontale beweging van de inrichting voor het direct afnemen. De uithardwagen heeft een langere afmeting, die in de richting van de schuifbaan en de langere afmeting van de steenvormstukken en onder een rechte hoek tot de horizontale beweging van de inrichting voor het direct afnemen staat. Het laadvlak van de uithardwagen is lager aangebracht dan de bovenzijde van de de persvorm vormende perstafel en het bovenliggende einde van de voltooide stapel ligt hoger dan de bovenzijde van de perstafel.
<Desc/Clms Page number 11>
In de tekening is een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding afgebeeld en toont figuur 1 een zijaanzicht van een inrichting om steen- vormstukken vanuit een vormpers op een uit- hardwagen te brengen ; figuur 2 een bovenaanzicht met wegbrekingen van de in- richting volgens figuur 1 ; figuur 3 een schematische voorstelling van de hefbe- sturing van de inrichting volgens figuur 1 ; figuur 4 een zijaanzicht van een deel van de inrich- ting volgens figuur 1 op een ten opzichte van figuur 1 vergrote schaal ; figuur 5 een bovenaanzicht van de afbeelding volgens figuur 4 ; figuur 6 een zijaanzicht van een prismageleider van de inrichting volgens fig. 1 en figuur 7 een aanzicht van een deel van de inrichting volgens figuur 1 op een ten opzichte van fi- guur 1 vergrote schaal.
De inrichting volgens de tekening omvat een vormpers 1, waarbij een vier kolommen 2 vormend persgestel boven een perskop 3 draagt, die een als bovenwerktuig uitgevoerd persstempel 4 op en neer beweegt. In het gestel is ook een als onderwerktuig uitgevoerde persvorm 5 ondergebracht, waarin van beneden af een uitwerpstempel 6 gebracht kan worden. In de persvorm 5 geproduceerde steenvormstukken 7
<Desc/Clms Page number 12>
worden door middel van de uitwerpstempel 6 naar boven uitgeworpen, tot zij zieh boven de tafelbovenzijde 8 van de gestelvaste perstafel bevinden. De persvorm 5 bevindt zieh ter hoogte van een vloer 9 en de vormpers 1 steekt voor een deel in een put 10. Bij de vormpers 1 hoort een zijdelings aangebrachte vulinrichting 11, vanuit welke de persvorm wordt gevuld met een persmassa.
Aan de achterzijde van de vormpers 1 is een persvorm-toevoerinrichting 12 verschaft, om de persvorm te kunnen verwisselen. In de vormpers 1 is boven de tafelbovenzijde 8 een arbeidsruimte 13 aanwezig, die aan de voorkant open en toegankelijk is.
Bij een terugbewogen uitwerpstempel 6 wordt de persvorm 5 gevuld, waarna de persstempel 4 perst. Terwijl de persstempel zich naar boven terugtrekt, schuift het uitwerpstempel 6 de steenvormstukken 7 bovenwaarts naar buiten. Zodra de steenvormstukken 7 geheel zijn uitgeworpen, worden zij buiten de arbeidsruimte 13 gebracht en beweegt de uitwerpstempel 6 zieh terug naar beneden. Een arbeidstakt van de vormpers 1 is beëindigd en een volgende arbeidstakt begint met het vullen van de persvorm 5.
Vóór de vormpers 1 is een inrichting voor direct afnemen 14 verschaft, die een draagraam 15 vormt, waaraan kraagarmvormig afstaand een grijperkop 16 is verschaft. Het draagraam 15 zit aan het benedenliggende einde van een hefgestel 17, dat in een wagen 18 op en neer bewogen kan worden. De wagen 18 is verplaatsbaar aan een horizontale geleider 19, die met
<Desc/Clms Page number 13>
een einde aan de vormpers 1 is gemonteerd en met het andere einde aan een ondersteuning 20. Door middel van het hefgestel 17 kan de grijperkop rechtlijnig horizontaal verplaatst worden. Bewegingen, die ontstaan door een overlapping van horizontale en verticale bewegingen, zijn eveneens mogelijk.
