BE1009172A3 - Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen. - Google Patents

Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen. Download PDF

Info

Publication number
BE1009172A3
BE1009172A3 BE9500173A BE9500173A BE1009172A3 BE 1009172 A3 BE1009172 A3 BE 1009172A3 BE 9500173 A BE9500173 A BE 9500173A BE 9500173 A BE9500173 A BE 9500173A BE 1009172 A3 BE1009172 A3 BE 1009172A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
thread
weft
winding
weaving machine
signals
Prior art date
Application number
BE9500173A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500173A priority Critical patent/BE1009172A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1009172A3 publication Critical patent/BE1009172A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/34Weft stop motions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Grijperweefmachine met inslagdektektiemiddelen met minstens één windingsdetector (30) die de van de draadvoorbereidingsinrichting (19,20,21) afgetrokken windingen (22) detecteert en met een stuureenheid (31) die de signalen van de minstens één windingsdetector (30) controleert.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen. 



  --------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking tot een grijperweefmachine met een draadvoorbereidingsinrichting waarbij windingen inslagdraad worden gevormd en met inslagdetektiemiddelen. 



  Bij grijperweefmachines worden inslagdraden vanaf een bobijn door middel van grijpers in het weefvak gebracht. Deze inslagdraden worden hierbij via een draadvoorbereidingsinrichting, een draadwachter en draadpresentatiemiddelen aan een grijper toegevoerd. Het is hierbij gekend een draadwachter met meerdere op een rij opgestelde piezo-elektrische bewegingssensoren toe te passen, die opgesteld is tussen de draadvoorbereidingsinrichting en de draadpresentatiemiddelen. 



  Voor iedere inslagdraad wordt een bewegingssensor voorzien. 



  Dergelijke draadwachters met op een rij opgestelde bewegingssensoren hebben als nadeel dat de bewegingssensoren niet voor alle inslagdraden op een optimale plaats tussen de draadvoorbereidingsinrichting en de draadpresentatiemiddelen kunnen opgesteld worden en dat het noodzakelijk is dat de inslagdraden wrijven over, of in contact zijn met, de bewegingssensoren. Bovendien zijn dergelijke draadwachters kostelijk en nemen veel plaats in. 



  Het doel van de uitvinding is een grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen die de voornoemde nadelen niet vertonen en die probleemloos een inslagfout kunnen detecteren. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 



  Tot dit doel bevatten de inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding minstens een windingsdetector die de van de draadvoorbereidingsinrichting afgetrokken windingen detecteert en een stuureenheid die de signalen van de minstens een windingsdetector controleert. 



  Bij voorkeur bevat de stuureenheid interpretatiemiddelen die de opeenvolgende signalen van de voornoemde minstens een windingsdetector tijdens het aftrekken van een inslagdraad vanaf de betreffende draadvoorbereidingsinrichting controleren. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat een inslagdraadbreuk en/of de beweging van een inslagdraad kan vastgesteld worden zonder dat een klassieke draadwachter voorzien wordt en dat de foutoorzaak eenvoudig kan nagegaan worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm zijn de interpretatiemiddelen van de stuureenheid met meerdere windingsdetectoren, die met bijhorende draadvoorbereidingsinrichtingen samenwerken, en met stuurmiddelen voor de draadpresentatiemiddelen gekoppeld en controleren de interpretatiemiddelen de inslagdraad of de inslagdraden die door de draadpresentatiemiddelen aan een grijper werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren te controleren. 



  Hierbij kunnen de interpretatiemiddelen tevens de inslagdraad of inslagdraden controleren die niet door de draadpresentatiemiddelen aan de grijper werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren te controleren. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Dit laat toe op een eenvoudige manier te controleren of de inslagdraad van de gewenste draadvoorbereidingsinrichting wordt afgetrokken. Dit betekent dat de uitvinding toelaat te controleren of de aan de grijper toegevoerde inslagdraden signalen genereren, en of de niet aan de grijper toegevoerde inslagdraden geen signalen generenen. 



  Bij voorkeur bevat de stuureenheid ook referentiemiddelen die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen en die een referentieverloop voor het bewegingsverloop van een inslagdraad bepalen dat overeen komt met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad tijdens het inbrengen door de grijpers. De interpretatiemiddelen vergelijken bij voorkeur de tijden van de signalen van de windingsdetector met tijden die door de interpretatiemiddelen bepaald worden in functie van het referentieverloop. 



