BE1008692A6 - Ventilatie-inrichting. - Google Patents

Abstract

Ventilatie-inrichting, bestaande uit een geraamte (3) en een hierin wentelbaar afsluitelement (5), waarbij afdichtingsmiddelen (6) tussen het geraamte (3) en het wentelbaar afsluitelement (5) zijn aangebracht die bestaan uit, enerzijds, gedeelten (7-8-9-10) die zich aan het geraamte (3) bevinden, en anderzijds, gedeelten (11-12-13-14) die zich aan het wentelbaar afsluitelement (5) bevinden, daardoor gekenmerkt dat het wentelbaar afsluitelement (5) uit het geraamte (3) kan worden genomen, waarbij één of meer van de voornoemde gedeelten (7-10) van de afdichtingsmiddelen (6) die zich aan het geraamte (3) bevinden, uit hun normale positie kunnen worden verplaatst.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Ventilatie-inrichting. Deze uitvinding heeft betrekking op een ventilatieinrichting, meer speciaal een ventilatie-inrichting die bedoeld is om te worden ingebouwd in een raam of deur. 



  In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ventilatie-inrichting van het type dat bestaat uit een geraamte en een hierin wentelbaar afsluitelement, waarbij afdichtingsmiddelen tussen het geraamte en het wentelbaar afsluitelement zijn aangebracht die bestaan uit, enerzijds, gedeelten die zieh aan het raam bevinden en, anderzijds, gedeelten die zieh aan het wentelbaar afsluitelement bevinden. 



  Ventilatie-inrichtingen van het voornoemde type zijn   o. a.   beschreven in het Europees oktrooi nr 0 257 669. 



  Een nadeel van deze bekende inrichtingen bestaat erin dat de afdichtingsmiddelen het demonteren van het wentelbaar afsluitelement bemoeilijken, bijvoorbeeld wanneer dit moet worden gereinigd, waardoor het bijvoorbeeld noodzakelijk is dat het wentelbaar afsluitelement afgeplat is. 



  De uitvinding heeft tot doel hieraan een oplossing te bieden. 



  Hiertoe heeft de uitvinding als voorwerp een ventilatieinrichting van het voornoemde type, waarbij het wentelbaar afsluitelement uit het geraamte kan worden genomen en waarbij   een   of meer van de voornoemde gedeelten van de afdichtingsmiddelen die zieh aan het geraamte bevinden, uit hun normale positie kunnen worden verplaatst. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Doordat   een   of meer van de voornoemde gedeelten van de afdichtingsmiddelen die zieh aan het geraamte bevinden uit hun normale positie kunnen worden verplaatst, kan het wentelbaar afsluitelement gemakkelijker uit het geraamte worden weggenomen. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm maken de voornoemde verplaatsbare gedeelten deel uit van een wegneembaar deel dat een doorgang afsluit waarlangs het afsluitelement uit het geraamte kan worden weggenomen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in doorsnede een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 de ventilatie-inrichting uit figuur 1 in andere standen weergeven ; figuur 4 een zieht weergeeft volgens pijl F4 in figuur   2 ;    figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4 ; figuren 6 en 7 een variante van een ventilatie- inrichting volgens de uitvinding weergeven, voor twee verschillende standen. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4 bestaat een ventilatie-inrichting 1 volgens de uitvinding uit een in een raam-of deurkonstruktie 2 in te bouwen geraamte 3, dat is voorzien van een verluchtingsopening 4 en een in het geraamte 3 wentelbaar afsluitelement 5 waarmee de verluchtingsopening 4 kan worden afgesloten. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  In het bijzonder betreft het een ventilatie-inrichting   1   waarbij afdichtingsmiddelen 6 tussen het geraamte 3 en het wentelbaar afsluitelement 5 zijn aangebracht die bestaan uit, enerzijds, gedeelten 7 tot 10 die deel uitmaken van het geraamte 3 en, anderzijds, gedeelten 11 tot 14 die zieh aan het wentelbaar afsluitelement 5 bevinden. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat, ten einde te bekomen dat het afsluitelement 5 eenvoudig uit het geraamte 3 kan worden weggenomen,   een   of meer van de voornoemde gedeelten 7 tot 10, in dit geval de gedeelten 7 en 10, uit hun normale positie kunnen worden verplaatst,   een   en ander zodanig dat zij geen of minder hinder vormen bij het wegnemen van het afsluitelement 5. 



