<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het begieten van planten en hulpstuk om zulke inrichting te realiseren.
EMI1.1
--------------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het begieten van planten, alsmede op een hulpstuk om zulke inrichting te realiseren.
Het is bekend dat voor het begieten van planten een gieter kan worden aangewend.
Het gebruik van een klassieke gieter heeft echter als nadeel dat, indien een vloeibare metststof of een ander additief aan het water moet toegevoegd worden, dit steeds uit een afzonderlijk reservoir dient te komen dat volledig los staat van de gieter. Zo gebeurt het dat het reservoir met de meststof of dergelijke niet onmiddellijk bij de hand is en er bijgevolg niets aan het water wordt toegevoegd, hetzij bewust, hetzij door vergetelheid.
<Desc/Clms Page number 2>
Indien bovendien verschillende additieven ter beschikking zijn, bestaat het nadeel dat per vergissing een verkeerd produkt wordt toegevoegd met mogelijk schadelijke gevolgen voor de planten.
De huidige uitvinding heeft dan ook een inrichting tot doel waarbij de voornoemde nadelen worden uitgesloten.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het begieten van planten, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een gieter en middelen die toelaten om een additief in de onmiddellijke nabijheid van de gieter te houden.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de middelen die toelaten om een additief in de onmiddellijke nabijheid van de gieter te houden uit een in de gieter gevormde zitting waarin een reservoir met additief kan worden aangebracht. Bij voorkeur is de inrichting tevens voorzien van een doseerelement zodanig dat op elk gewenst ogenblik, uitsluitend door de bediening van het doseerelement, een hoeveelheid additief aan het nuttige reservoir van de gieter kan worden toegevoegd.
<Desc/Clms Page number 3>
Volgens een variante bestaan de voornoemde middelen uit een reservoir waarin een hoeveelheid additief kan worden aangebracht en waarbij dit reservoir eendelig met de gieter is uitgevoerd.
Volgens nog een variante bestaan de voornoemde middelen uit een houder waarin een bestaand reservoir met additief, in de vorm zoals dit verkrijgbaar is in de handel, kan worden aangebracht en bevestigingsmiddelen die toelaten om deze houder aan een bestaande gieter te bevestigen.
Volgens nog een andere variante bestaan de voornoemde middelen uit een reservoir voor een additief dat voorzien is van eendelig hiermee uitgevoerde bevestigingsmiddelen die toelaten dat het voornoemde reservoir aan een bestaande gieter kan worden bevestigd.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in perspektief weergeeft, waarbij gebruik wordt gemaakt
<Desc/Clms Page number 4>
van een uitneembaar reservoir voor het additief ; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van de inrichting uit figuur 1, waarbij het reservoir met additief uit de inrichting is weggenomen ; figuren 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn
III-III in figuur 2 ; figuren 4 tot 7 verschillende varianten van de inrichting volgens de uitvinding weergeven.
Zoals weergegeven in de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 3 bestaat de inrichting volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een gieter 1 en middelen 2 die toelaten om een additief 3 in de onmiddellijke nabijheid van de gieter 1 te houden.
Zoals bekend bestaat de gieter 1 hoofdzakelijk uit een reservoir 4 dat bedoeld is om gevuld te worden met de uit te gieten vloeistof 5 en dat is voorzien van een vulopening 6, een tuit 7 waarlangs de vloeistof 5 uit reservoir 4 kan worden uitgegoten en een handgreep 8.
In de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 bestaan de voornoemde middelen 2 uit een in het lichaam 9 van de gieter 1 aangebrachte zitting. Bij voorkeur bestaat deze zitting uit een opening 10 in de bovenzijde van de gieter 1 en een kraag 11 op de bodem, een en ander
<Desc/Clms Page number 5>
zodanig dat een reservoir 12 met additief 3 doorheen de opening 10 in de gieter 1 kan worden geplaatst.