  Dit biedt als voordeel dat dit toelaat op een zeer eenvoudige wijze te bepalen of een inslagfout voor komt, daar het referentieverloop bij grijperweefmachines voor iedere inslagdraad identiek is. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 schematisch en vergroot een voorafwikkelaar 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 weergeeft ; figuur 3 een zicht volgens pijl F3 in figuur 2 weergeeft ; figuur 4 een referentieverloop voor het bewegingsverloop van de inslagdraad in het weefvak weergeeft ; figuur 5 een variante van de uitvoeringsvorm van figuur 3 weergeeft. 



  In figuur 1 is een grijperweefmachine weergegeven met grijpers 1 en 2 om inslagdraden 3,4 en 5 in het weefvak te brengen dat gevormd wordt tussen kettingdraden 6. De inslagdraden worden hierbij door draadpresentatiemiddelen 7 met bijhorende naalden 8,9 en 10 aan een eerste grijper 1 toegevoerd, worden vervolgens door een inslagschaar 11 nabij een geleiding 12 van de weefselrand 13 losgesneden en worden met behulp van de eerste grijper 1 vanaf de inslagzijde 14 van het weefvak 16 tot nagenoeg in het midden van het weefvak 16 gebracht. Een tweede grijper 2 beweegt vanaf de overzijde 15 van het weefvak 16 synchroon met de eerste grijper 1 in en uit het weefvak. In het midden van het weefvak 16 worden de inslagdraden overgegeven naar een tweede grijper 2 en worden die door de tweede grijper 2 naar de overzijde 15 van het weefvak 16 getransporteerd.

   Vervolgens worden de inslagdraden door het riet 17 tegen de aanslaglijn 18 aangeslagen. 



  De inslagdraden 3,4 en 5 worden hierbij respectievelijk via draadvoorbereidingsinrichtingen, die in het weergegeven voorbeeld bestaan uit voorafwikkelaars 19,20 en 21 waarop windingen 22 inslagdraad gevormd worden, vanaf bijhorende bobijnen 23,24 en 25 naar de kleurgever 7 en grijpers 1 en 2 toegevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Iedere voorafwikkelaar bevat, zoals verduidelijkt in figuren 2 en 3, een wikkelarm 26, een wikkeltrommel 27 waarop windingen 22 inslagdraad door de wikkelarm 26 worden gelegd, een schematisch weergegeven borstelrem 28 en een uitgangsoog 29. De weefmachine volgens de uitvinding bevat verder inslagdetectiemiddelen die bestaan uit een windingsdetector 30 die de van de wikkeltrommel 27 afgetrokken windingen 22 detecteert en die bijvoorbeeld voorbij de wikkeltrommel 27 is opgesteld en een stuureenheid 31 die de signalen van de windingsdetector 30 controleert. De windingsdetector 30 bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een centraal opgestelde zender 47 die bevestigd is aan het voorste uiteinde van de wikkeltrommel 27 en vier ontvangers 32,33, 34 en 35 die op een ring 36 zijn voorzien die bevestigd is aan de voorafwikkelaar 19.

   De borstelrem 28, de ring 36 en het uitgangsoog 29 zijn aan een freem 54 van de voorafwikkelaar 19 bevestigd. 



  De zender 31 kan bestaan uit een lichtbron die lichtstralen naar de vier ontvangers zendt, waarbij de ontvangers op hun beurt in functie van de ontvangen lichtstralen bijhorende signalen sturen naar de stuureenheid 31. Tussen de stuureenheid 31 en de ontvangers kan een tussenschakeling 37 voorzien worden die de signalen van de ontvangers verwerkt of versterkt vooraleer die naar de stuureenheid 31 worden gestuurd. 



  Wanneer een inslagdraad 3 met behulp van de   grijpers l   en 2 van de wikkeltrommel 27 van de voorafwikkelaar 19 wordt getrokken kan de inslagdraad 3 bewegen zoals weergegeven in 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 3 volgens pijl P omheen de wikkeltrommel 27 en onderbreekt opeenvolgend de lichtstralen tussen de zender 47 en de ontvangers 32,33, 34 en 35, waarbij bij onderbreking van de lichtstraal tussen de zender 47 en een ontvanger de bijhorende ontvanger een signaal via de tussenschakeling 37 naar de stuureenheid 31 stuurt. De stuureenheid 31 ontvangt hierbij tijdens het inbrengen van een inslagdraad opeenvolgende signalen van de bijhorende windingsdetector 30. 