  De verplaatsbare gedeelten 7 en 10 zijn bij voorkeur aangebracht aan een wegneembaar deel 15 dat een doorgang 16 afsluit waarlangs het afsluitelement 5 uit het geraamte 3 kan worden weggenomen. 



  Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat het voornoemde deel 15 gevormd is door een afsluitrooster dat bedoeld is om in de te verluchten ruimte, kamer of dergelijke uit te geven. 



  Het deel 15 kan op verschillende wijzen aan het geraamte 3 worden bevestigd. Het geniet evenwel de voorkeur dat dit in het vaste gedeelte 17 van het geraamte 3 kan worden vastgeklikt, door middel van met elkaar samenwerkende koppeldelen 18 en 19, zodanig dat een demontage en montage zonder gereedschap mogelijk is. 



  Zoals weergegeven in de figuren 4 en 5 is de uitvinding vooral bedoeld voor ventilatie-inrichtingen 1 met een wentelbaar deel 5 dat bestaat uit een ventilatiegedeelte 20 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 en twee in zittingen 21-22 verdraaibare eindstukken 23-24, waarbij het ventilatiegedeelte 20 bij voorkeur bestaat uit twee tussen de eindstukken 23 en 24 op een afstand tegenover elkaar gemonteerde profielen 25 en 26, en waarbij de ruimte tussen deze profielen een luchtdoorlaatkanaal 27 vormt. 



  De voornoemde afdichtingsmiddelen 6 zijn in zulk geval aan   een   of meer van de randen van de profielen 25 en 26 aangebracht, zodanig dat in de gesloten stand van het afsluitelement 5 een volledige afdichting wordt verzekerd. 



  In het weergegeven voorbeeld bestaan de voornoemde gedeelten 7 tot 14 uit verscheidene paren met elkaar samenwerkende kontaktstroken die zieh in de lengte van de ventilatie-inrichting 1 uitstrekken waarbij, per paar,   een   van de kontaktstroken is gevormd uit een borstelstrip, terwijl de andere kontaktstroken bestaan uit lijsten die geribd kunnen zijn. 



  De borstelstrips bevinden zieh bij voorkeur op het wentelbaar afsluitelement 5, doch het is niet uitgesloten om deze op de gedeelten 7 tot 10 aan te brengen. 



  Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 vertoont de doorgang 16 ter plaatse van het ventilatiegedeelte 20 een breedte B die groter is dan of gelijk is aan de afstand A tussen de ingang 28 en de uitgang 29 van het luchtdoorlaatkanaal 27. 



  Om de konstruktie evenwel niet onnodig te verzwakken en de doorgang 16 niet onnodig groot te maken kan de breedte B evenwel kleiner gekozen worden dan de grootste diameter D van het ventilatiegedeelte 20. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Indien evenwel deze laatste faktoren onbelangrijk zijn, kan volgens een variante de breedte B groter gekozen worden dan de voornoemde diameter D, wat weer het voordeel biedt dat het wentelbaar element 5, of altans het ventilatiegedeelte 20, in   eender welke   hoekpositie doorheen de doorgang 16 past en de demontage en montage nog gemakkelijker worden. 



  Het is duidelijk dat, zoals weergegeven in de figuren 4 en 5, de eindstukken 23 en 24 in losmaakbare of demonteerbare zittingen 21 en 22 zijn aangebracht. Hiertoe kunnen deze zittingen voorzien zijn van gedeelten 30 die wegneembaar zijn, al dan niet samen met het deel 15. Uiteraard is de breedte van de doorgang 16 ter plaatste van de eindstukken 23 en 24 voldoende groot om hiervoor een doorgang te bieden. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4 kunnen in het geraamte 3 verbindingsstukken 31 worden aangebracht die een versteviging voor het geraamte 3 alsmede een geleiding voor het wentelbaar element 5 vormen, en die gevormd zijn uit plaatselijk aangebrachte en gedeeltelijk ringvormige elementen met koppeldelen 32 die met   een   of meer van de gedeelten 7 tot 10 samenwerken, meer speciaal hierrond aangrijpen. 