Het reservoir 12 past bij voorkeur klemmend in de zitting die gevormd wordt door de opening 10 en de kraag 11, zodanig dat het niet in de vloeistof 5 kan drijven. Het reservoir 12 kan bij de inrichting behoren en hervulbaar zijn, doch kan ook bestaan uit een wegwerpartikel dat na gebruik vervangen wordt.
Bij voorkeur is de inrichting tevens voorzien van een doseerinrichting 13. Deze doseerinrichting 13 vertoont een hoofdzakelijk horizontaal afvoertuitje 14 dat aan zijn vrije uiteinde neerwaarts geplooid is, een en ander zodanig dat de opening 15 van het afvoertuitje 14 tot boven de vulopening 6 reikt. Om de lengte van het afvoertuitje 14 beperkt te houden bevindt de voornoemde opening 10 zieh bij voorkeur onmiddellijk naast de vulopening 6.
De doseerinrichting 13 bestaat bij voorkeur uit een doseerpomp 16 waaraan een stijgbuis 17 is bevestigd die in het reservoir 12 kan worden neergelaten via een opening 18. De doseerinrichting 13 kan op het reservoir 12 worden vastgezet door middel van een schroefdop 19 of dergelijke.
<Desc/Clms Page number 6>
De doseerinrichting 13 is bij voorkeur door middel van een touwtje 20 of dergelijke aan de handgreep 8 of aan een niet weergegeven bevestigingsoog vastgemaakt. Op deze wijze wordt voorkomen dat de doseerinrichting 13 verloren geraakt bij het vervangen van het reservoir 12.
Het gebruik van de inrichting kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Nadat een reservoir 12 met additief 3 in de gieter 1 is aangebracht en nadat de doseerinrichting 13 op het reservoir 12 is gemonteerd, kan de gewenste hoeveelheid van het additief 3 in het reservoir 4 bij de uit te gieten vloeistof 5 gevoegd worden, zulks uitsluitend door de bediening van de doseerinrichting 13.
Het is duidelijk dat de reservoirs 12 ook gevuld en reeds voorzien van een doseerinrichting 13 kunnen worden verhandeld, zodanig dat wanneer het reservoir 12 leeg is zowel dit reservoir 12 als de doseerinrichting 13 worden vervangen.
In de uitvoeringsvorm van figuur 4 bestaan de voornoemde middelen 2 hoofdzakelijk uit een reservoir 21 dat eendelig met de gieter 1 is uitgevoerd, waarin een hoeveelheid additief 3 kan worden aangebracht. De reservoirs 4 en 21 zijn hierbij gescheiden door middel
<Desc/Clms Page number 7>
van een vertikale scheidingswand 22 in het lichaam 9 van de gieter 1.
Het reservoir 21 is aan zijn bovenzijde voorzien van een vulopening 23 die een kraag 24 vertoont waarop een doseerinrichting 13 door middel van een schroefdop 19 of dergelijke kan worden vastgezet. Ook in dit geval bevat de doseerinrichting 13 een afvoertuitje 14 met een gekromd uiteinde, dat zodanig geplaatst is dat de opening 15 hiervan boven de vulopening 6 van het reservoir 4 is gelegen.
Het reservoir 21 hoeft niet noodzakelijk aan de achterzijde van de gieter 1 te liggen, doch kan eender waar in het lichaam 9 voorkomen. Hierbij kan de scheidingswand 22 allerhande vormen aannemen, er steeds zorg voor dragende dat de vloeistof 5 ongehinderd langs de tuit 7 kan worden uitgegoten.
In de figuur 5 is een variante weergegeven waarbij het voornoemde reservoir 21 boven het reservoir 4 is gelegen en waarbij de doseerinrichting 13 bestaat uit een kraan 25 of dergelijke waarmee een open verbinding kan worden gerealiseerd tussen de voornoemde reservoirs 4 en 21.