  De stuureenheid 31 bevat interpretatiemiddelen 38 die de ontvangen signalen controleren. Volgens een eerste mogelijkheid controleren de interpretatiemiddelen 38 of de signalen gedurende de tijd dat normalerwijze inslagdraad met de grijpers 1 en 2 ingebracht wordt elkaar opvolgen. Indien dit niet het geval is genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat wijst op een inslagfout wat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  Volgens een uitvoeringsvorm worden de interpretatiemiddelen 38 tevens gekoppeld met de stuurmiddelen 39 van de stuureenheid 31 die de draadpresentatiemiddelen 7 sturen. 



  Wanneer de inslagdraad 3 gepresenteerd is, controleren de interpretatiemiddelen 38 volgens de voornoemde werkwijze of de windingsdetector 30 die hoort bij de gepresenteerde inslagdraad 3 opeenvolgende signalen genereert. Hierbij controleren de interpretatiemiddelen 38 tevens of de windingsdetectoren 30 die horen bij de niet gepresenteerde inslagdraden 4 en 5 opeenvolgende signalen generen. Indien dit laatste het geval is, wordt een inslagdraad 4 of 5 vanaf een andere voorafwikkelaar door de grijpers meegenomen en 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat meestal wijst op een verkeerde inslagpresentatie wat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  Het is duidelijk dat in geval twee of meer inslagdraden tegelijkertijd aan de grijpers worden gepresenteerd en samen in het weefvak worden gebracht, dat de interpretatiemiddelen 38 de opeenvolgende signalen van de bijhorende twee of meer windingsdetectoren 30 controleren. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de stuureenheid 31 referentiemiddelen 40 die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen 38 en die een zoals in figuur 4 weergegeven referentieverloop 41 voor het bewegingsverloop van de inslagdraad bepalen. Dit referentieverloop 41 kan via een ingaveeenheid 42 ingegeven worden in de referentiemiddelen 40 of kan afhankelijk van ingegeven waarden gegenereerd worden door de referentiemiddelen 40. Dit referentieverloop 41 komt overeen met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad wanneer die door de grijpers in het weefvak wordt gebracht.

   Het eerste deel 43 van het referentieverloop 41 komt overeen met het positieverloop van de eerste grijper   1,   het tweede deel 44 met dit van de tweede grijper 2 en het tussenliggende deel 45 met het positieverloop van beide grijpers 1 en 2 wanneer die de inslagdraad overgeven. 



  Bij het in figuur 4 weergegeven voorbeeld is een inslaglengte gelijk aan iets meer dan twee windingen 22 van de voorafwikkelaar 19. Hierbij genereert een windingsdetector 30 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 zoals weergegeven in figuur 3 bij iedere normale inslagdraad acht signalen of telkens een signaal wanneer een vierde van een winding van de voorafwikkelaar 19 wordt afgetrokken. Dit signaal wordt aan de interpretatiemiddelen 38 toegevoerd. 



  Bij het begin van de inslaginbreng genereert een pulsgenerator 46 die verbonden is met de niet weergegeven hoofdas van de weefmachine een signaal dat aan de stuureenheid 31 wordt toegevoerd zodat het referentieverloop 41 gestart wordt. Na een zekere tijd Tl genereert de windingsdetector 30 een eerste signaal. De interpretatiemiddelen 38 vergelijken hierbij de tijd Tl met de referentietijd TM, waarbij de referentietijd TM in functie van het referentieverloop 41 gelijk is aan de tijd waarbij met zekerheid een signaal van de windingsdetector 30 moet voorkomen of bij het gegeven voorbeeld de tijd die overeen komt met het vrijlaten van een vierde van een winding.

   Indien de tijd Tl groter is dan de referentietijd TM en bijvoorbeeld twee maal de waarde TM bedraagt, genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat wijst op een inslagfout die hierbij meestal wijst op een niet meegenomen inslagdraad of op een inslagdraadbreuk en dat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  In functie van de tijd Tl bepalen de referentiemiddelen 40 aan de hand van het referentieverloop 41 de positie Pl waarbij het eerste signaal van de windingsdetector 30 voor komt. Uit de positie Pl bepalen de referentiemiddelen 40 vervolgens de posities P2 tot P8. Bij het weergegeven voorbeeld tellen de referentiemiddelen 40 tussen de opeenvolgende posities telkens een vierde winding bij. 