  De borstelharen 33 zijn ter plaatse van de verbindingsstukken 31 platgedrukt. 



  Het is duidelijk dat de ventilatie-inrichting 1 verder nog van een aantal accessoires kan worden voorzien, welke op zieh bekend zijn, zoals een afschermkap 34 aan de buitenzijde ; een vliegengaas 35 dat al dan niet demonteerbaar in het element 5 is aangebracht ; montagezittingen 36 en 37, respektievelijk voor een bevestiging in het raam 2 en aan een glasplaat   38 ;   en bedieningsmiddelen, zoals een hendel 39. Het geraamte 3 is 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 bij voorkeur vervaardigd uit metalen profielen, welke thermisch onderbroken kunnen zijn door middel van isolatiebruggen 40. 



  De werking en het gebruik van de ventilatie-inrichting 1 kan eenvoudig uit de figuren 1 tot 5 worden afgeleid. 



  In figuur 1 staat het afsluitelement 5 in geopende positie en kan de lucht vrij cirkuleren tussen de buitenzijde en de binnenzijde van de ventilatie-inrichting 1. Om de ventilatie-inrichting 1 te sluiten wordt het element 5 verdraaid, tot in een stand zoals afgebeeld in figuur 2. 



  Om de ventilatie-inrichting 1 te reinigen, wordt het deel 15 weggenomen, zoals ook in figuur 2 is afgebeeld, en vervolgens het element 5 uit het geraamte 3 genomen, zoals afgebeeld in figuur 3. Nadat het element 5 volledig uit het geraamte 3 is genomen kan het vliegengaas 35 op zijn beurt hieruit worden gehaald en kunnen de verschillende onderdelen van de ventilatie-inrichting eenvoudig worden gereinigd. 



  In de uiteengenomen positie kunnen ook de voornoemde borstelstrips worden vervangen, indien blijkt dat deze geen goede afdichting meer garanderen. 



  Nadien kan het geheel weer gemonteerd worden. Het deel 15 klikt hierbij vast in het deel 17. 



  In de figuren 6 en 7 is een uitvoeringsvariante weergegeven waarbij slechts   een   van de gedeelten 7 tot 10 wegneembaar is. De gedeelten 7 tot 10 bestaan hierbij uit kontaktstroken voor de borstelstrips en zijn in doorsnede zodanig gesitueerd dat zij op de hoekpunten van een rechthoek zijn gelegen. Het wegneembaar gedeelte is dan bij 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voorkeur een gedeelte dat zieh aan een van de bovenste hoekpunten bevindt, in dit geval het gedeelte 7. Doordat de drie overige gedeelten 8,9 en 10 vast zijn, wordt het voordeel bekomen dat het wentelbaar element 5 niet uit het geraamte 3 kan vallen wanneer het wegneembaar deel 15 wordt verwijderd, daar dit over de kontaktstrook 10 dient te worden geheven. 



  In de figuren 6 en 7 is de breedte B bij wijze van voorbeeld groter gekozen dan de grootste diameter D van het wentelbaar element 5. In dat geval kunnen zelfs gebogen profielen 41 worden aangewend, zoals is aangeduid in figuur 7, met andere woorden is geen afgeplatte vorm meer nodig. 



  Volgens een niet in de figuren weergegeven variante zullen de uit hun normale positie verplaatsbare gedeelten, met andere woorden   een   of meer van de gedeelten 7 tot 10, niet wegneembaar zijn, doch opzij kunnen gescharnierd worden of dergelijke. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke ventilatie-inrichting kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies.