<Desc/Clms Page number 8>
Het reservoir 21 kan gevuld worden via een vulopening 23 die in dit geval wordt afgesloten door middel van een stop 26. De hoeveelheid additief 3 die in het reservoir 21 aanwezig is, alsmede de dosering van dit additief 3 kan worden gekontroleerd met behulp van een peilglas 27 in de zijwand van dit reservoir 21.
Het gebruik van de inrichting uit figuur 5 kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Terwijl de kraan 25 gesloten is wordt het reservoir 21 via de vulopening 23 gevuld met additief 3. Hierna wordt de vulopening 23 afgesloten door middel van de stop 26. Vervolgens kan op elk gewenst opgenblik een hoeveelheid additief 3 aan de vloeistof 5 in het reservoir 4 worden toegevoegd door de kraan 25 te openen tot dat het peilglas 27 aangeeft dat de gewenste hoeveelheid uit het reservoir 21 is weggelopen.
In figuren 6 en 7 zijn twee voorbeelden weergegeven waarbij de inrichting volgens de uitvinding is opgebouwd met behulp van een gieter 1 van klassieke vormgeving. De voornoemde middelen 2 die toelaten om een additief 3 in de onmiddellijke nabijheid van de gieter 1 te houden worden hierbij gevormd door een hulpstuk 28 dat met de gieter 1 kan samenwerken.
<Desc/Clms Page number 9>
In de uitvoeringsvorm van figuur 6 bestaat dit hulpstuk 28 uit een houder 29 voor een reservoir 12 met additief 3, en bevestigingsmiddelen 30 die toelaten dat de houder 29 aan een gieter 1 kan worden bevestigd. Deze bevestigingsmiddelen 30 bestaan bijvoorbeeld uit een haak of dergelijke waarmee de houder 29 over de rand 31 van de vulopening 6 kan worden vastgehaakt.
Eventueel kunnen nog supplementaire bevestigingsmiddelen worden aangewend, zoals een elastische band of een riem 32 waarmee de houder 29 tegen de buitenwand van de gieter 1 wordt gespannen.
In de houder 29 past een reservoir 12 dat is voorzien van een doseerinrichting 13, waarbij, zoals ook het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 1, een afvoertuitje 14 aan de doseerinrichting 13 is aangebracht dat tot boven de vulopening 6 van de gieter 1 reikt.
Het reservoir 12 uit figuur 6 kan al dan niet hervulbaar zijn.
In de uitvoeringsvorm van figuur 7 bestaat het hulpstuk 28 uit een reservoir 33 en eendelig hiermee uitgevoerde bevestigingsmiddelen 30.
<Desc/Clms Page number 10>
Zoals weergegeven in figuur 7 bestaan de bevestigingsmiddelen 30 in dit geval ook uit een haak die over de rand 31 van de vulopening 6 kan worden geschoven. Meer speciaal nog bestaan deze bevestigingsmiddelen 30 uit een schouderstuk 34 dat aan de bovenzijde van het reservoir 33 of aan de houder 29 is bevestigd, en een naar onder toelopende veerkrachtige lip 35, waarbij deze laatste kan samenwerken met de wand van de gieter 1.
Het is duidelijk dat het hulpstuk 28 uit figuur 7 als wegwerpartikel kan worden uitgevoerd, waarbij de doseerinrichting 13 hetzij bij dit artikel behoort, hetzij hier niet bij behoort en hernieuwd kan gebruikt worden.
Opgemerkt wordt dat volgens de uitvinding onder de benaming gieter elk element wordt verstaan waarmee vloeistof aan planten kan worden gegoten.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for watering plants and attachment to realize such device.
EMI1.1
-------------------------------------------------- This invention relates to an apparatus for watering plants, as well as an attachment for realizing such an apparatus.
It is known that a watering can be used for watering plants.
However, the use of a conventional watering can has the drawback that if a liquid material or other additive has to be added to the water, it must always come from a separate reservoir that is completely separate from the watering can. So it happens that the reservoir with the fertilizer or the like is not immediately at hand and therefore nothing is added to the water, either deliberately or through oblivion.