  Vervolgens bepalen de referentiemiddelen 40 in functie van 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 het referentieverloop 41 de referentietijden T2 tot T8. De interpretatiemiddelen 38 vergelijken de tijden van de signalen van de windingsdetector 30 met de voornoemde bepaalde referentietijden T2 tot T8, en genereren een signaal dat wijst op een inslagfout wanneer de tijden van de voornoemde signalen niet overeenkomen met de bepaalde referentietijden T2 tot T8. Via de ingaveeenheid 42 kan ook een referentietijdsverschil ingegeven worden, waarbij de referentietijden T2 tot T8 niet bepaald zijn als een vast tijdstip maar als een periode tussen de bepaalde referentietijden T2 tot T8 verminderd met en vermeerderd met het referentietijdsverschil.

   De interpretatiemiddelen 38 bepalen hierbij dat een inslagfout voor komt indien de gemeten tijden van de signalen van de windingsdetector 30 niet binnen de voornoemde periodes vallen. 



  Volgens een variante kunnen de referentiemiddelen 40 en de interpretatiemiddelen 38 zodanig met elkaar samenwerken dat de interpretatiemiddelen 38 een inslagfout bepalen indien het tijdsverschil tussen de bepaalde referentietijden T2 tot T8 en de door de windingsdetectoren 30 gemeten tijden groter is dan een door de referentiemiddelen 40 bepaald referentietijdsverschil, dat bijvoorbeeld via de ingaveeenheid 42 werd ingegeven. 



  Deze werkwijze laat toe zeer snel een inslagfout te detecteren en de foutoorzaak eenvoudig te achterhalen. 



  Bijvoorbeeld indien de tijden van de windingsdetector 30 overeen komen tot de referentietijden T2 tot T4, en de tijd van het volgend signaal niet overeen komt met de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 referentietijd T5 dan wijst dit meestal op een verkeerde overgave van de inslagdraad van de eerste grijper 1 naar de tweede grijper 2. 



  De stuureenheid 31 kan tevens nog met een weergaveeenheid 48 verbonden zijn waarop de aard van een inslagfout aangegeven wordt. De voornoemde inslagfout bij referentietijd T5 kan bijvoorbeeld weergegeven worden als "inslagfout bij overgave naar de tweede grijper". Indien de gemeten tijd Tl niet binnen de referentietijd TM valt kan deze inslagfout weergegeven worden als "inslagfout bij meename door de eerste grijper". Indien de inslagfout bij een andere referentietijd T2 tot T4 of T6 tot T8 voor komt, kan weergegeven worden "inslagfout door inslagdraadbreuk". Uiteraard zijn andere foutmeldingen eveneens mogelijk. Dit laat toe de oorzaak van de inslagfout eenvoudig te achterhalen en eventueel de instellingen van de grijperweefmachine passend in te stellen. 



  In figuur 5 is een variante voor de detectiemiddelen 30 weergegeven waarbij twee zenders 49 en twee ontvangers 50 onderling onder een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Tevens zijn spiegels 51 voorzien die een lichtstraal van een zender 49 naar een ontvanger 50 weerkaatsen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt door het aftrekken van een vierde winding telkens een lichtstraal onderbroken en wordt door een ontvanger 50 een signaal naar de stuureenheid 31 gestuurd. Volgens een niet weergegeven variante bestaat de windingsdetector 30 uit een mechanische schakelaar of een nabijheidsschakelaar die bij het voorbijkomen van een winding een signaal genereert. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Het is duidelijk dat de windingsdetectoren volgens de uitvinding niet beperkt zijn tot de weergegeven uitvoeringsvorm, maar tevens kunnen bestaan uit eender welke windingsdetector die in staat is afgetrokken windingen van een draadvoorbereidingsinrichting waar te nemen of signalen te genereren per afgetrokken winding of per deel van een afgetrokken winding. 