De grijperkop 16 kan in de arbeidsruimte 13 gebracht worden en pakt de zieh daar bevindende persgroep van steenvormstukken 7. De grijperkop 16 wordt dan naar een afgiftepunt 21 gebracht, waarbij hij een afwerpgebied 22 kruist. Bij het afwerpgebied kan de grijperkop een deel van de steenvormstukken of alle steenvormstukken van de persgroep vrijgeven, zodat zij naar beneden vallen. De inrichtingen 14,15, 16, 17 en 18 zijn in fig. 1 in twee verschillende posities getoond, ofwel zij slechts eenmaal voorhanden zijn.
Aan de voorzijde van de vormpers 1 loopt op de vloer 9 een schuifbaan 23, waarop een uithardwagen 24 verrijdbaar is, die een langwerpig laadvlak 25 vormt. Op het laadvlak 25 wordt een stapel 26 steenvormstukken 7 opgebouwd, die bestaat uit verscheidene op elkaar aangebrachte lagen 27, die op zijn minst beneden, zowel in langsrichting als ook in dwarsrichting van het laadvlak zijn samengesteld uit twee of meer persgropen van steenvormstukken. Alle persgroepen, die in de stapel zijn toegewezen aan een gemeenschappelijk verticaal vlak, hebben een verschillende positie, zodat aan elk van deze persgroepen eigen verticale en horizontale bewegingen van de grijperkop zijn toegewezen.
Voor het neerzetten van de steenvormstukken 7 op de stapel 26 is een
<Desc/Clms Page number 14>
bijzondere hefbesturing van de grijperkop van de inrichting voor het direct afnemen 14 verschaft.
De hefbesturing volgens fig. 3 is volgens DE-OS 41 23 592 uitgevoerd en neemt de vormpers 1 in aanmerking, die op de vloer 9 staat en de persvorm 5 omvat, waartoe de bovenliggende persstempel 4 en de benedenliggende uitwerpstempel 6 behoren, die tussen zieh een persgroep van steenvormstukken 7 persen. Aan elke stempel 4,6 is een wegmeetinrichting 28, 29 toegewezen, die beide via meetleidingen 30 inwerken op een vergelijkingsorgaan 31 van een computer 32, dat de dikte van de betreffende geperste laag afgeeft. De inrichting voor het direct afnemen 14 is weergegeven als ontladingsinrichting, die de verticaal en horizontaal verplaatsbare grijperkop 16 bezit en de geperste steenvormstukken 7 uit de arbeidsruimte 19 laadt.
Daartoe is een hefaandrijving 33 verschaft, die van de computer 32 af via een besturingsleiding 34 wordt aangestuurd. De computer 32 bevat achter het vergelijkingsorgaan 31 een schuifregister 35, een optelorgaan 36 en een stuursignaalorgaan 37. Aan het optelorgaan 36 wordt via een meetleiding 38 ook de betreffende gemeten hoogte van de uithardwagen 24 toegevoerd, die onder de geleider 19 resp. de zieh neerlatende grijperkop 16 staat. Daar staat een hoogtemeetinrichting 39, die naar de lege uithardwagen 24 toe gezwenkt en na het meten weer weggezwenkt wordt. De uithardwagen 24 is op wielen verrijdbaar. Aan de grijperkop 16
<Desc/Clms Page number 15>
zijn de hefaandrijving 33, een wegmeetinrichting 40 en een in de computer 32 verschafte vereffening 41 toegewezen.
De computer 32 werkt via de stuurleiding 34 in op de hefaandriving 33 en de wegmeetinrichting 40 werkt via een meetleiding 42 in op de vereffening 41 van de computer 32. De hefaandrijving 33 is een elektromotor, die via een gelede stelstang als een spil of een tandheugel op de grijperkop 16 aangrijpt. Dit verbetert de nauwkeurigheid, waarmee de grijperkop naar een bepaalde positie gebracht kan worden.
Bij de hefbesturing telt de computer 32 de op elkaar volgende laagdikten tot een betreffende stapelhoogte op en regelt voor elke neer te leggen laag 27 een hoogte-instelling van de grijperkop 16 overeenkomstig de opgetelde stapelhoogte.