<Desc / Clms Page number 2>
Moreover, if various additives are available, the disadvantage is that the wrong product is added by mistake, with potentially harmful consequences for the plants.
The present invention therefore aims at a device in which the above-mentioned drawbacks are excluded.
To this end, the invention relates to a plant for watering plants, characterized in that it mainly consists of the combination of a watering can and means allowing to keep an additive in the immediate vicinity of the watering can.
In the most preferred embodiment, the means allowing to keep an additive in the immediate vicinity of the watering can consist of a seat formed in the watering can into which a reservoir of additive can be placed. Preferably, the device is also provided with a dosing element such that an amount of additive can be added to the useful reservoir of the watering can at any time, solely by operating the dosing element.
<Desc / Clms Page number 3>
According to a variant, the aforementioned means consist of a reservoir in which an amount of additive can be applied and wherein this reservoir is constructed in one piece with the watering can.
According to a further variant, the aforementioned means consist of a container in which an existing reservoir with additive, in the form as it is commercially available, can be fitted and fasteners which allow to attach this container to an existing watering can.
According to yet another variant, the aforementioned means consist of a reservoir for an additive which is provided with fasteners in one piece constructed therewith, which allow the aforementioned reservoir to be attached to an existing watering can.
With the insight to better demonstrate the characteristics according to the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a device according to the invention in perspective, using
<Desc / Clms Page number 4>
of a removable reservoir for the additive; figure 2 shows a top view of the device of figure 1, wherein the reservoir with additive has been removed from the device; figures 3 represents a section according to line
III-III in Figure 2; figures 4 to 7 show different variants of the device according to the invention.
As shown in the embodiment of Figures 1 to 3, the device according to the invention mainly consists of a watering can 1 and means 2 which allow to keep an additive 3 in the immediate vicinity of the watering can 1.
As is known, the watering can 1 mainly consists of a reservoir 4 which is intended to be filled with the liquid 5 to be poured and which is provided with a filling opening 6, a spout 7 along which the liquid 5 can be poured from reservoir 4 and a handle 8.
In the embodiment of Figures 1 to 3, the aforementioned means 2 consist of a seat arranged in the body 9 of the watering can 1. Preferably, this seat consists of an opening 10 in the top of the watering can 1 and a collar 11 on the bottom, all this
<Desc / Clms Page number 5>
such that a reservoir 12 with additive 3 can be placed through the opening 10 in the watering can 1.
The reservoir 12 preferably fits snugly into the seat formed by the opening 10 and the collar 11 such that it cannot float in the liquid 5. The reservoir 12 may be associated with the device and be refillable, but may also consist of a disposable item which is replaced after use.
The device is preferably also provided with a dosing device 13. This dosing device 13 has a substantially horizontal discharge spout 14 which is folded down at its free end, such that the opening 15 of the discharge spout 14 extends above the filling opening 6. In order to keep the length of the discharge spout 14 limited, the above-mentioned opening 10 is preferably located immediately next to the filling opening 6.
The dosing device 13 preferably consists of a dosing pump 16 to which is mounted a riser 17 which can be lowered into the reservoir 12 via an opening 18. The dosing device 13 can be fixed on the reservoir 12 by means of a screw cap 19 or the like.
<Desc / Clms Page number 6>
The dosing device 13 is preferably attached to the handle 8 or to a mounting eye (not shown) by means of a string 20 or the like. In this way, the dosing device 13 is prevented from being lost when the reservoir 12 is replaced.
The use of the device can be easily deduced from the figures. After a reservoir 12 with additive 3 has been placed in the watering can 1 and after the dosing device 13 has been mounted on the reservoir 12, the desired amount of the additive 3 in the reservoir 4 can be added to the liquid 5 to be poured, this only by operating the dosing device 13.