  Het is duidelijk dat de interpretatiemiddelen 38 volgens een variante ook ter hoogte van de tussenschakeling 37 kunnen voorzien worden en eveneens gekoppeld kunnen zijn met de referentiemiddelen 40 van de stuureenheid 31 en/of de stuurmiddelen 39 van de stuureenheid 31. 



  Het is duidelijk dat bij weefmachines waarbij met meerdere inslagdraden 3,4 en 5 wordt geweven, de inslagdetectiemiddelen volgens de uitvinding niet noodzakelijk een windingsdetector ter hoogte van iedere draadvoorbereidingsinrichting moeten bevatten, maar dat volgens de uitvinding slechts ter hoogte van minstens   een   draadvoorbereidingsinrichting inslagdetectiemiddelen met een windingsdetector volgens de uitvinding hoeven voorzien te worden. 



  In geval bepaalde automatische akties worden uitgevoerd, zoals het automatisch verwijderen van de voorraad windingen op de draadvoorbereidingsinrichting, kunnen de interpretatiemiddelen 38 van de stuureenheid 31 aan de hand van signalen van de windingsdetector 30 volgens de uitvinding bepalen of er nog windingen 19 voorradig zijn op de draadvoorbereidingsinrichting. Hierbij wordt bijvoorbeeld inslagdraad nabij de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 inslagzijde 14 met een niet weergegeven zuigmond vanaf de draadvoorbereidingsinrichting getrokken en levert de bijhorende windingsdetector 30 signalen tot alle windingen 19 zijn afgetrokken, zodat de voornoemde middelen van stuureenheid 31 bij het niet meer voorkomen van signalen van de windingsdetector 30 bepalen dat alle windingen zijn afgetrokken. 



  De grijpers 1 en 2 van de grijperweefmachine volgens de uitvinding worden zoals weergegeven in figuur 1 heen en weer in het weefvak bewogen door lansen 55 en 56 die aangedreven worden door niet weergegeven grijperaandrijfmiddelen en die geleid worden door niet weergegeven geleidingsmiddelen. 



  Dergelijke middelen zijn algemeen gekend, beschreven in EP-A 576. 854 of   EP-A 620. 303,   en worden hier niet nader beschreven. De grijpers 1 en 2 worden hierbij door middel van de lansen 55 en 56 en de grijperaandrijfmiddelen volgens een bepaalde bewegingswet in en uit het weefvak 16 bewogen. 



  De grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (10)

  1. Konklusies 1. Grijperweefmachine met een draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) waarbij windingen (22) inslagdraad worden gevormd en met inslagdetektiemiddelen daardoor gekenmerkt dat de inslagdetektiemiddelen minstens een windingsdetector (30) die de van de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) afgetrokken windingen (22) detecteert en een stuureenheid (31) die de signalen van de minstens een windingsdetector (30) controleert, bevatten.
  2. 2. Grijperweefmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) interpretatiemiddelen (38) bevat die de opeenvolgende signalen van de minstens een windingsdetector (30) tijdens het aftrekken van een inslagdraad (3, 4, 5) vanaf de betreffende draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) controleren.
  3. 3. Grijperweefmachine volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) met meerdere windingsdetectoren (30) en met stuurmiddelen (39) voor de draadpresentatiemiddelen (7) zijn gekoppeld en dat de interpretatiemiddelen (38) de inslagdraad of inslagdraden (3) controleren die door de draadpresentatiemiddelen (6) aan een grijper (1, 2) werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren (30) te controleren.
  4. 4. Grijperweefmachine volgens konklusie 3, daardoor EMI13.1 "8) tevens de gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) <Desc/Clms Page number 14> inslagdraad of inslagdraden (4, 5) controleren die niet door de draadpresentatiemiddelen (7) aan de grijper (1, 2) werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren (30) te controleren.
  5. 5. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de windingdetector (30) minstens een zender (31 ; 49) en minstens een ontvanger (32, 33, 34, 35 ; 50) bevat die langsheen de omtrek van een nabij de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) opgestelde windingsdetector (30) zijn opgesteld.
  6. 6. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) referentiemiddelen (40) bevat die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen (38) en die een referentieverloop (41) voor het bewegingsverloop van een inslagdraad bepalen dat overeen komt met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad tijdens het inbrengen door de grijpers (1, 2).
  7. 7. Grijperweefmachine volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) de tijden van de signalen van de windingsdetector (30) vergelijken met referentietijden (TM, T2-T8) die bepaald worden in functie van het referentieverloop (41).
  8. 8. Grijperweefmachine volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de referentiemiddelen (40) de referentietijden (TM, T2-T8) bepalen in functie van het referentieverloop (41). <Desc/Clms Page number 15>
  9. 9. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) met een weergaveeenheid (48) verbonden is waarop de aard van een inslagfout aangegeven wordt.
  10. 10. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) interpretatiemiddelen (38) bevat die aan de hand van signalen van de windingsdetector (30) kunnen bepalen of er windingen (22) voorradig zijn op de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21).
BE9500173A 1995-02-28 1995-02-28 Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen. BE1009172A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500173A BE1009172A3 (nl) 1995-02-28 1995-02-28 Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500173A BE1009172A3 (nl) 1995-02-28 1995-02-28 Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009172A3 true BE1009172A3 (nl) 1996-12-03