   1. - ventilatie-inrichting, bestaande uit een geraamte (3) en een hierin wentelbaar afsluitelement (5), waarbij afdichtingsmiddelen (6) tussen het geraamte (3) en het wentelbaar afsluitelement (5) zijn aangebracht die bestaan uit, enerzijds, gedeelten (7-8-9-10) die zieh aan het geraamte (3) bevinden, en anderzijds, gedeelten (11-12-13-14) die zieh aan het wentelbaar afsluitelement (5) bevinden, daardoor gekenmerkt dat het wentelbaar afsluitelement (5) uit het geraamte (3) kan worden genomen, waarbij een of meer van de voornoemde gedeelten (7-10) van de afdichtingsmiddelen (6) die zieh aan het geraamte (3) bevinden, uit hun normale positie kunnen worden verplaatst.

   2.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het geraamte (3) is voorzien van een wegneembaar deel (15) en dat de voornoemde verplaatsbare gedeelten (7 en 10) op dit deel (15) zijn aangebracht.

   3.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat het wegneembaar deel (15) een doorgang (16) afsluit waarlangs het afsluitelement (5) uit het geraamte (3) kan worden weggenomen.

   4.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat het wegneembaar deel (15) is voorzien van een rooster voor de luchtdoorvoer.

   5.-Ventilatie-inrichting volgens een der konklusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het wegneembaar deel (15) in het resterende gedeelte (17) van het geraamte (3) kan worden vastgeklikt. <Desc/Clms Page number 9> 6.-Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het wentelbaar deel (5) een ventilatiegedeelte (20) en twee in zittingen (21-22) draaibare eindstukken (23-24) vertoont.

   7.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat het ventilatiegedeelte (20) minstens bestaat uit twee tussen de eindstukken (23-24) op een afstand tegenover elkaar gemonteerde profielen (25-26), waarbij de ruimte ertussen een luchtdoorlaatkanaal (27) vormt.

   8. - Ventilatie-inrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de afdichtingsmiddelen (6) zieh aan een of meer van de randen van de voornoemde profielen (25-26) bevinden.

   9.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gedeelten van de afdichtingsmiddelen (6) bestaan uit telkens twee met elkaar samenwerkende kontaktstroken die zieh in de lengterichting van de ventilatie-inrichting (1) uitstrekken, waarbij telkens een van beide kontaktstroken is gevormd door een borstelstrip.

   10. - Ventilatie-inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de kontaktstroken met de borstelstrips zieh op het wentelbaar element (5) bevinden.

   11. - ventilatie-element volgens konklusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat twee van de voornoemde kontaktstroken deel uitmaken van het wegneembaar deel (15).

   12.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat slechts een van voornoemde kontaktstroken deel uitmaakt van het wegneembaar deel (15). <Desc/Clms Page number 10> 13.-Ventilatie-inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat vier paren kontaktstroken zijn voorzien, waarvan de kontaktstroken die deel uitmaken van het geraamte (3) zieh aan de hoekpunten van een rechthoek bevinden, en dat de kontaktstrook die deel uitmaakt van het wegneembaar deel (15) zieh aan een van de bovenste hoekpunten bevindt.

   14.-Ventilatie-inrichting volgens een der konklusies 7 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (16) voor het wegnemen van het wentelbaar element (5) ter plaatse van het ventilatiegedeelte (20) een breedte vertoont die groter is dan of gelijk is aan de afstand (A) tussen de ingang (28) en de uitgang (29) van het luchtdoorlaatkanaal (27).

   15.-Ventilatie-inrichting volgens een der konklusies 7 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde doorgang (16) kleiner is dan de grootste diameter (D) van het ventilatiegedeelte (20).

   16.-Ventilatie-inrichting volgens een der konklusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (16) voor het wegnemen van het wentelbaar element (5), minstens ter plaatse van het ventilatiegedeelte (20) ervan, op elke dwarsdoorsnede een breedte vertoont, die groter of gelijk is aan de grootste bij deze dwardoorsnede behorende diameter (D) van het wentelbaar afsluitelement (5).