It is clear that the reservoirs 12 can also be traded and already provided with a dosing device 13, such that when the reservoir 12 is empty, both this reservoir 12 and the dosing device 13 are replaced.
In the embodiment of figure 4, the aforementioned means 2 mainly consist of a reservoir 21 which is constructed in one piece with the watering can 1, into which an amount of additive 3 can be applied. The reservoirs 4 and 21 are separated by means of this
<Desc / Clms Page number 7>
of a vertical dividing wall 22 in the body 9 of the watering can 1.
The reservoir 21 is provided at its top with a filling opening 23 which has a collar 24 on which a dosing device 13 can be fixed by means of a screw cap 19 or the like. In this case too, the dosing device 13 comprises a discharge spout 14 with a curved end, which is placed such that its opening 15 is located above the filling opening 6 of the reservoir 4.
The reservoir 21 does not necessarily have to lie at the rear of the watering can 1, but can occur anywhere in the body 9. The dividing wall 22 can herein take all kinds of shapes, always ensuring that the liquid 5 can be poured unimpeded along the spout 7.
Figure 5 shows a variant in which the above-mentioned reservoir 21 is situated above the reservoir 4 and in which the dosing device 13 consists of a tap 25 or the like with which an open connection can be realized between the aforementioned reservoirs 4 and 21.
<Desc / Clms Page number 8>
The reservoir 21 can be filled via a filling opening 23, which in this case is closed by means of a plug 26. The amount of additive 3 present in the reservoir 21, as well as the dosage of this additive 3, can be checked using a gauge glass 27 in the side wall of this reservoir 21.
The use of the device of figure 5 can be easily deduced from the figures. While the tap 25 is closed, the reservoir 21 is filled with additive 3 via the filling opening 23. After this, the filling opening 23 is closed by means of the plug 26. Then, at any desired moment, an amount of additive 3 can be added to the liquid 5 in the reservoir 4. be added by opening the tap 25 until the gauge glass 27 indicates that the desired amount has run out of the reservoir 21.
Figures 6 and 7 show two examples in which the device according to the invention is constructed using a watering can 1 of classic design. The aforementioned means 2 which make it possible to keep an additive 3 in the immediate vicinity of the watering can 1 are hereby formed by an accessory 28 which can cooperate with the watering can 1.
<Desc / Clms Page number 9>
In the embodiment of figure 6, this accessory 28 consists of a holder 29 for a reservoir 12 with additive 3, and fastening means 30 which allow the holder 29 to be attached to a watering can 1. These fastening means 30 consist for instance of a hook or the like with which the holder 29 can be hooked over the edge 31 of the filling opening 6.
Optionally, additional fasteners can be used, such as an elastic band or a strap 32 with which the holder 29 is tensioned against the outer wall of the watering can 1.
A container 12 fitted with a dosing device 13 fits into the holder 29, wherein, as is also the case in the embodiment of figure 1, a discharge spout 14 is arranged on the dosing device 13 which extends above the filling opening 6 of the watering can 1 .
The reservoir 12 of Figure 6 may or may not be refillable.
In the embodiment of figure 7, the accessory 28 consists of a reservoir 33 and fasteners 30 constructed in one piece with it.
<Desc / Clms Page number 10>
As shown in figure 7, the fastening means 30 in this case also consist of a hook which can be slid over the edge 31 of the filling opening 6. More specifically, these fixing means 30 consist of a shoulder piece 34 which is attached to the top of the reservoir 33 or to the holder 29, and a downwardly tapering resilient lip 35, the latter being able to cooperate with the wall of the watering can 1.
It is clear that the accessory 28 of figure 7 can be designed as a disposable article, wherein the dosing device 13 either belongs to this article or does not belong to it and can be used again.
It is noted that, according to the invention, the term watering can means any element with which liquid can be poured onto plants.
It is clear that the present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such device can be realized in various shapes and sizes without departing from the scope of the invention.