De wegmeetinrichting 28,29 is aan de persende stempel 4,6 voor de meting van de betreffende laagdikte toegewezen verschaft en de meetleiding 30 van de gemeten laagdikten naar de computer 32 is verschaft, zodat de opgetelde stapelhoogte gemeten is. Daarbij kunnen verschillende gelijksoortige uithardwagens na elkaar onder de grijpkop gereden worden, waarbij de hoogtemeetinrichting 39 voor de bovenzijde van de uithardwagen 24 verschaft en met de computer 32 verbonden is en waarbij de computerbesturing in afhankelijkheid van de gemeten uithardwagenhoogte verschaft is. Er is voorzien in een beweging van de grijperkop in horizontale richting boven de stapel, waarbij de neerwaartse beweging en de horizontale beweging elkaar overlappen tot een schuin afwaarts lopende beweging.
Aan de grijperkop is een wegmeet-
<Desc/Clms Page number 16>
inrichting toegewezen en de hefaandrijving 32 is voorzien van een vereffening 41 van de door de wegmeetinrichting 40 gemeten werkelijke waarde met de door de computer 32 aangegeven ingestelde waarde.
In fig. 4-6 zijn de horizontale geleiders 19 en de verticale geleiders 17 van de inrichting voor het direct afnemen 14 verduidelijkt. De geleiders 17,19 zijn volgens fig. 6 uitgevoerd als rollende prismageleiders van het type dat een kogelbaan bezit. Bij elke prismageleider hoort een rail 43 en tenminste een wagenprisma 44, dat langs de rail verschuifbaar is en een groef vormt, waarin de rail steekt. Aan elke groefwand is een van zichzelf gesloten rondlopende ketting 45 toegewezen, die met een gebied uit het wagenprisma steken en met het uitstekende gebied tegen de rail 43 aanliggen. De rail 43 keert elke groefwand een geul toe, waarin twee evenwijdig lopende rijen kogels 45 grijpen.
De horizontale geleider 19 omvat twee evenwijdig aan elkaar lopende en een afstand tot elkaar vertonende liggers 46. Aan de onderzijde van elke ligger 46 is een van de rails naar buiten gericht verschaft, waarbij een traplijst van de ligger de rail naar binnen toe afschermt. Op elke rail 43 zitten twee wagenprisma's 44 met een naar binnen resp. naar de traplijst toe gerichte groefopening. Door de vier wagenprisma's 44 wordt de wagen 18 hangend gedragen. Het inwendige van de groef is onder de ligger en afgeschermd door de traplijst goed tegen verontreiniging beschermd.
<Desc/Clms Page number 17>
De wagen beizt een moerenstuk 47 en geleidingsstukken 48. Door op en neer beweegbare geleidingsrails 49 wordt een hefkorf gevormd, waarop beneden de inrichting voor het direct afnemen 14 is aangebracht. De geleidingsrails 49 en de geleidingsstukken 48 werken via geleidingsinrichtingen volgens fig. 6 samen. Daarbij zijn rails 43 aan de hefkorf resp. aan de geleidingsrails 49 aangebracht en zijn de wagenprisma's 44 op de geleidingsstukken 48 aangebracht.
In de hefkorf is een draagspil 50 axiaal onverschuifbaar gemonteerd, die door het moerenstuk 47 heen loopt en door een snelaandrijving 51 wordt aangedreven. De wagen 18 is voor horizontale beweging ingebouwd in eebn eindloos draaiende, niet weergegeven tandriem, die wordt aangedreven door middel van een in fig. 1 getoonde stelaandrijving 52, die aan de geleider 19 gebouwd is. Als kogeldraaispillen uitgevoerde draagspillen zijn op zich bekend.
Fig. 7 verduidelijkt de ook in fig. 1 en 4 getoonde grijperkop 16 van de inrichting voor het direct afnemen 14. De grijperkop vormt drie grijparmen 53 en telkens een middelste en een buitenste grijparm 53 nemen een steenvormstuk tussen zich op. Volgens fig. 7 kan tussen twee van de vorkvormig vrijdragende grijparmen 53 een steenvormstuk 7 of een persstempel 4 geschoven worden.