Family

ID=3888818

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500173A BE1009172A3 (nl) 1995-02-28 1995-02-28 Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1009172A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITMI20112046A1 (it) * 2011-11-11 2013-05-12 Btsr Int Spa Dispositivo alimentatore di filo ad accumulo perfezionato

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1982004446A1 (en) * 1981-06-17 1982-12-23 Peeters Johan T Woof preparation device for pneumatic looms
EP0196676A2 (en) * 1985-04-05 1986-10-08 Tsudakoma Corporation Weft insertion control method and device for carrying out the same
EP0286584A1 (de) * 1987-04-08 1988-10-12 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Verfahren für den Betrieb eines Schussfadenspeichers für eine Webmaschine

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1982004446A1 (en) * 1981-06-17 1982-12-23 Peeters Johan T Woof preparation device for pneumatic looms
EP0196676A2 (en) * 1985-04-05 1986-10-08 Tsudakoma Corporation Weft insertion control method and device for carrying out the same
EP0286584A1 (de) * 1987-04-08 1988-10-12 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Verfahren für den Betrieb eines Schussfadenspeichers für eine Webmaschine

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITMI20112046A1 (it) * 2011-11-11 2013-05-12 Btsr Int Spa Dispositivo alimentatore di filo ad accumulo perfezionato
EP2592032A1 (en) * 2011-11-11 2013-05-15 B.T.S.R. International S.p.A. Improved yarn storage feed device
US9126799B2 (en) 2011-11-11 2015-09-08 Btsr International S.P.A. Yarn storage feed device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102209230B1 (ko) 직기 모니터링 장치, 직기 및 모니터링 방법
US3298401A (en) Thread controller for textile machines
BE1004150A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van inslaggaren aan de gaap bij een weefmachine.
BE1012782A3 (nl) Inrichting voor het spannen en terugtrekken van vanaf een weefrek naar een weefmachine geleide kettingdraden.
CA1163530A (en) Parallel thread supply
US4558723A (en) Sensor for controlling the supply of weft yarn or the like
BE1009172A3 (nl) Grijperweefmachine met inslagdetectiemiddelen.
BE1000883A3 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast
CN107849761A (zh) 纺织机
US3608590A (en) Optical weft stop motion for a weaving machine
US7073399B2 (en) Yarn processing system
JPH0825691B2 (ja) 経編機の糸切れ検出方法とそれに使用する装置
BE1016639A6 (nl) Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden.
US11840777B2 (en) Weaving machine with device and method for detecting variations in pile-forming
US3447213A (en) Method and apparatus for detecting irregularities in a moving sheet of yarn
US3139911A (en) Photoelectric weft detecting means
US3802468A (en) Weft monitoring system for a weaving machine and a method of monitoring weft thread
BE1023395B1 (nl) Opstelling en werkwijze voor het optimaliseren van een weefproces
US3642218A (en) Unwinding device for filamentary material
US4653544A (en) Weft cancellation mechanism for gripper looms
US2407545A (en) Thread friction testing device
US2557533A (en) Stop motion for narrow fabric looms
US3291160A (en) Method and apparatus for weaving novelty fabric
ITTO20010013A1 (it) Metodo e dispositivo per il controllo della riserva di trama negli alimentatori di trama a telai di tessitura ad inserzione meccanica includ
BE1004346A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bevoorraden van weefmachines met voorraadspoelen in een weverij.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19980228